|
| [Dag 4] That's a nice head you have there.. | |
| Auteur | Bericht |
---|
Caleb Green District 7
PROFIELAantal berichten : 279 Registratiedatum : 28-07-13
| ◊Onderwerp: [Dag 4] That's a nice head you have there.. | vr apr 18, 2014 3:39 pm | |
| Het was alweer de vierde dag. Vier dagen hadden hij, Caleb, en zijn, Janaea, weten te overleven in een vreselijke omgeving, gemaakt om 23 kinderen dood te maken. Goed, misschien was de Arena daar niet specifiek voor ontworpen - ook al wist Caleb zeker dat er genoeg vernuftige dingetjes in de muren van de ruïnes waren verwerkt om dat wel als mogelijkheid te zien - maar de andere kinderen die door de Arena banjerden waren daar zeker wel voor gemaakt. En al was gemaakt weer niet het juiste woord, net zoals ontworpen, het was uiteindelijk weldegelijk hetgeen wat hen een kans gaf op leven. Zo ook Janaea en Caleb.
Het was een rustige nacht geweest en Caleb was daar dankbaar voor. Geen doden, al was dat meer puur geluk dan iets anders. Hij had gisteravond, misschien vannacht, want hij had geen goed besef van tijd, iemand in de buurt gespot. Het meisje, wat te zien was geweest aan haar lange haar en haar postuur, had hem gezien of gehoord en was gevlucht. Het was maar goed dat ze het op een lopen had gezet, want Caleb wist niet of hij in staat was geweest haar te kunnen vermoorden. Zijn nachten waren relatief rustig, maar overdag werd hij geplaagd door de gezichten van de kinderen die 's nachts aan de hemel hadden gestaan. Kinderen die kinderen vermoordden om zelf te blijven leven, een idee waar iedereen wakker van zou moeten liggen. En het was niet eens écht uit noodzaak, want in principe zouden ze niet hoeven te vechten als ze niet in deze Arena waren gezet. Caleb was geen vechtlustig persoon en als het aan hem had gelegen, was hij hier nooit terecht gekomen. Dat gold ongetwijfeld voor meerdere mensen die hier nog rondliepen - of de mensen die nu vanaf boven toekeken omdat ze het hiernamaals al hadden betreden. Jammer genoeg was hij er toch echt en hij kon er maar beter het beste van maken. Caleb mocht dan niet zo van vechten houden, een lafaard was hij totaal niet! Zijn angstige persoonlijkheid had plaatsgemaakt voor de persoonlijkheid waar een schipbreukeling trots op zou kunnen zijn en door zijn constante alertheid was hij misschien wel in het voordeel, want hij zag en hoorde alles. Tot zijn grote vreugde, voor zover hij vreugde kon voelen in de meest vijandige omgeving in de hele wereld, was de overgebleven angst niet doorgeslagen tot een angstaanval. Dat zou hem een enorm nadeel hebben gegeven, want het was zwak en stom en absoluut niet aantrekkelijk voor sponsors. Maar het ging goed en dat was goed.
Het was rond het middaguur en de zon stond fel boven de hoofden van de twee bondgenoten. Ze liepen in de richting van de haven, zonder dat ze dat zelf doorhadden natuurlijk, in de hoop dat ze het meisje weer tegen zouden komen en haar ofwel een kopje kleiner konden maken, of haar eventueel in hun bondgenootschap zou kunnen betrekken en haar later een kopje kleiner zouden kunnen maken. Dat zou er toch wel van moeten komen, want dat was immers de bedoeling en Caleb noch Janaea was van plan snel het loodje te leggen. Als het aan hen had gelegen, zouden ze gewoon allebei de Arena uitwandelen. Dat was echter geen optie en het zou nog een probleem worden om te besluiten wie van de twee zichzelf op zou moeten offeren voor de ander, wat geen van de twee wilde de ander achterlaten. Caleb zag Janaea als een klein schattig zusje en had nog voordat ze in de Arena kwamen al besloten haar met zijn leven te beschermen. Hij had zijn leven ook aan haar te danken, want ze wist alles over overlevingstechnieken en hij was echt een idioot wat dat soort dingen betreft. Het was dan ook Janaea die nu een gigantische buit had gescoord met bessen en eetbare planten en het was Janaea die een prachtige waterput had gevonden met helder en schoon water. Ze hadden zichzelf een beetje kunnen opfrissen en hun kleren kunnen wassen, want na vier dagen in een zanderig ruïnegebied met temperaturen waar je op kon koken zonder dat je een gasstel of aansteker nodig zou hebben, was iets schoons aan je lichaam best fijn. Hun keren droogden ook nog eens snel in de zon, wat inhield dat ze binnen weer waren aangekleed. Het mooiste was nog wel dat er niemand was geweest die hen neer had geknuppeld, dus de twee waren kerngezond en met volle buikjes van de overdaad aan bessen op pad gegaan.
