Naam:  John Christopher Algera - Maar iedereen noemt hem Johnny
Geslacht: mannelijk
Leeftijd: 16 jaar
Woonplaats: district 6
Familie, vrienden e.a.:
Betty Algera: De moeder van Johnny. Sinds haar man overleden is werkt ze als vrachtwagenchauffeur. Ze verdient niet veel maar probeert toch om het gezin te onderhouden.

John Algera: De vader van Johnny. Werkte voor de opstanden als automonteur. Heeft meegevochten tijdens de opstanden maar is in één van de laatste gevechten gestorven.

Danny Algera: Johnny’s oudere broer. Sinds hun vader gestorven is heeft hij zijn job overgenomen. Sinds hun vader stierf gebruikt hij morfine. Hier word hij rustig van. Hij probeert Betty te helpen met voor de kinderen te zorgen. Maar als hij een tijd geen morfine gehad heeft word hij agressief.

Christy Algera: Johnny's jongere zus is veertien en zit nog op school. Ze zeurt veel maar luistert altijd als er iets van haar gevraagd word. Ze gebruikte al enkele jaren voor de opstanden morfine.

Uiterlijk:
John is slank van gemiddelde grootte. Heeft bruin haar en heeft donkerbruine, bijna zwarte ogen. Meestal draagt hij oude of kapotte kleren.

Eigenschappen:
+ snel: Hij is niet echt gespierd maar is snel en heeft een goede conditie. Waardoor hij een lange tijd snel kan rennen.

+ Leergierig/nieuwsgierig: Johnny houd ervan om nieuwe dingen te leren en te ontdekken. Dat is ook de grootste reden waarom hij steeds door het district rondzwerft, namelijk om nieuwe dingen te ontdekken.

+ Intelligent: Johnny leert snel en onthoud veel. Alleen met namen heeft hij het moeilijk.

+ handig: Johnny kan zo goed als alles maken en doet dit ook graag.

+ Johnny kan zeer nauwkeurig mikken. Dit heeft hij van zijn vader geleerd. In het begin gooide hij alleen met stenen. Hij gooide eerst naar levenloze objecten, toen hij dit onder de knie had gooide hij ook naar levende wezens totdat hij na een tijdje ermee begon te jagen. Eerst gooide hij een steen zodat ze tijdelijk verdoofd waren waarna hij de nek van het dier om wring. Na de opstanden is hij ook met messenwerpen gaan oefenen.

- Johnny vertrouwt bijna niemand. Vroeger had hij al weinig vrienden, maar sinds zijn vader gestorven is wilt hij niemand nog vertrouwen. Want als hij dat wel zou doen zou dat vertrouwen toch beschaamd worden.

- Kropt gevoelens op: tegenwaardig loopt hij altijd wel kwaad of verdrietig rond. Zeker nu de hongerspelen er gekomen zijn zou hij het liefst het Capitool binnenlopen en iedereen uitmoorden. Al weet hij dat het hem nooit zou lukken. Hij praat er nooit over zelfs niet met zijn moeder.

- Bang van water: Johnny is dood bang van diep water omdat hij niet kan zwemmen. Hij zou als het moet misschien tot aan zijn middel willen gaan, maar als hij een keuze heeft loopt hij liever tien kilometer rond dan te moeten zwemmen.

- Hij houd niet van andere mensen om hem heen.

Verleden:
John groeide op als de tweede zoon van Betty en John Algera. Ze woonden in een huis aan de rand van de stad. Hij werd vernoemt naar zijn vader maar al snel noemde iedereen hem Johnny. Zijn moeder gebruikt zijn naam alleen maar als ze boos is.

Zijn oudere broer luisterde bijna nooit en deed altijd wat hij zelf wou. Na een tijdje werd het wel beter. Toen John twee was werd zijn zus geboren. Een baby die altijd huilde. En toch hielden hun ouders van hen allemaal.

