Het was een mooie, zonnige dag, heerlijk weer. Normaal gesproken zou hij rond deze tijd weer terug naar school moeten sloffen, om de middaglessen te volgen. Rekenen, spelling en als ze geluk hadden nog een verhaaltje lezen. Ze waren bezig in Rapunzel, een geweldig mooi sprookje over een meisje met blonde haren, nog veel blonder dan die van Tobias. En langer natuurlijk. Tobias fantaseerde tijdens het luisteren wel eens over dat hij Rapunzel kende- hij was dan haar grote broer en samen zouden ze uit de toren ontsnappen!
Maar vandaag zouden ze niet gaan lezen. En er was geen ontsnappen aan. Vandaag had hij vrij, maar toch kon hij niet zelf kiezen wat hij wilde doen. Gek hé? Dat was omdat het vandaag de Spelen was. De allereerste dag. Tobias vond het zielig, allemaal jongens en meisjes moesten weg van huis naar de rare hoofdstad. En vanaf daar naar een plek waar het pas echt eng zou worden. Vorig jaar had hij de scenario's nagespeeld, met houten zwaardjes, gillend, gierend van het lachen wanneer iemand dramatisch dood neer viel. Dit jaar leek het erop dat hij wat volwassener geworden was. Maar of dat nou een goed ding was? De serieuze blik was misplaatst op het frisse bolle gezichtje, een hyperactief kind dat niet opgewonden babbelde maar nerveus op zijn lip beet. Hij kende Dean. Niet zo goed, maar de herinnering was nog vers geweest toen Dean's naam getrokken was. Dean werkte in de fabrieken. Nu niet meer. Nu was hij in de Spelen.
Samen met de rest van zijn klas werd Tobias vooraan op het plein gepositioneerd, zodat ze het beeldscherm vol gruwel tenminste goed zouden kunnen zien. Gedwee lieten de jonge kinderen zich meevoeren en Toby stond algauw naar de cijfers te staren, die op de ondertiteling voorbij flitsten. De tijd ging zo snel, sneller dan zijn hart wat hij in zijn keel voelde kloppen. De tributen begonnen en met ingehouden adem keek hij toe. Tot het eerste bloed vloeide. Instinctief sloeg hij zijn handen voor zijn gezicht, beschermend. Draaide zich weg, hopend dat het gauw voorbij zou zijn. Dit was helemaal niet leuk. En toch stonden ze met z'n allen op het plein te kijken. Onopvallend liet Tobias zich iets door zijn knieën zakken, tot hij uiteindelijk kon gaan zitten, met zijn rug naar het scherm. Naar de mensen kijken was veel minder eng en bloederig.