Na ongeveer een uur gelopen te hebben, meende Caleb iets te horen uit een straatje dicht in de buurt van hun huidige locatie. Hij trok Janaea achter de dichtsbijzijnde muur, waarin ze geen zicht hadden op de straat maar ze ook niet te zien waren vanaf de kant waar het geluid vandaan kwam. 'Luister heel goed of je iets hoort.' Fluisterde Caleb naar Janaea. Samen luisterde ze een paar minuten lang of ze het geluid nog een keer zouden horen, maar het scheen eenmalig te zijn en Caleb vervloekte de rat die zeer waarschijnlijk dat geluid had gemaakt. Toch begon zijn hart ongemakkelijk snel in zijn borstkas te kloppen en kreeg hij een benauwd gevoel. Hij trok aan de hals van zijn shirt, haalde diep adem, telde tot tien om zo wat meer lucht te krijgen en hij hoopte dat hij zou kalmeren. Het was tevergeefs, maar het voelde niet als een aanval. Meer alsof zijn lichaam al iets wist wat hij nog niet wist en net toen tegen Janaea wilde zeggen dat ze verder konden, hoorde hij het. "Fuck!"
Met grote ogen staarde hij naar het meisje dat bijna tegen hem aan stond gedrukt, want het was niet zij die dat had gezegd en hij was het ook niet geweest. Het was een meisje van wie hij de stem nog nooit had gehoord. Misschien het meisje van gister, misschien een ander want er waren er nog een stel over. Caleb's ogen werden groot en hij deed een stap naar achter toen hij besefte wat er aan de hand was. Er was iemand in de buurt en zij dacht dat ze alleen was, anders zou ze niet hardop hebben gescholden. Nu hoorde hij ook wat geschuif met iets wat waarschijnlijk stenen waren, grote stenen die ze niet kon tillen. Hij had geen idee wat ze aan het doen kon zijn, wie ze was, of ze alleen was en of ze wapens had. Het kon hem ook niet meer schelen.
'Pak je mes en volg me.' Caleb sprak zo zacht en snel dat het als gesis had geklonken, maar Janaea begreep ongetwijfeld wat er nu ging gebeuren. Ze hadden dit soort dingen al eerder besproken en de kansen waren erg in hun voordeel sinds dat Caleb zwaar bewapend was met zijn specialiteit aan wapens. De kleine bijl zat in zijn riem gemaakt van klimop, de morgenster bevond zich in zijn linkerhand. Zijn rechterhand was slechts een enkele centimeter van zijn riem verwijderd, zodat hij gelijk zijn bijlen kon pakken als het nodig was. Kleine bijl om te gooien, kapotte bijl met het juiste gewicht en de juiste grootte om te gooien of mee te slaan en de morgenster om iemand mee tot pulp te meppen. Ja, Caleb had een voordeel hier. Dan was er ook nog de kleine Janaea, met Bob en dat mes, waarvan Caleb dacht dat ze hem - haar - Els had genoemd. Als het aan Caleb zou liggen - en hij ging hier ook met man en macht voor zorgen - zou ze Els nooit hoeven te gebruiken. Bob al helemaal niet. Zelfs Caleb had een zwak voor Bob. Nee, Janaea zou niemand hoeven neer te steken of wat dan ook. Ze mocht geen bloed aan haar handen krijgen, geen moord op haar geweten hebben. Zij was degene die hopelijk binnen een week haar familie weer kon knuffelen.