Na een tijd moest hij naar school maar niet alleen op school leerde hij dingen, hun ouders probeerden hen zo veel mogelijk van wat wat zij wisten te leren. Zo leerden ze hun kinderen in bomen en op gebouwen te klimmen. En leerden hun de eetbare en giftige planten van hun district kennen. Zijn broer en zus waren goed in zwemmen, maar Johnny is drie keer bijna verdronken en wilt niet eens in de buurt komen van water dat hoger komt dan de helft van zijn bovenbenen. Het meeste wat hij weet heeft hij van zijn ouders geleerd. Johnny heeft een goed geheugen alleen namen van andere mensen kan hij niet onthouden. Zelf al moest hij van zijn ouders naar school gaan, ging hij toch bijna nooit. Als zijn ouders niet meer in de buurt waren ging hij naar het buitengebied of wandelde in de stad rond. In het begin verdwaalde hij al snel maar nu weet hij ongeveer alles in de buurt van de stad zijn.

En toen kwamen de opstanden. Zijn vader moest en zou meevechten. De rest van de familie was het met hem eens en Danny ging zelf meevechten met hem. Hun vader was één van de grootste rebellen van hun district. Hij vond dat het Capitool hen lang genoeg onderdrukt had en liet zijn mening dan ook aan de rest van de wereld horen.

Zelf is hij één keer mee geweest en dat was ook de dag dat ze zonder hun vader thuiskwamen. Er was een gevecht uitgebroken en hij was achter zijn broer en vader gelopen omdat hij ook wou helpen. Toen het gevecht nog maar even bezig was. Trok één van de vredesbewakers een pistool en richtte het op hun vader. Hij was op slag dood. Want een kogel in je hersenen overleef je niet gauw. Johnny raakte in paniek. Waarna hij ontzettend boos werd. Zonder erbij na te denken liep hij op de man die zijn vader vermoord had af en gaf hem een klap. Hij hoorde Danny naar hem roepen maar hij reageerde niet. Opeens voelde hij hoe hij werd beetgepakt door zijn broer die hem meesleurde naar huis. Johnny kon niet begrijpen waarom hun vader dood moest. Hij was alleen opgekomen voor zijn mensen. Sinds die dag is er geen moment voorbij gegaan dat hij de pijn of de woede wegens het Capitool niet gevoeld heeft.

En nu de hongerspelen er zijn haat hij het Capitool nog meer dan vroeger. Zijn broer gebruikt nu morfine en als hij het even niet gebruikt word hij agressief. Hij vind het stom dat zijn broer en zus morfine gebruiken en probeert hun ook zoveel mogelijk te mijden terwijl hun moeder probeert om hen van de morfine af te halen. Johnny gaat nog steeds net als vroeger vaak naar het buitengebied of wandelt rond in de stad. Hij gaat niet meer naar school, maar doet hetzelfde werk als zijn broer.

Overig:
Hij werkt als automonteur.
Hij gaat af en toe jagen maar omdat de regels sinds de opstand nogal verscherpt zijn doet hij dit nog amper.
Hij is geboren op 9 juni
In tegenstelling tot veel andere mensen van zijn district reist John wel graag.

Waar liggen de sterke punten van je karakter en waar de zwakke?
Als hij in de spelen terecht komt zou hij wel een kans maken om te winnen. Hij is niet gespierd en een zwaard zou hij te zwaar en onhandig vinden. Hij kan heel goed en nauwkeurig mikken. Als hij een paar messen of een boog met pijlen zou kunnen vinden zou hij een grootte kans maken. Ook al heeft hij nog nooit een boog gebruikt hij zou wel snel doorhebben hoe een boog werkt. Hij kent zo goed als alle planten uit district zes. Hij is snel en heeft een goede conditie, maar als er water in de arena is zal hij heel erg in het nadeel zijn omdat hij niet kan zwemmen en bang is van water. Vallen zetten of zich heel goed camoufleren kan hij niet. Doordat hij bang is van water zal hij ook nooit vissen. Vuur maken kan hij wel.

Hoeveel kans heeft jouw karakter om tribuut te worden? Hij heeft zeven bonnen. Vijf  vanwege zijn leeftijd en twee extra bonnen.