De loco-burgemeester van District 1 frummelde zenuwachtig aan zijn pak. Last-minute had hij de taken van de burgemeester over moeten nemen, voor de zegetocht die vandaag plaats had. Vorig jaar had hij dit ook al gedaan, maar toen had hij iets meer voorbereidingstijd gehad. Omdat hij zelf graag DE burgemeester wilde worden, moest en zou dit alles vlekkeloos verlopen. Hij liep naar de microfoon en zag de honderden gezichten van zijn district naar hem kijken. De vriendelijkheid op de gezichten was gespeeld, wist hij, uit angst voor de vredebewakers. Het liefst zouden de familieleden van de overleden tributen de winnares aan de schandpaal nagelen. Daar ging hij tenminste vanuit, dat zou hij zelf willen doen als zíjn kind vermoord werd.
Hij schraapte zijn keel, begroette de bewoners van het district en maakte toen een gebaar naar de jongedame die bij hem op het podium stond. ‘Een hartelijk applaus voor de winnares van de vierde Hongerspelen – Kasa Locklear!’
Kasa stapte naar voren, haar blik was lastig te peilen. Ze leek niet zenuwachtig te zijn, maar eerder koppig. ‘Beste inwoners van District 1,’ sprak ze, ‘ik ben dankbaar dat ik hier vandaag sta. Ik weet dat jullie hier liever iemand anders hadden zien staan, Avery of Lucca. Het spijt me dat zij door de... hobby’s van het Capitool, niet meer bij jullie kunnen zijn. Ik heb gestreden, niet voor hun dood, maar voor mijn eigen leven. En dat van mijn zus Nakoma. Ik hoop dat Avery en Lucca nu op een betere plek zijn, net zoals Nakoma dat is. Dank u wel.’
Onder luid (geforceerd) applaus verliet ze het podium.