Zo snel en stil als ze konden slopen Janaea en Caleb door de straat opzoek naar het stenenschuivende meisje. Slechts twintig meter verderop zagen ze een paar stenen die waren verschoven vanaf de ingang van een ruïne en nu midden op het pad lagen. Caleb vermoedde dat ze die had gebarricadeerd zodat ze 's nachts veiliger zou zijn en zo stom was die gedachte niet eens. Misschien moest hij dat ook maar gaan doen! Het was wel juist door die stenen dat ze ontdekt was, wat dan weer een nadeel kon zijn voor haar, of een voordeel als ze twee mensen van zich af wist te vechten. Caleb hoorde weer geschuif en zag een steen centimeter voor centimeter de straatkant op worden geschoven. Nu ze bijna in de opening stond, was het onmogelijk om haar in de ruïne in te drijven zodat ze geen kant opkon. Ze had zo goed als vrij spel, maar dat gold ook voor de twee die klaar stonden haar aan te vallen. Ze waren nu op misschien tien meter afstand en de steen was nog maar een klein stukje verder. Het was dan ook een flinke kei en het verschuiven ervan had met een beetje geluk het meisje uitgeput. Caleb hoefde maar een heel klein stukje hoofd te zien om te weten waar hij heen moest gooien.. Een paar centimeter nog..
Ja! Daar was ze! Het meisje steunde even op de rots en haar hoofd was voor een groot deel zichtbaar. Caleb griste de kleine bijl uit zijn riem en smeet deze zo hard mogelijk in de richting van het meisje, hopend dat -ie haar zou raken of op z'n minst in de war zou brengen. Zijn hart bonste in zijn keel en de adrenaline schoot door zijn aderen terwijl hij de andere bijl al in zijn hand had en deze in aanvalspositie hield. Hij begon met het naar haar toe lopen op het moment dat hij de kleine bijl had losgelaten en hij hoopte met zijn hebben en houden dat het niet nodig was om haar van een korte afstand neer te slaan, want daar had hij even geen trek in. Wees dood dacht Caleb in zichzelf, zorg alsjeblieft dat je geraakt bent en je op slag dood bent gegaan, terwijl hij wanhopig wachtte op het kanonsschot en hij naar haar toeging met de morgenster en kapotte bijl in zijn hand en Janaea achter hem aan.
((OFF: Godmode mag ofc bla bla. En het is de bedoeling dat dit die Virginia West uit District 5 is.
-Janaea en Caleb hebben hun buikjes volgegeten en water gedronken en hebben zich gewassen bladiebla. -Ze gaan richting de havens (want anders is het ook zo saai) en horen geluid. -Ze verstoppen zich want ze zijn helden. -En dan horen ze weer geluid en gaan ze er op af en het zijn stenen die worden verschoven door iemand - Virginia - vanuit een ruïne die ze gebarricadeerd had. -Stealth mode activated! -OH HEY EEN HOOFD! *gooit bijl*
Dat was het basically.))
Dankzij stom geluk of misschien een verkeerde inschatting van Caleb wist Virginia nog wat langer te leven. De bijl schampte haar schouder, sneed een stuk van haar haren af, maar liet niet meer verwondingen achter dan een dunne (maar pijnlijke) snee in haar linkerschouder. Virginia, niet de beste vechter onder de tributen, probeerde zich meteen uit de voeten te maken. |
| | | Caleb Green District 7
PROFIELAantal berichten : 279 Registratiedatum : 28-07-13
| ◊Onderwerp: Re: [Dag 4] That's a nice head you have there.. | vr apr 25, 2014 3:24 pm | |
| "Shit!" Was het enige wat Caleb wist uit te brengen toen hij zag dat hij flink gemist had. De bijl had haar weliswaar geraakt, maar haar hoofd zat nog op haar nek en de bijl had zich niet in haar lichaam geboord zoals dat wel de bedoeling was geweest. Toen besloot het kind het ook nog eens op een lopen te zetten en ondanks dat Caleb zich al in haar richting had begeven, was de afstand flink en had hij geen schijn van kans als hij het niet op een sprinten zou gooien, wat hij besloot te doen. "Pak de bijl!" Riep Caleb nog naar het meisje, wat hij nu achter zich liet zodat hij het wegrennende meisje in zou kunnen halen. Ze rende minder hard dan ze zou kunnen, want haar ene hand had ze op haar schouder om haar gewonde schouder te beschermen. Waarschijnlijk deed het te veel pijn om dat niet te doen, maar het vertraagde haar wel. Het haar van het meisje was ook een stuk korter aan één kant en het gaf Caleb toch een gevoel van voldoening dat hij haar enigszins geraakt had, al was het minder effectief dan de bedoeling was geweest. Het schuldgevoel wat hem nu bekroop was echter veel groter dan het voortijdige gevoel van overwinning, want niet alleen liet hij Janaea achter terwijl het meisje misschien wel niet alleen was en Janaea zich niet goed kon verdedigen, ook jaagde hij nu een onschuldig meisje op terwijl zij hem misschien nooit kwaad had gedaan. Ze had niet voor niets haar schuilplaats gebarricadeerd: in een directe confrontatie was ze niets. Ze had geen wapens die ze met zich mee droeg, al wist Caleb natuurlijk niet of ze er helemaal geen had of dat ze ze niet had gepakt. En áls ze al iets had, dan kon ze er niet mee omgaan of waren ze niet goed genoeg om een kans te hebben tegen iemand zo sterk en groot als Caleb. Ze vluchtte en Caleb kon niets anders dan haar gelijk geven, zelfs al zou dit haar leven niet redden.
De morgenster vertraagde zijn pas aanzienlijk en het duurde niet lang voordat zweetdruppeltjes over zijn voorhoofd liepen en in zijn ogen belandden, wat het lastig maakte om zich goed te concentreren en niet te struikelen. Ze waren misschien tweehonderd meter verder en tijdens normale omstandigheden had Caleb haar al lang ingehaald, maar hij liep nog steeds een paar meter achter en leek het niet voor elkaar te krijgen de afstand dicht te rennen. Hij hoopte dat Janaea veilig was, dat ze hem zou vergeven als dat niet zo was, dat ze hem überhaupt zou vergeven dat hij haar zo achter had gelaten, maar bedacht zich dat zijn gepieker tijdens het rennen niet meehielp met het verhogen van zijn tempo. Het meisje bleef stug doorrennen en ze had geen bagage, dus als haar conditie goed was, zou ze hem eruit kunnen rennen. Dat was alleen als Caleb zichzelf niet zou herpakken en geen gebruik zou maken van zijn fysieke voordelen.
"Pas op die beer links van je!" Schreeuwde de jongen uit District 7 naar het meisje wat nu nog maar drie meter voor hem rende. Er was geen beer en dat wist ze - even serieus, een beer? Caleb, als je iets geloofwaardigs in een ruïnegebied wil gebruiken als afleiding had je beter 'Pas op die reuzenanaconda!' kunnen zeggen, maar nee, we gebruiken een beer want die loopt rond in een ruïnegebied van 35 graden Celsius en daarom heb je er ook al zo veel gezien - en het was niet echt logisch dat Caleb haar daarvoor zou waarschuwen aangezien hij haar net al had proberen te vermoorden. Als hij dat niet had gedaan, had het misschien nog geloofwaardig over kunnen komen onder het mom van 'ik wil een bondgenootschap met je dus laat jezelf niet afslachten' maar er waren al zo veel kinderen dood dat hij zich niet kon voorstellen dat iemand nog een bondgenootschap zou willen sluiten. Wonder boven wonder raakte het meisje toch in de war en vertraagde ze een beetje. Dit was genoeg voor Caleb om een laatste eindsprint in te zetten en binnen enkele seconden rende hij op dezelfde hoogte als zij, aan de kant van haar gewonde schouder. Caleb ramde haar tegen de schouder en stak de morgenster uit voor haar benen, zodat ze zou vallen als de schouderbeuk niet zou helpen. Natuurlijk hielp dat en het meisje viel dan ook op de grond. Caleb sprong bovenop haar, plantte zijn onderarm tegen haar keel zodat ze nergens heen kon. Ze stribbelde tegen en Caleb had ook niks anders verwacht, maar ze was verloren en ondanks dat de nagels die de huid van Caleb openhaalden wel pijn deden, was het niks in vergelijking met haar schouder of de bijl die zometeen haar keel open zou rijten.
Caleb keek even naar het meisje. Zijn vechtslust was weer verdwenen en dit was puur voor overleving, puur en alleen omdat hij Janaea moest beschermen en terug wilde naar Madelynn en zijn familie. Hij moest dit doen, maar hij wilde het niet. Ze was onschuldig en ze had hem helemaal niks gedaan. Ze was kleiner dan hij, waarschijnlijk jonger dan hij en dat hielp niet echt mee met het schuldgevoel. Haar donkere ogen stonden bang en verslagen en ze leek een kat in het nauw met twintig hondsdolle pitbulls tegenover zich. Het was anders dan met de bom, want nu kon hij haar gezicht echt zien en ze kon niet terugvechten. Caleb wist niet precies hoe lang hij hier zo zat, maar hij hoorde Janaea aan komen rennen en besloot dat het tijd was.
Hij legde de morgenster weg en wachtte totdat Janaea naast hem stond. Het meisje onder hem stribbelde ondertussen niet meer tegen. Er lag een plasje bloed op de grond vlak bij haar schouder. Misschien was ze al lang blij dat ze zou sterven, want nu zou het nog enigszins humaan gaan en doodbloeden scheen ontzettend vervelend te zijn. Caleb legde de morgenster naast zich - híj wilde het humaan doen, en een morgenster was alles behalve - en Janaea begreep hem zonder dat hij iets hoefde te zeggen en gaf hem de bijl. 'Dankje.' Mompelde hij tegen het kleine meisje, 'Kijk maar even weg.' Hij nam de bijl stevig in zijn hand en keek voor de laatste keer naar het meisje onder hem. 'Het spijt me. Het spijt me echt. Ik hoop dat je me kan vergeven.' Ze zei niks, keek hem alleen aan. Caleb's maag draaide zich voor zijn gevoel drie keer om en verdween toen helemaal uit zijn lichaam en hij voelde zich koud en ziek toen hij de bijl omhoog hief en deze neer liet dalen op de nek van het meisje.
'Het spijt me echt.'
((OFF:
bla bla godmode toestemming en sorry Soot dat ik Janaea niet echt veel laat doen maar ik weet niet of ik haar eer aan zou doen als ik als haar iets zou proberen te doen.
- Caleb laat Janaea de bijl halen - Hij rent achter Virginia aan - Hij haalt haar in en schouderbeukt haar tegen haar schouder - Hij steekt de morgenster nog voor haar benen zodat ze hoe dan ook struikelt en zich eventueel verwondt aan dat ding - Ze gaat onderuit (dat mag ik toch wel zeggen toch? tooooch? Like het is vrij obvious dat ze niet blijft staan als dingetje tegen d'r dode schouder aanbeukt) en Caleb gaat op haar zitten - Ze bezorgt Caleb flink wat krauwen en blauwe plekken door te schoppen en haar nagels te gebruiken maar geeft op. - Janaea komt aan met de bijl. - Caleb gebruikt de bijl om met één klap - of twee of vijf whatever you prefer - Virginia's keel door te hakken. ))
Een klap was voldoende. Virginia was niet meer. |
| | | | [Dag 4] That's a nice head you have there.. | |
|
Soortgelijke onderwerpen | |
|
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |