|
| My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | |
| |
Auteur | Bericht |
---|
Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | vr nov 01, 2013 11:18 am | |
| Welkom thuis.
‘Dames en heren, als u naar de rechterkant van het schip loopt en in de verte kijkt, ziet u onze eindbestemming; Vermillion City! We leggen aan over slechts twintig minuten!’ Een mannelijke stem schalde door een luidspreker, welke geïnstalleerd was op de gehele boot. Passagiers begonnen meteen met het bij elkaar schrapen van hun spullen, het opzoeken van de personen waarmee ze in eerste instantie aan het reizen waren en maakten zich klaar om het schip te verlaten. Er waren echter ook mensen die niet zo druk in de weer waren, omdat ze hun spullen niet hadden uitgepakt. ‘Het ziet er wel imposant uit hè, vanaf hier,’ merkte Sora Takahashi op tegen haar reisgenoten. Het groenharige meisje leunde op de reling van de boot en staarde over het deinende water heen naar Vermillion City. ‘Je zou het moeten zien in de avond. Dat is pas indrukwekkend,’ reageerde Karin Mayon, één van Sora haar metgezellen. Het zeventienjarige meisje stond naast Sora, haar handen rustend op de leuning waar Sora op leunde, haar lange roze haren wapperden in de wind die langs de boot waaide. ‘Als het ’s avonds heel helder is kun je vanaf Cinnebar de haven van Vermillion zien,’ verklaarde het meisje, waarna ze eraan toevoegde, ‘maar dan moet het wel extreem helder zijn. Geen mist, geen wolken, niks.’ Sora glimlachte en kwam overeind vanuit haar leunende positie. ‘Was het voor jou trouwens niet handiger geweest om een boot te nemen rechtstreeks naar Cinnebar?’ Karin schudde haar hoofd. ‘Nee, het is voor mij veel gemakkelijker om met jullie naar Vermillion te reizen en vanaf daar met Kaede naar Cinnebar te vliegen.’ Sora knikte. ‘Ja, je zult wel gelijk hebben.’
Stilzwijgend bij de twee meiden, stond nog een derde persoon. Een jongen van eveneens zeventien jaar, helderblauw haar en gifgroene ogen. Ook hij keek naar de havenstad die vanuit de verte steeds dichterbij kwam, maar in tegenstelling tot zijn twee vrouwelijke metgezellen, leek hij er niet zo naar uit te kijken om weer voet te zetten in Kanto. Sora’s ogen gleden van Karin naar Kenji. Ze had gemerkt dat hij op de Orange Islands zich helemaal had uitgeleefd, maar nu ze terug gingen naar Kanto, werd hij steeds zwijgzamer. ‘Zeg Kenji,’ begon de groenharige, waarop de jongen zijn blik op haar vestigde. ‘Wat ga jij eigenlijk doen als we aan land zijn?’ Kenji haalde zijn schouders op, wierp even een blik op zijn Jolteon en keek toen weer uit over de zee. ‘Geen idee. Misschien dat ik even bij mijn grootouders langs ga.’ Sora opende even haar mond om te beginnen over Kenji’s moeder, maar ze sloot toen snel weer haar mond. Ze kende Kenji, en ook Karin, nu alweer vijf jaar, en ze wist maar al te goed dat Kenji en zijn moeder niet goed met elkaar overweg konden. Jaren terug had Sora nog de hoop gehad dat het nog goed zou komen tussen hen, maar sinds hun vertrek naar de Orange Islands hadden de twee geen contact meer gehad. Ze kon enkel hopen dat, wanneer de jongen naar Cerulean zou gaan om zijn grootouders op te zoeken, hij zijn moeder ook tegen het lijf zou lopen.
Langzaam kroop de haven van Vermillion steeds dichterbij en de kapitein begon voor de tweede keer te spreken tot zijn passagiers. ‘Dames en heren over enkele ogenblikken zullen we aanleggen in de haven van Vermillion. We willen u verzoeken het schip zo rustig mogelijk te verlaten om zo het van boord gaat zo soepel mogelijk te laten verlopen.’ Sora keek naar haar twee reisgenoten en het drietal knikte naar elkaar. ‘Laten we maar alvast naar de uitgang lopen,’ stelde Sora voor, waarop ze het tweetal voor ging. Met rustige passen liep het groenharige meisje naar de uitgang. Aan haar zijde liep een vrolijke Raichu, haar ogen straalden en het was duidelijk dat de Pokémon ontzettend bij was om weer terug te zijn in Kanto. ‘Nog een paar uurtjes en dan zien we Miku en mama en papa weer,’ sprak Sora tegen Sun, welke een blije ‘Rai!’ liet horen. Haar familie zou wel opkijken, Sora en haar team waren ontzettend hard gegroeid. Natuurlijk hadden ze alle foto’s en brieven wel ontvangen, maar het met je eigen ogen zien was toch altijd beter. Langzaam kroop de boot langs de stijger waar bij aan zou leggen en toen de boot eindelijk stil lag, duurde het vervolgens nog een aantal minuten voor ze van boord konden. ‘Ah, it’s good to be home,’ glimlachte Karin zodra ze aan wal stond. Het meisje strekte zich even uit, haalde een Pokéball van haar riem en liet een Arcenine tevoorschijn komen. ‘Ik dacht dat je naar huis ging vliegen?’ reageerde Sora, waarop Karin grinnikte: ‘Dat klopt, maar Arash wil vast wel even afscheid nemen van jullie na maanden samen te hebben gereisd.’
Om niet voor een enorme opstopping te zorgen liep het drietal een stukje door, tot er wat meer ruimte was voor Pokémon en mens om fatsoenlijk gedag te zeggen. ‘Spring, kom er maar uit!’ riep Sora, terwijl ze een Pokéball in de lucht wierp. In een flits verscheen er een gigantische Venasaur, welke al door leek te hebben dat ze afscheid gingen nemen, want zodra ze op haar poten stond, haalde ze haar roeden tevoorschijn en sloot ze iedereen op in een groepsknuffel. Na over en weer afscheid te hebben genomen verdwenen Spring en Arash weer in hun Pokéballs en kwamen Kaede en Autumn tevoorschijn. Kaede spreidde zijn vleugels onder een luide ‘Pidgeot!’ en leek wel zin te hebben in een stukje vliegen. Autemn schraapte even met haar hoef over de grond en schudde haar hoofd, haar vlammende manen wapperden in de wind. Met een derde flits verscheen ook Vulcan ten tonele, de grote Fearow van Kenji. ‘Nou jongens, wel thuis en we zien elkaar gauw weer,’ sprak Karin, terwijl ze Kaede op zijn vleugel klopte. Kenji zat al op de rug van Vulcan, keek de beide dames even aan, knikte en hief toen zijn hand. ‘Later,’ sprak hij enkel, waarop Vulcan zijn vleugels spreidde, opsteeg en er vandoor ging. ‘O wat is hij toch welbespraakt en goed met afscheid nemen,’ reageerde Karin sceptisch. Sora kon het niet laten even te giechelen, waarna ze haar vriendin een knuffel gaf. ‘Beloof me dat je gauw langs komt oké?’ reageerde de groenharige terwijl het rozeharige meisje op haar Pidgeot klom. Ze knipoogde. ‘Geen zorgen, je zult niet lang van me af zijn. Oké Kaede, tijd om naar huis te gaan. Doei Sora, Sun, Autumn! Tot gauw!’ De Pidgeot steeg op en zette koers naar Cinnebar Islands, Sora zwaaide zo lang mogelijk naar het tweetal, waarna ze zich tot haar Rapidash en Raichu wende. ‘Goed dames, tijd om te gaan.’
De route naar Viridian City was een lange route, welke haar door verschillende steden en een paar bergen leidde, maar de reis verliep spoedig en snel. Autemn had vrij lange benen en kon dus grote galopsprongen maken. Sun hield de Rapidash met gemak bij, aangedreven door haar eeuwige adrenalinestroom. Voorbij Mount Moon begon Sora langzamer te rijden, tot ze stil stonden aan de rand van Viridian Forest. Langzaam haalde het meisje en Pokéball van het lint om haar middel en gooide deze op. ‘Summer, kom er maar uit!’ In een witte flits verscheen er een Venomoth. Sora glimlachte naar de Pokémon. ‘Ik dacht dat je het misschien wel fijn zou vinden om even met ons mee te vliegen, nu we door Viridian Forest reizen,’ sprak het meisje, waarop de Venomoth knikte en vrolijk met hen mee vloog. Onder het geklepper van Autumn haar hoeven keek Sora rond terwijl ze over het pad door het bos reden. Het was alweer vijf jaar geleden dat ze hier voor het eerst door het bos had gereisd, Kenji tegen het lijf was gelopen en Summer had gevangen, toentertijd nog een stilzwijgende Venonat. ‘Times change,’ mompelde het meisje, terwijl ze verder door het bos reed. Viridian Forest was geen groot bos, maar toch verdwaalden mensen er geregeld. Dit kwam meestal doordat ze dan werden opgejaagd door zwermen Beedrill die hier het bos domineerden. Daarbij liepen er vele kronkelpaden door het bos, die allemaal op één en hetzelfde punt weer terug leken te komen. Al met al erg verwarrend. Sora kende het bos echter als haar broekzak, daar ze in Viridian City woonde en ze dus vaak genoeg in het bos was geweest, ook al mocht dat niet altijd.
De bomen verdwenen langzaam en Viridian City kwam langzaam in zicht. Hoewel dit dorp niet haar geboorteplek was, ze kwam namelijk uit Johto, toch voelde ze zich ontzettend thuis in Viridian. De stad had veel groen, veel natuur, en dat sprak het meisje ontzettend aan. Autumn was nu overgegaan naar een rustige stap en ze reden in een rustig gangetje door de straten, in de richting van de Pidgey Post Office. ‘Hoe zou het met iedereen zijn?’ vroeg het meisje aan haar Pokémon. ‘Rai, Raichu,’ reageerde Sun, welke waarschijnlijk wilde zeggen dat het vast wel goed met ze ging. Ze knikte. ‘Ja, dat denk ik ook,’ antwoordde ze, waarop ze haar ogen richtte op het gebouw dat in de verte begon op te doemen; de Pidgey Post Office. Voor het tuinhek hield het meisje halt, haar ogen gleden over de tuin met hoge heg en het gebouw zelf. ‘Welcome home guys,’ glimlachte ze, waarna ze afstapte. Met Autumn aan de teugel, Sun voorop en Summer nog in de lucht, ging Sora het tuinhek door. Sun was al halverwege het tuinpad toen de achterdeur open ging en een veertienjarige jongen met groen haar en net zulke paarse ogen als Sora de deur open deed. ‘Sun!’ riep de jongen enthousiast toen hij de Raichu in het oog kreeg. De Pokémon rende naar voren, daar de jongen niet verder naar buiten kon dan de deuropening, en de twee omhelsden elkaar stevig. Sora glimlachte breed en liep naar voren om haar broertje te begroeten. ‘Zo hé, jij bent gegroeid!’ reageerde het meisje terwijl ze haar broertje omhelsde. Hoewel hij vier jaar jonger was dan zij, was hij wel al even lang als zij was. Hij glimlachte en zwaaide naar Autumn en Summer. Summer groette terug door een hallo te roepen en Autumn kwam snel het tuinpad op gelopen zodat de jongen haar neus kon aaien.
Een paar minuten later zat het meisje op de bank in de huiskamer, Miku naast haar en een warme kop chocolademelk in haar handen. Hoewel het zomer was, ging een kop warme choco er altijd wel in bij Sora en Miku, zeker als er slagroom op zat. Sora haar ouders zaten op een bank haaks op de bank waar zij en Miku op zaten en Sun was in de tuin, samen met Sora haar andere Pokémon en Hope, de Growlithe van Miku. ‘Het is heel fijn om je weer te zien Sora,’ glimlachte Mitsuko, Sora’s moeder. Het meisje glimlachte. ‘Het is ook fijn om jullie weer te zien. Ik heb jullie wel gemist hoor.’ Miku sloeg zijn arm om de schouders van zijn zus heen. ‘Wij hebben jou ook gemist. Oeh, wil je het album zien dat ik heb gemaakt van al je foto’s en brieven?’ De jongen stond al naast de bank voor Sora goed en wel ‘Ja’ had kunnen zeggen en was binnen enkele tellen alweer terug. Half bij Sora op schoot, half op de bank legde Miku het album bij Sora op schoot neer. Het was een vrij dik album, waardoor Sora in de lach schoot. ‘O god, heb ik jullie zoveel foto’s gestuurd?’ Met glinsterende ogen bladerde ze door het album heen. Miku had werkelijk iedere foto en iedere brief die ze hem sinds het begin van haar reis had opgestuurd opgeplakt. De jongen naast haar glimlachte trots. ‘Goed hè, ik heb er hard aan gewerkt.’ Sora keek naar de voorkant van het album, waar in grote letters op stond “Sora’s Adventures” en drukte een kus op het hoofd van Miku. ‘Het is prachtig. Dit heb je heel goed gedaan.' ‘Zullen we er doorheen bladeren?’ stelde Miku voor, waarop hij het album al open wilde slaan. Voor Sora echter in kon stemmen, kwam hun moeder nog even tussendoor. ‘Gaan jullie maar lekker in dat album kijken, dan gaan jullie vader en ik weer aan het werk.’ Sora knikte en gaf haar moeder een kus, waarna ze zich op het album richtte. Tijd om terug in de tijd te gaan! |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | vr nov 01, 2013 11:20 am | |
| Springs entree Miku sloeg het Album open en onthulde de eerste pagina; de start van haar reis. Met een gigantische glimlach keek Sora naar de foto van haar, hurkend in het gras in de tuin, naast Spring, toentertijd nog een kleine Bulbasaur. ‘Omg wat was ze klein,’ kirde Sora terwijl ze met haar vinger over de Spring op de foto aaide. ‘Hé niet doen! Zo komen er vieze vingervlekken op!’ protesteerde Miku, waarop hij haar een tik op haar hand gaf. ‘Af!’ Het meisje keek verontschuldigend naar haar broertje. ‘Sorry, ik zal het niet weer doen.’ Haar ogen bleven echter aan de foto vastgeplakt. ‘Ik kan me die dag echt nog heel goed herinneren, als de dag van gisteren.’
Het was vroeg die morgen, toen de dertienjarige Sora Takahashi uit haar bed sprong. Vandaag was een grote, spannende dag, want ze zou haar eerste, echte Starterpokémon krijgen! Ze hield dit echter wel geheim voor haar broertje, om één goede reden; hij zou het niet leuk vinden om te horen dat zijn grote zus op reis zou gaan en dat hij hier moest blijven. Al van kleins af aan was het Miku’s droom om rond te reizen met Pokémon en avonturen te beleven, maar dat was met zijn huidaandoening gewoon niet mogelijk. De jongen had namelijk een vrij ernstige vorm van zonneallergie en moest dus kostte wat het kost uit de zon blijven. Reizen was dus uit den boze, tenzij hij in de avond en nacht zou reizen, wat zou betekenen dat hij een geheel ander ritme dan andere mensen aan moest nemen, Gyms niet kon uitdagen (die waren immers niet open in de nacht) en ja, dan kon je net zo goed niet op reis zijn, toch? Sora had echter geluk en kon wel op reis. Ze zou genieten van het reizen, voor zowel haarzelf als haar broertje, al zou dat voor hem nog altijd niet hetzelfde zijn als zelf reizen, het kwam wel in de buurt.
Sora zou vandaag samen met haar moeder naar Pallet Town reizen, naar professor Oak. De man was een grote beroemdheid in heel Kanto. Zo goed als iedere Trainer had zijn eerste Pokémon van deze man gekregen, evenals de Pokédex, één van zijn grootste creaties. De dertienjarige kon niet wachten om de man te ontmoeten, maar bovenal keek ze uit naar de Pokémon die ze later zou krijgen. Ze had al gehoord dat ze zou mogen kiezen uit drie verschillende Pokémon en ze wist nu al dat dit moeilijk ging worden. Sora was nooit goed geweest met kiezen, zeker niet als ze daar anderen bij teleur moest stellen. ‘Sora, ben je klaar?’ vroeg haar moeder, welke de keuken binnen kwam lopen. Ze sprak op zachte toon, om te voorkomen dat Miku wakker zou worden en vragen zou komen stellen over hun vertrek. ‘Ja,’ reageerde het meisje, waarop ze nog snel haar brood naar binnen propte en opstond. Even wierp haar moeder haar een blik toe, met opgetrokken wenkbrauw, waarop het meisje met een zucht weer ging zitten, haar mond leeg at en toen weer opstond. Snel zette ze haar bord in de gootsteen en verliet toen met haar moeder het huis. Op weg naar Pallet Town!
De reis was vrij kort geweest, daar Pallet en Viridian niet heel ver van elkaar vandaan lagen, en dus duurde het ook niet lang eer Sora voor de deur van Professor Oak stond. Als haar moeder er niet bij was geweest om de deur open te doen, was ze hier waarschijnlijk stijf van de zenuwen blijven staan. Binnen waren allemaal mensen in lange, witte jassen druk aan het werk. Haar moeder bracht haar naar een man die verder achterin het lab was; professor Oak. ‘Goedemorgen jongedame, jij bent vast Sora, is het niet?’ had de man gevraagd terwijl hij een hand naar haar had uitgestoken. Een rode blos had haar wangen gekleurd terwijl ze de man zijn hand had geschud en ja had geknikt. ‘Nou Sora, ik hoop dat je er net zo veel zin in hebt als ik. Ik heb drie Pokémon voor je waar je uit kunt kiezen. Ben je een beetje benieuwd?’ Glimlachend had de man op haar neer gekeken, waarop het meisje vastberaden had geknikt. Ze was er klaar voor. Althans dat had ze gedacht. Professor Oak haalde een Pokéball tevoorschijn en liet haar eerste keuzemogelijkheid verschijnen; Squirtle. ‘Squirtle is een Waterpokémon, behendig, snel en bewegelijk op zowel land als in het water,’ vertelde professor Oak. Sora ging op haar hurken zitten om kennis te maken met de Pokémon, welke haar vriendelijk en blij begroette.
De tweede Pokémon die de man tevoorschijn haalde was Charmander. ‘Een Vuurpokémon,’ vertelde Oak, terwijl Sora ook met deze Pokémon kennis maakte. ‘Pittig om te trainen, maar een erg sterke partner als je het goed doet.’ Charmander was, net als de Squirtle, erg vriendelijk, maar had duidelijk wel een stoerder karakter dan de eerste. Als derde kwam nog Bulbasaur. ‘Bulbasaur is een graspokémon,’ lichtte Oak haar in terwijl ze ook deze Pokémon op haar hurken benaderde. ‘Graspokémon zijn gemakkelijker te trainen van Vuur- of Waterpokémon, maar ze doen zeker niet onder voor die twee.’ Sora knikte en kwam weer overeind. Haar ogen ontmoetten die van de professor, welke naar haar glimlachte en de onvermijdelijke vraag stelde. ‘Heb je een keuze kunnen maken?’ Sora beet op haar lip en keek naar de drie Pokémon voor haar neus. Squirtle en Charmander gingen meteen hun best doen haar ervan te overtuigen dat ze één van hen moest kiezen, en raakten in een discussie verwikkeld, die waarschijnlijk ging over dat de ene veel beter was dan de ander. De Bulbasaur had echter een andere tactiek. De Graspokémon liep naar Sora toe, ging zitten, keek naar haar op met grote, glinsterende ogen en zei enkel ‘Bulba!’ Sora smolt meteen als boter in een hete pan. Deze Pokémon was zo schattig! ‘Deze wil ik!’ riep Sora, terwijl ze de Bulbasaur van de grond tilde en knuffelde. Charmander en Squirtle stopten meteen met hun geruzie en keken haar beteuterd aan. “Nee, niet die puppy-oogjes!” dacht Sora en ze hurkte voor de twee neer. ‘Sorry jongens, maar ik kan maar één van jullie meenemen. Als het kon had ik jullie alle drie gekozen.’ Ze gaf beide Pokémon een aai over hun bol en stond toen weer op, haar ogen afwachtend op professor Oak gericht.
‘Een goede keuze,’ sprak de man zodra Sora Bulbasaur had uitgezocht. ‘Dan krijg je van mij nog even een aantal spulletjes die handig zijn voor op je reis.’ De man liep naar een bureau achter hem en kwam terug met een rood, rechthoekig apparaatje en vijf kleine Pokéballs. ‘Dit,’ zei de man terwijl hij het rode apparaatje omhoog hield, ‘is een Pokédex. Dit apparaatje verteld je alles over de Pokémon die je tegen komt op je reis en fungeert tegelijkertijd ook als een soort ID-kaart of paspoort. Verder krijg je van mij nog vijf lege Pokéballs mee, om je op weg te helpen. Denk eraan, je mag maar zes Pokémon bij je hebben. Alle andere Pokémon die je vangt, komen automatisch hier bij mij terecht, waar ik ze voor je zal bewaren. Je kunt ze ook bij je ouders onderbrengen als je dat liever hebt.’ Sora knikte, ten teken dat ze het begrepen had. ‘Goed, heb je verder nog vragen?’ Het meisje dacht even na, en schudde toen haar hoofd. ‘Nee, ik denk dat ik er zo wel uit kom, dank u.’ De man glimlachte en zwaaide hen toen uit. Op weg naar buiten passeerden ze een jongen en zijn moeder; de volgende kandidaat voor een Pokémon. De jongen was niet veel ouder dan Sora en riep luid dat hij een Charmander wilde. Sora glimlachte. Sommigen wisten al welke Pokémon ze wilden voor ze nog maar goed en wel oud genoeg waren om er eentje te ontvangen. Sora zelf had zich er echter expres niet in verdiept. Je moest de keuze pas maken wanneer ze voor je stonden, dan kon je ook meteen hun karakter inschatten.
De hele weg naar huis had Sora zitten glunderen, de Bulbasaur stevig in haar armen geklemd, druk nadenken over een naam voor de Pokémon. ‘Het moet een passende naam zijn,’ mompelde Sora terwijl ze van Pallet naar Viridian reden. ‘Een naam die past bij haar nu ze een Bulbasaur is, maar die ook nog kan als ze straks een Ivysaur of Venesaur is.’ Haar moeder knikte. ‘Dat vind ik een goed idee. Denk er maar rustig over na meissie. Een naam verzinnen voor je Pokémon is namelijk geen gemakkelijke opgave.’ De auto reed verder over de ietwat onverharde weg en al gauw kwam Viridian in zicht. Naarmate het huis naderde, werd Sora stiller. ‘Hoe zal Miku reageren denk je?’ vroeg ze met een klein stemmetje. Haar moeder haalde haar schouders op. ‘Hij zal het wel niet leuk vinden, niet eerlijk, maar hij zal uiteindelijk wel blij voor je zijn.’ Sora keek opzij, naar haar moeder. ‘Denk je?’ Ze had er sterk haar twijfels bij. De vrouw aaide haar dochter over de wang. ‘Ik weet het zeker.’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | vr nov 01, 2013 11:20 am | |
| Sun’s vaarwel ‘Ik was best boos op je weetje, toen je thuis kwam met Spring,’ reageerde Miku. Sora keek hem even verbaasd aan, maar haar blik werd toen mild. ‘Ja, dat vermoedde ik al, aangezien je vond dat ik niet weg mocht.’ De jongen knikte. ‘Jup. Ik vond het gewoon niet eerlijk. Nog steeds niet trouwens, maar goed, ik moet me er maar bij neer leggen dat ik óf mijn hele leven binnen moet blijven óf moet veranderen in een vampier.’ Sora schoot even in de lach. ‘Een vampier?’ vroeg ze grinnikend, waarop haar broertje heel nuchter antwoordde: ‘Ja, die slapen overdag en leven ’s nachts.’ Sora grinnikte nog even en keek toen naar de volgende foto. Dit vond ze zeker een hele mooie. Op deze foto was zijzelf te zien, hurkend op de grond, met een Pokéball balancerend op haar handpalm. Voor haar zat Sun, stralend, met glinsterende ogen, terwijl Sora haar vroeg of de Pikachu met haar op reis wilde.
Zo stilletjes mogelijk liep Sora haar huis binnen, maar niet stil genoeg. Of Miku had supersonisch gehoor en had haar al lang en breed aan horen komen. Of hij was die morgen bij haar bed langs geweest, omdat hij haar iets wilde vertellen over wat hij had gedroomd. Hoe het ook zij, ze had nog maar net een voet over de drempel van de keuken gezet of Miku stond al voor haar. ‘Waar ben je geweest? En hoe kom je daar aan?’ Sora had er helemaal niet bij stil gestaan dat ze haar Bulbasaur nog altijd in haar armen had gehad. Waarom had ze er niet aan gedacht de Pokémon in zijn Pokéball te doen? Wat was ze toch dom geweest! Nu kon ze zich er niet zo gemakkelijk meer onderuit praten. Praten was ook niet echt nodig, Miku was niet dom en had al lang en breed door wat er aan de hand was. ‘Je gaat op reis,’ sprak bij tegen haar, verwijt klonk door in zijn stem. Sora knikte enkel, zweeg even en wist toen haar stem terug te vinden. ‘Ja, ja dat klopt.’ Het kwam er niet erg overtuigend uit, maar wat wilde je ook, wanneer je jongere broertje je vol verwijt aankeek? ‘Waarom?’ vroeg hij op gebiedende toon. ‘Vind je het soms niet leuk hier? Met mij.’ Sora brak meteen. Dit was zo gemeen van haar broertje, maar hij wist dat ze niet tegen dat soort dingen kon.
Bulbasaur belande op vier poten op de grond toen Sora haar los liet en naar haar broertje toe liep. ‘Natuurlijk vind ik het hier leuk met jou,’ sprak ze terwijl ze de jongen omhelsde. Hij knuffelde niet terug, maar duwde haar ook niet weg. ‘Maar ik wil heel graag op reis,’ voegde ze eraan toe, terwijl ze hem los liet en haar handen op zijn schouders liet rusten. Hij keek haar doordringend aan. ‘Ik wil ook op reis,’ zei hij en Sora beet op haar lip. ‘Dat weet ik Miku, maar.. Nou ja, dat kan gewoon nog niet, maar ik ga voor ons beide op reis, goed? Ik zal heel veel foto’s maken onderweg en die allemaal naar je op sturen, dan zie jij wat ik zie op mijn reis.’ Het was slechts een kleine troost, de enige die ze op dit moment kon bedenken, maar Miku had op zeer jonge leeftijd al geleerd dat hij blij moest zijn met alles dat hem werd aangereikt. Hij knikte. ‘Goed, dan plak ik alles in een album en ga jij al je avonturen vertellen zodra je terug bent.’ Het meisje knikte. ‘Dat is goed.’
Samen met Miku begon het meisje toen aan het inpakken van haar tas. Ook Bulbasaur hielp mee, maar Sora zat nog altijd te dubben over een naam. ‘Weet je nog niks?’ vroeg haar broertje, terwijl Sora over haar tas gebogen stond. Ze schudde haar hoofd en keek toen op, door het raam naar buiten. ‘Ik wil een naam die goed past, want ze draagt hem dan voor altijd bij zich.’ Haar ogen keken naar een paar pasgeboren Pidgey in een nestje in de boom voor haar raam. Het was lente, een prachtig seizoen voor nieuw leven. Nieuw leven. Lente. ‘Spring!’ riep het meisje uit, waarna ze zich omdraaide naar Miku en haar Bulbasaur. Ze ging op haar hurken zitten en keek de Pokémon aan. ‘Ik noem je: Spring. Wat zeg je ervan?’ ‘Bulba!’ riep de Bulbasaur, die nu verder door het leven zou gaan als Spring. Sora was super tevreden met haar keuze. Spring. Dat was een prima naam voor haar Bulbasaur. Nu ze hier eindelijk een keuze over had gemaakt, kon ze verder met inpakken en was het eindelijk tijd om te gaan. Met Spring aan haar ene zijde en Miku aan haar andere arm, liep het meisje naar beneden, rugzak ingepakt en klaar om te gaan.
In de woonkamer wachtten hun ouders op hen. ‘Heb je alles?’ vroeg haar vader met een glimlach op zijn lippen. Sora liep in haar hoofd haar lijstje nog eens na en knikte toe. ‘Ja, ik heb alles bij me.’ Ze hoopte van harte dat de Pokémoncentra een soort wasserette hadden, want ze keek er niet naar uit om wekenlang in dezelfde, vieze, kleren rond te lopen. ‘Volgens mij ben je nog één ding vergeten,’ sprak de man, zijn glimlach werd nu nog groter. Sora keek hem niet begrijpend aan. Echt? Was ze iets vergeten? Ze ging haar lijstje nog eens bij langs. Haar vader interpreteerde haar niet begrijpende blik op de goede manier en wees toen naar de Pikachu op de schouder van hun moeder. ‘Sun,’ sprak hij simpelweg. Sora keek hem niet begrijpend aan. Sun? Maar, een tijd geleden hadden ze nog gezegd dat ze Sun niet mee mocht nemen en dat ze een Pokémon op moest halen bij professor Oak. Hoezo mocht ze de Pikachu nu opeens wél meenemen? Miku was de eerste die iets zei. Nou ja, zei, hij brulde en schreeuwde het hele huis bij elkaar. Sun was ook zíjn Pokémon. Hij wilde niet twee dierbaren verliezen op één dag. Alles was oneerlijk. Toru probeerde zijn zoon te sussen door precies de verkeerde dingen te zeggen als ‘Eigenlijk is Sun van je moeder’ en ‘Sora kent Sun al veel langer’. Ja, als het om geruststellend zijn ging, dan was haar vader best wel hopeloos. ‘Wat je vader probeert te zeggen Miku,’ schoot Mitsuko haar man uiteindelijk te hulp, ‘Is dat we Sun graag de mogelijkheid willen geven om samen met Sora op reis te gaan. Om er echter voor te zorgen dat jij ook nog een kameraadje hebt, hebben we voor jou een nieuwe Pokémon gevangen.’ Ze haalde een Pokéball tevoorschijn en legde die in Miku zijn handen. ‘Deze is helemaal van jou.’
Het had een tijdje geduurd voor Miku de bal had geopend, maar toen had hij eindelijk kennis gemaakt met zijn eerste, eigen Pokémon; Growlithe. Sora vond het een super schattige Pokémon, maar had haarzelf tegen weten te houden door zich niet op de Pokémon te storten. Hij was immers voor haar broertje, en niet voor haar. Ze stelde voor de Growlithe Hope te noemen, waar Miku gelijk mee instemde. Hope was zijn stukje hoop. Dit ging helemaal goedkomen. Toru trok haar aandacht door zijn keel te schrapen. ‘Nou Sora, je mag Sun dus meenemen, maar eerst.. zul je haar moeten vangen.’ De man keek naar zijn vrouw, waar Sora nu ook verward haar aandacht op richtte. Ze keek vol verbazing toe hoe de vrouw de Pikachu vrij liet, waardoor Sun nu (technisch gezien) een wilde Pokémon was. ‘Nou Sora, ga je gang.’ Sora staarde enkel naar Sun, de Pikachu staarde terug. Ze was verdorie nog geen twee uur in het bezit van een Pokémon en dan moest ze nu al een “wilde” Pokémon gaan vangen? Hoe ging dit eigenlijk in zijn werk? Zonder het op te zoeken wist het meisje nu al dat Sun vele malen sterker was dan Spring, aangezien ze de Bulbasaur nog maar net had en Sun al jaren in de familie zat. De groenharige besloot een andere aanpak te gebruiken. Ze liep naar de Pikachu toe, haalde een Pokéball tevoorschijn en knielde daarmee voor Sun neer. Met de bal op haar handpalm, naar de Pikachu uitgestoken, keek ze in de vrolijk glinsterende ogen van Sun. ‘Wat zeg je ervan Sun? Ga je mee op reis met mij en Spring?’ De Pikachu antwoordde met een luide ‘CHU!’, drukte haar neus tegen het knopje op de Pokéball en verdween in een rode flits. Verwonderd keek Sora toe hoe de bal dichtklapte, kort wat heen en weer wiebelde op haar hand en toen stil bleef liggen. Ze had een Pokémon gevangen! Zomaar! Ze glimlachte om haar eigen gedachten. Dat Sun zo gemakkelijk met haar mee ging, betekende bij lange na niet dat de rest van haar reis gemakkelijker zou verlopen. Dit ging echter een geweldig avontuur worden. Dat wist ze zeker! |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | vr nov 01, 2013 12:10 pm | |
| De ontmoeting met Karin ‘Weer zo’n moment dat ik heel boos op je was,’ sprak Miku nuchter, wijzend op de foto van Sora en Sun. Het meisje knikte. ‘Ik weet het. Je liet het nogal duidelijk horen.’ De jongen grinnikte. ‘Ja, ik was wel erg duidelijk hè.’ Sora knikte. Ja, Miku had zijn boosheid niet onder stoelen of banken geschoven en het had Sora er bijna toe gebracht om dan toch maar niet op reis te gaan, maar de aanwezigheid van Spring en het aanbod van haar ouders om Sun mee te mogen nemen hadden haar toch over Miku’s protesten heen gezet. Miku sloeg de bladzijde van het album op. Op deze pagina stonden twee foto’s, schuin onder elkaar geplakt. Op de eerste foto zag je Sora naast een jong meisje met roze haar staan, op de andere zag je Spring en Sun, samen met een Growlithe en Nidoran. Het waren foto’s van Sora haar eerste ontmoeting met Karin. Ze was het meisje letterlijk tegen het lijf gelopen in het Pokémoncenter in Viridian, waarna ze even samen hadden getraind en daarna hadden besloten samen verder te reizen. Sora kon zich die dag nog aardig goed herinneren.
Sora had haar ouderlijk huis net verlaten, na een vrij moeilijk afscheid van Miku, Hope en haar ouders, en was nu bezig met de eerste paar meters van haar Pokémonreis. Het voelde echter nog niet als een echte reis, aangezien ze zich nog altijd op bekende grond bevond. Zodra ze Viridian City had verlaten, zou het vast al meer als een echte reis gaan voelen. Voor het echter zover was, wilde ze eerst nog even langs het Pokémoncenter om er honderd procent zeker van te zijn dat haar beide Pokémon op en top fit waren. Ze wilde niet voor onverwachte verrassingen komen te staan middenin Viridian Forest. ‘Nou Spring, welkom in het Pokémoncenter van Viridian City,’ vertelde het meisje terwijl ze door de automatische schuifdeuren van het gebouw liep. ‘Het is hier altijd gezellig en-.’ Ho! Doordat Sora tegen haar Pokémon had gepraat, welke naast haar op de grond liep, had ze niet voor haar gekeken en was ze dus eigenlijk blindelings het Pokémoncenter ingelopen. Een flits van roze haar was het laatste wat ze zag voor ze tegen iemand was aangebotst. ’O sorry!’ riep iemand, waarop er nog een excuus volgde. ‘Ik ben Karin.’ Sora glimlachte en wuifde het excuus van het meisje weg. ‘Maak je geen zorgen, het geeft niet. Ik zat zelf ook niet op te letten. Ik ben trouwens Sora.’ De twee dames schudden elkaar de hand en Sora nam Karin even in haar op. Het bleek een meisje te zijn van ongeveer dezelfde lengte als zij, met heel lang, roze haar, gekleed in een blauw jurkje.
Twee vrolijke ogen keken haar aan en Sora glimlachte. Vervolgens keek ze naar de grond, naar de twee Pokémon die zich naast het meisje bevonden; een Nidoran en een Growlithe. ‘Omg jij hebt een Growlithe! Wat schattig!’ Sora zonk door haar knieën en begon de Pokémon te aaien. Als ze ooit de kans zou krijgen, dan zou ook zij een Growlithe proberen te vangen. ‘Dit is Arash,’ vertelde Karin terwijl Sora de Growlighe aaide. ‘En dit hier is Ithai.’ Sora glimlachte even naar de Nidoran, welke ongeïnteresseerd terug keek. Het meisje keek even verbaasd, maar besloot er verder geen aandacht aan te besteden. Snel kwam ze overeind, waarna ze ook haar Pokémon aan Karin voorstelde. ‘Dit is Sun,’ verklaarde ze, wijzend op de Pikachu op haar schouder. ‘En dit is Spring.’ ‘Bulba!’ riep de Bulbasaur als begroeting. Sora glimlachte. Ze was nog niet eens goed en wel op reis of ze had al iemand ontmoet. Deze reis ging zo veel voorspoediger dan ze in eerste instantie had gedacht! Karin groette Sora haar Pokémon en richtte zich toen weer tot haar. ‘Ik wilde net nog wat gaan trainen met Arash en Ithai. Je mag wel komen kijken als je wilt!’ Sora glimlachte breed. ‘Graag! Ik heb mijn Pokémon nog maar net,’ vertelde ze, gebarend naar Spring en Sun. ‘Misschien kan ik wel wat van je leren! Ik ga wel eerst even langs Zuster Joy, als je het niet erg vindt.’
Een paar minuten later zat Sora in het gras, achter het Pokémoncenter. Sun was bij haar op schoot geklommen en Spring lag naast haar in het gras, genietend van de rust en zon. ‘Hoe lang heb jij jouw Pokémon al?’ vroeg Sora terwijl Karin zich klaarmaakte om te beginnen. ‘Uhm, even denken,’ sprak het rozeharige meisje langzaam. ‘Ik heb Arash sinds mijn tiende, dus dat is nu twee jaar. Ithai heb ik twee dagen geleden pas gevangen. Ik ben hem hard nodig voor de eerste Gym.’ Sora knikte. Dat Karin een Trainer was, was wel duidelijk. Sora zelf had het pad van Coördinator gekozen, omdat ze dit leuker (en veiliger) vond voor haar Pokémon. Karin begon met haar training en liet Ithai en Arash tegen elkaar vechten. De laatstgenoemde vuurde een Ember af, waar Ithai op reageerde met een Water Pulse. Het groenharige meisje was even verbaasd toen ze zag dat Nidoran een wateraanval kon produceren, maar werd toen in beslag genomen door het mistige effect dat de botsing tussen beide aanvallen voortbracht. Prachtig! Karin leek hier echter niet naar te kijken en ging verder met haar training. Sora glimlachte. Tja, dat was dan weer het verschil tussen een Trainer en een Coördinator. In een Gymgevecht maakte het niet uit hoe mooi een aanval of aanvallencombinatie eruit zag, als het maar effect had. Sora ging meer voor de schoonheid en hoopte dat haar Pokémon daar veel plezier aan zouden beleven.
‘Dat was de dag waarop Karin en ik samen besloten te gaan reizen,’ vertelde Sora, wijzend naar de foto van haar en Karin voor het Pokémoncenter. Miku glimlachte. ‘Ze ziet er heel aardig uit.’ Sora knikte bevestigend. ‘Dat is ze zeker, maar je moet haar niet onderschatten, ze heeft genoeg pit in haar, toentertijd al.’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | vr nov 01, 2013 10:37 pm | |
| De ontmoeting met Kenji en Summer Sora haar ogen gleden naar de volgende bladzijde, waar wederom twee foto’s waren geplaats. Dit keer was het een foto van haar met Summer, haar Venonat, en een foto van het gevecht tussen Karin en Kenji, de blauwharige jongen die ze in Viridian Forest tegen het lijf waren gelopen. ‘Een memorabele dag,’ grinnikte Sora, wijzend naar de foto van het gevecht tussen Karin en Kenji. ‘Ik geloof dat ze elkaar vanaf het begin al als rivalen zagen. Dit was hun eerste gevecht in een reeks van meerdere.’ Miku keek haar even vragend aan. ‘Waarom? Haten ze elkaar?’ Sora schudde glimlachend haar hoofd. ‘Nee, ik zal je het verhaal vertellen, dan begrijp je misschien hoe het zit.’
Het was ongeveer een half uur nadat Sora aan Karin had voorgesteld om samen te gaan reizen. De twee meiden hadden hun Pokémon even door zuster Joy laten onderzoeken en waren toen op weg gegaan naar Viridian Forest. Het was heerlijk weer en geen van beide had het gevoel dat er iets super spannends zou gaan gebeuren op hun tocht. Schijn bedroog echter, dat zouden de twee al snel ontdekken. Ze bereikten de rand van het bos zonder problemen en vervolgden opgewekt hun weg. Ze kwamen heel wat Pokémon tegen, al waren dit vooral Caterpie en Weedle. Sora voelde er niet veel voor om één van deze twee Pokémon te vangen, al zou een Butterfree een geweldige Pokémon zijn voor tijdens een Contest. Ze had haar zinnen echter op een Venonat gezet, en dus liet ze alle andere Pokémon links liggen.
Inmiddels was er al een week voorbij, en het tweetal zwierf nog altijd door het bos. Geen van tweeën had al iets noemenswaardigs gezien of gevangen en Sora begon de moed al een beetje op te geven. ‘Misschien moeten we het maar opgeven,’ stelde het groenharige meisje voor. Karin schudde haar hoofd. 'Ne‘, ik wil iets vangen. Ik denk dat het beter is als we van de bekende paden af gaan, en op onbekend terrein gaan kijken.’ Sora knikte. Misschien dat de wat zeldzamere Pokémon zich daar verstopten. Ze waren nog maar een paar meter van het pad verwijderd toen he geluid van flapperende vleugels hun aandacht trok. Beide meisjes keken in het rond, waarop Karin naar een boom wees. Daar, op een tak, zat een Vogelpokémon, maar het was geen Pidgey. “Spearow,” verklaarde de Pokédex van Karin. “Spearow hebben een luide roep die je op een kilometer afstand nog kan horen. Deze pokémon is zeer territoriaal en kan agressief reageren wanneer pokémon of mensen zijn gebied binnendringen.” Sora trok haar wenkbrauw op. ‘Nou, dat klinkt gezellig,’ reageerde ze schamper. Karin haalde haar schouders op. ‘Dat klopt, maar het is beter dan niks. Oké Arsh, we gaan ervoor!’ De Growlithe stapte vastberaden naar voren. ‘Doe je Bite!’ De Growlithe stormde naar voren, op zijn doel af. Spearow bleef zitten, lang zitten, en vloog pas op het allerlaatste moment weg.
Hoewel Arash de Spearow miste, botste hij wel tegen een andere Pokémon omhoog, namelijk een Eevee. Sora had veel over Eevee gehoord. Het was een ontzettend schattige Pokémon, zeldzaam en derhalve zeer gewild, en kon in maar liefst drie verschillende vormen veranderen. In Johto schenen ook nog twee evolutievormen van Eevee te zijn, maar die zag je zelden, omdat Eevee zelf Kanto niet uit mocht. Dat ze hier zo even een Eevee tegen het lijf liepen was een aangename verrassing en Sora had bijna Sun de opdracht gegeven zich op de kleine, bruine Pokémon te storten, toen een jongensachtige stem hen tegemoet kwam. Sora en Karin renden naar voren, om te kijken hoe het met Arash was en net op dat moment verscheen er vanaf de andere kant een blauwharige jongen, welke zich over de Eevee ontfermde. Karin was duidelijk hun haar hum; de Spearow die ze had willen vangen was gevlogen en Arash had nu ook nog eens een botsing gemaakt. ‘Waarom deed je dat?’ brieste de rozeharige boos naar de jongen, Arash in haar armen geklemd. ‘Ik denk niet dat hij het expres deed Karin,’ reageerde Sora sussend, maar de jongen reageerde al net zo boos. Of nou ja boos, chagrijnig. ‘Inderdaad,’ zie hij, gebarend naar Sora, doelend op wat ze net had gezegd. ‘Ik wilde louter die Spearow vangen, maar toen moest jij hem zo nodig wegjagen! Nu is ie weg en dat is jouw schuld.’ ‘Mijn schuld?’ brieste Karin verontwaardigd. Sora probeerde haar vriendin te sussen, maar zonder resultaat. ‘Even dat je het weet, ik wilde die Spearow vangen, maar toen moest jij zo nodig die Eevee van je op een ramkoers met mijn Growlithe sturen!’
Een diepe zucht verliet Sora haar mond. Voor haar was het wel duidelijk wat er aan de hand was. Beide partijen hadden het op dezelfde Pokémon voorzien en dat had niet zo goed uitgepakt. Beschuldigingen vlogen over en weer en Sora staakte haar pogingen om de boel te sussen. Haar blik ging naar Spring en Sun, welke haar ietwat triest aankeken. Ook zij hadden door dat dit een discussie was die al snel op een ruzie uit zou lopen. Kon ze er maar wat aan doen! Helaas luisterden geen van tweeën naar haar. Het enige wat ze nu dus kon doen was wachten tot de bom zou barsten en hopen dat het een korte ruzie werd. Plotseling geritsel in de bosjes achter haar, trok haar aandacht. Karin en de jongen waren zo druk bezig met naar elkaar schreeuwen, dat ze het niet hadden gehoord. Je zou toch denken dat, wanneer mensen zoveel rumoer maakten, het de Pokémon weg zou jagen, maar deze Pokémon was duidelijk erg nieuwsgierig geweest. Met grote ogen keek Sora naar de zojuist verschenen Pokémon; het was een Venonat! Eindelijk! Het meisje pakte haar Pokédex en luisterde even naar wat deze te zeggen had. “Venonat. Deze Pokémon gebruikt zijn ogen als een soort radar, waardoor het zelfs de kleinste dingen kan vinden.” Oeh, altijd handig, mocht ze eens iets verliezen onderweg. Goed, genoeg getreuzeld, tijd om hem te vangen!
De ogen van het meisje gleden naar haar twee Pokémon. Wie kon ze het beste inzetten? Spring of Sun? Sun was natuurlijk veel beter getraind, maar als ze de Pikachu steeds in ging zetten, dan kreeg Spring nooit eens beweging. ‘Oké Spring, we gaan het gewoon proberen!’ Ze kon Sun altijd nog inzetten mocht het Spring niet lukken de Venonat dusdanig te verzwakken dat ze hem kon vangen. Spring nam haar positie in tegenover de Venonat en Sora dacht even kort na. Welke aanval kon ze nu het beste inzetten? Ze besloot voor de meest standaard aanval te gaan die er was; ‘Spring, doe je Tackel!’ De Bulbasaur rende vastberaden naar voren en ramde de Venonat, welke een eindje achterover door de lucht vloog en met een “plof” op de grond belande. Boos krabbelde de paarse Pokémon overeind, waarna ook deze een Tackel inzette. ‘Spring, doe nogmaals Tackel!’ De Bulbasaur gehoorzaamde meteen en de twee Pokémon botsten herhaaldelijke keren tegen elkaar. Sora probeerde ondertussen een andere aanval te verzinnen. “Kom op Sora, denk na! Wat kan een Bulbasaur nog meer?” Toen schoot het haar te binnen. ‘Spring, gebruik je roede en grijp Venonat vast!’ Twee groene ranken schoten onder de knol op Spring haar rug vandaan en grepen de Venonat stevig vast. Deze probeerde verwoed te ontsnappen, maar Spring sloeg Venonat meerdere malen op de grond neer. Sora gaf een geschrokken gil en Spring liet los, waarop ze zich vragend tot haar Trainster wende. De blik die Spring haar toewierp was simpel en sprak boekdelen; “Wat wil je nou?” Ja, wat wilde ze nu eigenlijk? Ze wilde Venonat vangen, maar ze wilde hem zo min mogelijk pijn doen. Hoe kon ze dat bereiken?
Venonat maakte gebruik van deze korte “woordwisseling” tussen Pokémon en Trainster en verwarde Spring met behulp van zijn Supersonic. Fijn, nu was Spring in de war. Dit ging geen gemakkelijke opgave worden. Venonat liet er ondertussen geen gras over groeien en bestookte zijn tegenstandster met een serie Tackels, welke de Bulbasaur, ondanks haar verwarde toestand, zo goed en zo kwaad als het ging probeerde te ontwijken. Als ze Venonat nou in slaap kon krijgen, dan was het opgelost. Het meisje wist alleen niet zeker of Spring deze aanval wel al beheerste. Ach, ze konden het altijd proberen. ‘Spring, doe Sleep Powder!’ De Bulbasaur keek haar even aan en probeerde toen zo goed mogelijk aan de eis van Sora te voldoen. Er kwam wel een heel klein beetje blauw poeder uit de top van de knol, maar dit was zeker niet genoeg om de Venonat in slaap te brengen. De laatstgenoemde was echter wel dichtbij genoeg om door het kleine beetje poeder geraakt te worden en mocht dan wel niet in slaap vallen, hij keek wel een stuk duffer uit zijn ogen. Dit was haar kans! ‘Spring! Haal Venonat onderuit met je roede!’ De Bulbasaur was nog altijd verward, maar begon in het rond te draaien, terwijl ze haar roedes laag over de grond liet vliegen. Sora wist niet of het nu gemikt was of puur geluk dat ze Venonat wist te raken, maar het gebeurde. De Venonat viel hard op de grond en Sora haalde een lege Pokéball van het lint om haar middel. ‘Pokéball go!’ riep ze terwijl ze de bal naar de versufte Pokémon gooide. Venonat verdween in een rode flits in de Pokéball, waarna de bal op de grond viel. Daar bleef hij een tijdje liggen, druk heen en weer wiebelend, maar toen hield het wiebelen op. Het rode, knipperende lampje op de voorkant doofde en het werd stil.
Whaaaa! Het was haar gelukt! ‘Yes!’ gilde Sora op hoge toon, waarna ze naar haar Bulbasaur toe rende. Deze stond naast de Pokéball en keek heel trots. ‘Goed gedaan meissie!’ riep Sora terwijl ze Spring een stevige knuffel gaf. Vervolgens raapte ze de Pokéball van de grond. ‘Het is gelukt! Ik heb een Venonat gevangen!’ riep ze luid. Waar was Karin? Dit moest ze haar vriendin vertellen! O ja, dat was waar ook, die was aan het ruziën geweest met die ene jongen. Zouden ze al klaar zijn? Zoekend keek Sora in het rond. Het goede nieuws was, dat ze gestopt waren met hun discussie. Het slechte nieuws was, dat ze waren begonnen met een Pokémongevecht. Voor de jongen was nu een Ekans verschenen en Karin vocht met Arash. ‘Waarom..’ vroeg het meisje zich mompelend af. Waarom waren de twee een gevecht begonnen? Vanwege die ontsnapte Spearow? Als dat het geval was, dan waren de twee wel bijzonder triest bezig. Vuur en andere aanvallen vlogen in het rond en het meisje hoopte maar dat er niemand gewond raakte. Dit gevecht moest stoppen, en snel ook. Koortsachtig dacht het meisje na, en toen schoot haar iets te binnen. ‘Spring, gebruik je roede om die twee uit elkaar te halen,’ sprak ze snel, wijzend op de twee vechtende Pokémon. Spring knikte, haalde haar roede tevoorschijn en greep hiermee Arash en de Ekans vast. De twee Pokémon werden bij elkaar uit de buurt getrokken en Spring hield hen een eindje boven de grond was. ‘En nu is het afgelopen!’ brulde Sora terwijl haar Bulbasaur haar opdracht uitvoerde, en ze stampte naar voren. ‘Waar slaat dit in hemelsnaam op? Waarom vechten jullie?’
De jongen was de eerste die zijn mond open trok. ‘Dat kan ik beter aan jou vragen! Waar bemoei jij je mee? Laat mijn Pokémon los!’ Zo hé, die had een temperament zeg. Spring liet de Ekans en Growlithe los, waarop de jongen en zijn Ekans zich op een zojuist verschenen Spearow stortten. Karin kwam, met Arash in haar armen, naar haar toe en bood haar excuses aan, maar vroeg haar ook op een duidelijke toon of ze niet weer haar gevechten wilde onderbreken. Sora knikte en schaamde zich een beetje. Natuurlijk hadden ze een gevecht gehouden, het waren immers beide Trainers. Plotseling klonk er geritsel achter hen en kwam er een Pidgey tevoorschijn. Sora haalde haar Pokédex tevoorschijn terwijl Karin de Pokémon ging vangen. Bijna tegelijk vingen Karin en het meisje hun Vogelpokémon, een groot toeval, zo vond Sora. Vol verbazing keek ze toe hoe het tweetal elkander de handen schudde en feliciteerde met hun vangst. Juist. Trainers waren raar. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | za nov 02, 2013 3:50 pm | |
| Spanning en sensatie in Mount Moon ‘Ik begrijp het nog steeds niet helemaal,’ reageerde Miku toen Sora klaar was. Het meisje grinnikte. ‘Ik toentertijd ook niet broertje, maar nadat we kennis hadden gemaakt met Kenji, gingen we gedrieën naar Pewter City, om onze Pokémon naar het Pokémoncenter te brengen. Daar kwamen we erachter dat Kenji zijn eerste badge al had, wat hij er maar al te graag bij Karin in wreef. Sinds die dag zijn ze elkaars rivalen en vrienden, al wil Kenji dat laatste niet altijd toegeven. Ze maken er een sport van elkaar af te troeven.’ Miku schudde zijn hoofd en sloeg de bladzijde om. Daarop stonden twee foto’s die Sora had gemaakt tijdens het Gymgevecht van Karin. Het was erg spectaculair geweest, en ook wat beangstigend, maar de zege was er geweest voor het rozeharige meisje. ‘Deze twee foto’s vind ik cool,’ reageerde Miku, terwijl hij op de twee foto’s wees. Op de ene foto was Arash te zien, welke een krachtige Ember op Geodude afvuurde, op de andere foto stond Ithai, druk in gevecht met Onix. ‘Ze zijn erg cool ja,’ beaamde Sora, ‘Erg goed gelukt ook, want vechtende Pokémon fotograferen is best een opgave.’ ‘Je hebt talent,’ glimlachte de jongen naar haar. Sora grinnikte. ‘Wie weet.’ Ze sloeg de bladzijde om en zag toen weer een reeks foto’s. Sora en Karin, poserend voor de ingang van Mount Moon, een vrij donkere foto waar je nog net een Clefairy op kon zien en de grote grot waar Sora, Karin en Kenji in waren beland toen ze de Clefairy waren gevolgd. ‘Wil je me dit verhaal vertellen?’ vroeg Miku. ‘Ik ben heel erg benieuwd naar vooral het stuk over deze grot.’ Hij wees op de derde foto, waarop de Clefairygrot stond. Sora knikte. ‘Natuurlijk wil ik je dat vertellen.’
Het was een dag na hun ontmoeting in Viridian Forest. Karin had net haar Gymbadge gewonnen en het drietal was op weg naar Cerulean City. Nou ja, drietal. Kenji liep minstens vier meter voor Sora en Karin uit, halverwege liep Céline, welke zowel bij haar Trainer, als bij de Pokémon van Karin en Sora wilde blijven. Eigenlijk was het best zielig voor de Eevee. Ze was zo het tegenovergestelde van Kenji. Toch hielden de twee van elkaar, ze hadden een bijzondere band, zo vond Sora. Inmiddels had de reis hen uit Pewter City geleid en doemde voor hen Mount Moon op, groot, donker en alles behalve welkom ogend. ‘Moeten we daar echt doorheen?’ vroeg Sora met enige tegenzin aan Karin toen de ingang van de tunnel, welke hen door Mount Moon zou leiden, in zicht kwam. ‘Jup, dit is de enige weg naar Cerulean City,’ vertelde Karin. ‘Tenzij je kunt vliegen natuurlijk, dan kun je er overheen.’ Sora glimlachte flauwtjes. Ja, als Kaede, Karins nieuwe Pidgey, nou tien keer groter was geweest, hadden ze zo over Mount Moon heen kunnen vliegen, maar helaas, dat plan ging niet door en dus waren ze gedwongen de tunnel te nemen. Kenji was de tunnel al binnengegaan voor Sora en Karin er goed en wel waren. ‘Zeg, reizen we nou samen, of niet?’ mompelde Sora tegen Karin. Het was zo dat ze alle drie naar Cerulean moesten en dus samen reisden, maar op dit moment was het meer dat Kenji een halve kilometer voor hen liep en zijn Eevee ergens halverwege liep te treuzelen.
Sora liet haar ogen over de donkere tunnelwand glijden terwijl zij en haar Pokémon de berg betraden. ‘Ik vind het hier best wel griezelig,’ reageerde het meisje. Karin knikte. ‘Dat kan ik me voorstellen ja.’ Het meisje leek echter een stuk minder bang dan Sora. Vastberaden liep het groenharige meisje verder. Gelukkig was de weg door Mount Moon verlicht, anders was ze zeker weten over een steen gestruikeld. De eerste paar minuten door de berg verliepen goed en rustig. Sun, Spring en Arash waren nieuwsgierig rond aan het rennen en Céline had zich niet gauw daarna ook bij hen gevoegd. Kenji was blijven staan, omdat hij vond dat zijn Eevee te ver bij hen vandaan was, en nu liep hij slechts een meter voor hen. Plotseling verscheen er iets rozigs tussen de stenen, iets dat bewoog. Sora keek er nieuwsgierig naar en terwijl ze keek, veranderde het roze iets van één naar drie. Wat was dit? Het meisje pakte haar Pokédex erbij, welke haar vertelde dat er drie Clefairy voor haar stonden. Aha. Clefairy dus. De Pokédex ratelde verder en verklaarde dat Clefairy uit de ruimte kwamen. Uit de ruimte? Wat eng! Wat deden ze dan hier? Sun, Spring, Arash en Céline waren inmiddels in gesprek geraakt met de drie Clefairy en dus was het hele gezelschap blijven staan.
‘Doen jullie wel voorzichtig?’ vroeg Sora. Ze vertrouwde de roze Aliënpokémon niet helemaal. Ze had het echter nog maar net gezegd, of de Pokémon verdwenen tussen de stenen. ‘Hé!’ riep Sora geschrokken en de stoof naar voren, bijna tegelijk met Karin en Kenji. Kenji was als eerste op het smalle, met kiezels bestrooide, vrij donkere pad en Sora spurtte achter hem aan. Karin rende weer achter haar en al struikelend renden ze achter hun Pokémon aan. ‘Waar gaan we heen?’ vroeg Sora hijgend terwijl ze over een grote steen heen sprong welke lukraak op het pad leek te zijn gegooid. De achtervolging leek eeuwig te duren. Sora kon enkel het blauwe haar van Kenji zien in het donker, en dit was dan ook haar enige oriëntatiepunt, maar opeens was ook dit verdwenen. Abrupt bleef ze staan, waardoor Karin bijna tegen haar op botste. Waar was Kenji gebleven? En waar waren haar Pokémon? De twee meisjes speurden in het rond en toen ontdekten ze een kleine opening in de muur. Waren ze daar doorheen verdwenen? ‘Sun? Spring?’ riep Sora, waarop ze een ‘Pika!’ terug hoorde komen uit het donker. ‘Oké, deze kant op dus,’ vertelde Sora tegen Karin, waarop ze de kleine opening in kroop. ‘Wacht op mij!’ riep ze naar haar Pokémon, al was dit misschien wel een beetje aan de late kant. Aan de andere kant van de opening bleef Sora verwonderd staan. Waar waren ze in hemelsnaam beland?
De Clefairy hadden het hele gezelschap van Trainers en Pokémon naar een enorme open ruimte gebracht, diep in Mount Moon. De ruimte was groot en een meter diep, met in het midden een gigantisch, stenen plateau. Over waar Sora keek zag ze Clefairy en diens evolutie, “Clefable”, zo verklaarde de Pokédex. ‘Waar zijn we?’ vroeg Sora met open mond. Haar ogen gleden onderzoekend rond, terwijl ze verder naar het midden van de ruimte liep. Kenji stond al op het plateau en probeerde te begrijpen wat de Clefairy hen wilden vertellen. ‘Waarom heeft nog niemand een Pokémon-vertaalmachine uitgevonden?’ hoorde ze de blauwharige jongen mopperen en ze grinnikte even. Het was inderdaad raar dat nog niemand op het idee was gekomen om zoiets uit te vinden voor reizende Trainers en Coördinatoren. Er was vast wel ergens een professor met een vertaalmachine, maar die was er waarschijnlijk niet op zakformaat. Enfin, hoewel ze de Pokémon niet konden verstaan, zei hun lichaamstaal en gezichtsexpressie voldoende; ze waren erg van streek. Waarom was echter nog steeds de grote vraag. Terwijl ze naar het plateau toe liep, viel het haar op dat er een gigantisch gat in het dak zat, waardoor zonnestralen naar binnen vielen. Ze wist niet waarom, maar ze had het gevoel dat dit gat er niet hoorde te zitten.
Plots wekte de stem van Karin haar aandacht. ‘Kenji! Sora! Kom hier! Arash heeft iets gevonden!’ Sora rende op een drafje naar Karin toe, welke op het plateau stond en iets in haar hand had. ‘Wat is het?’ vroeg ze nieuwsgierig zodra ze haar vriendin had bereikt. ‘Een stukje stof,’ verklaarde deze. Sora pakte het van haar aan en bekeek dat wat inderdaad een stukje stof bleek te zijn. De stof had een witte kleur en er stond in een hoekje een roze “R” op. ‘Heeft één van jullie dat logo wel eens gezien?’ vroeg de rozeharige. Sora keek er fronsend naar en schudde toen haar hoofd. ‘Nee, nog nooit gezien.’ Ze wierp een blik op het plateau waar ze op stonden. Ze had verwacht dat het plat was, maar er zat een gigantisch gat in. ‘Wat heeft hier gelegen denk je?’ vroeg Sora nieuwsgierig terwijl ze op haar hurken aan de rand ging zitten. ‘Geen idee,’ reageerde Kenji, ‘maar het was groot, is waarschijnlijk door het plafond verdwenen en betekende veel voor hen.’ Bij het laatste woord gebaarde hij naar de Clefairy die ongerust om hen heen stonden. ‘En ik heb dit logo ook nooit eerde gezien,’ voegde hij eraan toe tegen Karin, waarbij hij haar het stukje stof terug gaf, wat Sora hem zo even had aangereikt. ‘Waarschijnlijk heeft het iets te maken met wat hier dan ook gelegen heeft.’ Sora knikte. Ze vermoedde dat Kenji gelijk had, maar afgezien van dit stukje stof, hadden ze geen enkele aanwijzing, noch een idee van wat hier dan gelegen zou moeten hebben.
‘Denk je dat de dieven nog in de buurt zijn?’ vroeg Sora, terwijl haar ogen omhoog gleden, naar het gat in het plafond. ‘Eigenlijk zouden we daarboven even moeten kijken.’ Ze wende zich tot Spring en vroeg: ‘Kun jij met je roede bij de rand van dat gat?’ De Bulbasaur stapte naar voren en schoot haar roeden af op het plafond, maar wist deze niet te bereiken. Jammer, het was te ver weg. ‘Jammer,’ zuchtte het meisje, ‘Maar toch goed geprobeerd meid.’ Ze klopte Spring op haar hoofd en wende zich toen tot Karin en Kenji. ‘Heeft één van jullie nog ideeën?’ Karin aarzelde even, maar knikte toen. ‘Ik denk het wel,’ reageerde het meisje terwijl ze een Pokéball tevoorschijn haalde. ‘Wij kunnen misschien niet bij het plafond komen, maar onze Pokémon wel.’ In een flits verscheen Kaede ten tonele, niet veel later gevolgd door Vulcan, de Spearow van Kenji. ‘Oké Kaede, ga door het dak en kijk of je iets kunt vinden,’ vertelde Karin aan haar Pidgey, welke knikte en naar boven vloog. ‘Vulcan, ga met hem mee,’ zei Kenji enkel, waarop de Spearow ook naar boven schoot. De twee verdwenen door het gat naar buiten en toen werd het stil. Nu konden ze enkel wachten op de terugkeer van de twee. Sora maakte hier gebruik van door de grot nogmaals te bekijken. De wand die rondom de ruimte liep, bestond uit meerdere niveaus. Verschillende richels staken uit de muren, waar de Clefairy en Clefable op konden zitten. Het deed haar veel aan tribunes denken in de Gyms en Contesthals. Het was wel duidelijk dat alles in deze ruimte draaide om datgene wat hier oorspronkelijk op het plateau hoorde te liggen.
‘Daar zijn ze weer!’ reageerde Karin opgetogen en Sora draaide zich om, om te kijken naar de twee terug kerende Pokémon. Kaede leek iets vast te hebben, wat veel weg had van een kledingstuk. De Pidgey leverde zijn vondst af bij zijn Trainster en schudde zijn hoofd toen deze vroeg of de dieven nog in de buurt waren. Sora vond het jammer dat het antwoord nee was, maar ze hadden wel weer een aanwijzing; een pet met wederom een roze “R” erop. ‘Dit kan geen toeval zijn,’ verklaarde Karin waarop Sora knikte en Kenji snoof. De twee meiden wierpen Kenji even een chagrijnige blik toe en gingen toen verder met hun theorie over de diefstal. De pet en de lap stof hoorden duidelijk bij elkaar, of in ieder geval bij dezelfde groep, want op beide stond de roze “R”. Kenji besloot ondertussen in de krater zelf te gaan kijken en daalde af naar de bodem. Céline ging snel achter de jongen aan, maar deed dit te snel en struikelde. Sora keek geschrokken toe, maar haalde opgelucht adem toen ze zag dat het Kenji lukte om zijn Pokémon te vangen voor deze helemaal naar beneden zou rollen. ‘En? Ligt er nog iets interessants daar beneden?’ vroeg Sora terwijl de jongen in de krater rond liep. Kenji zelf leek niks interessants te vinden, maar Céline wel. Ze deed ontzettend haar best een gigantisch stuk steen te verplaatsen en Kenji voegde zich snel bij haar. Sora keek vanaf de rand toe hoe Kenji bij zijn Pokémon knielde en vroeg wat ze wilde. ‘Ligt er wat?’ vroeg Sora, maar ze kreeg geen antwoord. Het duurde niet lang of Céline begon onder de steen te graven, waarna ze iets aan Kenji gaf.
Sora was ontzettend nieuwsgierig naar wat Céline had gevonden. Was het waardevol? Een onderdeel van het verdwenen iets? Of was het niks bijzonders? ‘Wat heeft ze gevonden?’ vroeg Karin, welke naast Sora naar Kenji keek. ‘Een stuk steen,’ reageerde deze, ‘Al ziet het er anders uit dan de rest hier.’ Sora trok haar wenkbrauw op. Een stuk steen? ‘Je denkt toch niet dat hier een gigantische steen heeft gelegen? Of wel?’ vroeg ze aan Karin, welke ook na leek te denken. ‘Zou kunnen, maar ik zou niet weten waarom iemand die dan zou willen stelen’ Daar was Sora het mee eens. Wat moest iemand nou met een gigantisch brok steen? Het was niet echt iets wat je leuk in je huis of tuin kon hebben als decoratie. ´Zullen we gaan?’ De stem van Kenji haalde haar uit haar gedachten. ‘Ik denk niet dat hier nog meer aanwijzingen liggen en veel meer kunnen we niet echt doen hier.’ Sora beet op haar lip en keek in het rond. Was dat echt zo? Was dit echt alles dat ze voor de Clefairy konden betekenen? Een zucht ontsnapte uit haar mond en ze knikte. ‘Ja, ik ben bang dat we inderdaad niet veel meer kunnen doen.’ Haar ogen gleden naar Karin, welke de grond rond keek, alsof ze hoopte dat er ergens nog een aanwijzing tevoorschijn zou komen.
‘Clefairy komen, volgens de volksverhalen, oorspronkelijk van de maan,’ begon het rozeharige meisje bedachtzaam. Sora knikte. ‘De Pokédex zei ook al dat Celfairy uit de ruimte komen.’ Kenji keek hen aan en rolde met zijn ogen. De twee meisjes negeerden hem en Karin ging langzaam verder met haar gedachtegang. ‘Clefairy kunnen alleen evolueren met een Moon Stone, en die zijn uiterst zeldzaam, omdat ze niet uit steen, maar uit meteorieten worden gewonnen.’ Hier dacht Sora even over na. Echt waar? Haar ogen gingen omhoog, naar het gat in het plafond, en toen naar het gat op het plateau. ‘Dat betekend,’ begon het groenharige meisje mompelend, waarna haar ogen opeens groot werden en naar Karin schoten. ‘Dat hier een meteoriet lag!’ riep het tweetal in koor. Adrenaline schoot door Sora haar aderen toen ze dit besefte. ‘Het kan niet anders!’ reageerde Karin, al net zo opgetogen als zij. ‘Meteorieten zijn uiterst zeldzaam, net als maanstenen, en het verklaard ook waarom de Clefairy zo van streek zijn nu het weg is. Het moet wel!’ Sora en Karin stonden bijna letterlijk te springen om hun ontdekking, maar Kenji was niet zo enthousiast. ‘Dus jij wil zeggen dat één of andere organisatie een gigantische meteoriet heeft gestolen?’ vroeg hij op sarcastische toon. ‘Waarom zou iemand dat doen?’ Karin keek met samengeknepen ogen naar de jongen. ‘Heb jij soms een betere theorie?’ ‘Nee, maar-‘ ‘Nou dan.’
O wat was het weer gezellig. Gelukkig hield het gekibbel tussen Karin en Kenji hier op en konden ze verder. Nou ja, verder, afgezien van het stukje stof, de pet en de steen die Céline had gevonden, waren er geen aanwijzingen meer te vinden. ‘Ik stel voor dat we gaan,’ reageerde Kenji. De jongen stond halverwege tussen de kleine doorgang waar ze door naar binnen waren gekomen, en het plateau waar Karin en Sora nog altijd op stonden. ‘Ik denk dat dat het beste is inderdaad,’ stemde Sora in. Op dit moment konden ze niet veel meer doen. De meisjes namen afscheid van de Clefairy (Kenji was al bij de uitgang), waarna het drietal en hun Pokémon het Clefairy-heiligdom verliet. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | za nov 02, 2013 5:38 pm | |
| Kenji’s geheim ‘En toen? Wat gebeurde er toen?’ vroeg Miku. Zijn ogen waren groot van opwinding en hij hing bijna letterlijk aan Sora haar lippen. ‘Nou, daarna gebeurde er niet zo heel veel eigenlijk. We verlieten die grot, keerden terug naar het pad waar we in eerste instantie op hadden gelopen, en gingen verder in de richting van Cerulean.’ ‘O,’ bracht Miku uit. Hij was duidelijk teleurgesteld en had gehoopt op nog meer spanning en sensatie, maar meer dan dit kon Sora er ook niet van maken. Meer was er gewoon niet gebeurd. ‘O, maar ik heb wel, toen we de tunnel uit waren, een Clefairy gevangen,’ vertelde het meisje, en ze sloeg de bladzijde van het album om. ‘Kijk, hier zie je mijn gevecht. Karin heeft deze foto voor me gemaakt.’ Op de foto was het gevecht tussen Spring en Clefairy, welke later verder zou gaan onder de naam Moon, te zien. Clefairy voerde haar Dubble Slap uit en Spring had net haar roede tevoorschijn gehaald om de roze Pokémon van zich af te slaan. ‘Dat ziet er raar uit,’ reageerde Miku, en hij wees naar de foto van het gevecht. Sora grinnikte. ‘Klopt, maar ja, dit is de beste foto van het gevecht die Karin heeft gemaakt. Op andere foto’s was ze net te vroeg, net te laat, of was het wazig, dus ja.’ Ze haalde haar schouders op en Miku wees naar de volgende foto.
‘Deze foto is raar. Wat gebeurd hier?’ De foto die de jongen aan wees, was een beetje een vreemde foto. ‘Hier is Céline aan het evolueren,’ legde het meisje uit. Deze foto had ze zelf genomen, net op het moment dat de Eevee van vorm aan het veranderen was. Het enige wat je dus zag, was een lichtgevend, misvormd iets dat op Kenji’s knie en hand steunde. ‘Een rare foto inderdaad.’ Ze grinnikte. ‘Maar het was wel bijzonder om te zien.’ Miku knikte. Beide hadden ze al eens eerder een evolutie gezien, namelijk die van Sun, toen deze van Pichu naar Pikachu ging. ‘Hoe kwam Kenji aan die steen?’ vroeg Miku? De jongen wist duidelijk dat je een Thunderstone nodig was om een Eevee te veranderen in een Jolteon. ‘Kenji kreeg zomaar even een evolutieset van zijn moeder,’ reageerde Sora koeltjes. De jongen keek haar met grote ogen aan. ‘Meen je dat nou?’ ‘Jup, maar eigenlijk wilde zij dat Kenji Céline zou veranderen in een Vaporeon, omdat zij de Gymleidster is van Cerulean, maar dat wilde Kenji absoluut niet. Hij heeft de Firestone aan Karin gegeven en de Waterstone aan mij. Ik heb hem nog steeds, want ik heb hem nog niet kunnen of willen gebruiken.’ De enige Waterpokémon die ze had was Winter, en die was uit haarzelf in een Seaking veranderd.
Het tweetal keek verder, naar de volgende foto. Hierop was het tweede gevecht tussen Karin en Kenji te zien. ‘Wie heeft er gewonnen?’ vroeg de jongen, terwijl hij keek naar de foto. ‘Niemand,’ reageerde Sora. ‘Ik kwam er weer tussen.’ De jongen keek haar verbaasd aan. ‘Waarom?’ Sora glimlachte flauwtjes. ‘Céline was vergiftigd door een aanval van Ithai en ik vond dat ze niet door mochten gaan.’ Miku grinnikte. ‘Jij was echt een waardeloze Trainer in het begin.’ ‘Hé!’ reageerde Sora verontwaardigd en ze porde haar broertje in zijn zij. ‘Ik was een Coördinator, toen nog, dus geen Trainer.’ Miku haalde zijn schouders op en keek naar de rest van de foto’s. Daarop was de boog van Cerulean City te zien, welke hen welkom heette in de stad. Op de foto liep ook Kenji, met de rug naar hen toe, vergezeld door Céline en Vulcan. ‘Hij was echt een zonnestraaltje,’ grapte Sora, waarop ook Miku even moest lachen. Vervolgens sloeg hij de bladzijde om. Op de volgende reeks foto’s waren de drie vrienden te zien, allemaal op verschillende momenten, in een voor Miku onbekende ruimte. ‘Waar is dit gemaakt?’ vroeg hij nieuwsgierig. ‘In de trainingsruimte van de Cerulean Gym antwoordde Sora, waarop ze een nieuwsgierige blik van haar broertje kreeg.
Het was de morgen na hun aankomst in Cerulean City. Het drietal had hun intrek genomen in de slaapvertrekken van het Pokémon Center, hoewel Sora zich ten zeerste afvroeg waarom de jongen niet gewoon naar huis was gegaan. Hij kwam toch uit Cerulean? Ze had echter besloten er niet naar te vragen. Samen met Karin had het meisje een kamer gedeeld, wat erg gezellig was geweest, en ze hadden zich ’s morgens bij Kenji aan de ontbijttafel gevoegd. Ergens in haar achterhoofd vroeg het groenharige meisje zich af waarom zij en Karin nog altijd bij de chagrijnige, absoluut niet gezellige, jongen waren, maar het had vast wel een reden. In ieder geval gingen ze rustig ontbijten, waarna ze naar buiten liepen. ‘Dus, waar zullen we gaan trainen?’ Karin keek vragend van Sora naar Karin. Het groenharige meisje haalde haar schouders op. Ze was niet zo bekend in Cerulean, dus aan haar had Karin niet zo veel. ‘Het veld achter het Pokémoncenter?’ opperde ze daarom maar, maar Kenji had opeens een duivelse grijns op zijn lippen gekregen. ‘Ik weet de perfecte plek, kom mee.’
Sora en Karin keken elkaar verbaasd aan, Sora beet op haar lip. Moesten ze de jongen volgen? Ze had het gevoel dat ze de jongen niet al te snel moest vertrouwen. Karin haalde enkel haar schouders op en volgde de jongen, waarop Sora bijna gedwongen was om ook mee te lopen. ‘Waar brengt ie ons heen denk je?’ vroeg Sora terwijl ze de blauwharige jongen en zijn Jolteon op de voet volgden. ‘Geen idee, maar als hij denkt dat het een goede plek is, dan zal dat vast wel zo zijn,’ antwoordde Karin. Sora knikte. Dat was waar. Kenji leek haar niet het type om zo maar even iedere plek te bestempelen als een goede trainingsplek. Aan de andere kant, waarom zou hij deze plek met hen delen? Hadden ze met z’n drieën onbewust dan toch een soort vriendschapsband opgebouwd? De jongen bracht hen, tot haar stomme verbazing, naar de Cerulean Gym. ‘Wat ben je van plan?’ vroeg Sora, maar de jongen reageerde niet. Hij stapte enkel de Gym binnen, zei iets tegen Céline, fluisterde toen dat ze hem moesten volgen.
Sora bekroop het akelige gevoel dat ze aan het inbreken waren. Kenji bracht hen langs de lege balie, door een hal. Onbewust was het meisje gaan sluipen, terwijl ze Kenji volgden. ‘Waarom heb ik het gevoel dat we hier niet mogen zijn?’ siste ze tegen Karin, welke voor haar liep. ‘Dat dacht ik ook al,’ antwoordde het meisje. Ze volgden Kenji door een aantal gangen, waarna ze uiteindelijk bij een deur bleven staan. De jongen haalde een pasje tevoorschijn, waarmee hij de deur opende en naar binnen glipte. De meisjes volgden hem en zodra ze allemaal binnen waren, werd de deur zorgvuldig gesloten. Sora haar mond zakte open van verbazing. Kenji had hen naar een grote ruimte geleid, gevuld met trainingsattributen, een arena en loopbanden. ‘Waar zijn we?’ reageerde het meisje vol ongeloof. ‘Welkom in de trainingsruimte van de Cerulean Gym,’ antwoordde Kenji met trotse stem. Sora keek de jongen ongelovig aan en ook Karin leek haar ogen niet te kunnen geloven. ‘Kenji, hoe kom je aan dat pasje?’ vroeg ze de jongen op bijna verwijtende toon. ‘Ja, dat wil k eigenlijk ook wel weten,’ voegde Sora zich bij haar vriendin. Ze mocht hopen dat de jongen het niet had gestolen van iemand, want dan zou ze meteen alle banden met Kenji verbreken. Ze wilde niet omgaan met criminelen.
‘Ik heb het pasje niet gestolen, als je dat soms denk,’ reageerde de jongen boos toen de twee meisjes hem beschuldigend aankeken. ‘Ik heb hem gekregen van mijn moeder. Ze-‘ De zin van de jongen stopte abrupt en Sora keek hem even aan. Ze wat? ‘Ze werkt hier,’ maakte de jongen zijn zin af, waarna hij zei dat dit een trainingsruimte was en dat ze hier dus vast wel mochten komen. Een zwak verhaal, zo vond Sora, maar de jongen gaf hen geen kans om er verder op in te gaan, want hij haalde zijn Pokémon tevoorschijn en ging aan het werk. Sora keek naar Karin. Wat vond zij ervan? Sora vond het maar een sterk verhaal en geloofde er niks van dat ze hier zomaar mochten komen. Karin haalde haar schouders op en pakte een Pokéball van haar riem. ‘We kunnen net zo goed gaan trainen, nu we hier toch zijn.’ Het rozeharige meisje haalde Kaede tevoorschijn en begon ook met trainen. Sora zuchtte en keek naar Spring en Sun. ‘Wat vinden jullie?’ Sun sprong van haar schouder en begon op één van de loopbanden te rennen. Dat was duidelijk. ‘Goed Spring, laten wij ook wat gaan trainen.’ De Bulbasaur knikte en samen liepen ze naar een vrij plekje in de ruimte. ‘Laten we beginnen met je Sleep Powder,’ reageerde Sora, waarop de Bulbasaur knikte en aan de slag ging. Ze concentreerde zich uit alle macht en blauw poeder begon uit het topje van haar knol te komen. ‘Goedzo!’ reageerde het meisje enthousiast toen ze zag dat het al meer was dan de vorige keer dat ze deze aanval hadden geprobeerd. Daar kon ze vast wel wat mee bij de Contest over een paar dagen.
Nadat ze Sleep Powder een paar keer hadden geoefend ging Sora over op de volgende aanval; Razor Leaf. Spring koos een doelwit uit (een hangende zak met zand) en had haar aanval al afgevuurd voor Sora haar tegen kon houden. De bladeren maakten grote scheuren in de zak en het zand stroomde er in een rap tempo uit. O, o dat zou de eigenaar van de Gym vast niet leuk vinden! Sora keek om haar heen. Kenji en Karin hadden ook al aardig wat schade aangericht in de kamer. Dat kon nooit goed zijn!
‘Ahahaha! Dus jullie hebben die hele ruimte gesloopt?’ Miku gierde van het lachen. Sora glimlachte flauwtjes. ‘Nou ja, niet de hele ruimte, maar wel een deel ja. Vooral de zakken met zand waren stuk.’ Miku veegde een paar tranen weg uit zijn ogen, welke op waren gekomen door het lachen. ‘Geweldig! En wat gebeurde er toen?’ Sora glimlachte. ‘Toen? Tja, toen werden we betrapt uiteraard.’
Sora richtte zich tot Spring. ‘Volgens mij kunnen we beter stoppen hiermee, want-‘ ‘Wat is hier aan de hand!?’ Sora schrok zich een ongeluk toen een strenge vrouwelijke stem door de ruimte galmde. In een flits draaide het meisje zich om. Daar, in de deuropening, stond een vrouw met lang, lichtblauw haar met een Vaporeon. Achter de vrouw stond een meisje, met eveneens lang, blauw haar, al was dit wel donkerder van kleur. Bij haar stond een Squirtle. Céline rende op de vrouw af en begroette haar als een oude vriendin. De vrouw leek de Pokémon ook vaag te herkennen en keek toen naar Kenji. ‘Kenji Claves!’ blafte de vrouw, ‘Wat heeft dit in hemelsnaam te betekenen?’ Nu begreep Sora er echt niks meer van. Deze vrouw, welke haar zo bekend voor kwam, kende Kenji overduidelijk. Wat was hier aan de hand? ‘Waarom heb je niet gezegd dat je er was!? En wat heb je met mijn trainingsruimte gedaan! Hoe haal je het in je hoofd om hier binnen te komen sluipen zonder wat te zeggen! En waarom heb ik zo lang niks van je gehoord? Je had me best een bedankbriefje kunnen sturen voor die evolutieset!' Sora luisterde met open mond naar de tirade van de vrouw. Haar brein had net een paar puzzelstukjes in elkaar gezet. Deze vrouw kwam haar zo bekend voor, omdat het de Gymleidster was van de Cerulean City Gym, en het feit dat de vrouw Kenji kende, en zo tot hem sprak betekende maar één ding; Kenji was haar zoon.
Sora keek ongelovig van de vrouw naar Kenji. De laatstgenoemde was duidelijk sprakeloos, en wist enkel ‘Uh,’ uit te brengen. Het was zo raar om te zien. Als het Sora was geweest, dan had ze haar moeder heel vrolijk begroet. Haar moeder zou echter ook nooit zo tegen haar hebben lopen tieren. Kenji en zijn moeder hadden duidelijk een heel andere band met elkaar dan Sora met haar moeder en vader. ‘Ik wilde je verrassen,’ wist de jongen uiteindelijk uit te brengen, terwijl hij naar Céline wees. Voor de vrouw echter kon reageren op haar zoon, stapte Karin naar voren. Sora volgde de bewegingen van haar vriendin en vroeg zich af wat deze van plan was, maar toen het meisje haar excuses aanbood voor de troep, schaarde de groenharige zich snel aan haar zijde. ‘We zullen alles opruimen, echt waar,’ reageerde Karin en Sora knikte. ‘Alles. Het spijt ons echt enorm,’ voegde het meisje eraan toe. Hopelijk zou de vrouw niet al te boos zijn. Tot Sora haar verbazing en grote opluchting, glimlachte de vrouw naar hen. ‘Het geeft niks dames. Ik ben allang blij dat deze ruimte eindelijk weer eens intensief gebruikt wordt, al zou ik het wel fijn vinden als jullie inderdaad even hielpen met opruimen.’ Sora haalde opgelucht adem. Zo hé, daar hadden ze ook maar weer geluk mee gehad. Het blauwharige meisje dat achter de Gymleidster stond verklaarde dat ze ook wel wilde helpen met opruimen, ook al had zij helemaal niks met de troep in de ruimte te maken. Sora glimlachte naar het meisje. Het was fijn dat er sociale mensen zoals zij op de wereld waren. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | zo nov 03, 2013 12:24 am | |
| Sora’s eerste Contest ‘Dus dat was het? Jullie hadden de boel gesloopt en jullie kregen geen straf?’ Ongelovig keek Miku naar zijn grote zus. Het meisje grinnikte. ‘Klopt, we kregen geen straf. We moesten natuurlijk wel alles opruimen, maar dat was ook het enige.’ Haar broertje schudde zijn hoofd. Sora grinnikte. ‘Ik denk dat Cynthia gewoon blij was om haar zoon weer te zien.’ Daar kon Miku zich wel wat bij voorstellen. ‘En wie was dit nu eigenlijk?’ vroeg Miku, terwijl hij wees naar een foto waar Karin en Sora op te zien waren, samen met het donkerblauwharige meisje. ‘O dat is Kasumi, het nichtje van Kenji,’ verklaarde Sora. ‘Ze is de dochter van de zus van Cynthia.’ ‘Ah,’ reageerde Miku. ‘Maar wat gebeurde er eigenlijk hierna?’ Sora sloeg de bladzijde om en wees naar een foto waarop Céline aan het vechten was met Alex, de Vaporeon van Cynthia. ‘Kenji daagde zijn moeder uit voor een Gymgevecht en won,’ verklaarde ze kort en bondig. ‘Cool,’ glunderde Miku terwijl hij naar de foto’s van het Gymgevecht keek. Het was inderdaad cool en heftig geweest, zo vond Sora. Het was altijd indrukwekkend om te zien hoe een kind zijn ouder uitdaagde. ‘En toen? Wat gebeurde er toen?’ Miku sloeg de bladzijde om en keek naar de volgende foto. Sora grinnikte. Hoewel Miku het album zelf had samengesteld, leek hij dit helemaal vergeten te zijn. Of hij ging zo op in Sora haar verhalen, dat hij het even helemaal vergat. ‘Nou, na het Gymgevecht ging Kenji verder. Karin en ik wilden nog even in Cerulean blijven voor mijn Contest en Karin haar Gymgevecht.’ ‘O, wat jammer ja,’ reageerde Miku, terwijl hij keek naar de foto die Sora had gemaakt op het moment dat Kenji hen verliet.
Het was een foto van de jongen terwijl hij weg liep, met zijn rug naar hen toe gekeerd, één hand in zijn zak gestoken en één hand opgestoken in een soort afscheidsgroet. Céline liep naast hem en keek nog even achterom. ‘Voor hij weg ging, gaf hij mij en Karin zijn twee overgebleven stenen.’ Miku knikte. Dat had ze net ook al verteld. Snel sloeg hij de bladzijde om, waarop drie foto’s te zien waren. Op de eerste foto waren Sora en Kasumi te zien, met de armen om elkaars schouders geslagen. De tweede foto liet de eerste ronde van de Cerulean Contest zien, waar Sora met Summer een prachtige show liet zien. Op de derde foto was het gevecht tussen Kasumi en Sora te zien, in de finale.
Trillend als een rietje stond Sora in de wachtruimte achter het podium. Vandaag zou ze meedoen aan haar eerste Contest; de Cerulean Pokémon Contest. Deze Contest bestond uit twee ronden, namelijk de performance ronde en de gevechtsronde. Wanneer je de eerste ronde overleefde, mocht je door naar de tweede ronde en deed je het heel goed, dan kon je het tot de finale schoppen, waar je dan mocht strijden voor het felbegeerde lintje van de Cerulean Pokémon Contest. Sora kneep haar handen stevig samen toen haar naam werd omgeroepen. Zij mocht vandaag de spits afbijten, samen met Summer, en ze was bloednerveus. Was hun performance wel goed genoeg? Hadden ze wel goed genoeg geoefend? Het moment van de waarheid was aangebroken. ‘Oké Summer, we gaan ervoor,’ fluisterde het meisje tegen haar Venonat, waarna ze de Pokémon terug liet keren in diens Pokéball en zich naar het podium begaf. Het gejuich van het publiek vulde haar oren en felle lampen verblindden haar zodra ze voet zette op het podium. Ugh, waarom waren die lampen zo fel? Zo zag ze toch helemaal niks! Gelukkig verdween het licht al gauw uit haar ogen en kon ze het publiek zien. Slik, zoveel mensen! Dan werd ze toch liever verblind. Ze kon nu echter niet terug krabbelen. Ze had zich hiervoor opgegeven en ze zou ermee door gaan, hoe eng het dan ook was.
'Summer, kom tevoorschijn!' riep de groenharige terwijl ze haar pokéball met een vrolijke sprong omhoog gooide. De bal vloog hoog in de lucht, sprong open en in een flits verscheen Summer ten tonele. De Venonat presenteerde zichzelf tevreden en wachtte toen af. Sora keek vastberaden naar haar paarse Pokémon. Dit was het moment van de waardheid. ‘Summer, begin met je Sleep Powder!’ riep het meisje, waarop de Venonat gehoorzaamde. Summer sprong omhoog, de lucht in, en begon met haar lichaam de schudden. Uit haar paarse vacht kwam blauw poeder tevoorschijn dat langzaam afdaalde naar de grond. ‘Doe nu je Confusion!’ Summer landde soepel op de grond en liet haar ogen toen gloeien. Het net nog dalende poeder bleef als verstijfd in de lucht hangen, nog altijd glinsterend. ‘Maak het af met Supersonic!’ De Venonat concentreerde zich op de “onzichtbare wand” die ze had gemaakt en dit spatte plotseling uit elkaar. Glinsterende stukjes poeder daalden neer rondom Summer en lieten de Venonat er prachtig uit zien. Sora en Summer bogen voor het publiek dat luid juichte en klapte en toen verliet het tweetal snel het podium.
‘Het is je gelukt Summer!’ riep Sora blij. ‘Je was geweldig.’ Ze aaide de Venonat blij over zijn zachte kopje. ‘Venonat!’ reageerde deze ook enthousiast. Ze had er duidelijk plezier in gehad. ‘En nu wordt het afwachten,’ glimlachte het meisje en ze nam plaats op een bankje. Tegenover het bankje, aan de muur, ging een grote televisie, waarop de performances van de anderen te zien waren. Summer kwam naast haar zitten en getweeën keken ze naar de prestaties van de tweede deelneemster; Chiaki Tsuda en haar Charmander. De performance van dit tweetal zag er heel sterk uit en Sora klapte toen ze klaar waren. Na Chiaki kwam Mark Evans op het podium tevoorschijn. Sora wist het niet zeker, maar voor haar gevoel was Mark de enige jongen die mee deed aan deze Contest. Toch deed hij het, naar haar mening, erg goed. ‘Succes Kasumi!’ riep Sora naar het blauwharige meisje dat haar voorbij liep om het podium te betreden. ‘Bedankt,’ glimlachte deze, waarna ze naar het podium verdween. Mark kwam terug en ging met zijn Pokémon op een ander bankje zitten en keek ook naar de performance van Kasumi. Sora klapte luid bij de prestaties van het blauwharige meisje. Wat zag het er spectaculair uit zeg! Kasumi was een geduchte tegenstander, dat was duidelijk.
‘Goed gedaan Kasumi!’ reageerde Sora toen het meisje terug kwam van het podium en naast haar plaats nam. Ze glimlachte. ‘Bedankt! Jij was ook goed hoor.’ Sora grinnikte. Dat zal best, maar Kasumi was in haar ogen veel beter geweest. Na Kasumi was de laatste deelneemster alweer aan de beurt; Kate Hotaka met haar Ivysaur. Sora keek met glinsterende ogen naar de geëvolueerde vorm van Bulbasaur. Op een dag zou Spring daar ook in veranderen. Ze kon niet wachten! Kate zette een nette show neer, al was het meisje zelf wel wat onhandig. Na het afronden van Kate haar performance, was het grote moment daar; het wachten op de uitslag. Sora scheet bijna zeven kleuren van de zenuwen toen op het scherm de foto’s verschenen van de mensen die door waren naar de volgende ronde. De eerste foto die verscheen, was die van Kate, het meisje dat net geweest was. Vervolgens verschenen de foto’s van Chiaki en Kasumi, en de vierde en laatste foto was van… ‘YES!’ riep Sora luid toen ze haar eigen foto zag verschijnen. Het was haar gelukt! Ze had de eerste ronde gehaald en het dus naar de tweede ronde geschopt! Ze vond het jammer voor de jongen, Mark, welke het niet had gehaald, maar ze konden helaas niet allemaal door.
De deelneemsters hadden een paar minuten de tijd en toen was het tijd voor het eerste gevecht; Kasumi tegen Kate. Sora keek samen met haar Pokémon toe hoe de beide meisjes op het podium plaats namen voor hun gevecht. Kasumi zette nogmaals haar Squirtle, Shui, in, maar Kate koos dit keer voor een andere Pokémon, namelijk haar Poliwag. Dit vond Sora opvallen, want een Ivysaur was veel meer in het voordeel tegen een Waterpokémon. Toen bedacht ze zich dat je aan het begin van de Contest op had moeten geven welke Pokémon je zou gebruiken, en dan kon je natuurlijk niet opeens voor een ander kiezen. Het was een vrij kort en interessant gevecht met een zeer verrassend einde. In het heetst van de strijd trok Kate haar Pokémon opeens terug en rende van het podium af. Sora keek verbaasd toe hoe het blonde meisje van het beeldscherm verdween en niet veel later door de wachtruimte naar buiten rende. De jury verklaarde dat Kasumi had gewonnen, maar Sora kon zich prima voorstellen dat de blauwharige niet op deze manier had willen winnen. Veel tijd om daar over na te denken had ze echter niet, want nu was het tijd voor het gevecht tussen haar en Chiaki. ‘Succes,’ glimlachte ze tegen het bruinharige meisje, waarna ze zich naar haar kant van het veld begaf. Nu was het tijd voor een gevecht.
Chiaki liet haar Pokémon als eerste tevoorschijn komen; een Pidgey, welke ze aansprak met de naam Sarita. Een mooie naam, zo vond Sora, maar het was nu geen tijd om de namen van Pokémon te bewonderen, ze moest nu serieus zijn. ‘Spring, ik kies jou!’ riep de groenharige terwijl ze de Pokéball van haar Bulbasaur naar voren gooide. Ze wist nu al dat ze qua type sterk in het nadeel was tegen een Vogelsoort, maar hopelijk zouden ze Chiaki en Sarita toch een boel punten kunnen aftroggelen, in ieder geval voldoende om de finale te halen. ‘Sarita, doe je Gust!’ hoorde ze vanaf de andere kant van het veld aankomen en Sora richtte haar ogen op Spring. ‘Ontwijk!’ riep ze, terwijl ze koortsachtig nadacht over een betere tegenaanval. Eigenlijk kon de Bulbasaur nog niet zo heel veel aanvallen en dat was meteen de eerste hindernis waar ze nu tegenaan liep. Spring ontweek intussen de aanval van Sarita, maar werd ook deels aan de kant geblazen. Ai, dat ging haar punten kosten. Ze kreeg echter wel een idee voor een tegenaanval. ‘Spring, mep Pidgey uit de lucht met je roede en doe dan Sleep Powder!’ Pidgey was in het voordeel in de lucht, dus was het zaak om de Pokémon aan de grond te krijgen. Daarbij, met een beetje geluk kwam de Pokémon zo hard op de grond terecht, dat ze te suf was om de Sleep Powder van Spring te ontwijken.
Chiaki droeg haar Pokémon op de aanval van Spring te ontwijken en Sora keek toe hoe de Pidgey haar best deed hieraan de gehoorzamen. De roede raakte haar echter op één van haar vleugels en de Pokémon belande alsnog op de grond. Sora keek gespannen toe terwijl Spring overging op Sleep Powder. Als ze Pidgey in slaap konden brengen, dan was het winnen van dit gevecht een eitje. Zo gemakkelijk ging het echter niet. Pidgey begon hard met haar vleugels te slaan en wist zo de Sleep Powder weg te blazen. Verdorie! Voor Sora er erg in had zette haar tegenstandster een Quick Attack in. In een flits schoot de Pidgey op haar Bulbasaur af, maar op het laatste moment voerde ze toch een Gust uit. ‘Spring, zet je schrap! Gebruik je roede als een blokkade!’ De Bulbasaur haalde haar twee groene ranken tevoorschijn en vormde daarmee een soort X voor haar, waarmee ze de Gust opving. De Pokémon moest zich flink schrap zetten, maar het lukte haar om de aanval tegen te houden. ‘Goedzo! Grijp die Pidgey nu bij haar poten en slinger haar weg!’ De ranken kwamen los uit hun formatie en schoten op de vliegende Pokémon af. Ze wisten zich met succes om de poten van Pidgey te sluiten en Spring smeet de Pokémon een eind van zich af. Chiaki was echter slim en liet haar Pokémon gebruik maken van deze snelheid. Hmmm, haar tegenstandster was niet voor één gat te vangen. De Pidgey zeilde door de lucht, draaide om en kwam toen op hoge snelheid op Spring af.
‘Opletten Spring,’ sprak het meisje tegen haar Pokémon terwijl de Pidgey dichterbij kwam. ‘Oké Spring, Spring!’ Hopelijk begreep haar Pokémon haar en raakte ze niet in de war door het feit dat haar Engelse naam bijna hetzelfde werd uitgesproken als het Nederlandse woord “spring”. De Bulbasaur leek het echter wel te snappen en zette zich af om de aanval van de Pidgey te ontwijken. ‘Grijp Pidgey met je roede en spring bovenop haar!’ riep Sora bij een plotselinge ingeving. Het zou geweldig zijn als ze Sarita op die manier aan de grond kon pinnen. Bulbasaur waren immers een beetje lomp en zwaar, dus dat zou de Pidgey niet zo één, twee, drie op kunnen vangen. Spring wist Sarita bij één van haar poten te grijpen, maar voor ze zich op de Pidgey kon werpen, begon deze wild met haar vleugels te slaan, in een poging te ontsnappen. Even leek het net alsof Spring aan het vliegeren was met een Pidgeyvlieger, alleen bewoog deze Pidgey veel te veel. ‘Gooi haar naar de grond en spring dan op haar!’ riep Sora, maar de zoemer ging al; hun tijd zat erop. Bijna tegelijk keken de meisjes naar de Jury. Wie had er gewonnen? Één van de juryleden, Kane Hayashi, stond op en verklaarde dat Chiaki 27 punten had overgehouden na het gevecht. Sora voelde haar hart kloppen in haar keel. En zij? Hoeveel had zij. ‘En Sora Takahashi… heeft 30 punten! Gefeliciteerd Sora, je gaat door naar de finale!’ ‘Aaaaaaah!’ Sora was helemaal door het dolle heen. Het was haar gelukt! ‘Spring! Het is ons gelukt! We zitten in de finale!’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | zo nov 03, 2013 1:27 pm | |
| Een Pikachu avontuur ‘En toen moest je tegen Kasumi, toch?’ vroeg Miku, wijzend naar de foto van het gevecht van Sora en Kasumi. Ze glimlachte. ‘Jep, toen moest ik tegen Kasumi. Dat was een pittig, doch prachtig gevecht. Helaas heb ik toen niet gewonnen.’ Miku klopte haar op haar schouder. ‘Dat geeft niks. Het was je eerste Contest en je hebt je best gedaan.’ Sora grinnikte. Het was alweer vijf jaar geleden, deze eerste Contest, en toch ging haar broertje haar vertellen dat ze het goed had gedaan, alsof het net achter de rug was. ‘Dat klopt,’ grinnikte. ‘Na de Contest nam ik afscheid van Karin en ben ik terug gegaan naar Pewter City, om de Gym uit te dagen,’ vertelde ze, wijzend op een foto waar ze blij stond te knuffelen met Karin. ‘Waarom ging Karin niet mee?’ vroeg Miku verbaasd. ‘Karin wilde de Cerulean Gym nog uitdagen,’ verklaarde Sora. Waarom ze zelf niet was gebleven om Karin bij haar Gymgevecht aan te moedigen wist ze niet echt. Karin was immers ook bij haar Contest wezen kijken, dus waarom had zij niet hetzelfde gedaan? Achteraf gezien was het maar goed geweest dat ze niet was blijven hangen, want het was pas weken later geweest dat Karin ook daadwerkelijk de Cerulean Gym had uitgedaagd.
Miku was inmiddels alweer bij de volgende bladzijde, waar een serie foto’s op stond. ‘Dat is toch Chiaki?’ vroeg Miku, wijzend op een meisje met bruin haar, een Pidgey op haar hoofd en een Charmander aan haar zijde. Sora knikte. ‘Dat klopt, en dit is Arya. Ik kwam hen tegen toen ik op weg was naar Pewter City om daar de Gym uit te dagen.’ Miku keek met een scheef hoofd naar de foto. ‘Waarom staan hier zoveel Pikachu op?’ Het meisje grinnikte bij de herinnering. ‘Arya werd lastig gevallen door een groep wilde Pikachu, welke haar pet hadden gestolen,’ legde ze uit. Miku keek haar nieuwsgierig aan en dus begon Sora aan haar verhaal.
Nadat ze had verloren in de finale van de Cerulean Pokémon Contest, had ze besloten om de Gym in Pewter City uit de dagen. Als Coördinator mocht ze de eerste twee Gyms in Kanto uitdagen. In eerste instantie wilde ze de eerste twee Gyms niet doen, maar na haar eerste Contest, was ze van mening dat ze nodig wat meer moest oefenen met het houden van gevechten, en waar kon je dat nou beter leren dan in een Gym? Daarbij, met een beetje geluk zou ze ook nog een Gymbadge winnen. Dat zou het verlies van de Contest weer een beetje goed maken. Nou gunde ze het Kasumi ook wel, maar stiekem had ze liever zelf gewonnen. Met Moon als haar gids reisde ze terug door Mount Moon. Nu ze de Clefairy haar de weg liet wijzen, leek de weg door de berg ook bij lange na niet zo lang als op de heenweg. Nu hadden ze op de heenweg ook een flinke zijweg genomen, omdat ze door een aantal Celfairy om hulp waren gevraagd, maar toch. Zodra ze de andere kant van de berg had bereikt, bedankte ze haar Pokémon en liet deze terugkeren, waarna ze Summer tevoorschijn haalde. De Venonat leek opgewonden te zijn over het feit dat ze terug was in haar oude leefomgeving en liep vrolijk met Sora, Sun en Spring mee.
Ze waren nog maar een klein eindje van Mount Moon verwijderd, toen iets Sora haar aandacht trok. Of eigenlijk de aandacht van Summer, wat weer de aandacht van Sora trok. ‘Wat is er meisje?’ vroeg ze haar Venonat, welke haar duidelijk maakte dat ze iets had gehoord. Sora volgde haar Pokémon en kwam uiteindelijk op een ander pad terecht. Even verderop zag ze een meisje met lang, bruin, krullend haar dat bijna rechtop stond. Sora keek er even verbaasd naar. Wat had zij met haar haren gedaan? Even verderop zat een Pikachu, met in zijn pootjes een pet. Het was voor Sora niet moeilijk om één en één bij elkaar op te tellen; de Pikachu had de pet van het meisje gepikt en haar haren in de war gemaakt. Sora grinnikte. Sun had, als kleine Pichu vroeger, ook heel vaak de haren van Sora recht overeind gezet door haar statische elektriciteit. Het had altijd voor veel hilariteit gezorgd, vooral voor Miku, want zijn haren waren niet zo lang als die van Sora en bij hem was het grappige van omhoog staande haren veel minder zichtbaar. De brunette begroette Sora met een zachte ‘Hallo,’, waarop Sora vrolijk ‘Hoi!’ terug zei. ‘Heb je hulp nodig?’ vroeg ze, gebarend naar de Pikachu met de pet. Ze kon zich niet voorstellen dat ze haar pet vrijwillig aan de Pikachu had gegeven, niet met dat kapsel.
‘Tsja,’ sprak het meisje, ‘Het is mijn muts, maar die gele pluizebol denkt er anders over.’ De brunette probeerde haar kapsel wat te fatsoeneren, zonder enig succes. ‘Is het jouw Pokémon?’ vroeg Sora, terwijl ze toekeek hoe de Charmander en Diglett van het meisje naar de Pikachu toe renden om de muts terug te halen. Het meisje schudde haar hoofd. ‘Nee, het is een wilde Pikachu, anders had ik hem wel terug laten keren in zijn Pokéball, dan heb ik mijn muts zo terug.’ Hmm, daar had het meisje een punt. Sora knikte en keek toe hoe de drie Pokémon verderop vochten om de muts van het meisje. Misschien was het handig als ze even ging helpen. ‘Summer,’ fluisterde ze tegen haar Venonat om vooral de aandacht van de Pikachu niet op haar te richten, ‘Doe je Sleep Powder en breng die Pikachu in slaap.’ De Venonat knikte, stapte naar voren, maakte een sprongetje en begon met haar vacht te schudden. Blauw poeder dwarrelde naar beneden en vloog naar de wilde Pikachu. Deze wilde zich omdraaien en wegrennen, maar was te laat. Zijn oogleden werden zwaar en al gauw lag hij op de grond te slapen, lieflijk opgekruld en met een grote bel uit zijn neus, welke groter en kleiner werd op zijn ademhaling. ‘Goedzo Summer,’ complimenteerde ze haar Venonat. Spring pakte de muts met haar roede van de grond, en reikte deze aan aan het meisje. ‘Alsjeblieft,’ glimlachte Sora. ‘Ik denk dat die Pikachu nu niet meer zo vervelend zal zijn.’ Het meisje nam de muts aan en mompelde een zacht ‘Dank je wel.’
Sora glimlachte naar haar en stak toen haar hand uit. ‘Ik ben trouwens Sora, en hoe heet jij?’ Het meisje keek naar haar hand en schudde deze toen. ‘Arya,’ stelde ze zichzelf voor, waarna de meiden hun Pokémon aan elkaar voorstelden. Arya had naast de Charmander, genaamd Gwen, en de Diglett, genaamd Oz, nog een Tangela bij haar, genaamd Ona. ‘Tangela zijn best zeldzaam,’ reageerde Sora terwijl ze glimlachend naar Ona keek. Tangela kwamen ongeveer net zo veel voor als Venonat. Niet veel dus. Het was wel duidelijk dat deze Tangela een grote grappenmaker was, want ze was steeds bezig met geintjes uithalen. ‘Word je daar nooit moe van?’ vroeg ze, wijzend op de plagerig rond huppende Tangela. Het meisje haalde haar schouders op. ‘Soms,’ sprak ze zacht. ‘Ona, stop!’ De Tangela had de Charmander weer uitgedaagd, maar het was al te laat. De Vuurpokémon liet een Ember ontsnappen en Ona was meteen uitgeteld. ‘Gaat het?’ vroeg het meisje aan de paarse Tentakelpokémon, waarna ze haar liet terugkeren in haar Pokéball. Sora sloeg dit alles zwijgend gade. Je moest je als onbekende nooit te snel mengen in een conversatie tussen Pokémon en Trainer.
Na nog een kort gesprek besloot het tweetal naar Pewter City te reizen. Ona moest nodig naar het Pokémoncenter na de aanvaring met de wilde Pikachu en Gwen en Sora wilde toch die kant op. Dankzij een zeer oud wegwijzerbord wisten ze welke kant ze op moesten en gingen ze snel op weg. Na een paar minuten trok Spring echter haar aandacht. ‘Wat is er?’ vroeg ze verbaasd, waarna de Bulbasaur begon te “praten” en met haar roede naar de bosjes langs de weg wees. Zat er soms iets in de bosjes? ‘Was is er?’ herhaalde Arya de eerder gestelde vraag van Sora, alleen was deze op de laatstgenoemde gericht. ‘Volgens mij zit er iets in de bosjes,’ verklaarde het meisje. ‘Dat bedoelen jullie toch?’ Dit laatste was tegen haar Pokémon bedoeld, welke knikten, duidelijk blij dat Sora hen begreep. Het meisje moest toegeven dat ze zelf ook erg blij was dat ze haar Pokémon toch al beter begreep en “verstond” dan ze had gedacht. ‘Denk je dat het die Pikachu van eerder zijn?’ vroeg Arya, welke toch een beetje nerveus naar de bosjes keek. ‘Ik weet het niet,’ reageerde Sora, maar het was beter dat ze dat even uit gingen zoeken, nietwaar? ‘Sun?’ vroeg ze, terwijl ze haar Pikachu aankeek. Deze keek vragend terug. ‘Wil jij even in de bosjes gaan kijken?’ De Pokémon knikte, sprong van haar schouder en verdween in het struikgewas. ‘Summer,’ vervolgde het meisje terwijl ze zich tot haar Venonat wende, ‘Hou Sun in de gaten met je sonar en waarschuw me als het uit de hand dreigt te lopen, goed?’ ‘Veno nat,’ antwoordde de paarse Pokémon, waarna ze haar ogen op de bosjes richtte.
Sun was nog maar een minuutje in de bosjes verdwenen, toen even verderop een paar Pikachu uit de struiken rende en de weg overstak. Ze leken geen aandacht aan hen te besteden. Gelukkig maar. Plotseling kwam er achter hen ook iets uit de struiken, alleen waren dit geen Pikachu. Verbaasd draaide Sora zich om, om vervolgens twee Pokémon te zien, vechtend om iets dat verdacht veel leek op een steen. ‘Wat krijgen we..’ was het enige dat Sora uit kon brengen. Was dat niet.. Sarita? De Pidgey van Chiaki? Dan moest die Charmander Alano zijn, maar waar was Chiaki zelf? Sun kwam ook weer uit de bosjes vandaan en sprong op Sora haar schouder. ‘Sun! Heb jij Chiaki toevallig ook gezien?’ De Pikachu knikte en gebaarde naar de bosjes, waar niet veel later het meisje uit tevoorschijn kwam. ‘Zijn jullie helemaal gek geworden!?’ riep het meisje tegen haar Pokémon. Het was wel duidelijk dat het tweetal er zomaar vandoor was gegaan en dat zij ontzettend ongerust was geweest. De brunette gaf het tweetal op hun donder, al leek de één daar meer van onder de indruk te zijn dan de ander, waarna ze zich tot Sora en Arya wende. ‘Sorry als ze voor overlast hebben gezorgd,’ verontschuldigde het meisje zich, waarna ze Sun bedankte voor het wijzen van de weg. Sora glimlachte. ‘Geen probleem hoor, we hebben geen last van ze gehad.’ Ze hadden meer last van die wilde Pikachu, maar die leken nu verdwenen. Waarschijnlijk met dank aan Chiaki en haar Pokémon. Sarita was inmiddels op het hoofd van Sora gaan zitten en Sun had opeens besloten dat ze dit ook uit wilde proberen. ‘Hé!’ riep Sora verontwaardigd terwijl de Pikachu niet al te subtiel op haar hoofd sprong. Daar zat ze ongeveer twee seconden, voor ze er weer af gleed en op de grond viel. Ja, heel handig. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | zo nov 03, 2013 5:13 pm | |
| Avontuur in Rock Tunnel ‘Haha Sun, wat een goeie grap!’ riep Miku. De Raichu, welke net even in de deuropening had gestaan om te kijken wat de anderen aan het doen waren, kwam weer tevoorschijn, vragend. Miku pakte het album, draaide het om en wees de Pokémon op de foto waarop Sun op het hoofd van Sora zat. De Raichu grijnsde. Zij kon het zich blijkbaar ook nog goed herinneren. Miku legde het album weer bij Sora op schoot en het meisje bladerde verder. Op de volgende pagina stonden een paar gevechtsfoto’s van de training die Sora met Chiaki en Arya had gehouden toen ze eenmaal in Pewter aan waren gekomen. Spring had daar een leuk trucje geleerd van Ona de Tangela, die ze later als Ivysaur beter uit kon voeren, maar die voor een Venesaur toch weer te zwaar was. De foto’s daarna waren van haar Gymgevecht tegen Brock. ‘Ik was zo trots toen,’ wees Sora naar de foto waarop Summer de Onix van Brock had uitgeschakeld. ‘Een groots moment.’ Ze grinnikte. Het was haar eerste, echte winst geweest. De groenharige bladerde verder, langs een foto van een meisje en een pasgeboren Vulpix op de Southern Plains, naar foto’s van de Whirling Waterpooldays in Cerulean. ‘Daar had ik zo graag bij willen zijn,’ reageerde Miku beteuterd, wijzend naar een foto waarop Sora met een lans op een Lapras stond. ‘Dat leek me zo gaaf.’ Sora drukte een kus op het hoofd van Miku. ‘Maak je geen zorgen Miku, op een dag kun jij ook op een Lapras varen, dat beloof ik.’ Ze wist nog niet precies hóe ze die belofte na ging komen, maar ze ging het zeker proberen.
De foto’s daarna waren van de Fuchsia fairy Contest, een Contest waar Sora met pijn in haar hart aan terugdacht. Ze was toen zo ver onderaan de ranglijst beland, dat had ze gewoon nooit verwacht. Toch had de Contest ook iets goed met zich mee gebracht. Ze had er toen namelijk voor gekozen om de tweede Gym uit te dagen, en wanneer dat goed ging, zou ze een Trainster worden. Haar ogen gleden over de foto’s van haarzelf en de andere Coördinatoren die tijdens de Contest hun beste beentje voor hadden gezet. Yume met haar Spearow en Viridi met Toboe. Sora vond dat de beide meiden een bijzondere Pokémonkeuze hadden gemaakt voor de Contest, toen al en nu ze eraan terug dacht nog steeds. Alle anderen op de foto’s waren oude bekenden van de eerste Contest, namelijk Chiaki, ditmaal met een Seel, Mark met zijn Vulpix en Kasumi met haar Caterpie. Sora zelf had deze Contest met Moon gedaan, maar had die dag zelf erge spijt gehad van haar keuze. Er was echter geen weg terug en Moon verdiende ook wel eens wat aandacht, dus was ze ermee door gegaan. Dit had haar een vierde plaats opgeleverd, een prestatie waar ze alles behalve tevreden mee was geweest, maar misschien was ze wel te streng voor haarzelf geweest. Misschien had ze, na die finaleplaats, wel veel te veel verwacht en was het daarom in de soep gelopen.
De foto daarna was een vrij grappige foto die Sora had gemaakt tijdens haar gevecht met Winter. Ze had de Goldeen helemaal zelf opgevist en was toen een gevecht begonnen om haar te vangen, alleen was de Goldeen gewiekster dan gedacht. Op de foto was te zien hoe de Goldeen, al springend op het land, Spring achterna zat. Miku schoot in de lach toen Sora vertelde hoe het gevecht met de Goldeen was verlopen en vond het leuk om te horen hoe Kasumi zich daarna bij Sora had gevoegd, ze hadden geoefend en later, toen Spring en Shui beide waren geëvolueerd, hadden gevochten. ‘Wel bijzonder,’ merkte Miku op, ‘dat twee Pokémon zo vlak achter elkaar evolueren.’ Sora knikte. Ja, het was een bijzonder moment geweest voor hen beide. ‘Hierna zijn Kasumi en ik naar Rocktunnel gereisd,’ vertelde ze, waarna ze de bladzijde omsloeg. ‘Kijk, hier zie je een foto van hoe we een groep Zubat tegen kwamen.’ Op de foto was te zien hoe Sun en Miyu probeerden de zwerm Zubat tegen te houden. Op de foto daaronder renden Kasumi en de anderen weg. ‘Wat is dat?’ vroeg Miku nieuwsgierig, wijzend op een foto waarop een bijzondere steen te zien was. ‘Ah, dat is een mooi verhaal,’ grinnikte Sora. ‘Ik zal beginnen bij het begin.’
Druk kletsend liepen Sora en Kasumi naar Lavender Town, vanaf waar ze de donkere route door Rock Tunnel zouden nemen. Het had Sora ontzettend veel moeite gekost om het blauwharige meisje ervan te overtuigen met haar mee te reizen. Kasumi reisde namelijk altijd met de bus naar een plek, bracht daar de dag door en keer dan weer terug naar Cerulean voor het avondeten. Als je het aan Sora vroeg, was dat geen echte Pokémonreis en dus had ze het meisje ervan overtuigd met haar mee te reizen door Rock Tunnel naar Cerulean City. De ingang van Rock Tunnel kwam in zicht. Het was een vierkante, stenen boog die zo te zien al heel wat jaren oud was. Bovenin de boog waren de woorden “Rock Tunnel, Lavender Town – Cerulean City” gegrafeerd. De tunnel die ze via de boog zouden bereiken was een zeer donkere. ‘Moeten we daar doorheen?’ vroeg Kasumi. Ze klonk alles behalve enthousiast en begon er waarschijnlijk ontzettend veel spijt van te krijgen dat ze “ja” had gezegd op Sora haar smeekbeden. ‘Volgens het bord wel,’ reageerde Sora nuchter, waarna ze zich tot Spring wende. ‘Ik denk dat het veiliger is als jij in je Pokéball gaat.’ De Bulbasaur knikte en verdween in een rode flits. Kasumi liet haar Wartortle ook terugkeren, al was deze daar duidelijk op tegen. ‘Dat is veiliger voor jou,’ reageerde Kasumi tegen haar Pokémon, welke op zijn beurt leek te willen zeggen “en wie let er dan op jou?”
‘Oké, laten we gaan,’ glimlachte Sora toen ook Shui veilig in zijn Pokéball zat. Samen liepen de twee meisjes Rock Tunnel binnen waar ze binnen een paar seconden volledig in duister waren gehuld. ‘Hangen hier dan helemaal geen lampen?’ vroeg Sora zich hardop af. ‘Nee,’ reageerde Sora. ‘Rock Tunnel is door Pokémon gegraven, in tegenstelling tot de tunnel door Mount Moon.’ ‘Ah, daar had ik even niet aan gedacht.’ Ze zweeg even en kreeg toen een idee. ‘Sun! Gebruik Flash en zorg voor wat ligt!’ ‘Pika pi!’ hoorde ze in de buurt van haar oor, waarna de Pokémon van haar schouder op de grond sprong. Even was het donker en stil, iets wat Sora een onheilspellend gevoel bezorgde, maar toen verscheen er een bolletje licht voor hen. Boven het hoofd van Sun was een bolletje licht verschenen, als een soort mini-zonnetje. ‘Wat handig!’ reageerde Kasumi opgewekt. Het was wel duidelijk dat de duisternis in de grot haar niet echt vrolijk maakte. ‘Oké Sun, leid de weg!’ De Pikachu knikte, draaide zich om en begon voor de twee meisjes uit te lopen. ‘Weet jij welke tunnels we precies moeten nemen?’ vroeg Kasumi toen ze na een tijdje lopen het eerste kruispunt hadden bereikt. ‘Uh,’ kwam er enkel uit Sora haar mond. Eigenlijk had ze gedacht dat Rock Tunnel, net als de tunnel in Mount Moon, één lange tunnel zou zijn, maar dat bleek nu al niet het geval te zijn. ‘Om eerlijk te zijn, niet.’
Ze keek ietwat schuldbewust naar Kasumi. ‘Is het dan niet handiger om terug te gaan?’ vroeg het meisje ietwat bezorgd. Ze had duidelijk geen zin om te verdwalen. Sora zelf eigenlijk ook niet, maar op deze manier gingen ze nooit een avontuur beleven. Even dacht de groenharige terug aan haar avontuur met Karin en Kenji in Mount Moon. Dat was zo leuk geweest! Eigenlijk wilde ze zoiets graag nog een keer meemaken. ‘Pika!’ Sun trok de aandacht van de twee meiden en het tweetal draaide als één vrouw hun hoofd. De Pikachu wees naar de rechtertunnel en keek hen aan alsof ze wilde zeggen “Waar wachten jullie nog op? We moeten deze kant op.” ‘Blijkbaar vindt Sun dat we die kant op moeten,’ reageerde Kasumi. Sora knikte. Dat was duidelijk ja, maar hoe wist de Pikachu dat ze daarheen moesten? Was het een gok en deed ze alsof ze de weg wist, of wist ze echt waar ze heen moesten? Even keek het tweetal elkaar aan, waarna ze besloten de Pikachu te volgen. Opgewekt ging Sun hen voor de volgende lange, donkere tunnel in.
‘Nou, dit is niet bepaald de reis die ik in gedachten had,’ reageerde Sora na een tijdje. Ze waren inmiddels al een paar uur onderweg, hadden meerdere kruispunten gepasseerd en waren nog geen levende ziel tegen het lijf gelopen. Dit laatste baarde Sora zorgen. Gingen ze echt de goede kant op? Als Sun hen liet verdwalen, dan zou ze het de Pikachu niet in dank afnemen. Mocht dat het geval zijn, dan hoopte ze dat ze de weg terug nog weer konden vinden. Zo niet dan, tja, was het schreeuwen om hulp en hopen dat iemand hen hoorde en kwam redden.
Kasumi had ondertussen Shui weer uit zijn Pokéball gehaald en Sora overwoog hetzelfde te doen met Spring toen het groepje opeens abrupt bleef staan. ‘Wat the.. Sun!’ Boos keek ze naar haar Pikachu, welke enkele meters voor haar stond, op een wel erg smalle richel. ‘Wat ben je van plan? Wil je ons soms dood hebben?’ De Pikachu keek haar Trainster even aan, schudde haar kopje, en gebaarde toen naar de overkant. Het was duidelijk dat ze die kant op moesten, maar Sora vertikte het om haar leven te wagen op een richel met daaronder niets meer dan een groot, zwart gat. ‘War, Wartortle!’ riep Shui naar Sun, ook duidelijk uit zijn hum. Sun liet haar oren even zakken, maar kreeg toen een vastberaden blik in haar ogen. ‘Pika Pikachu!’ riep ze terug, wederom wijzend naar de overkant. ‘Is er geen andere weg?’ vroeg Kasumi ietwat benauwd terwijl ze naar de duistere diepte staarde. Sun schudde haar kop en hield voet bij stuk. Sora zuchtte diep en schuifelde toen langzaam de richel op. Kasumi volgde haar, onder luid protest van Shui, en hand in hand schuifelden de twee meisjes, met hun ruggen tegen de muur, over de richel. Ze bleven echter al snel staan, omdat bleek dat Shui dankzij zijn schuld te breed was voor de richel. Kasumi liet hem terugkeren en richtte haar aandacht toen weer op vooruit schuifelen.
‘Sun, als ik dit niet overleef, dan doe ik je wat,’ gromde Sora dreigend naar haar Pikachu. Hoe ze haar Pokémon iets aan wilde doen als ze dood was wist ze nog niet, maar het ging even om het idee. Sun keek haar verontschuldigend aan, maar liep toen wel verder over de richel. Heel even dacht Sora dat het wel goed ging zo. Dat ze de overkant zouden halen zonder ongelukken, maar helaas, ze had te vroeg gejuicht. Sora had een paar keer al stukjes steen voelen verschuiven onder haar voeten, maar bij Kasumi ging het helemaal mis. Een stuk steen onder haar voet viel weg en Kasumi gleed onderuit. ‘Kasumi!’ gilde Sora luid terwijl ze uit alle macht haar vriendin probeerde te redden van de val. Helaas was de zwaartekracht sterker en doordat ze elkaars handen vast hielden, viel ook Sora van de richel. ‘Pika pi!’ hoorde Sora de stem van Sun door de ruimte echoën, maar daarna werd het aardig zwart om hen heen. Samen vielen de twee meisjes, al gillend, naar beneden en Sora hoopte dat, als ze op de grond te pletter zouden slaan, hun dood snel en pijnloos zou zijn. Niks was erger dan zwaargewond ergens moeten liggen, wachtend tot de dood je eindelijk eens kwam halen en je uit je lijden zou verlossen.
In de verte zag Sora een klein lichtje. Was dat het einde van de tunnel? Ging ze dood? Was dit het einde? Zou ze sterven, hand in hand met Kasumi, voor ze goed en wel van het leven had kunnen genieten? Tranen stroomden over Sora haar wangen terwijl ze in gedachten afscheid nam van haar ouders, haar broertje en alle anderen die haar dierbaar waren. Dit was het einde.
‘Neeee!’ gilde Miku luid, waardoor Sora zich een hoedje schrok. ‘Je mag niet dood!’ riep hij en hij sloeg zijn armen stevig om zijn grote zus heen. Verdwaasd aaide het meisje haar broertje over zijn bol. ‘Natuurlijk ga ik niet dood lieverd. Als ik toen was overleden, had ik hier nu toch niet gezeten?’ Langzaam leek dit besef tot de jongen door te dringen en hij liet haar los. Blijkbaar had hij zo in het verhaal gezeten dat hij helemaal was vergeten dat dit al ruim vier jaar geleden was gebeurd. ‘Maar, hoe heb je die val dan overleefd?’ vroeg hij terwijl hij zijn tranen wegveegde. ‘Dat zal ik je vertellen,’ glimlachte Sora terwijl ze haar broertje dicht tegen haar aan trok. Hoewel hij alweer veertien jaar was, had het jarenlange binnen wonen en het daardoor geringe contact met leeftijdsgenootjes er duidelijk voor gezorgd dat de jongen ietwat achter liet met zijn ontwikkeling. ‘In werkelijkheid vielen Kasumi en ik helemaal niet zo ver naar beneden, ‘ glimlachte ze, waarna ze verder ging met haar verhaal.
Het contact met de grond deed zeer, heel veel zeer, en Sora was even bang dat ze haar botten had gebroken. Op haar rug bleef ze liggen, starend naar het plafond, waar dat ook mocht zijn. Het licht dat ze tijdens het vallen had gezien kwam steeds dichterbij en het meisje kreeg wederom het gevoel dat ze dood ging. Het licht kwam steeds dichterbij en ook veel sneller dan Sora zou willen. Waarom ging dit eigenlijk zo snel? Hoorde je niet geleidelijk aan naar het licht te gaan? Het meisje strekte een hand uit naar boven, naar het licht. Er klopte iets niet. ‘Pika!’ Hé, het licht klonk als een Pikachu. Een Pikachu die rap dichterbij kwam. ‘Sun!’ Sora besefte het net op tijd om haar andere arm ook omhoog te strekken en Sun op te vangen voor deze zich met een Body Slam op haar zou storten. ‘Sun?’ vroeg het meisje zowel blij als verbaasd. Als Sun hier was, dan was ze dus niet dood. Het licht was overduidelijk de Flash die Sun op het verzoek van Sora had geproduceerd. Ja of Sun was ook dood. Hmm, dat was wel gezelliger, maar ze wenste haar Pokémon de dood niet toe. Nog niet.
Kreunend kwam het meisje overeind. ‘Kasumi? Is alles goed? Waar ben je?’ Gekreun vlakbij haar liet haar weten dat haar vriendin dichtbij was. Voorzichtig krabbelde Sora overeind en kroop op handen en knieën naar de blauwharige toe. ‘Heb je iets gebroken?’ vroeg ze bezorg terwijl ze het meisje inspecteerde in het lucht van Suns Flash. ‘Nee, ik geloof van niet,’ mompelde Kasumi, waarop ze voorzichtig overeind kwam. De beide meisjes liepen hun eigen lichaam bij langs en bleken, afgezien van wat schaafwonden en sneeën, niks gekneusd of gebroken te hebben. ‘We hebben geluk gehad,’ reageerde Sora terwijl ze overeind kwam en omhoog keek. In het licht van Sun was de richel nog te zien. Ze waren slechts een metertje of twee á drie gevallen, maar in de duisternis en paniek had het wel dertig meter geleken. ‘Het is maar wat je geluk noemt,’ reageerde Kasumi en Sora knikte. Ze mochten inderdaad van geluk spreken dat ze niet dood waren ze hadden enorme pech gehad dat ze van de richel waren gevallen. Enfin, ze konden er nu niet veel meer aan doen. ‘Goed, en nu?’ De twee meiden keken elkaar vragend aan. Ze zouden kunnen proberen om met Spring bij de richel te komen, maar Sora voelde er maar weinig voor om weer naar boven te gaan. Ze waren al één keer naar beneden gekukeld, ze wilde het niet nog een keer doen.
Sun trok aan de zoom van haar jurkje en wees naar iets wat zij blijkbaar wel kon zien, maar Sora en Kasumi niet. ‘Laten we deze kant maar op gaan,’ reageerde Sora. Eigenlijk vertrouwde ze Sun niet meer zo, aangezien ze hen net over een super gevaarlijke richel had geleid, maar ze besloot dat het niet veel erger kon worden dan dit. Kasumi kwam naast Sora lopen en samen volgden ze Sun, welke opnieuw de leiding nam. Aan het einde van gat, tegenover de richel waar ze vanaf waren gevallen, bevond zich een tunnel. Sora hoopte maar dat deze tunnel aansloot op nog meer tunnels en niet dood liep. Dat zou namelijk betekenen dat ze alsnog weer die richel op moesten en tja, dat wilde ze gewoon niet. De tunnel bleek echter niet zo heel lang te zijn, want na een paar meter belandde het groepje in een kleine grot. ‘Waar zijn we?’ vroeg Kasumi terwijl haar ogen de omgeving scanden. ‘Ik weet het niet,’ antwoordde Sora. De grot zag er anders uit dan de rest van Rock Tunnel. De wanden waren anders, alsof de stenen hier een ander patroon hadden. De groenharige stapte naar voren en streek met haar hand over de muur. Ze voelde stenen en ook één of ander patroon. Ze volgde het met haar vingers en voelde ribbels en andere lijnen. ‘Sun, kom eens hier,’ sprak ze tegen haar Pikachu. Ze was licht nodig om dit te kunnen zien.
De Pikachu kwam gehoorzaam dichterbij en het lucht van de Flash scheen op de muur. Nu waren de patronen op de muur duidelijk zichtbaar, evenals de verschillende kleuren die de stenen hadden. Het meisje snakte naar adem toen er iets tot haar door begon te dringen. ‘Kasumi!’ riep ze. ‘Kom eens hier! Volgens mij zijn dit.. Fossielen!’ ‘Wat?’ Binnen een paar tellen stond Kasumi naast haar, starend naar de patronen in de muur. De blauwharige pakte haar Pokédex erbij en gezamenlijk luisterden ze naar het praatje van het apparaat. Het vertelde hen dat het inderdaad fossielen waren, fossielen van Kabuto. ‘Kabuto zijn toch uitgestorven?’ vroeg Sora bijna buiten adem. Kasumi knikte. ‘Die fossielen zijn dus van onschatbare waarde.’ De twee meisjes keken van de Pokédex weer naar de muur. ‘Zouden we een prijs krijgen als we een fossiel meenemen?’ vroeg Sora. Een brutaal idee kwam in haar op. ‘Dat, of we worden beschuldigd van diefstal,’ reageerde Kasumi. ‘Ah, ja, dat kan ook,’ mompelde Sora. Ze had wel vaker gehoord over mensen die fossielen uit de grond hadden gehaald en toen waren opgepakt, omdat ze die gestolen bleken te hebben uit een reservaat of van een archeologische opgraving. ‘Goed, laten liggen dus?’ vroeg Sora, waarop Kasumi knikte. ‘Laten liggen.’ ‘Goed, maar ik wil wel een foto als bewijs,’ reageerde de groenharige, waarop ze haar camera tevoorschijn haalde en een foto maakte van de fossielen in de muur.
De flits van haar camera deed de ruimte kort oplichten en Kasumi gaf opeens een geschrokken gil. ‘Wat is er?’ vroeg Sora verbaasd terwijl ze haar camera opborg en haar vriendin verbaasd aankeek. ‘Er hangt iets aan het plafond,’ fluisterde het meisje met een angstig stemmetje. Sora keek op naar het plafond, maar kon niet echt iets zien. ‘Wat dan?’ vroeg ze, maar Kasumi schudde haar hoofd. ‘Ik weet het niet, maar ik wil hier weg. Nu.’ Sora was echter bijzonder nieuwsgierig wat er zich nu op het plafond bevond, dus pakte ze haar camera erbij en zette de flits aan. Het felle witte licht scheen op het plafond en maakte honderden Zubat zichtbaar, duidelijk geagiteerd door het licht. Acuut deed Sora het licht weer uit, maar het was al te laat. De Zubat waren boos, en niet zo’n beetje ook. ‘Rennen!’ gilde Sora terwijl de zwerm naar beneden kwam en zich op hen wilde storten. Elektriciteit flitste door de ruimte en enkele Zubat vielen versuft op de grond. Sora draaide zich met een ruk om en keek naar Sun, welke duidelijk niet van plan was weg te rennen. ‘Sun!’ riep het meisje, terwijl haar Pokémon een tweede Thundershock op de Zubat afvuurde. ‘Niet doen, zo worden ze alleen maar bozer!’ riep Kasumi, maar het hielp niet. ‘Moon, ik kies jou!’ riep Sora en in een flits verscheen haar Clefairy. ‘Wat doe je?’ riep Kasumi geschrokken. ‘Mijn Pokémon helpen,’ reageerde Sora en ze richtte zich op de Zubat.
Het duurde een paar tellen waarin Kasumi blijkbaar een besluit probeerde te nemen over of ze de benen ging nemen, of ook ging helpen. Toen verschenen er in een flits een Wartortle en een Metapod ten tonele. Sora wist niet wat het meisje nou met Miyu wilde, maar alle handen waren welkom. ‘Moon, doe je Growl! Sun Thunderbolt!’ Clefairy liet een luid gegrom horen en een paar Zubat bleven hangen, maar de meesten voelden zich niet geïntimideerd door zoiets als een grommende Clefairy schoten op de roze Pokémon af. Sun liet een krachtige Thunderbolt los en wist een groot deel van de Pokémon te verlammen. Er waren echter nog genoeg om de plaatsen van hun gesneuvelde kameraden in te nemen. Shui en Miyu probeerden ondertussen met String Shot en Water Gun Zubat uit de lucht te schieten. ‘Het zijn er gewoon te veel!’ riep Kasumi vertwijfeld. Sora balde haar vuisten. Het waren er inderdaad te veel, maar nu wegrennen was ook geen optie, dan werden ze in de rug aangevallen. ‘Ik heb een idee!’ riep ze, terwijl ze een graai deed in haar tas. ‘Trek je Pokémon terug en doe deze in je oren!’ in een snelle beweging gooide ze twee oordopjes naar Kasumi, welke ze in haar oren plugde en Shui en Miyu terug riep. Sora riep ook Sun terug, welke zelden in haar Pokéball verbleef, plugde haar oordopjes in en richtte zich toen op haar Clefairy. ‘Oké Moon, SING!’ Clefairy haalde diep adem en begon toen te zingen, net op het moment dat de eerst Zubat haar bijna had bereikt. De noten van Sing kwamen tevoorschijn en weergalmden door de grot. Sora drukte haar handen tegen haar oren om haar oordopjes extra kracht bij te zetten en keek naar het effect van Sing. Door de grot werd de aanval enkele malen versterkt en binnen enkele tellen lagen alle Zubat te slapen.
‘Moon, stop!’ riep het meisje naar haar Clefairy, welke haar mond sloot en vragend naar haar Trainster keek. ‘Perfect,’ glimlachte ze en ze haalde de oordopjes uit haar oren. ‘Goed gedaan Moon.’ Vervolgens wende ze zich tot Kasumi. ‘Dit moet ons voldoende tijd geven om te ontsnappen lijkt me.’ Snel haalde ze Sun weer tevoorschijn, liet haar Flash uitvoeren en vroeg toen om de weg. Sun rende voor hen uit, weg bij de slapende Zubat, en leidde hen door een donkere gang. ‘Ik hoop dat we de tunnel uit zijn wanneer die Zubat eindelijk wakker zijn,’ hijgde Kasumi en Sora knikte. Ze waren onbewust aan het rennen, alsof ze bang waren dat Sing toch niet krachtig genoeg was geweest. ‘Laten we het hopen, en anders geven we ze gewoon een toegift, of niet Moon?’ Ze grijnsde naar haar Clefairy, welke ze nog altijd naast haar had lopen. De Pokémon sprong vrolijk naast hen op en neer en wist hen zo gemakkelijk bij te houden. ‘Bijzondere Pokémon,’ hoorde ze Kasumi mompelen en Sora grinnikte. Ja, Clefairy werden veel te zwaar onderschat. Toegegeven, ze had die fout zelf ook gemaakt, maar ze had Moon met een reden gevangen nietwaar? Ze richtte haar aandacht weer op Sun, welke voor hen uit rende. ‘Ik zie ligt!’ riep Kasumi opgetogen en Sora zag het nu ook. Daar verderop, aan het einde van de tunnel was daglicht te zien. ‘Eindelijk,’ verzuchtte Sora en ze voerde het tempo nog een stukje op.
Ze bleken in een dicht groepje bomen en struiken uit te komen en het was voor Sora wel duidelijk dat de plek met de fossielen een geheim was dat waarschijnlijk ook geheim moest blijven. ‘Eindelijk, frisse lucht,’ verzuchtte Kasumi en het meisje plofte in het gras neer. Ook Sora ging zitten en strekte zich uit in het gras. ‘Dat was wel genoeg spanning en sensatie voor vandaag,’ grapte ze. ‘Voor vandaag?’ reageerde Kasumi. ‘Voor de rest van mijn leven zal je bedoelen.’ Sora keek op naar het meisje en bedacht zich toen dat het meisje altijd met de bus reisde en zoiets dus nog nooit mee had gemaakt. ‘Het spijt me dat ik je mee heb gesleurd,’ sprak ze, spijt weerklonk in haar stem. Kasumi keek haar even aan, dacht duidelijk na en wuifde het excuus toen weg. ‘Het is al goed. Ik vond het heel bijzonder om die fossielen te vinden.’ Sora knikte. ‘Ja, bijzonder was het zeker. Ik denk alleen dat we de plek wel verborgen moeten houden, anders komen er vast hordes mensen hierheen.’ Kasumi knikte. ‘Aan niemand vertellen dus?’ ‘Aan niemand vertellen.’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | ma nov 04, 2013 1:49 pm | |
| De Pokémon-hindernisbaan ‘Maar, als jullie hebben afgesproken om het aan niemand te vertellen, dan mag je het nu toch ook niet aan mij vertellen?’ reageerde Miku geschrokken. Sora grinnikte. ‘Klopt, maar ik vertrouw erop dat jij het geheimpje voor je houdt en niet aan jan en alleman door gaat vertellen.’ Ze gaf haar broertje een knipoog en de jongen glimlachte breed. ‘Ik beloof dat ik het aan niemand zal vertellen.’ ‘Goedzo,’ glimlachte ze, waarna ze verder ging bladeren in het album. ‘O kijk, dit was mijn tweede Gymgevecht!’ reageerde het meisje opgewonden toen ze een foto zag van Alex, de Vaporeon van Cynthia, en Sun. ‘Dit was een mooi gevecht,’ glimlachte ze tevreden. ‘Na dit gevecht besloot ik om een Trainster te worden,’ voegde ze eraan toe, wijzend naar de foto’s. ‘Echt waar?’ vroeg haar broertje verrast en hij keek haar vragend aan. “Waarom? Hoezo?” was de vraag die op zijn lippen brandde. ‘Nou, ik had met mezelf afgesproken dat ik, als ik dit Gymgevecht zou winnen, in zou stoppen met Coördineren en een Trainster zou worden, omdat het Coördinator zijn niet zo goed ging wat betreft het winnen van lintjes bij de Contests, maar het winnen van Gymbagdes ging wel goed.’ Miku vormde een geluidloze “ah” met zijn mond en knikte toen. ‘Dus na dit gevecht ben je verder gegaan met het uitdagen van de Gyms?’ Sora knikte. ‘Dat klopt. Die foto’s staan hier ook wel in toch?’
Het meisje bladerde verder door het album en kwam al gauw haar andere Gymgevechten tegen, samen met een boel andere foto’s van mensen en Pokémon die ze onderweg had ontmoet. Ze bleef even stil staan bij de foto’s van hun tripje naar Cinnebar; de dag waarop ze Autumn had gekregen. ‘Een memorabele dag,’ mompelde Sora en Miku keek nieuwsgierig naar het album, om te zien waar zijn zus het over had. ‘O ja, dat was die dag dat we naar Cinnebar gingen! Met die storm! Dat was best wel eng, maar toch ook heel cool.’ Sora grinnikte. Die reis naar Cinnebar was de eerste echte reis, de verhuizing van Johto naar Kanto niet meegerekend, voor Miku geweest en de jongen had er, ondanks het weer, van genoten. ‘Miku, Sora, komen jullie eten?’ Mitsuko, de moeder van Sora en Miku kwam de huiskamer binnenlopen. Ze had een schort voor met hier en daar een vlek erin van het koken. ‘Is het al zo laat?’ vroeg Sora geschrokken en ze keek naar de klok. Verdorie, ze zaten hier al zeker drie uur te kletsen! ‘Ja, de tijd vliegt als je het gezellig hebt,’ glimlachte hun moeder, waarna ze weer naar de keuken verdween. Sora klapte het album dicht, legde het op de salontafel en stond toen op. Miku volgde haar voorbeeld en gezamenlijk liepen ze naar de keuken om te eten.
Hun moeder had een heerlijke hutspot gemaakt, ook al was het nu zomer. Het kon hun moeder nooit zoveel schelen welk seizoen het nou was, ze maakte datgene klaar waar ze zin in had. Sora en Miku namen plaats aan de tafel, waar hun vader al aan zat te wachten, en hun moeder begon het eten op te scheppen. Zodra iedereen had, wenste Sora de anderen een eet smakelijk en begon het gezin te eten. Het warme eten smaakte heerlijk, zeker na maanden lang eten van het Pokémoncenter te hebben gegeten. Now don’t get me wrong, het eten in het Pokémoncenter smaakte goed, maar nergens smaakte het eten zo goed als thuis. ‘Dus, Sora, vertel. Hoe was je reis langs de Orange Islands?’ vroeg haar moeder na een tijdje. Sora slikte haar hap eten door en stak toen van wal. ‘O het was echt geweldig! We hebben een heleboel nieuwe Pokémon ontmoet. Helaas mogen we de Johto-Pokémon niet meenemen naar Kanto, anders had ik zeker een Marill gevangen.’ Ze glimlachte. ‘Het voelde bijna alsof ik even thuis was,’ voegde ze eraan toe.’ De Orange Islands waren een eilandgroep die zich tussen Kanto en Johto in bevond. Niemand wist waar het precies bij hoorde, maar zowel de Pokémon van Kanto als Johto kwamen op de eilanden voor. Sora had het geweldig gevonden om weer in aanraking te komen met Johto-Pokémon.
‘Heb je dat niet gehoord?’ vroeg haar moeder verbaasd. ‘Ze gaan waarschijnlijk de regels versoepelen, omdat ze niet goed weten waar de Orange Islands bij horen en Kanto en Johto aan elkaar grenzen. De Pokémon in hun eigen leefgebied houden is daarom erg lastig.’ Sora haar ogen werden groot. ‘Echt waar? Wat geweldig! Dan ga ik binnenkort terug om die Marill alsnog te vangen.’ Even zat de glimlachen bij het idee, maar toen haalde Miku haar uit haar gedachten. ‘Vertel nou verder! Wat heb je allemaal beleefd?’ Het meisje schrok op en verontschuldigde zich. ‘O ja, sorry Miku. Eens even denken. O ja. We kwamen op de derde dag echt een gigantische groep Pichu tegen waar Sun echt wel een uur ofzo mee heeft lopen kletsen,’ ging het meisje verder. Ondertussen probeerde ze in haar hoofd te graven naar een heel cool avonduur dat ze hadden beleefd, maar er was zoveel gebeurd, ze wist niet goed waar ze moest beginnen.
Het was de vierde dag van hun reis langs de Orange Islands en ze waren net aangekomen op het tweede eiland. Dit eiland was wat groter dan het eerste eiland en hier bevond zich zelfs een klein dorp, wat volgens de eilandbewoners een stad was, maar voor de drie kinderen uit Kanto toch echt een dorp. Na een kort bezoek aan het Pokémoncenter, waar ze de Pokémon lieten opknappen en een kamer kregen toegewezen. Sora en Karin deelden, uit pure gewoonte, een kamer en Kenji sliep alleen. ‘We moeten echt eens een kamer met z’n drieën krijgen,’ reageerde Sora terwijl ze haar bed opmaakte. ‘Ha!’ reageerde Karin lachend. ‘ Ja dat zal Kenji echt geweldig vinden.’ Sora grinnikte. ‘Wat zou ik geweldig vinden?’ Leunend tegen de deurpost, met over elkaar geslagen armen, stond Kenji. Céline gluurde om de hoek van de deur en liet een blije ‘Jol!’ horen. ‘O, niks,’ grinnikte Sora. ‘Alleen dat jij het vast geweldig zou vinden om bij ons op de kamer te slapen.’ De jongen keek haar sceptisch aan. ‘Ja, geweldig,’ reageerde hij sarcastisch en met een draai van zijn ogen. ‘Maak je geen zorgen Kenji.’ Karin stond op van haar bed en liep langs de jongen heen naar buiten. ‘Wij willen ook niet bij jou op de kamer slapen.’ Ze stak haar tong uit en liep toen de gang door.
De zon scheen fel toen het drietal buiten arriveerde. ‘Dus, wat gaan we doen?’ vroeg Karin nieuwsgierig en ze keek naar haar twee reisgenoten. ‘Ik stel voor dat we even in het dorp gaan kijken. Er zijn verschillende toeristische attracties,’ vertelde Sora terwijl ze door een reisgids bladerde. ‘Ik wil alleen even bij de Houndourfokkerij langs.’ Sora keek op van haar boekje, naar de jongen die zo even had gesproken. Dus hij had zich toch wel degelijk in de eilanden verdiept. Hmm, dat viel haar dan wel weer mee. ‘Prima, zullen we daar dan eerst heen?’ Iedereen stemde in en dus gingen ze op weg naar de fokkerij. Sora wist niet precies wat Kenji daar wilde, maar als hij een Houndour wilde kopen, dan moest hij toch ook weten dat die Pokémon het eiland niet af mocht. Of was hij dat vergeten? Dat of Kenji was van plan op de Orange Islands te blijven.
De fokkerij lag aan de rand van het dorp en was van een paar honderd meter afstand al te herkennen. Rijen hekken, een groot gebouw en het oorverdovende geblaf van tientallen Houndour door elkaar was niet te missen. Sora keek nieuwsgierig naar de Pokémon die dichterbij kwamen zodra ze hen in het oog kregen. Houndour waren hondachtige Vuurpokémon, net als Growlithe, alleen zag deze Pokémon er een stuk minder vriendelijk uit dan de vrolijke Growlithe. ‘Weet je zeker dat je zo’n Pokémon wilt?’ vroeg Karin ongelovig, starend naar de Houndour. Kenji keek haar met opgetrokken wenkbrauw aan. ‘Duh, wat denk jij dan?’ ‘Vergeet niet dat deze Pokémon perfect bij Kenji passen hè Karin,’ fluisterde Sora. De rozeharige knikte. ‘Ik weet het, maar ik had gehoopt dat het in de afgelopen jaren een beetje was veranderd.’ Sora knikte. Ze snapte wat haar vriendin bedoelde. Toegegeven, de jongen was inderdaad veranderd, maar zijn voorliefde voor grote en sterke Pokémon was nog altijd aanwezig. ‘Helaas,’ beaamde de groenharige, waarna de twee meiden doorliepen. Kenji was al verder gelopen en stond voor de deur van de fokkerij. ‘Komen jullie nog?’ riep hij de twee meiden toe, waarna hij naar binnen stapte. ‘Nou, hij heeft wel haast, vind je ook niet?’ mompelde Karin. Sora knikte wederom. ‘Ja, hij laat er geen gras over groeien.’
Binnen in het gebouw was het aardig druk. Er stond een kleine rij mensen, die blijkbaar allemaal een Houndour wilden kopen, en het personeel was druk in de weer met het zoeken van de juiste Houndour voor de juiste persoon. ‘Jemig, wat is het hier druk!’ Karin was duidelijk verrast. ‘Wat wil je? Het is de beste Houndourfokkerij van het land,’ reageerde Kenji schamper. Sora bladerde in haar gids en vond toen wat ze zocht. Samen met Karin lazen ze het stukje over de Houndourfokkerij. “Houndourfokkerij Simmens is een familiebedrijf dat al vijf generaties meedraait en de beste Houndour van het land voortbrengt. De fokkerij staat garant voor kwaliteit en heeft voor ieder wat wils. Een Houndour uit deze fokkerij zal tien keer sterker worden wanneer je hem traint, dan een Houndour uit het wild.” Sora trok haar wenkbrauw op. ‘Dus, ze fokken hier super Houndour?’ Vragend keek ze op naar Kenji, welke zijn schouders ophaalde en grijnsde. ‘Zo kun je het zien ja. Het is algemeen bekend dat de Houndour die hier vandaan komen vet krachtig en sterk zijn.’ Sora schudde haar hoofd. Kenji en zijn zoektocht naar kracht ook. Wie probeerde hij iets te bewijzen? Hij had zijn moeder vijf jaar geleden al verslagen en had het zelfs tot de finale van het Indigo Plateau geschopt. Was het soms zijn verlies in de finale die hij goed probeerde te maken?
Zodra Kenji aan de beurt was kreeg hij een formulier dat hij moest invullen. Sora en Karin keken over zijn schouder mee naar wat ze allemaal van hem wilde weten. Er stonden de standaard dingen bij zoals naam, leeftijd en geboortedatum, maar ook woonplaats moest vermeld worden. ‘Krijg je wel een Houndour mee als blijkt dat je in Cerulean woont?’ vroeg Sora, maar de jongen wuifde haar opmerking weg. ‘Komt wel goed.’
‘Ik besef me nu pas dat Kenji dan al lang en breed wist van die verandering van de regels,’ reageerde Sora. Haar moeder knikte. ‘Dat denk ik ook, want ik kan me niet voorstellen dat hij een Houndour zou kopen om hem vervolgens op de Orange Islands achter te laten.’ Het meisje knikte. ‘Dat dacht ik ook al ja.’ ‘Hou nou eens op met die onderbrekingen en vertel verder!’ protesteerde Miku boos. ‘Ik stel voor dat jij je eten opeet voor het koud wordt,’ antwoordde zijn moeder. Sora grinnikte, nam zelf ook een paar happen en vertelde toen verder.
Na het invullen van het formulier, waar je ook op aan kon geven of je een mannetje of een vrouwtje wilde en je voorkeur voor bepaalde karaktereigenschappen, moesten ze wachten tot Kenji opgeroepen zou worden. Na een kwartiertje wachten werd Kenji opgeroepen. Karin en Sora mochten niet mee en moesten wachten tot de jongen terug zou komen. ‘Ik ben erg benieuwd,’ sprak Karin nadenken. Sora knikte. Ze hoopte maar dat Kenji niet met één of ander vals beest terug kwam, maar als ze de Houndour om haar heen zo bekeek, was geen van allen vals. Uitdagend en brutaal, ja dat waren ze wel, maar echt vals? Nee, dat waren ze niet. Kenji kwam gauw genoeg weer terug, mét een Houndour. De Pokémon liep heel stoer en keek hen strak uit. Voor Sora was het wel duidelijk; met deze Houndour viel niet te spotten. ‘Dames, dit is Spike. Spike, dit zijn Sora en Karin,’ stelde Kenji iedereen voor. Sora ging op haar hurken zitten en bekeek de Houndour eens goed. ‘Hij ziet er gezond uit,’ concludeerde ze. Kenji rolde nu waarschijnlijk met zijn ogen. ‘Natuurlijk ziet hij er gezond uit, dit is een professionele fokkerij. Goed, zullen we gaan? Ik kan niet wachten om met Spike te gaan trainen.’
Buiten was inmiddels een zacht briesje opgestoken en deze speelde met de roze plukken van Karin en de groene krullen van Sora. ‘Goed, waar zullen we gaan trainen?’ vroeg Sora, maar Kenji liep al in de richting van het bos. ‘Wil je nou echt met een vuurtype in het bos gaan trainen?’ riep Karin hem achterna, maar hij wenkte hen enkel. ‘Soms is hij echt zo koppig!’ brieste Karin en de twee meiden zetten de achtervolging in. Kenji bracht hen echter niet naar het bos zelf, maar naar een veld naast de fokkerij. Op het veld was een soort hindernisbaan neergezet waar mensen met hun Pokémon overheen konden. Bij de rand van het veld draaide Kenji zich om. ‘Durven jullie de uitdaging aan?’ Karin en Sora keken elkaar even aan en knikten toen. ‘Kom maar op.’ Kenji grijnsde, draaide zich om en liep toen naar de instructeur van de baan. ‘Hallo, wij willen hier graag trainen.’ De man keek hen even aan en knikte toen. ‘Welke Pokémon gaan jullie gebruiken?’ Dat Kenji met Spike ging trainen was wel duidelijk, maar met wie ging Sora eigenlijk aan de slag? Spring was veel te groot en log voor een hindernisbaan, Winter kon zich moeilijk bewegen op het droge en Summer zou overal overheen vliegen. Dan bleven nog Sun, Moon en Autumn over. Sora haar ogen gleden over de hindernissenbaan heen. Er waren hindernissen waar je overheen, tussendoor en onderdoor moest. Hoewel Autumn gemakkelijk overal overheen kon, werd tussendoor en onder toch wel lastiger. Moon had vrij korte benen en stuiterde altijd meer dan dat ze echt liep, dus dan bleef er maar één iemand over. ‘Sun! Wat zeg je ervan?’ ‘Rai!’
Karin had gekozen voor Arash, haar Arcanine. De Pokémon was pas onlangs geëvolueerd, dus een hindernisbaan zou voor hem een goede oefening zijn om, om te leren gaan met zijn nieuwe, veel grotere, lichaam. De drie Trainers en hun Pokémon gingen bij de instructeur staan, welke hen kort uitlegde wat de bedoeling was; zo snel mogelijk de hindernisbaan afleggen. Wanneer iets niet lukte, of wanneer je niet meer verder kon, dan moest je dat zelf aangeven. ‘Wij gaan niet voor jou beslissen wanneer je jouw grens hebt bereikt,’ vertelde de man terwijl hij hen één voor één aankeek. Sora knikte. Dat was begrijpelijk natuurlijk. ‘Goed, laten we er een wedstrijd van maken,’ vervolgde de man, een idee dat Sora geen goede vond, maar Karin en Kenji keken elkaar aan met die vurige blik die ze altijd kregen wanneer ze tegen elkaar gingen strijden. Heel fijn. De drie Trainers namen hun plaatsen in bij de start. Alle drie hadden ze een eigen baan om in te rennen en het was verboden om in de baan van een ander te komen. ‘Moge de beste winnen,’ grijnsde Karin breed naar Kenji en Sora, waarop Kenji zei: ‘Ik dus.’ Sora schudde haar hoofd. ‘Ik doe gewoon mee voor de lol en-‘ PANG! Het startschot werd gegeven en Karin en Kenji gingen er als een speer vandoor met hun Pokémon. ‘Rai Rai!’ riep Sun. De Raichu was gaan rennen zodra het startsein was gegeven, maar Sora had nog staan praten en was iets trager van begrip. ‘Sorry!’ riep ze naar haar Pokémon, waarna ze ook begon te rennen.
De eerste hindernis was een reeks hordes voor mens en Pokémon. Die voor de Pokémon waren een stukje lager, zodat het voor hen iets gemakkelijker was, maar Sora had toch wel wat moeite met het nemen van haar hordes. Meerdere malen kreeg ze het voor elkaar om de horde omver te gooien en ze bleef zelfs een keer haken met haar voet. Sora wreef even over haar knie en stond toen op. De hordes waren nu gelukkig geweest en nu moesten ze een stukje gewoon rennen. Karin en Kenji hadden een hele grote voorsprong en voor zover Sora kon zien, gingen ze nek aan nek. Arash was uiteraard veel sneller dan Spike, aangezien zijn benen veel langer waren, maar toch verstapte de Pokémon zich af en toe. Karin moedigde hem dan aan en zo gingen ze samen over de baan. ‘Oké Sun, we kunnen dit!’ riep Sora tegen haar Raichu toen ze bij de volgende hindernis kwamen; een evenwichtsbalk boven een bak water. Sun liep op vier poten over de evenwichtsbalk, haar staart omhoog gestoken om in evenwicht te blijven. Sora stak haar armen opzij om zo in balans te blijven en liep voorzichtig over de balk. Ze had geen zin in een nat pak vandaag! Gelukkig wist ze droog de overkant te halen en snel rende ze verder.
Haar voeten dreunden op de vrij harde grond en het meisje was blij dat ze fatsoenlijke schoenen aanhad. Stel je voor dat je hakschoenen ofzo aan had! Ze moest er niet aan denken om op dat soort schoenen zo’n hindernisbaan te lopen. Waarschijnlijk had ze dan helemaal niet meegedaan, als ze dat soort schoenen had gedragen. Nu was Sora niet het type om hakschoenen te dragen, dus dat probleem zou ze waarschijnlijk nooit krijgen. Daarbij, je moest wel gestoord zijn om op Pokémonreis te gaan op hakken. Enfin, het volgende onderdeel was een hele reeks autobanden waar je steeds met je voeten in moest gaan staan. Voor Sora was dit vrij gemakkelijk, maar Sun had er toch wel moeite mee. ‘Kom op Sun, je kunt het!’ moedigde het meisje haar Raichu aan terwijl deze onhandig door de autobanden sprong. Tja, grote voeten en korte benen waren niet zo heel handig op dit moment. Gelukkig wist Sun het zonder kleerscheuren naar de overkant te redden en gingen ze weer verder. Karin en Kenji waren inmiddels al over de helft van de hindernisbaan en leken niet te stoppen. ‘Hoe kunnen zij zo snel gaan,’ mompelde Sora terwijl ze naar het volgende onderdeel rende. Nu moesten ze tussen een aantal hindernissen door klimmen, bestaande uit houden boxen met gaten erin. Sun sprong overal zo tussendoor, maar bleef één keer met haar staart hangen in het hout. Sora bevrijde haar Pokémon snel en inspecteerde haar Pokémon. Behalve een ietwat pijnlijke kont leek het goed te gaan.
De volgende hindernis was een klimmuur waarbij Sora zich ten zeerste afvroeg hoe Pokémon zoals Houndour en Arcanine daar op konden komen, maar ze bedacht zich toen dat ze, óf naar boven waren gesprongen, óf door hun Trainers waren geholpen, al zag Sora Karin Arash nou ook weer niet naar boven tillen. Sun was gelukkig een uitstekende klimmer en was zo boven, op de voet gevolgd door Sora. Gezamenlijk landden ze in het kussen aan de andere kant, waarna ze verder gingen. Karin en Kenji waren inmiddels bezig met de eindsprint naar de finish, maar Sora moest het laatste onderdeel nog overleven; slootje springen. De baan werd afgewisseld met heuvels, met in het midden een sloot waar je overheen moest. De Sloten hadden een wisselende breedte, waardoor het vrij pittig was. Afgezien van een natte, modderige voet, wist Sora heelhuids de finish te bereiken. ‘Hèhè, dat duurde lang,’ reageerde Kenji met over elkaar geslagen armen. Sora negeerde hem, probeerde even op adem te komen en keek toen naar Karin. ‘Wie heeft er gewonnen?’ Niet dat het haar interesseerde, maar goed. ‘Gelijk spel,’ verklaarde de rozeharige grijnzend. Een uitslag waar Kenji duidelijk niet blij mee was. ‘Nog een keer? En dit keer voor het echie?’ Karin stootte een triomfantelijke lach uit. ‘Ha! Kom maar op!’ Sora keek hoofdschuddend toe hoe het tweetal zich voor een tweede ronde klaarmaakte. Waar haalden ze de energie vandaan? |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | di nov 05, 2013 4:57 pm | |
| Een bijzondere ontdekking ‘Wie heeft er gewonnen?’ vroeg Miku nieuwsgierig over zijn bakje yoghurt heen. Sora grinnikte. ‘Niemand. Ze eindigde gelijk. Drie keer.’ ‘Hebben ze de hindernisbaan drie keer gedaan?’ vroeg Miku vol ongeloof en Sora knikte. ‘Jep. Ik weet ook niet waar ze de energie vandaan haalden, maar goed.’ Het meisje lepelde het laatste beetje van haar toetje naar binnen schoof het bakje toen voor haar uit. ‘En toen? Wat gebeurde er toen?’ Miku zat bijna letterlijk op het puntje van zijn stoel, maar voor Sora haar mond open kon doen, kwam haar vader tussen beide. ‘Miku, Sora is nu al uren aan het vertellen. Ik denk dat ze wel toe is aan een beetje rust, denk je ook niet?’ De jongen keek ietwat schuldbewust naar zijn zus, welke hem over zijn hoofd aaide, opstond en naar de tuin ging om te kijken hoe het haar Pokémon verging. Iedereen vermaakte zich prima in de tuin en lag voornamelijk uit te rusten. Sora besloot dat ze zelf toch ook best wel uitgeput was en ging vroeg naar bed. Morgen was er immers weer een dag. Een dag waarop ze haar broertje weer honderd en één verhalen kon vertellen. Aan de andere kant wild ze ook heel graag even een kijkje nemen in Viridian zelf, aangezien ze daar alweer geruime tijd niet meer was geweest. Zodra Sora haar hoofd het kussen raakte, zakte ze weg in een diepe slaap.
De volgende morgen was Sora eerder wakker dan haar broertje, wat een grote zeldzaamheid was, en ze maakte gebruik van dit feit door het huis te verlaten. Ze wist zeker dat, wanneer haar broertje wakker zou worden, hij haar met fotoalbum en al weer op de bank vast zou pinnen, dus moest ze naar buiten nu het kon. Met Sun aan haar zijde liep ze door de straten van Viridian City. Ze was blij om te zien dat er niet veel veranderd was aan de stad. Nog altijd waren er dezelfde winkels, met dezelfde eigenaren en dezelfde klanten. Sora bracht een kort bezoek aan het Pokémoncenter, puur om zuster Joy even op te zoeken en liep toen verder door de stad. Hier en daar zwaaide ze naar oude bekenden terwijl Sun, met een vrolijk zwiepende staart, naar iedereen zwaaide die ze tegen kwam, of het nou een bekende was of niet.
Plotseling bleef Sora staan, starend naar iets wat toch veranderd was in haar periode van afwezigheid. Daar, tussen de bakker en de slager, zag een nieuwe winkel. Sora meende zich te herinneren dat daar vroeger altijd een kledingwinkel had gezeten, maar blijkbaar was die failliet, want er zat nu iets heel anders. Nieuwsgierig kwam het meisje naderbij en inspecteerde de koopwaar die was uitgestald in de etalage. Evolutiestenen, netjes opgepoetst zodat ze glommen, zorgvuldig neergelegd op fluwelen kussentjes. Het was wel duidelijk wat voor winkel dit was. ‘Zullen we even binnen kijken?’ vroeg Sora aan Sun, welke knikte en naar de deur liep. Sora duwde hem open en stapte naar binnen terwijl er een belletje klingelde, ten teken aan de verkoper dat er iemand was. Nieuwsgierig liep Sora door de niet al te grote winkel en bekeek de verschillende stenen die er lagen. Het zag er naar uit dat iedere evolutiesteen die er bestond, hier in deze winkel te verkrijgen was. Er was zelfs een vitrine gevuld met Moon Stones welke, zo zei het bordje, uit Mount Moon kwamen. Het meisje fronste haar voorhoofd. Ze kreeg het gevoel dat ze nu een aha-moment hoorde te hebben, maar er ging geen lichtje branden.
‘Kan ik u ergens me helpen?’ Sora schrok zich een ongeluk toen ze achter zich opeens een stem hoorde. Ze draaide zich vliegensvlug om en keek recht in het gezicht van een man met wit haar en een vrij knap gezicht. Aan zijn zijde stond een Persian, welke haar en Sun langzaam in zich op nam. ‘Ik uh, ik was even aan het kijken,’ hakkelde Sora, welke aardig was geschrokken van de man. Hij glimlachte en knikte. ‘Kijk gerust rond. Mocht je vragen hebben, dan mag je gerust op dat belletje op de balie drukken, mocht ik er niet zijn.’ Het meisje knikte en de man liep terug naar de balie, zijn Persian wierp haar nog even een blik toen liep toen achter haar Trainer aan. Sora wist niet wat het was, maar iets zorgde ervoor dat ze hier meteen weg wilde. Misschien waren het wel de belachelijke, torenhoge prijzen die ze vroegen voor de stenen, want kom nou, die stenen waren inderdaad zeldzaam en waardevol, maar deze prijzen kon toch niemand betalen! Wat het ook was, ze wilde hier weg. Sora maakte een kort, vlug rondje door de winkel, om vooral geen argwaan te wekken en stapte toen snel naar buiten. Met vlugge passen liep ze bij de winkel vandaan, de roze “R” die ze op het randje van de kraag van de man had gezien, nog op haar netvlies gebrand.
In de buurt van de contesthal ging Sora op een bankje zitten. Sun keek haar ietwat bezorgd aan en leek duidelijk niet helemaal te begrijpen wat er aan de hand was. ‘Het kan geen toeval zijn,’ mompelde de groenharige. De Moon Stones uit Mount Moon, de roze “R” die op de blouse van de man stond, hoe klein ook, het was te toevallig om niet te kloppen. Of was ze nu gewoon dingen aan het verzinnen? Ze wist het niet, maar als ze gisteravond die herinneringen met Miku niet had opgehaald, had ze de link waarschijnlijk nooit gelegd. Hoe groot was de kans dat die Moon Stones die daar in de winkel lagen, afkomstig waren van de gigantische steen die vijf jaar geleden was gestolen van de Clefairy uit Mount Moon? Sora wist het niet zeker en dat wilde ze heel graag. Eigenlijk was ze iemand nodig die met zekerheid kon zeggen waar de stenen vandaan kwamen en of ze afkomstig waren van die ene meteoriet, maar wie? Naast haarzelf waren Karin en Kenji de enigen die de grot van de Clefairy had gevonden en zij waren dus ook de enigen die wisten van de verdwenen meteoriet. Het meisje vroeg zich af hoeveel mensen überhaupt afwisten van het bestaan van de steen. Ze moest een bevestiging hebben.
Langzaam en onbewust ging haar hand naar het lint om haar middel, naar de Pokéball van Moon. Ze staarde er een tijdje naar en dacht terug aan de dag waarop ze de Clefairy had gevangen. De Clefairy had graag met haar mee willen gaan, omdat ze op zoek wilde naar de verdwenen meteoriet. Toegegeven, ze hadden weinig moeite gedaan om de steen ook daadwerkelijk te vinden en eigenlijk schaamde Sora zich wel een beetje tegenover Moon. Ze had de Pokémon een belofte gedaan en zich daar niet aan gehouden. Zou de Pokémon het haar ooit vergeven? Vast wel, maar voor nu, was het tijd om te zien of de Clefable de stenen kon identificeren. In een witte flits verscheen Moon voor haar neus. ‘Clefable!’ riep de roze Pokémon blij en het meisje glimlachte. ‘Moon, ik wil je wat vragen. Denk goed na, weet je nog dat Karin, Kenji en ik in Mount Moon waren en dat jullie ons toen hebben laten zien dat jullie meteoriet weg was?’ De roze Pokémon dacht even na en knikte toen. ‘Mooi. Denk je dat je aan de stukjes Moon Stone kunt zien of ze van jouw meteoriet komen?’ Hoopvol keek ze haar Pokémon aan. Het antwoord was positief, want de Pokémon knikte, waarbij ze heel serieus keek. Sora haalde opgelucht adem, maar vermoedde dat de Pokémon de steen wel zou moeten voelen en ruiken om zeker te weten dat het om hun steen ging.
Vandaag zou ze niet terug gaan naar de winkel, dat zou waarschijnlijk een beetje raar overkomen op de verkoper, maar morgen, morgen kon ze wel terug komen. Dan kon ze doen alsof ze een dagje had nagedacht en nu had besloten toch iets te kopen, ook al waren de stenen ver buiten haar budget. ‘Oké Moon luister, dit gaan we doen.’ Het meisje vertelde op zachte toon haar plan aan Moon en Sun, welke heel serieus keken en knikten. ‘Snappen jullie wat ik wil?’ vroeg ze, waarop de twee Pokémon luid instemden. ‘Mooizo. Morgen gaan we het plan uitvoeren.’ Moon en Sun knikten weer, waarop de eerstgenoemde in een rode flits in haar Pokéball verdween. Sora stond op en wierp een ietwat bezorgde blik in de richting van waar de winkel zich bevond. Hopelijk ging het morgen goed. Eerst ging ze echter nog een beetje onderzoek doen, namelijk thuis. ‘Mam?’ vroeg het meisje zodra ze de net schoongeboende keuken betrad. Haar moeder keek vragend op van haar werk. ‘Wat is er?’ ‘Die nieuwe winkel, die evolutiestenen verkoop. Hoe lang is die er al?’ Nadenkend keek haar moeder omhoog. Het was Sora in de afgelopen jaren opgevallen dat dit een tik was van heel veel mensen; omhoog kijken om na te denken. Was dat iets normaals? ‘Ik geloof dat die winkel er nu een maandje of vier zit,’ antwoordde haar moeder na een tijdje nadenken. Sora knikte. Oké, vier maanden dus. Dat was nog niet zo heel lang. Bovendien was de meteoriet van Moon vijf jaar geleden al gestolen en geen vier maand geleden. Had het soms zo lang geduurd voor ze de Moon Stones uit de meteoriet hadden gehakt, of was er iets anders aan de hand?
Het vraagstuk omtrent de Moon Stone hield haar de hele avond bezig en de volgende morgen had ze erg haar twijfels omtrent haar plan, maar ze zette toch door. Een deel van haar wilde namelijk maar wat graag weten hoe het zet en ze vermoedde dat dit het deel in haar was, dat een schuldgevoel had jegens Moon. Met Sun aan haar zijde liep Sora terug naar de winkel die ze gisteren had bezocht. Op een veilige afstand bleef ze staan, haalde Moon tevoorschijn en sprak met haar het plan nog een keer door. Sun verdween in haar Pokémon en met nu een Clefaible aan haar zijde stapte Sora de winkel binnen. Ze wierp een vluchtige blik op de balie, waar de witharige man nu achter stond te werken. Toen hij het belletje van de deur hoorde keek hij even op, maar toen hij zag wie er binnen was gekomen, richtte hij zich weer op zijn werk. Sora liep regelrecht naar de vitrine waar de Moon Stones in lagen en keek toen naar Moon. ‘Wat denk je Moon? Komen ze van jouw meteoriet?’ Ze fluisterde, omdat ze niet wilde dat de man haar zou horen en omdat ze toch wel bang was op dit moment. Moon keek op naar de Moon Stones en leek na te denken. Sora tilde de Pokémon op zodat ze beter kon kijken, en na een paar seconden begon Moon geluid te maken. ‘Clef, Clef, Clefable!’ ‘Ssst, niet zo hard!’ probeerde Sora haar Pokémon te sussen, maar de man achter de balie stond al achter hen.
‘Kan ik iets voor u doen?’ vroeg hij, net als gisteren. Sora kon echter aan de toon in zijn stem horen dat er iets anders was. Het klonk.. wantrouwend. Sora liet Moon los, welke zachtjes op de grond lande en keek de man aan. ‘Ja,’ zei ze met zekere stem, al was die zekerheid weg zodra ze in zijn donkere ogen keek. Het viel haar ook nu pas op hoe groot de man was; hij torende bijna letterlijk boven haar uit. ‘I-Ik wil graag weten hoe u aan die Moon Stones komt,’ wist ze uit te brengen, al gebarend naar de stenen in de vitrine. ‘Ik geloof dat dit op het bordje bij de vitrine staat? Ze komen uit Mount Moon,’ sprak de man op rustige, doordringende toon. Sora slikte. ‘Dat.. Dat had ik gezien ja, maar ik heb gehoord dat Moon Stones alleen uit meteorieten worden gewonnen, en die komen niet zo heel veel voor, dus ik vroeg me af..’ Haar stem ebde weg. Hoe ging ze deze zin afmaken? Ze zocht naar de juiste woorden zonder de man meteen te beschuldigen van diefstal. ‘Ik vroeg me af hoe u aan die meteoriet bent gekomen.’ De man keek haar aan, doordringend en zwijgend. ‘Wie ben je? Werk je soms bij de politie?’ Sora opende haar mond om een antwoord te stotteren, maar daar kreeg ze de kans niet voor. ‘Ik stel voor dat je gaat.’ Nog voor ze het goed en wel in de gaten had, werden ze de winkel uitgewerkt en draaide de man het bordje op de deur om van “open” naar “gesloten”. De lichten gingen uit en de rolluiken sloten zich voor de ramen. Dit alles voltrok zich in een minuut. Een minuut waarin Sora met open mond naar de winkel staarde. Haar vermoedens waren bevestigd. Die winkeleigenaar was niet op een eerlijke manier aan die Moon Stones gekomen. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | wo nov 06, 2013 10:54 pm | |
| Achterdocht en zoektocht ‘Ik zweer het je Karin, het was hetzelfde logo als toen op dat stukje stof en die pet. Ik weet dat het vijf jaar geleden is, maar ik weet het zeker! Moon herkende de stenen!’ Gelijk bij thuiskomst had Sora de telefoon gepakt en Karin opgebeld. Ze had haar vriendin alles verteld, van begin tot eind en het meisje had rustig geluisterd. Even bleef het stil aan de andere kant, waarna Karin begon te ratelen. ‘Ik wíst wel dat er iets met die meteoriet was gebeurd en dat ie gestolen was! Het kon niet anders! Ha! En Kenji maar denken dat we onzin uitkraamden! O wat wil ik hem dit onder zijn neus wrijven!’ Sora rolde met haar ogen. ‘Karin, focus! We hebben geen bewijs zonder dat stukje stof en die pet die jij toen hebt gevonden. Heb je die dingen nog?’ ‘Volgens mij wel. Één moment.’ Aan de andere kant van de lijn hoorde Sora Karin opstaan van haar bureaustoel, waarna gerommel te horen was. Met gekruiste vingers zat Sora op haar stoel. Laat haar please die spullen nog hebben dacht ze koortsachtig. Even leek het stil te worden aan de andere kant van de lijn, toen hoorde ze een triomfantelijke schreeuw en schalde niet veel later Karins stem in haar oor. ‘Gevonden! Ik heb ze nog! Ze zaten weggestopt in de kist aan het voeteneinde van me bed, maar ik heb ze!’ ‘Geweldig!’ reageerde Sora blij. ‘Wanneer kun je hier zijn?’ ‘Vanmiddag nog.’
Reikhalzend stond Sora die middag voor de Pidgey Post Office. Karin en Kaede konden hier ieder moment aankomen, maar op dit moment zag ze de Pidgeot nog nergens. Waar bleef Karin? Er was toch niks ernstigs gebeurd? Opgelucht haalde het meisje adem toen de silhouet van Kaede in de lucht, boven de boomtoppen verscheen. Waarom was ze zo nerveus? Kwam het soms door wat er vanmiddag was gebeurd? Dat moest haast wel, maar vooralsnog vond ze het doodirritant dat ze zo bloednerveus was. Kaede kwam rap dichterbij en een halve minuut later landde de grote Vogelpokémon voor haar op de grond. ‘Karin!’ riep het meisje blij terwijl haar rozeharige vriendin van Kaede haar rug sprong en naar haar toe liep. ‘Lang niet gezien,’ grapte deze, terwijl ze Sora een knuffel gaf. ‘Echt wel,’ grinnikte Sora. ‘Wel één hele dag,’ grapte de rozeharige terug. ‘Goed, ben je er klaar voor?’ Sora knikte. ‘Ik wil trouwens wel eerst zelf even in die winkel kijken, af het mag.’ Het groenharige meisje knikte opnieuw, wachtte tot Karin Kaede terug in zijn Pokéball had laten gaan en liep toen voor het meisje uit.
‘Volgens mijn moeder is de winkel er nog maar een maand of vier geleden hier geopend. De prijzen zijn echt sky high en ik heb nog niemand iets zien kopen daar. Nou is dat ook niet zo raar, aangezien ik de winkel pas hebt ontdekt, maar goed.’ Sora was onbedoeld vrij snel gaan lopen, waardoor Karin ook flink gas moest geven om haar bij te kunnen benen. ‘Dus die man die daar werkt had die roze “R” op zijn blouse?’ vroeg ze nieuwsgierig terwijl ze Sora bij probeerde te houden. De laatstgenoemde halveerde haar loopsnelheid en knikte. ‘Klopt. En volgens Moon komen de Moon Stones in de vitrine van de Meteoriet die vijf jaar geleden is gestolen uit Mount Moon.’ Terwijl ze daar zo liep, pratend met Karin, voelde ze weer die adrenaline opkomen die er vijf jaar geleden ook was geweest toen ze in Mount Moon bij de Clefairy waren geweest. Dit was zo spannend! Veel leuker dan gewoon rustig op reis zijn. De winkel begon al in zicht te komen, maar er was iets dat anders was dan gisteren. De winkel zag er anders uit. Toen ze dichterbij was, zag ze het; hij was gesloten. De ramen en deur zaten potdicht en er was nergens een teken van leven. ‘Het is dicht,’ mompelde Sora ietwat telergesteld. Ze bleef enkele meters van de winkel af staan. Karin liep haar voorbij en gluurde door de ramen. ‘Sterker nog, de winkel is leeg.’ ‘Wat?’ Geschokt rende Sora naar voren en gluurde door de ramen. Karin had gelijk; de winkel was leeg. Alle stenen waren weg, de schappen waren leeg en er was nergens een teken van bezetting te zien.
‘Sorry dames, maar ik ben bang dat ik niet veel voor jullie kan doen.’ Agent Jenny gaf Karin de pet en het stukje stof terug en keek hen beide ietwat verontschuldigend aan. ‘Wat? Maar, we hebben bewijs!’ sputterde Sora tegen. ‘Dat kan wel zijn,’ beaamde Agent Jenny, ‘maar het voorval waar jullie over vertellen heeft vijf jaar geleden plaatsgevonden. Daarbij is de winkel, waar jij zegt de gestolen stenen te hebben gezien, gesloten en is er geen spoor van de eigenaar te vinden.’ Sora kon haar teleurstelling maar moeilijk verbergen. Ook Karin leek het ietwat jammer te vinden dat Agent Jenny niks kon met de aanwijzingen die ze hadden gevonden. ‘Jullie verhaal, echter, is wel eentje die gelijk loopt met een aantal andere diefstallen die jaren geleden plaats hebben gevonden.’ Agent Jenny vouwde haar handen in elkaar en legde ze op haar bureau. ‘Jaren terug zijn er bij verschillende Pokémoncenter ook Evolutiestenen gestolen, welke nooit terug zijn gevonden. We hebben toen tevens geen sporen kunnen vinden.’ Sora keek de vrouw niet begrijpend aan. ‘Maar, als de verhalen zo goed bij elkaar aansluiten, waarom kunt u dan niks doen?’ Agent Jenny haalde haar schouders op. ‘De zaak is verlopen. Daarbij ging het om simpele diefstallen, hoewel erg jammer voor trainers die graag een Evolutiesteen voor hun Pokémon wilden.’
‘Nou, dat had veel nut,’ sprak Sora chagrijnig zodra het tweetal buiten op de stoep stond. ‘Niet helemaal,’ reageerde Karin en Sora wende zich vragend tot haar vriendin. ‘Heb je niet geluisterd naar wat Agent Jenny zei? Die meteoriet uit Mount Moon was niet het enige wat is gestolen toen, vijf jaar geleden, Bij meerdere Pokémoncenter zijn ook Evolutiestenen gestolen.’ Sora haar ogen openden zich iets meer. ‘Dat is waar! Dat zei ze inderdaad!’ Even kwam er opwinding in Sora op, maar dat ebde al snel weer weg. ‘Maar ze hadden daar geen aanwijzingen gevonden.’ ‘Dat klopt,’ beaamde Karin, ‘Maar wij in Mount Moon wel. Dat, samen met wat jij hebt ontdekt in die winkel is een grote aanwijzing.’ Sora knikte wederom. ‘Dat klopt, maar wat nu? Ik heb het gevoel dat ons spoor nu dood loopt.’ ‘Dat hoeft niet per se.’ Karin kreeg een grijns op haar lippen. Een grijns die Sora maar zelden zag, enkel op die momenten dat Karin een stoutmoedig plan had bedacht. ‘Wat is je plan.’
‘En waarom ben ik hier ook alweer?’ Kenji’s scherpe toon was niet te missen in de koude, stenen grot waar ze zich nu in bevonden. ‘Om ons te helpen,’ reageerde Karin op scherpe, doch ietwat meer geïrriteerde toon, terug. ‘Volgens mij heb ik dat nu al vier keer aan je uitgelegd.’ De jongen draaide met zijn ogen en stapte naar voren. Gedrieën stonden ze op een stenen plateau, met in het midden een gigantisch gat van meters breed en diep. ‘Goed, wat dus de bedoeling is, is nog een keer rondkijken en zien of we vijf jaar geleden misschien iets gemist hebben.’ Wederom het draaien met de ogen en een diepe zucht van Kenji, wat hem een zure blik van beide meiden opleverde. Ze besloten uit elkaar te gaan en, samen met hun Pokémon, de grot nog eens goed uit te kammen. ‘Waar zoek ik precies naar?’ vroeg Kenji toen hij nog geen minuut aan het zoeken was. ‘Naar alles wat ook maar een kleine aanwijzing kan zijn!’ riep Karin op geagiteerde toon vanaf de andere kant van de grot.
Sora haar ogen speurden de grond af, maar het enige wat ze zag was zand, zand en hier en daar een steen. Niks dat leek op een stukje van de Meteoriet of een andere nuttige aanwijzing. Sun, Moon en Summer waren ook druk op zoek naar aanwijzingen; haar andere Pokémon had ze maar in hun Pokéball gelaten. Spring zou waarschijnlijk eventuele aanwijzingen vertrappen, Autumn eveneens en Winter was nu eenmaal niet erg nuttig op het land, ook al kon haar Seaking zich op land beter verplaatsen dan de gemiddelde Vispokémon. ‘Al iets gevonden?’ riep Sora na zeker een half uur van dwalen. ‘Nope,’ antwoordde Kenji, waarna hij iets mompelde dat verdacht veel leek op ‘zoals verwacht.’ ‘Ik heb wat gevonden!’ riep Karin. Sora keek op. Hoe kon het toch dat Karin altijd de aanwijzingen vond? Trok ze die soms aan? ‘Mooi!’ riep de groenharige en ze voegde zich bij haar vriendin. Kenji sleepte zich met tegenzin naar de twee meiden toe en samen keken ze naar wat Karin had gevonden; een stuk papier.
Het stuk papier dat Karin had gevonden was vergeeld, lag duidelijk al een tijdje in de grot en had slechts een paar woorden erop staan, een klein stukje tekst. “iet meenemen. on City.” ‘Wauw, inspirerend,’ sprak Kenji op sarcastische toon. De jongen was duidelijk uit zijn hum, al vanaf het moment dat Karin en Sora bij hem op de stoep hadden gestaan. Waarschijnlijk had hij gehoopt dat hij minstens een week of drie van hen af zou zijn, maar helaas hadden ze de dag na hun afscheid alweer op zijn deur staan kloppen. ‘Iet meenemen,’ las Sora hardop voor. ‘Dat kan misschien wel “Meteoriet meenemen” zijn!’ Karin knikte. ‘Ja! En dan “On City”. Dat moet wel Celadon City zijn.’ ‘Of Vermillion City,’ reageerde Sora. ‘Of Saffron City,’ bracht Kenji naar voren. Karin haar glimlach verdween. Het eerste stukje was opgelost, maar “on City” kon slaan op drie verschillende steden. ‘Dus, hoe weten we nou welke van de drie steden het is?’ vroeg Sora, kijken van de één naar de ander. ‘We gaan ze alle drie bij langs,’ reageerde Karin vastbesloten. Kenji kreunde. Daar gingen ze weer.
‘Waarom ga je eigenlijk mee, als je het toch een stom plan vindt?’ vroeg Sora met haar handen in haar zij. Tegenover haar stond Kenji, naast Vulcan, klaar om op te stijgen. De jongen trok zijn wenkbrauw op voor hij antwoord gaf. ‘Iemand moet toch voorkomen dat jullie iets stoms doen?’ Sora en Karin wisselden even een blik en toen slaakte de eerstgenoemde een zucht. ‘Fine.’ Ze draaide zich om en beklom de rug van Autumn. ‘Laten we gaan.’ Autumn spurtte er vandoor zodra ze goed zat en de wind vloog door haar haren. Achter haar hoorde ze het geluid van twee Vogelpokémon die opstegen en al gauw vlogen Karin en Kenji boven haar. In haar achterhoofd hoorde ze de zin die Kenji al een aantal keren tegen haar had geuit; “Het zou zoveel handiger zijn als jij ook een Pokémon hebt die kan vliegen, en je ook kan dragen.” Sora had wel een Pokémon die kon vliegen, namelijk Summer, maar de Venomoth was niet groot en sterk genoeg om haar te dragen. Daarbij vond Sora het heerlijk om met Autumn rond te rijden, iets waar de Rapidash zelf ook erg veel van genoot, dus waarom zou ze dan op zoek gaan naar een Pokémon met vleugels?
De hoeven van Autumn klepperden over het pad terwijl ze in de richting van Cerulean City reden. ‘Ik neem aan dat je niet even langs je moeder wilt?’ hoorde Sora Karin tegen Kenji roepen. Het was een grap, maar dat soort grapjes kon Kenji nooit echt waarderen. Hoewel hij niks zei, wist Sora gewoon dat hij Karin nu een hatelijke blik toewierp. Sora zelf zou maar wat graag even langs gaan bij de Gymleidster van Cerulean City, maar ze hadden geen tijd. Ze waren op zoek naar aanwijzingen en hadden drie steden te doorzoeken. De eerste stad op hun lijst was Saffron, omdat deze het dichtst bij was. De rit duurde ongeveer een uurtje, waarin Sora genoot van de rit en de soms chagrijnige gesprekken in de lucht negeerde. Hoewel het nog maar een paar dagen geleden was sinds hun laatste reis, vond Sora het toch fijn om weer op reis te zijn. Ze was gewend geraakt aan het rondreizen. Thuis zitten voelde bijna als iets saais, alsof ze opgesloten zat. Die anderhalve dag dat ze thuis had gezeten, had ze ervaren hoe Miku zich nu al jaren voelde; gevangen, als een haring in een ton, als een rat in een kooi, verdoemd om nooit naar buiten te kunnen. Sora had er, nu meer dan ooit, haar missie van gemaakt om ervoor te zorgen dat ze een manier zou vinden voor Miku om naar buiten te kunnen, om te kunnen reizen, zonder pijn te lijden door de zon.
‘Sora. Sora? Leef je nog?’ Een hand flitste voor haar ogen heen en weer en het meisje schrok op uit haar gedachten. ‘Ja, ja ik leef nog,’ mompelde ze aanwezig. Ze was zo in haar gedachten verzonken, dat ze niet had gemerkt dat ze al op de plaats van bestemming waren aangekomen. ‘Goed, waar gaan we beginnen?’ vroeg Kenji terwijl hij van de één naar de ander keek. ‘Ik stel voor dat we gewoon rustig door de stad lopen en onze ogen open houden voor dingen die anders zijn,’ stelde Sora voor. Karin stemde in, net als de aanwezige Pokémon, waardoor Kenji niet anders kon dan ook instemmen. Rustig begonnen ze aan hun tocht door de stad. Sora en Karin kletsen gezellig over de dingen die ze zagen en Kenji liep een meter voor hen uit, zoals altijd doend alsof hij niet bij hen hoorde. Het voelde als vanouds. ‘Some things never change,’ grinnikte Sora met een knik op Karin. ‘Klopt, maar soms is het wel fijn dat niet alles in het verleden veranderd.’ Daar was Sora het mee eens. Tijdens het opgroeien veranderden er al zoveel dingen, dat het inderdaad fijn was om te weten dat sommige dingen altijd hetzelfde zouden zijn, ook al ging het dan om dingen zoals kleine puntjes in Kenji’s gedrag. ‘Maar hij houdt wel van ons,’ grinnikte Sora, waarop Karin in de lach schoot. ‘Ja, anders was hij nooit bij ons gebleven.’ De twee meiden gierden het uit en Kenji wierp een geërgerde blik over zijn schouder. Ja, hij hield echt van hen. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | za nov 09, 2013 11:59 pm | |
| De schokkende ontdekking Sora moes toegeven dat de zoektocht door Saffron wat teleurstellend was. Afgezien van wat nieuwe kledingzaken kwamen ze niks nieuws tegen bij de winkels in de straten. ‘Een fikse tegenvaller,’ sprak Sora ietwat beteuterd. Karin knikte. ‘Jep, maar zie het positief! Dan moet het wel één van de twee andere steden zijn!’ Sora grijnsde. ‘Ja, klopt! Laten we naar Celedon gaan dan!’ ‘Waarom gaan we niet naar Vermillion?’ vroeg Kenji met een vragende blik. ‘Omdat we bij Celedon er sneller achter zijn of we in die stad moeten zijn of niet, omdat die kleiner is,’ legde Sora uit. ‘Waarom zijn we daar dan niet begonnen?’ vroeg de jongen sceptisch. ‘Omdat we Saffron als eerste tegen kwamen misschien?’ reageerde Sora op ietwat geïrriteerde toon terug. Man wat was Kenji een zeur! Een paar minuten later was het drietal weer onderweg, dit keer naar Celadon City. Deze stad was een stuk kleiner dan Saffron, maar daardoor viel het ook veel sneller op dat er iets nieuws was; een winkel met Evolutiestenen, net als in Viridian. ‘Kom op!’ riep Sora zodra ze de winkel zag. Ze stoof naar voren, maar werd toen opeens bij haar arm gegrepen door Kenji. ‘Wat doe je?’ vroeg ze geagiteerd, terwijl ze zich tot de jongen wende. ‘Wat wilde je doen?’ vroeg de jongen met opgetrokken wenkbrauw. ‘Gewoon naar binnen stormen en die mensen beschuldigen van diefstal?’ Sora opende haar mond om iets te zeggen, maar sloot die toen meteen weer. Ja, hoe wilde ze dat eigenlijk gaan aanpakken? ‘We hebben een plan nodig.’
Een kwartiertje later stapte Karin de winkel binnen, samen met Moon. Sora wilde eerst naar binnen, maar het leek Karin een beter idee als er iemand anders ging, aangezien er een kans was dat de verkoper uit de winkel in Viridian de rest had gewaarschuwd. Kenji vond het nog altijd grote onzin, maar liet de meiden hun gang maar gaan. Hij had in de afgelopen jaren al geleerd dat het geen zin had er tegenin te gaan. Dat gaf alleen maar gekibbel en uiteindelijk deden de meisjes toch wel wat ze wilden. Soms vroeg Kenji zichzelf af waarom hij überhaupt nog de moeite nam om te protesteren. Ach ja, dat hoorde nu eenmaal bij hem. Hij was nu eenmaal iemand die niet zonder slag of stoot iets liet gebeuren. Sora en Kenji zaten getweeën op een bankje, aan de andere kant van de straat, tegenover de winkel waar Karin zojuist in was verdwenen. ‘Ik ben zo benieuwd!’ reageerde Sora, voornamelijk tegen Sun. Kenji keek haar alleen maar aan. ‘Wat verwacht je eigenlijk dat ze vindt?’ Sora haalde haar schouders op en keek de jongen aan van opzij. ‘Aanwijzingen. Bewijs dat deze winkel door dezelfde personen wordt gerund als die in Viridian en dat het een connectie heeft met Mount Moon en de andere diefstallen.’ Kenji schudde zijn hoofd, maar Sora wist zeker dat ze ook iets van een klein glimlachje over zijn lippen zag kruipen.
Karin was ongeveer een kwartier in de winkel. Sora begon zich bijna zorgen te maken en had Kenji al bijna zover dat hij met haar mee naar binnen zou stormen, toen het rozeharige meisje eindelijk weer naar buiten kwam. ‘What took yo uso long?’ reageerde Sora op bezorgde toon toen het meisje hen eindekijk bereikte. ‘Sorry, maar ik wilde bewijs verzamelen,’ reageerde het meisje, waarop ze haar Pokégear tevoorschijn haalde. Vol bewondering keek Sora naar de foto’s die het rozeharige meisje had weten te maken in de winkel. ‘Wauw Karin, hoe is je dat gelukt?’ vroeg de groenharige vol ongeloof toen bleek dat het meisje zelfs een foto had van de roze “R” op de blouse van de werknemer. ‘Ik ben gewoon geweldig,’ grinnikte Karin, waarop de meiden samen giechelden. Kenji schudde enkel, glimlachend, zijn hoofd. ‘Goed, en nu?´ vroeg hij, waarbij hij de meiden één voor één vragend aankeek. ‘Ik neem aan dat we nu niet meer naar Vermillion hoeven?’ ‘Jawel,’ reageerde Karin, waarop de jongen haar een niet begrijpende blik toewierp. ‘Denk je nou echt dat ze zoiets groots als die meteoriet onopgemerkt in zo’n klein dorp kunnen verstoppen?’ verklaarde het meisje, waarop Sora knikte. ‘Precies. Zo’n meteoriet zou hier veel te snel opvallen. Daarbij lijkt het me logischer als ze de meteoriet op een andere plek bewerken dan waar de winkels staan.’ Karin knikte. ‘Precies. Daarom gaan we wél naar Vermillion City.’
Kenji had een diepe zucht geslaakt, maar was wel met heb mee gegaan naar één van de grootste steden die Kanto had; Vermillion City. Vermillion was dé havenstad van Kanto en bezat daarnaast een groot, bruisend bedrijfsleven waardoor de stad was uitgegroeid naar een druk, dichtbevolkt gebied. ‘Wat zoeken we nu eigenlijk? Weer zo’n winkel als in Celedon of..?’ Sora haar stem stierf weg. Waar waren ze eigenlijk naar op zoek? Ja, naar de plek waar die meteoriet eventueel verstopt zou kunnen liggen, maar hoe wilden ze die gaan vinden. Het zou vast niet zo zijn dat er ergens op een gebouw een gigantische, roze “R” zou staan. Nee, dat zou te gemakkelijk zijn en bovendien ook veel te opvallend, toch? ‘Krijg nou wat,’ mompelde Karin bijna ademloos. Haar arm ging omhoog, haar vinger wijzend naar iets nog geen paar meter voor hen; een gigantisch gebouw dat hoog boven hen uit torende, met bovenop het gebouw een gigantische, roze “R”. ‘Dat meen je niet,’ reageerde Sora. Hoe kon het bedrijf dat ze al vijf jaar zochten hier zo gemakkelijk en duidelijk staan? Haar ogen schoten naar Kenji en Karin. ‘Hebben jullie dat gebouw gezien toen we hier waren voor onze badges?’ De twee schudden hun hoofd. ‘Nope. Ik denk dat ik me dat wel zou herinneren. Daarbij, als het er vijf jaar geleden al gestaan had, dan zijn we echt dom dat we het over het hoofd hebben gezien.’
Sora keek weifelend omhoog naar het grote gebouw. Hadden ze dat gebouw dan echt over het hoofd gezien, vijf jaar geleden? Haar ogen schoten naar de mensen die hen passeerden op straat. ‘Meneer! Meneer! Sorry, maar mag ik u iets vragen?’ Ze had een willekeurige man aangeschoten die hen net voorbij was gelopen. De man hield halt en keek haar vragend aan. ‘Dit klinkt misschien wat raar, maar hoe lang staat dat logo al op dat gebouw?’ Ze wees naar de gigantische, roze “R”. De man volgde haar wijzende vinger, glimlachte en zei: ‘O, ik geloof dat die er nu een jaartje op staat? Een raar logo, als je het mij vraagt, maar goed. Had je verder nog vragen? Ik heb namelijk nogal haast.’ Sora bedankte de man, welke hen groette en toen weer op weg ging. Sora richtte zich tot haar metgezellen en zette haar handen in haar zij. ‘Goed, het logo staat dus nog maar een jaar op dat gebouw, vandaar dat we het nooit eerder hebben gezien.’ Het meisje keek weer naar de “R” en schudde toen haar hoofd. Wat kon er veel veranderen in een jaartje op reis zijn. ‘Dan hebben ze het geplaatst op het moment dat wij naar de Orange Islands zijn vertrokken,’ reageerde Kenji. Sora keek hem aan, verbaasd dat de jongen dan eindelijk een teken van participatie in dit onderzoek leek te geven, en knikte toen. ‘Klopt, anders hadden we het echt wel gezien.’ Zwijgend keek ze haar twee vrienden aan. ‘En nu?’
Het doel van de hele operatie was uitzoeken om wat voor organisatie het ging en waar ze dus precies mee te maken hadden. Dit keer was het de beurt aan Kenji en Céline om op onderzoek uit te gaan. Ze besloten de jongen gewoon bij het hoofdgebouw naar binnen te sturen, Kenji mocht zelf een smoes bedenken waarom hij het gebouw binnen was gelopen (en dat was zéker niet, doordat Karin en Sora niks konden bedenken). Het enige wat fout kon gaan, was dat Kenji zijn mond voorbij zou praten, maar Sora achtte de kans vrij klein. Kenji was niet zo’n prater en als hij al sprak, dan kwamen er toch alleen maar scherpe opmerkingen en uitdagingen uit zijn mond. Karin en Sora bleven in de buurt van de ingang om ervoor te zorgen dat, wanneer er iets gebeurde, ze Kenji meteen te hulp konden schieten. ‘Het is jammer dat Kenji geen microfoontje ofzo mee heeft,’ reageerde Karin terwijl ze ingespannen naar de hoofdingang gluurde. Alles was van glas, dus ze konden prima zien wat er binnen gebeurde, maar ze konden niet horen wat er allemaal werd gezegd. Sora knikte. ‘I know. Dat zou wel vet geweest zijn trouwens, als we oortjes en microfoons enzo hadden. Dan waren we net spionnen.’ Beide meisjes giechelden even en keken toen weer naar het gebouw. ‘Hoe zou het gaan?’ vroeg Karin na een tijdje van stilte. Sora haalde haar schouders op. ‘Geen idee. Dat is volgens mij helemaal afhankelijk van de smoes die Kenji heeft bedacht.’ Het duurde een aantal fikse minuten, maar toen kwam Kenji eindelijk weer naar buiten, mét een stapel papieren. ‘Wat heb jij nou?’ vroeg Karin verbaasd, starend naar de hoeveelheid papier in zijn handen. ‘Informatie,’ antwoordde de jongen simpelweg.
Het drietal nam hun intrek in een kamer in het Pokémoncenter en bekeek daar het papierwerk dat Kenji had ontvangen dankzij de smoes dat hij op zoek was naar een “stage”. Inmiddels hadden ze geleerd dat het bedrijf “Rocket Inc.” heette en dat ze vooral winkels hadden die Evolutiestenen verkochten. ‘Ze hebben echter ook stageplaatsen bij andere bedrijven zoals Pokéballspeciaalzaken en, om de één of andere reden, de energiecentrale,’ las Kenji op het papier waarop stond welke stageplaatsen ze allemaal hadden. Sora keek over de schouder van de jongen mee. ‘Hoezo de energiecentrale. Daar werken toch alleen maar elektrische Pokémon?’ ‘Klopt,’ beaamde Karin, ‘Maar ze zijn ook mensen nodig om de machines te onderhouden en de boel te bewaken, wat ook best door Pokémon gedaan kan worden trouwens. Dat bewaken bedoel ik.’ Sora knikte. Ja, dat was waar, maar toch vond ze het idee van de energiecentrale als stageplaats maar raar. ‘Al met al lijkt me dit een groot, doch wazig bedrijf,’ reageerde het groenharige meisje terwijl ze naar de verschillende papieren keek. Rocket Inc. was veel groter dan ze in eerste instantie had gedacht en had in praktisch iedere stad en ieder dorp minstens één winkel gevestigd. ‘Het hoofdkantoor zit dus in Vermillion,’ sprak Karin nadenkend. ‘Dat betekend dat hier ergens op het bedrijventerrein vast wel een loods is waar in wordt gewerkt, en waar dus die meteoriet ligt.’ ‘Als ze die niet al aan stukjes hebben gehakt,’ vulde Kenji aan.
Na een kort overleg (wat veel meer weg had gehad van een verhitte discussie tussen Karin en Kenji) over wat ze het beste konden doen, hadden ze een plan gemaakt. Die avond zouden ze rond gaan kijken op het industrieterrein van de stad om te zien of ze in één van de loodsen de meteoriet konden vinden. Sora hoopte ten zeerste dat ze niet betrapt zouden worden, want hoe zouden ze aan de politie uit kunnen leggen dat ze daar rond slopen, omdat ze op zoek waren naar boeven? Zij, die tieners van bijna twintig waren, hadden niet de benodigde trainingen en opleidingen gehad om dit soort dingen te doen, en daarbij was het niet hun werk. ‘O dat zal wel loslopen,’ wuifde Kenji haar twijfels luchtig weg. ‘We kunnen altijd nog zeggen dat we verdwaald zijn en dat we de weg terug naar het Pokémoncenter zoeken.’ Sora vroeg zich af of Jenny en haar agenten daar wel in zouden trappen. Karin en Kenji waren echter niet van plan om nog meer aan hun idee te veranderen (aangezien het al een hele opgave was om het te bedenken) dus Sora had weinig keus. Rond een uur of negen in de avond vertrok het drietal voor een wandeling; Zuster Joy waarschuwde hen dat ze wel op tijd terug moesten zijn, omdat ze anders voor een dichte deur zouden komen te staan. ‘Laten we hopen dat we niet buiten hoeven te slapen vanavond,’ reageerde Sora. ‘Hoezo?’ vroeg Karin, ‘Het is hartstikke lekker buiten!’ Ja, dat was waar, het was zeker niet koud, maar Sora lag toch veel liever in een zacht bed dan op een hard parkbankje.
De weg naar het industrieterrein van Vermillion City was niet zo heel moeilijk te vinden; het bevond zich namelijk in de haven, en dat stond met honderden bordjes aangegeven. Sora wist zeker dat een smoes als “we zijn verdwaald” zeer ongeloofwaardig zou zijn, gezien het hoge aantal wegwijsbordjes, maar ze zei er verder niks over. Het laatste waar ze nu zin in had was een discussie midden op straat. Hoewel het al avond was, was het alles behalve donker in de stad. Straatlantaarns brandden volop en ook de zon was nog niet echt onder gegaan. ‘Volgens mij kunnen we beter wachten tot middernacht ofzo,’ reageerde Karin met een blik op het aardig verlichtte bedrijventerrein. Kenji hield halt voor het hek van het industrieterrein, wat nu nog open stond en draaide zich om. ‘We kunnen beter nu gaan, want als we midden in de nacht rond gaan sluipen op een gesloten industrieterrein zijn we zeker het haasje.’ Daar had de jongen en punt en dus volgden de twee meisjes hem het terrein op.
Het industrieterrein van Vermillion was gigantisch. Overal stonden loodsen, containers en kisten en het leek er één groot doolhof. ‘Kenji, heb je die kaart meegenomen?’ vroeg Sora terwijl ze achter de jongen aan liep. Deze haalde een in een soepele beweging een papier uit zijn zak en wapperde er even mee. ‘Oké, mooi,’ reageerde de groenharige, waarop de jongen het papier weer terug in zijn zak stopte. Ze hadden opgezocht in welk gebied de loodsen van Rocket Inc. ongeveer stonden en waren daar nu naar op weg. Hoewel er nog volop licht brandde op het industrieterrein, kwamen ze niemand tegen. Sora vroeg zich al bijna af of het wel klopte, toen ze een stem hoorde. ‘Ona, waar ga je heen? We moeten die kant op! Ona!’ Het was overduidelijk de stem van een meisje dat geïrriteerd was door iemand anders. De persoon die Ona werd genoemd antwoordde echter niet en Sora vroeg zich af waarom, tot er opeens een Tangela even verderop de hoek om kwam, op de voeten gevolgd door een brunette van een jaar of zeventien. Nu was het ook meteen duidelijk waarom Ona niet terug had gepraat; Ona was een Pokémon. De Tangela leek erg tevreden met haarzelf toen ze het drietal voor hen had gespot en rende vrolijk naar hen toe. Arash, Céline en Sun keken rustig toe hoe de Tangela naderbij kwam, even van de één naar de ander keek en toen aanstalten maakte om met haar tentakels iets te gaan doen, toen de strenge stem van haar Trainster te horen was. ‘Als je dat maar laat.’
De Tangela draaide zich om en keek even naar het meisje, duidelijk in dubio of ze moest luisteren naar de waarschuwing, of toch door moest gaan met wat ze van plan was. Sora grinnikte. ‘Ona veranderd ook nooit hè,’ sprak ze tegen de brunette. Arya keek op en glimlachte schaapachtig. ‘Nee, waarschijnlijk niet. Ach ja, dat houdt het leven spannend nietwaar? Leuk om je weer te zien Sora!’ Ze zwaaide even vrolijk naar de groenharige, waarop Sora terug zwaaide. Het was grappig om te zien hoe Arya in vijf jaar van super verlegen naar een stuk opener was gegaan. Altijd leuk om te zien wanneer zoiets gebeurde. Arya haar ogen gleden van Sora af en ze keek nu vragend naar Karin en Kenji. 'O, sorry, dit zijn Karin en Kenji,’ stelde Sora haar twee vrienden voor, ‘En dat zijn Arash en Céline,’ voegde ze er nog snel even aan toe terwijl ze naar de Arcanine en Jolteon wees. Arya glimlachte en begroette ieder om de beurt en keek toen weer naar Sora. ‘Een vreemde plek om elkaar tegen het lijf te lopen. Zeker op dit tijdstip,’ sprak ze met een ietwat scheve grijns. Sora grinnikte en knikte. ‘Inderdaad. Wat brengt jou hier?’ Arya gebaarde naar Ona. ‘Die daar, zoals gewoonlijk.’ De brunette zuchtte even en keek toen naar het drietal dat ze per toeval tegen het lijf was gelopen. ‘En jullie? Wat brengt jullie hier?’ Nu was het Sora haar beurt om schaapachtig te glimlachen. ‘Wij zijn op onderzoek uit,’ vertelde ze, waarop Karin haar aanvulde: ‘We zijn op zoek naar de loodsen van Rocket Inc.. Heb je die toevallig gezien?’ Arya glimlachte en knikte. ‘Ja, daar ben ik net langs gekomen. Kom, dan laat ik het jullie zien.’
Het drietal volgde Arya en Ona in de richting van waar de Brunette en haar Pokémon net waren gekomen. Ze bleken dichterbij te zijn geweest dan ze hadden gedacht; om de bocht van een grote, bruine loods was twee meter verderop de loods van Rocket Inc. De grote, roze “R” stond ook hier op de gevel, al was hij minder groot dan het logo op het hoofdkwartier. ‘Goed, en nu?’ vroeg Sora, haar blik afwisselend gericht op Karin en Kenji. De laatstgenoemde stapte naar voren en liep een naar de zijkant van de loods. ‘Door een raam naar binnen kijken natuurlijk.’ Ah ja, natuurlijk, waarom had Sora daar zelf niet aan gedacht? Natuurlijk gingen ze door een raam naar binnen gluren. Het groenharige meisje rolde met haar ogen en volgde Karin, welke op haar beurt al achter Kenji aan was gelopen, en liep naar het eerste raam dat ze tegen kwam. Hoewel het al avond was en de meeste mensen al naar huis waren, brandde er in de loods nog licht en was te zien dat er nog allemaal mensen druk aan het werk waren. ‘Zie jij een meteoriet?’ vroeg Karin, waarop Sora haar hoofd schudde. ‘Nope. Ik zie wel een hele hoop andere dingen, maar geen gigantische steen.’ ‘Ik zei toch dat ze hem al in stukjes hebben gehakt,’ siste Kenji, gevolgd door een ‘Au! Waar was dat voor nodig!’ Karin had de jongen een stomp op zijn arm verkocht. Gelukkig werd er binnen veel lawaai gemaakt, want anders hadden ze Kenji’s uitroep zeker gehoord. ‘Maak eens wat minder lawaai jullie twee,’ siste Sora naar het tweetal, waarna ze even naar links keek en zich bijna lam schrok toen ze zag dat Arya naast haar hurkte. De brunette tuurde even door het raam naar binnen en keek toen naar Sora. ‘Waar kijken we naar?’ Sora fronste haar wenkbrauwen en keek weer naar binnen. ‘Goeie vraag. Ik heb geen idee.’
De vier tieners gluurden door het raam naar binnen, de werkplaats in van Rocket Inc.. Wat ze precies zagen was niet echt duidelijk, maar er waren een heleboel mensen druk aan het werk. ‘Volgens mij maken ze Pokéballs,’ fluisterde Karin na een tijdje. Sora vernauwde haar ogen en staarde naar de kleine voorwerpen die heel vlug van hand tot hand gingen. Het leken wel ronde ballen met de roze “R” van de organisatie erop. ‘Blijkbaar,’ hoorde ze Kenji mompelen. ‘Niet echt waar we op gehoopt hadden hè.’ Sora schudde haar hoofd. Nee, zien hoe mensen Pokéballs maakten met het logo van een bedrijf erop was niet hetgeen waar ze naar op zoek waren geweest. ‘Laten we gaan,’ stelde de groenharige voor, maar net op het moment dat de vier tieners weg wilden sluipen dreef er een verstaanbare zin door een openstaand raam naar buiten. ‘De Pokéballs zijn bijna allemaal klaar. Binnenkort kunnen we beginnen met het in beslag nemen van Pokémon. Sora bleef als verstijfd in haar half gehurkte, half weg sluipende houding zitten. Ze wist dat Karin en Kenji achter haar eveneens bevroren waren. Arya hield haar adem in en luisterde gespannen naar wat er verder werd gezegd. ‘Mooi. Binnenkort hebben we heel Kanto in onze macht. Niemand zal aan ons kunnen ontsnappen.' De woordenwisseling hield op en ze hoorden voetstappen vlak bij het raam langs komen. Een deur werd geopend en weer dicht gedaan, daarna was alleen nog het geluid van de werkende mensen te horen.
Laatst aangepast door Jennifer Lockheart op ma nov 11, 2013 6:51 pm; in totaal 1 keer bewerkt |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | zo nov 10, 2013 7:09 pm | |
| The next step Sora en Arya staarden elkaar aan, zwijgend, niet goed wetend wat ze moesten zeggen. ‘Time to go,’ hoorde de groenharige achter haar, waarna ze een por in haar rug voelde. Snel gebaarde ze naar Arya dat het meisje moest gaan lopen, waarna het viertal en hun Pokémon zich snel uit de voeten maakte. Zo geruisloos mogelijk verlieten ze de steeg tussen de twee loodsen waar ze zich net onder het raam hadden verstopt, en sloegen linksaf. Half snel wandelend en half rennend begaf het groepje zich terug naar het punt waar ze in eerste instantie Arya tegen het lijf waren gelopen en vanaf daar verder naar de uitgang. Ze spraken pas weer toen ze op de kamer van Karin en Sora zaten. Sora zat op haar bed, haar benen over de rand bungelend; Karin zat op haar eigen bed, Arya zat in kleermakerszit op de grond en Kenji zat in één van de twee stoelen die in het kamertje aanwezig waren. ‘Dus ze zijn Pokéballs aan het maken om de Pokémon van anderen in beslag te nemen?’ vroeg Karin ongelovig. Sora schudde haar hoofd. Ze kon het nog altijd niet geloven. Was dat echt wat ze hadden gehoord? Het moest wel, want ze waren hier met z’n vieren en ze hadden alle vier hetzelfde gehoord. Het meisje begreep er niks van. Waarom zou een bedrijf alle Pokémon van andere mensen in beslag willen nemen? ‘Wat moet je überhaupt met zoveel Pokémon?’ vroeg het meisje zich hardop af, wat haar een sceptische blik inclusief opgetrokken wenkbrauw opleverde van Kenji.
‘Macht,’ sprak de jongen na een paar seconden, alsof het zo simpel was. ‘Hoe meer Pokémon je in je bezit bent, hoe meer macht je hebt. Uiteraard ligt het er wel weer aan wat voor Pokémon je hebt, maar als je tegenstanders er geen één hebben, dan maakt zelfs een Caterpie of een Weedle je op dat moment machtig en sterk.’ Sora keek de jongen nadenkend aan. Het leek bijna wel alsof hij uit ervaring sprak. ‘You’re giving this to much thought,’ reageerde Sora en de jongen grijnsde. ‘Is dat zo? Prima, zeg maar dat ik ongelijk heb, maar je weet zelf ook wel dat ik het bij het rechte eind heb.’ Sora beet even op haar lip. Hij had gelijk. Ze wist heel goed dat de jongen het waarschijnlijk wel goed had gezien, maar ze wilde gewoon niet geloven dat er een organisatie was die echt zo dacht en in elkaar zat. ‘Maar als hun doel is om alle Pokémon van mensen in beslag te nemen, waarom hebben ze dan winkels en een energiecentrale…’ Sora haar stem stierf langzaam weg. De energiecentrale kon ze wel raden; wie het voor het zeggen had over de stroom, had macht. Maar dan nog, hoe zat het met de winkels?
‘De Pokéballs is vrij simpel denk ik,’ reageerde Arya plots. Sora richtte haar ogen op het meisje. De brunette had al een tijdje niks meer gezegd, niet sinds ze die paar zinnen onder het raam hadden gehoord. ‘Als ze echt een Pokéball ontwikkelen om de Pokémon van anderen in beslag te nemen, dan is het super handig om een winkel te hebben waar je die ballen kunt verkopen.’ Sora keek haar nadenkend aan, waarop het meisje verder ging met haar uitleg. ‘Denk maar eens na. Niemand zou doorhebben wat de ballen doen, als ze de Pokéballs gewoon in hun winkels verkopen als een leuke bal met het logo van een populair bedrijf erop. Mensen gebruiken dan die bal en vervolgens is de Pokémon niet van hen, maar van het bedrijf. Ik denk in ieder geval dat het zo ongeveer werkt.’ Arya kreeg een rode blos op haar wangen en staarde verlegen naar haar handen. ‘Ik denk dat Arya gelijk heeft,’ reageerde Karin na een tijdje. ‘Niemand kijkt argwanend naar merchandise van bedrijven. Veel mensen zien het gewoon als een kek hebbedingetje of een nieuwe modegrill.’ De rozeharige perste haar lippen samen tot een rechte streep. Sora liet haar hoofd hangen. Karin en Arya hadden allebei gelijk. Niemand zou doorhebben wat er zou gebeuren wanneer ze de Pokéballs zouden gebruiken. Aan de andere kant; wisten zij dat wel? ‘Ja, maar, wie zegt dat de bal zo werkt? Wie zegt dat ze hem gaan verkopen?’ De groenharige keek naar beneden, naar Arya en Kenji (Karin kon ze vanuit haar positie niet echt goed zien. ‘Wat bedoel je?’ vroeg Kenji, nu iets nieuwsgieriger dan eerst. ‘Nou, stel dat ze helemaal niet van plan zijn om de ballen te verkopen, maar er echt zelf mee aan de gang gaan?’
Even bleef het stil, maar toen wuifde Kenji dit idee weg. ‘Dat is absurd. Welk bedrijf gaat nou jaren zijn best doen om een goede naam op te bouwen, om die vervolgens zo weg te gooien door in het openbaar op straat Pokémon van anderen in beslag te nemen?’ Sora sloeg haar ogen neer. Daar had Kenji een punt. Ze had echter wel het gevoel dat dit wat logischer was dan het idee van Arya, ook al was dat veel gewiekster dan wat ze net zelf had bedacht. ‘Wat het ook is, en hoe de uitvoering van hun plannen er ook uit gaat zien, het is niet goed,’ sprak Karin na een tijdje wijs. ‘Ik vind dat we de mensen moeten waarschuwen.’ Sora knikte, maar Arya keek op van haar handen, haar ogen groot. ‘Je wil propaganda gaan maken tegen een gigantisch succesvol bedrijf?’ vroeg het meisje vol ongeloof. Karin stond op, en hief haar vuist voor haar borst. ‘Ja, waarom niet? Ik vind dat mensen het recht hebben om te weten wanneer ze bedrogen worden.’ Sora knikte, sprong van haar bed en ging bij Karin staan. ‘Mee eens. We kunnen deze informatie niet zomaar voor ons houden miljoenen onwetenden in de val laten lopen.’ Arya schudde haar hoofd en stond ook op. ‘En hoe wil je dan verklaren dat je weet wat die ballen doen? Je kunt moeilijk zeggen dat je het hebt gehoord, want dan weten die mensen van Rocket Inc. ook meteen dat jullie hen hebben bespied en afgeluisterd. Wat je ook doet, het gaat slecht aflopen.’
Het was een situatie van twee tegen één geworden. Karin en Sora, welke ervan overtuigd waren dat ze de onwetende kopers van de Pokéballs van Rocket Inc. moesten waarschuwen, tegenover Arya, welke ervan overtuigd was dat het helemaal fout zou lopen als ze het zouden proberen. De enige die op dit moment nog niks had gezegd, was Kenji. ‘Wat vind jij er nou van?’ Als één man richtten de drie meiden zich op de jongen. Kenji zat nog altijd in zijn stoel, ietwat onderuitgezakt, en deed alsof hij nadacht, of misschien deed hij dat ook wel echt, wie zou het zeggen? De jongen keek ieder van de meiden eerst even rustig aan, voordat hij opstond, zijn shirt goed deed en toen zijn mond opende. ‘Ik ben het eens… met Arya.’ ‘Wat!?’ riepen Sora en Karin bijna in koor terwijl de jongen naast Arya ging staan, welke een rode blos op haar wangen kreeg en glimlachte. ‘Verrader,’ mompelde Karin, waarop Kenji zijn wenkbrauw optrok. ‘Ik vind dat Arya gelijk heeft,’ reageerde de blauwharige jongen. ‘Als we op straat gaan rondbazuinen dat niemand die ballen moet kopen krijgen we het bedrijf op ons dak en geloof me, het laatste wat je wil is gezeik met een miljardenbedrijf.’ Sora keek de jongen zuur aan, maar zuchtte toen. Ze hadden waarschijnlijk gelijk. Karin gaf zich echter niet zo gemakkelijk gewonnen. ‘Wat wil je dan dat we doen?’ vroeg ze met een scherpe blik. ‘Niks,’ was het simpele, tenenkrommende antwoord.
‘Niks!’ brieste Karin terwijl ze door de kamer heen en weer stampte. Kenji en Arya waren een kwartier geleden naar hun eigen kamers vertrokken en Sora en Karin waren nu weer met z’n tweeën. ‘Hoe kan hij nou zeggen dat we niks moeten doen?’ Sora haalde haar schouders op. ‘Ik weet het niet Karin, maar misschien hebben ze gelijk. We kunnen niet zomaar een groot bedrijf van misdrijven beschuldigen. Niet zonder bewijs in ieder geval.’ ‘Dat is het!’ Karin draaide zich in een snelle beweging op haar hakken om en wees met een triomfantelijke vinger naar Sora. ‘Wat is het?’ vroeg de laatstgenoemde aarzelend, waarop Karin antwoordde; ‘We moeten bewijs hebben.’ Sora kende die twinkeling in Karin haar ogen maar al te goed en wist al dat protesteren geen zin had op het moment dat ze haar mond opende. ‘Karin, ik denk niet dat het een goed idee is als-‘ Het rozeharige meisje kapte haar zin af en klom bij Sora op bed. ‘Nee luister nou. We gaan terug naar die loods, halen zo’n Pokéball en brengen die naar Agent Jenny. Dan hebben we bewijs!’ ‘Maar Karin, dan moeten we ook uitleggen hoe we aan die bal gekomen zijn en als ze dan horen dat we hem hebben gestolen, hebben we een groot probleem. Misschien wel een nog groter probleem dan wanneer we een bedrijf zwart maken op straat.’ Karin tuitte afkeurend haar lippen, klom via het trapje aan het stapelbed naar beneden en dook in haar bed. Het licht ging uit en meteen was het stil in de kamer. Sora liet een zucht ontsnappen uit haar mond en ging ook in bed liggen. Soms was het leven te moeilijk.
De volgende morgen spraken ze met z’n vieren af dat ze de situatie af zouden wachten, aangezien ze niet wisten hoe Rocket Inc. de ballen ging gebruiken. Karin had zich erbij neer gelegd en was alweer een stuk vrolijker, wat ervoor zorgde dat ook Sora zich beter voelde. Arya nam afscheid van hen en ging terug naar Lavender Town. Sora besloot om terug te reizen naar Viridian en ook Karin ging weer naar huis. Ze waren immers nog maar een paar dagen terug van een jaar lange reis naar de Orange Islands. Een paar dagen lekker thuis doorbrengen zou fijn zijn. Kenji ging ook terug naar Cerulean, al had hij daar duidelijk minder zin in dan hij liet merken. Toen hij en Vulcan echter vertrokken zou Sora toch zweren dat hij niet richting Cerulean vloog. ‘Waar denk je dat hij heen gaat?’ vroeg de groenharige nadenkend terwijl de jongen en zijn Fearow langzaam in de verte verdwenen. Karin haalde haar schouders op. ‘Geen idee, en eigenlijk boeit het me ook niet. Ik ga in ieder geval naar Cinnebar.’ In een witte flits verscheen Kaede, welke zijn vleugels spreidde en hen vrolijk begroette. Sora aaide de Pidgeot over zijn snavel en streelde even zijn zachte, gladde veren. ‘Doe je ouders de groeten, alweer, en ik zie je binnenkort weer.’ Karin grijnsde breed, zwaaide even naar haar vriendin en toen zette Kaede zich af. De machtige Pidgeot beschreef een sierlijke bocht in de lucht en zette toen koers naar de haven, de daar voorbij liggende zee en uiteindelijk Cinnebar.
Sora keek een tijdje toe hoe haar vriendin uit het zicht verdween voordat ze Autumn tevoorschijn haalde. De Rapidash had wel weer zin in een ritje, maar Sora was niet van plan om in één keer door te rijden naar Viridian. Ze wilde eerst iets onderzoeken. In volle galop reed Sora over de weg die naar Mount Moon leidde. Ze was van plan nog een keer op onderzoek uit te gaan in de grot van de Clefairy, want ze had het gevoel dat ze iets over het hoofd hadden gezien. Wat precies wist ze alleen niet. Met haar handen in haar zij gestoken keek het meisje rond de grot. Sun en Moon stonden aan weerszijden van haar en keken ook in het rond. De vele Celfairy en Clefable die in de grot woonden waren inmiddels wel gewend aan Sora en gingen weer verder met hun dagelijkse bezigheden. Sora keek rond, maar zag niks wat ze de vorige keren niet had gezien; nog altijd dezelfde richels in de muren die haar deden denken aan tribunes, nog steeds hetzelfde plateau in het midden net het gigantische gat erin en nog altijd hetzelfde gat in het dak. Haar ogen bleven op het gapende gat, waardoor stralen zonlicht naar binnen kropen, hangen. Een denkrimpel gleed over haar voorhoofd en langzaam haalde ze de Pokéball van Spring tevoorschijn. De Venasaur verscheen in een witte flits en keek haar vragend aan. ‘Spring, kun jij met je roedes bij het plafond?’ Vijf jaar geleden had Sora deze zelfde vraag aan haar Pokémon gesteld, maar toen had de Pokémon het plafond niet kunnen bereiken. Spring was toen echter nog maar een Bulbasaur. Nu was ze een Venasaur; vele malen groter dan vijf jaar geleden en ook stukken krachtiger.
De Venasaur liet een luide ‘Saur!’ horen, stapte naar voren en schoot twee dikke ranken op het dak af. Staand op het plateau kon Spring er gemakkelijk bij en Sora liet een triomfantelijke lach horen. ‘Goedzo Spring!’ Voorzichtig klom Sora via de ranken van Spring naar boven, op de voet gevolgd door Sun en Moon. Wat ze precies zocht wist het meisje ook niet toen ze door het gat in het dak naar buiten klom, maar dit was de enige plek waar ze nog niet zelf had gekeken. Vijf jaar geleden hadden ze Vulcan en Kaede hier laten zoeken naar aanwijzingen, waarop de twee vogels met een pet aan waren gekomen, maar ze hadden er niet zelf kunnen kijken. Zonlicht scheen fel in haar ogen terwijl ze wat meer probeerde te zien van de omgeving. Ze stond op een recht stuk op de helling van de berg. Er groeide niks, nog geen grasspriet, en er lagen alleen maar stenen. Het meisje vroeg zich af hoe ze hier ooit terecht waren gekomen, maar vermoedde toen dat de dieven waarschijnlijk gebruik hadden gemaakt van vliegende Pokémon. Een helikopter zou zoveel meer aandacht trekken dan een stel Pokémon die langs de berg vlogen. Sora kon het niet laten teleurgesteld te zijn toen ze niks op de helling vond. Tja, wat had ze dan verwacht? Langzaam klom het meisje via de roeden van Spring terug naar beneden, waarna ze verder reisde, op weg naar huis. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | ma nov 11, 2013 12:52 am | |
| Grote problemen Hoewel Sora al geruim een week rustig thuis zat en er nog niks was gebeurd, zat het haar toch niet lekker. Als Rocket Inc. die Pokéballs had, waarom hadden ze er nog niks mee gedaan? Of hadden ze er al wel wat mee gedaan en had zij er gewoon nog niks van mee gekregen? Nachten hield het haar bezig, maar er leek niks aan de hand te zijn. Miku had ze in eerste instantie niks verteld, omdat ze hem niet ongerust wilde maken, maar uiteindelijk had hij het toch uit haar gekregen. Ergens was het fijn om haar zorgen met haar broertje te bespreken, maar ze had hem wel alles moeten vertellen om het verhaal duidelijk te krijgen. Dit had er echter wel voor gezorgd dat de jongen met complete complottheorieën op de proppen kwam op momenten dat Sora net even rust had. Meestal stoorde hij haar als ze al zeker een uur op bed lag, maar ook tijdens het ontbijt of in de middag wist hij haar op te sporen. Nou was dat niet zo moeilijk in een relatief klein huis, en dus koos Sora er soms zelfs voor om het huis te ontglippen zodat Miku haar niet gek zou maken met haar theorieën.
Ergens had de jongen echter wel een punt. In al zijn theorieën kwam het erop neer dat Rocket Inc. al jaren bezig was om een goede reputatie en een groot imperium op te bouwen en dat gingen ze echt niet zo even aan de kant gooien. De vraag was echter, als ze die Pokéballs gingen gebruiken, wanneer en hoe gingen ze dat dan doen? En zo kwam Sora, tegen haar zin in, weer terug bij haar vorige gedachtegang. Het frustreerde haar zo ontzettend dat ze nu zelfs iedere morgen een eind ging hardlopen met Sun om haar hoofd leeg te maken. Helaas met erg weinig succes. Sun en haar andere Pokémon deden ook hun best ervoor te zorgen dat ze er niet al te veel over na dacht en daar was ze hen dankbaar voor. Ze had besloten dat ze er vanzelf wel achter zo komen wanneer Rocket Inc. hun plannen in werking gingen stellen en tot die tijd zou zij gewoon lekker rustig genieten van het thuis zijn. Iedere dag maakte ze een wandeling door het dorp, bezocht ze de winkels en passeerde ze de nog immer gesloten en lege winkel van Rocket Inc. die weken geleden was gesloten. Waren ze ooit nog van plan om de winkel weer te openen? Daar leek het op dit moment niet echt op.
Weer een week verstreek. De zomer was in volle gang en het was vroeg toen er een Pidgey op het slaapkamerraam van Sora tikte. Het meisje schrok wakker en keek op. De kleine Pidgey tikte zachtjes op het raam en wachtte tot deze geopend zou worden. Snek kwam het meisje overeind en liep naar het raam. Zodra ze deze had geopend fladderde de Pidgey naar binnen, legde een brief op haar bureau neer en vloog weer weg. Nieuwsgierig keek Sora naar de brief die ze had ontvangen. Hij bleek afkomstig te zijn van Arya, welke samen met Chiaki, een ander meisje dat Sora ook vijf jaar geleden had ontmoet, erachter was gekomen dat Rocket Inc. in Lavander Town was geweest.
Lieve Sora,
Ik dacht dat je wel wilde weten dat we (Chiaki en ik) Rocket Inc. vandaag aan het werk hebben gezien in Lavander Town. Ze waren bij de Pokémon Tower, je weet wel, die toren waar de mensen van mijn dorp hun overleden Pokémon begraven en hen herdenken. De werknemers van Rocket Inc. waren daar binnen en stuurden alle aanwezige mensen naar buiten. Wat ze precies aan het doen waren weten we niet, maar het heeft zeker wel een uur geduurd voordat er weer mensen in de toren mochten komen. Chiaki en ik zijn meteen binnen gaan kijken, maar we konden niks verdachts vinden.
Het tweede deel van de brief was in een ander handschrift geschreven, waarschijnlijk dat van Chiaki.
Wat ons wel meteen opviel, was dat het heel rustig was in de toren. Té rustig eigenlijk. Alsof alle Spookpokémon die er normaal rond dwalen waren verdwenen. We hebben nog een tijdje gezocht naar een Gastly of een Haunter, maar we konden niks vinden. We vermoeden dat Rocket Inc. ze heeft gestolen met die speciale Pokéballs van hun waar Arya over vertelde. Geen idee wat ze met al die Spookpokémon willen, maar we dachten, we laten het je even weten. We hebben ook brieven naar Karin en Kenji gestuurd.
Liefs Arya en Chiaki.
Sora las de brief een paar keer over en keek toen naar Sun. ‘Dit is het Sun, het teken waar ik op had gewacht. Een teken van leven van Rocket Inc..’ De Raichu knikte en keek haar met glinsterende ogen aan. Misschien ging de organisatie nu dan eindelijk in actie komen.
Met stevige passen beende een blonde vrouw van negenentwintig door de gangen van een groot, half glazen, gebouw. De hakken van haar rijglaarzen tikten ferm om de grond terwijl ze naar de vergaderzaal van haar Unit marcheerde. Een aantal dagen geleden had ze een melding gekregen van Zinan Minami, één van haar veldagenten, dat er een meisje bij hem in de winkel in Viridian was geweest en rare vragen had gesteld. Zinan had meteen actie ondernomen en de jongedame in kwestie uit de winkel verwijderd, waarna de winkel was gesloten, maar Destiny was er nog altijd niet gerust op. Waarom was dat meisje in eerste instantie überhaupt vragen komen stellen? Wat wist ze? Of wat dacht ze te weten? Vijf jaar lang had Destiny de plannen van Night in alle rust en stilte uit kunnen voeren, maar nu, op het moment dat hun plan eindelijk uitgevoerd kon worden, kwamen er irritante tieners vragen stellen. Er moest iets aan gedaan worden, want nieuwsgierige neuzen kon ze niet gebruiken.
Met een klap gooide ze de deur van de vergaderzaal open, welke met een bijna net zo harde klap weer dicht ging. Al haar Veldagenten zaten al aan tafel, de stagiaires had ze hier niet bij betrokken. Die hadden op dit moment nog niet zo veel te doen. Wanneer Destiny een taak voor hen had bedacht, zouden ze dat vanzelf horen. Op dit moment had ze echter het meest aan haar Veldagenten. De vrouw marcheerde naar haar stoel aan het hoofd van de tafel en ging daar zitten. Ze plantte haar ellebogen op tafel, vouwde haar handen en staarde over haar vingers de tafel rond. Al haar agenten waren er. Eren, Zinan, Nate, zelfs Hiro, welke het op de één of andere manier in de afgelopen vijf jaar had gepresteerd om van stagiaire naar Veldagent te promoveren, was aanwezig. De vrouw keek op en liet haar handen zakken. ‘Fijn om te zien dat iedereen er is. Goed, ik heb jullie hier bijeen geroepen, omdat k ondanks een bericht heb ontvangen van Zinan,’ ze gebaarde naar de witharige jongeman, ‘Dat er een meisje met groene haren en een Clefable in de winkel in Viridian was geweest en vragen had gesteld. Vragen die zij niet hoort te stellen.’ De vrouw stond op en begon voor de tafel heen en weer te lopen. ‘Zoals jullie weten zijn we nu ruim vijf jaar al bezig met het plan van Night. Al vijf jaar hebben we er hard naartoe gewerkt om dit plan tot het punt te krijgen dat het kan worden uitgevoerd. Nieuwsgierige tieners zijn dus wel het laatste waar we behoefte aan hebben.’
De vrouw hield halt achter haar eigen stoel en liet haar blik over de groep aanwezigen glijden. ‘Heeft er hier verder iemand nieuwsgierige tieners te melden? Of was deze ene groenharige toevallig de enige?’ Haar blik gleed rond de groep. Het duurde even, maar toen stak Eren zijn hand op. ‘Bij onze operatie in Lavander kwamen er ook twee meisjes vragen wat we aan het doen waren. We hebben toen gezegd dat we de toren moesten ontruimen voor een diepgaand onderzoek.’ Destiny knikte. ‘Prima, maar niet erg verdacht. Voor inwoners is het meer dan normaal om te vragen wat er aan de hand is wanneer er een gebouw wordt ontruimd.’ Eren liet zijn hand weer zakken en Destiny keek verder rond. ‘Iemand anders nog?’ Het bleef even stil in de groep, maar toen keek Hiro opeens op. De vrouw keek hem strak aan. Wat kon hij nou te melden hebben? ‘Toen ik aan het werk was in Celadon City, een paar week geleden, kwam er ook een meisje net een Clefable in de winkel.’ Destiny hief haar wenkbrauw op. Waarom had hij dat niet eerder gezegd? ‘En?’ drong ze aan. De man slikte en vertelde verder. ‘Ze kwam ook vragen stellen, en maakte foto’s. Maar ze had geen groen haar, het haar van dit meisje was roze.’ De man dook wat ineen in zijn stoel terwijl Destiny haar nagels in de rugleuning van haar stoel boorde, welke ze zo even had vastgepakt. ‘En dat vertel je me nu pas, omdat?’ siste ze tegen hem. Hiro maakte zich klein in zijn stoel. ‘Ik was het vergeten.’ Destiny sloot haar ogen en haalde diep adem door haar neus.
‘Vergeten,’ sprak ze langzaam en dreigend. Ze opende haar ogen en keek de tafel rond. ‘Is er verder nog iemand “vergeten” mij iets te vertellen?’ Het bleef weer een tijdje stil in de zaal, waarna Vinyl haar hand opstak. ‘Er was laatst een jongen bij het hoofdkwartier, ook een paar weken geleden. Hij zei dat hij op zoek was naar een stageplaats. Hij had een Jolteon bij zich. Volgens mij was het de zoon van die Gymleidster van de Cerulean Gym.’ Destiny trok haar wenkbrauw op. De zoon van een Gymleidster? Op zoek naar een stageplaats bij Team Rocket? Goed, praktisch niemand wist wat de werkelijke werkzaamheden van Team Rocket waren, of eigenlijk Rocket Inc. in de volksmond, maar toch was het opvallend dat het kind van een Gymleider juist bij deze organisatie stage wilde lopen. De vrouw zweeg en dacht na, liep om haar stoel heen en ging weer zitten. Haar ellebogen plantte ze weer op tafel, waarna ze haar handen weer ineen vlocht en haar werknemers één voor één aankeek. ‘Goed, het lijkt me duidelijk dat er een paar tieners rondlopen die vragen stellen. Vragen die ze niet horen te stellen, wat ook betekend dat ze dingen weten die ze niet horen te weten. Ik wil dat jullie erop uit gaan en die tieners opsporen. Zoek eerst die twee meiden die in Viridian en Celadon in de winkel zijn geweest. Die jongen van Claves kunnen we altijd later nog opsporen als blijkt dat hij ook te veel weet.’
Haar blik gleed over de tafel. ‘Op deze beelden uit de winkels van Celadon en Viridian is te zien om welke twee meisjes het gaat.’ Met de druk op een knopje verschenen er twee foto’s uit camerabeelden, al draaiend boven de tafel. Op de ene foto was een groenharig meisje met paarse ogen te zien, op de andere een meisje met roze haar met eveneens paarse ogen. Destiny keek van de foto’s naar haar Veldagenten. ‘Nou, waar wachten jullie op? Spoor die twee op!’ Als één man schoven de Veldagenten hun stoelen aan, waarna iedereen snel de ruimte verliet. ‘Ik mag hopen dat ze hun werk dit keer wél goed doen,’ sprak Destiny met klem terwijl ze de Dratini om haar nek over zijn kopje aaide.
Met de brief in haar hand was Sora naar de slaapkamer van Miku gegaan, waar ze de jongen de brief had laten lezen. ‘Wat spannend!’ riep deze, waarna hij met grote ogen naar zijn zus keek. ‘En wat ga je nu doen? Ga je naar Lavander om het zelf te onderzoeken?’ Sora glimlachte en aaide haar broer door zijn groene haren. ‘Een goed idee.’ Een paar uur later stond Sora in de tuin. Ze had Autumn gezadeld en was klaar om te gaan, maar iets zat haar niet lekker. Miku stond op de veranda, verscholen in de schaduwen en zo ver mogelijk bij de zon vandaan. Ze wende zich tot de jongen, aan zijn zijde stond Hope, de Growlithe die hij vijf jaar geleden van hun ouders had gekregen. Als er echt iets ging gebeuren en Rocket Inc. alle Pokémon in beslag ging nemen, dan wilde ze ervoor zorgen dat haar familie zichzelf kon beschermen. Zonder hun Pidgey zou het bedrijf verloren zijn en ze wist niet in hoeverre Miku Hope had kunnen trainen in de afgelopen vijf jaar. In een flits verscheen Spring in de tuin, welke haar vragend aankeek. ‘Spring, ik wil dat jij hier blijft en op Miku en mijn ouders past, oké?’ De Venasaur knikte, waarop Sora glimlachte en naar haar broertje keek. ‘Hou jij Spring een beetje in beweging voor me?’ Haar broertje grijnsde en knikte toen hevig “Ja”.
De hoeven van Autumn klepperden over het plaveisel waarmee de hoofdstraat van Viridian City was bestraat. Sora wilde zo snel mogelijk naar Lavander Town reizen voordat Rocket Inc. nog verder zou gaan met wat ze dan ook van plan waren. Sora liet de stad al vrij snel achter zich en voor ze het wist reed ze in volle galop door Viridian Forest heen. Even leek alles normaal, maar trok iets Sora haar aandacht. Ze liet Autumn vaart minderen tot de Rapidash helemaal stil stond. Het meisje spitste haar oren, luisterde en hoorde… niks. Niks inderdaad. Het was stil in het bos, dood stil. Dat klopte niet. Het gevoel dat er iets niet klopte bekroop de groenharige meer en meer. Ze moest hier weg. Nu. Autumn wilde net wegspurten toen er opeens iemand voor haar op het pad verscheen; een vrouw met blauwe haren, een vreemde bril op haar neus en een niet al te vriendelijk kijkende Tauros. Sora wilde Autumn omdraaien, maar halverwege zag ze al dat ook het pad terug was geblokkeerd; wederom een vrouw, dit keer met donker haar en een Venomoth. ‘Going somewhere?’ vroeg de blauwharige vrouw met een niet al te vriendelijke stem. Sora richtte haar blik op de vrouw. ‘Wat gaat jou dat aan?’ Het had geen zin om vriendelijk te zijn tegen deze twee, dat was duidelijk.
De blauwharige vrouw met de Tauros stootte een honende lach uit en versmalde haar blik. ‘Waar je ook naar op weg was, je gaat nu nergens meer heen. Tauros, Take Down!’ Sora en Autumn zette zich schrap. Achter haar hoorde ze ook de Venomoth in beweging komen, maar op dit moment kon ze zich maar op één Pokémon tegelijk richten, want Sun zat nog in haar Pokéball, tegen iedere gewoonte in. ‘Autumn, Flamethrower!’ riep het meisje, wijzend op de Tauros. Deze zou toch sneller bij haar zijn dan de Venomoth. Althans, dat zou zo zijn, als de vliegende Motpokémon niet een afstandsaanval had gestart. Autumn steigerde en vuurde toen een stevige Flamethrower op de naderende Tauros af en achter zich hoorde het meisje ook commotie, maar dit kwam niet alleen door de Venomoth achter haar. Tauros werd geraakt door de aanval van Autumn en daardoor tegen gehouden. Snel draaide Sora zich om in het zadel om te zien wat er achter haar aan de hand was. De vrouw en haar Venomoth waren er nog steeds, maar tussen hen en Sora stond opeens nog iemand op het pad, namelijk een jongen met bruin haar en een Pikachu; Mark en Toby. Sora had geen tijd om haarzelf af te vragen wat de jongen hier deed, waar hij vandaan kwam en hoe hij het had gepresteerd om zo stilletjes achter haar te verschijnen, maar ze was de jongen dankbaar voor zijn verschijning en zijn rugdekking. Haar ogen schoten terug naar haar eigen tegenstander; de blauwharige met de Tauros.
Tauros schudde met zijn hoofd en keek woest naar Sora en Autumn. Sora pakte een Pokéball van het lint om haar heup en gooide die omhoog. ‘Sun, ik kies jou!’ In een flits verscheen de Raichu voor haar, uitdagend starend naar haar tegenstander. Elektrische vonken vlogen van haar wangen terwijl de Tauros uitdagend met zijn hoef over de grond schraapte. ‘Take Down!’ ‘Iron Tail!’ Tauros stoof naar voren, net als Sun. Halverwege haar tocht sprong de Raichu op, beschreef een salto in de bocht en liet ondertussen haar staart opgloeien. Met een fikse klap liet Sun haar staart op de kop van de Tauros neerkomen. Tauros zakte door zijn voorpoten en schoof door zijn vaart nog een stukje door. Achter Sora waren Toby en de Venomoth ook druk in gevecht. Sora had nog nooit op deze manier een dubbelgevecht gehad, al zittend op Autumn. Het gaf een soort nieuwe dimensie aan het vechten. Tauros schudde zijn kop en kwam overeind, zijn blik was misschien nog wel dreigender dan eerst. ‘Zen Headbutt!’ riep de blauwharige vrouw, waarop de Tauros weer naar voren stormde. Zijn voorhoofd begon te gloeien en hij rende weer op Sun af. Sun counterde met een Quick Attack, maar de aanval van de Tauros was sterker. Sun werd naar achteren geworden en landde een paar meter verderop op de grond. ‘Rai!’ riep Sun uitdagend naar haar tegenstandster, waarna ze naar voren stoof met een Volt Tackle. Tauros counterde met een Zen Headbutt en de twee Pokémon knalden hard op elkaar. Rook vloog alle kanten op en Sora was even het overzicht kwijt. Elektriciteit sprong in het rond en Sun vuurde een krachtige Thunderbolt op de Tauros af, welke voor Sora aan het zicht was onttrokken. Het gevecht was vurig, maar uiteindelijk lag Tauros uitgeschakeld op de grond. Sora draaide haar Rapidash om en zag dat ook Mark zijn tegenstander met de grond gelijk had gemaakt. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | ma nov 11, 2013 12:01 pm | |
| Waarschuwen ‘Mark, spring achterop!’ riep ze tegen de jongen. Haar eigen tegenstandster maakte aanstalten om de volgende Pokémon in haar arsenaal op te roepen. De jongen sprintte naar haar toe, waarop ze hem achter haar op Autumn haar rug trok. Toby sprong op Mark zijn schouder en Sora spoorde haar Rapidash aan om voorwaarts te gaan. De blauwharige vrouw had inmiddels een Paras tevoorschijn gehaald en was duidelijk niet van plan hen te laten gaan. ‘Autumn, Fire Blast!’ De Rapidash steigerde en stampte toen luid met haar voorhoeven op de grond. Vlammen vlogen in het rond en Paras stoof geschrokken achteruit. Autumn spurtte er in een flits vandoor en ze lieten hun belagers in vogelvlucht achter zich. ‘Volgen ze ons?’ vroeg Sora terwijl ze Autumn aanspoorde om vooral niet te stoppen toen de tunnel door Mount Moon in zicht kwam. ‘Nee, ‘ hoorde ze de jongen zeggen en het meisje knikte. Ze hield echter niet in. Pas wanneer ze aan de anderen kant van de berg waren zou ze vaart minderen. Sun rende in een hoog tempo naast hen en minderde pas vaart toen Autumn dat deed.
Aan de rand van Cerulean City hield Sora halt zodat Mark af kon stappen. ‘Bedankt voor je hulp Mark,’ grijnsde de groenharige breed. ‘Ik denk niet dat ik zou hebben gewonnen als je me niet had geholpen.’ Mark keek haar breed grijnzend aan. ‘Vast wel. Je hebt toch meer dan twee Pokémon die kunnen vechten?’ Sora grinnikt. Ja, dat was waar. Sora kon zich echter moeilijk op twee mensen concentreren wanneer deze zich aan weerszijden van haar bevonden. ‘True, but thanks anyways.’ De jongen gaf haar een knipoog en grijnsde. ‘Jij bedankt voor de lift, ik moest toch naar Cerulean.’ Sora grinnikte even. ‘Ja graag gedaan, en sorry, misschien had ik eerst moeten vragen welke kant je op moest voordat ik er vandoor stoof, maar ja, we hadden wel wat anders aan ons hoofd, of niet?’ De jongen knikte en keek toen langs haar heen. Sora draaide zich ook om en zag een bruinharige meisje van ongeveer dezelfde leeftijd als zijzelf hun kant opkomen, een Sandslash aan haar zijde. ‘Mark!’ riep het meisje vrolijk, waarop ze het op een drafje zette. De jongen grijnsde en liep naar het meisje toe. ‘Shiyo! Wat fijn om je weer te zien!’ Het tweetal omhelsde elkaar en begon toen te zoenen. Sora moest moeite doen om niet over haar nek te gaan en schraapte in plaats daarvan haar keel. ‘Uhm Mark, nogmaals bedankt voor je hulp. Ik ga er nu maar weer eens vandoor.’ De jongen liet zijn vriendin even los om afscheid de nemen van Sora en liep toen hand in hand met Shiyo de stad in.
Stapvoets reed Sora Cerulean binnen terwijl haar hoofd zich over het vraagstuk van haar belagers boog. Ze waren te doelgericht met haar bezig om zomaar te verschijnen. Het voelde bijna alsof ze gericht op zoek waren geweest naar haar. Sora kneep haar ogen fijn. Was dat zo? Waren ze echt specifiek op haar gericht geweest? Dat moest haast wel. Waarom zou je anders met z’n tweeën een meisje op een Rapidash de pas afsnijden. Ze wilde niet weten hoe het zou zijn afgelopen als Mark haar niet te hulp was geschoten. Even gleed er een glimlach over haar lippen. Ja, Mark was wel haar ridder in nood geweest op dat moment. Sora werd wakker uit haar gedachten en keek naar de weg voor haar. Wat moest ze nu doen? Ze wist het niet zeker, maar ze had het gevoel dat die twee dames van net werkzaam waren voor Rocket Inc.. Dat was de enige logische verklaring die Sora kon bedenken voor de gepoogde overval. ‘We moeten Karin en Kenji vinden,’ sprak ze tegen Autumn, welke knikte. Even baalde Sora bij het gebrek aan vleugels, maar toen besloot ze Kenji eerst op te zoeken. Mits hij nog in Cerulean aanwezig was natuurlijk. Gelukkig wist ze inmiddels waar zijn grootouders woonden en dus ging ze daar als eerste heen.
‘Sorry meissie, maar Kenji is een paar dagen geleden vertrokken. Hij mompelde iets over “iets uitzoeken”. Volgens mij had hij een paar minuten daarvoor een brief gekregen van twee meisjes.’ Ah, de brief van Chiaki en Arya had Kenji dus eerder bereikt dan haar en de jongen was, zo vermoedde Sora, naar Lavander vertrokken om dezelfde redenen dat zij ook eerst koers had gezet naar dat stadje. Na haar belaging had ze echter wel wat anders aan haar hoofd dan een leeggeroofde toren; ze moest ervoor zorgen dat ze Karin en Kenji vond en dat ze met z’n drieën waren mocht Rocket Inc. hen komen halen. Goed, Kenji was er dus niet, dus dan moest ze Karin eerst maar vinden. Helaas had ze nog altijd geen vleugels tot haar beschikking (welke haar konden dragen) en was de route terug door Viridian Forest ook geen aanlokkelijk idee. Dit betekende dat ze met een gigantische omweg, via Vermillion, naar Cinnebar reizen, ervan uit gaande dat haar rozeharige vriendin daar nog was.
Besluiteloos reed Sora door de straat van Cerulean toen een stem haar opeens uit haar gedachten haalde. ‘Sora! Sora hier!’ het was Cynthia Claves, de Gymleidster van Cerulean City en de moeder van Kenji. Sora stuurde Autumn de stenen trap naar de voordeur van de Gym op, want de blauwharige vrouw stond in de deuropening van haar Gym. ‘Heb jij Kenji gezien?’ vroeg de vrouw zodra het groenharige meisje dichterbij was gekomen. Sora schudde haar hoofd. ‘Nee, ik was zelf ook net naar hem op zoek, hoezo?’ Cynthia haar gezicht stond bezorgd. ‘Ik had hier net twee mensen van Rocket Inc. die naar hem vroegen. Ik heb gezegd dat ik niet wist waar hij was, want dat is het grootste gedeelte van mijn leven ook zo, maar ik maak me wel zorgen. Jullie hebben je toch niet weer in de nesten gewerkt hè?’ Sora keek de vrouw even aan. Hoezo “weer”? ‘Wij werken ons nooit in de nesten?' reageerde Sora verbaasd en ook lichtelijk verontwaardigd, maar ergens in haar achterhoofd kon ze zich toch wel wat kleine incidentjes herinneren. Goed, ze waren niet altijd even slim en subtiel geweest, maar zulke problemen als nu waren ze nog nooit in beland. Voor nu was het echter nog niet het moment om de moeder van Kenji daarmee te belasten. ‘Maakt u zich maar geen zorgen mevrouw Claves, er is vast niks aan de hand. Ik zal Kenji wel even opsporen en hem zeggen dat er naar hem gevraagd werd.’ De vrouw knikte, maar Sora kon aan haar blik zien dat het haar nog altijd niet lekker zat, wat meestal zo was als het om Kenji ging. ‘Het komt goed,’ sprak Sora, waarna ze Autumn omdraaide, de trap afdraafde en er vandoor ging.
Waarom had ze dat nou tegen Cynthia moeten zeggen? “Het komt goed”? Als de vrouw zich nog geen zorgen maakte, deed ze dat nu zeker. “Het komt goed” was bijna een synoniem voor “Ja er is iets aan de hand, maar maak je geen zorgen, we lossen het zelf wel op”. Ze kon zich wel voor haar hoofd slaan, maar deed het niet. Het was nu geen tijd om haarzelf te straffen om woorden die ze al uitgesproken had. Het was nu zaak dat ze Kenji zou vinden, en snel, want als er zojuist mensen van Rocket Inc. waren geweest met vragen, dan konden ze nooit ver weg zijn en was ook zij niet veilig. Een gejaagd gevoel verspreide zich door Sora haar lichaam en ze had Autumn al bijna opgedragen om in vogelvlucht naar een veilige plek te galopperen toen ze zichzelf wist tegen de houden. In paniek raken was nu niet wat ze moest doen. Als ze de aandacht nog niet op haarzelf had gevestigd, zou ze dat zeker doen als ze halsoverkop door de straten zou racen. Het meisje peinsde haar hersens. Welke kant moest ze op vanaf hier? Kenji was naar Lavander, wat betekende dat er twee routes waren die ze kon nemen; de snelle weg door Saffron of de langzamere, donkere route door Rock Tunnel. Na haar avontuur met Kasumi in Rock Tunnel was ze niet meer in de grottenpartij geweest en ergens voelde ze daar ook nu maar heel weinig voor. Daarbij moest ze Kenji snel zien te bereiken en dat ging sneller door Saffron, ook al liep ze daar de kans gezien te worden door ogen die haar niet mochten zien. Aan de andere kant, in de stad waren ook genoeg andere ogen aanwezig, dus misschien zou haar dan niks gebeuren. Ze liep meer gevaar op de verlaten en stille paden dan in de stad.
Met klepperende hoeven reed Sora met Autumn over de weg naar Saffron City. Ze kwam onderweg heel wat mensen tegen, maar dit leken alleen maar reizende Trainers en Coördinatoren te zijn. Binnenkort was er weer een Contest in Cerulean en daar waren de meesten naar onderweg. Sora glimlachte en dacht heel even terug aan haar eigen, zeer korte, carrière als Coördinator. Het had zo datgene geleken wat bij haar paste, maar dat bleek toch niet helemaal zo te zijn. Nou was Trainster zijn ook niet voor 100% wat ze wilde zijn, maar ze had de twee richtingen weten te combineren en was, naar eigen zeggen, nu een coördinerende Trainster, wat eigenlijk gewoon inhield dat ze tegen Gyms vocht, maar wel gebruik maakte van combinaties. Saffron City kwam al in zicht en het meisje minderde vaart om niet te veel aandacht te trekken door halsoverkop door de straten te racen. Ze wilde echter ook niet te langzaam gaan om te voorkomen dat de verkeerde ogen haar zouden herkennen.
Ze sloeg de weg in naar Lavander Town en gaf weer gas zodra ze de bebouwde kom van de stad had verlaten. Lavander Town was een relatief klein dorpje, aan de voet van de berg waar Rock Tunnel doorheen liep, en werd door velen ook wel “De Spookstad” genoemd, vanwege de hoge populatie van Spookpokémon in de Pokémon Tower. Sora moest toegeven dat er inderdaad wel een soort spookachtig sfeertje hing in het dorp, maar dat deerde haar verder niet. De rand van Lavander Town kwam in zicht en Sora minderde vaart toen ze opeens twee bekende brunettes spotte; Chiaki en Arya. ‘Sora!’ riep de laatstgenoemde zodra ze haar in het oog kreeg. ‘Daar ben je! We begonnen ons al zorgen te maken. Kenji is er al wel, hij is in de toren, maar ik heb het gevoel dat er iets niet helemaal klopt.’ Sora stapte af en liet Autumn terugkeren in haar Pokéball, waarna de drie meiden te voet verder gingen naar de Pokémon Tower. In eerste instantie leek er niets verdachts te zijn; het was rustig en doodstil in het dorp en ook de toren torende roerloos boven de huizen uit. Het was zo stil dat je zelfs een speld zou kunnen horen vallen. ‘Er klopt iets niet,’ mompelde Sora en net op dat moment hoorden ze een luide knal. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | ma nov 11, 2013 6:47 pm | |
| The plan begins Een rookpluim kwam uit te toren ter hoogte van de tweede verdieping. Mensen kwamen geschrokken uit hun huizen tevoorschijn en wezen gillend naar de rokende toren. ‘Heiligschennis!’ riep een vrouw, waarop een ander reageerde met ‘Geen respect voor de doden!’ Sora kreeg maar één woord over haar lippen en dat wat: ‘Kenji!’ Alsof ze meedeed aan een hardloopwedstrijd en zojuist het startsein was gegeven schoot Sora naar voren, op de hielen gezeten door Arya en Chiaki. Hun voeten roffelden over de aarde terwijl ze naar de toren spurtten, waar een tweede explosie te horen was. Dit maar kwam er rook vanaf de derde verdieping naar buiten kringelen. ‘Hebben ze dan werkelijk geen respect voor de dode Pokémon die hier liggen?’ reageerde Arya hijgend terwijl Sora de deur van de toren open rukte. ‘Ik denk dat dat wel het laatste is waar ze nu aan denken Arya!’ riep ze naar haar vriendin, waarna ze de toren binnen denderde. Wat haar meteen opviel, was de drukkende stilte in de toren; je kon merken dat de Spookpokémon weg waren. Tijd om daar over na te denken hadden ze nu echter niet, ze moesten naar boven! ‘Sun!’ riep de groenharige terwijl ze onder het rennen de bal van haar Raichu opende. De Pokémon kwam, al rennend tevoorschijn en keek onderwijl vragend naar Sora. ‘Tijd om Kenji’s hachje eens te redden,’ grijnsde ze, waarop Sun terug grijnsde. Kenji en Karin waren altijd degenen geweest die haar hadden moeten redden en helpen. Nu waren de rollen eens omgekeerd.
Op de tweede verdieping was er al aardig wat schade aangericht. Er zaten een aantal gaten in de vloer en hier en daar was er een balk van het plafond vernield. ‘Straks stort de toren nog in!’ piepte Arya terwijl ze verder renden, naar de volgende verdieping. ‘Laten we dan maar hopen dat wij er al uit zijn als het gebeurd,’ hoorde Sora Chiaki antwoordden en ze was het met het meisje eens. Op dit moment moesten ze ervoor zorgen dat ze Kenji hieruit kregen voor er ongelukken gebeurden. Op de derde verdieping was een verhitte strijd gaande tussen Kenji en twee mannen met beide zwart haar. Naast Céline had Kenji ook Chuckle tevoorschijn gehaald, welke in de afgelopen jaren het had gepresteerd om te veranderen in een Gengar. De twee mannen vochten met een Golduck, een Haunter, een Raichu en eveneens een Gengar. Sora had zo’n vermoeden dat de twee Spookpokémon van Kenji’s belagers voormalige inwoners van de Pokémon Tower waren, want er was iets aan de blik in hun ogen wat niet normaal was. ‘Kenji, sloop te toren niet zo!’ riep Arya naar de jongen, welke Chuckle net een Shadow Ball had laten uitvoeren op de Golduck van één van zijn tegenstanders. ‘Ik?’ riep de jongen verontwaardigd terwijl de Golduck de aanval counterde met een Focus Punch. ‘Hen zal je bedoelen!’ Een reeks aanvallen schoot nu op Kenji, Céline en Chuckle af. ‘Geen tijd om te kletsen, maar om te vechten!’ riep Sora en ze voegde zich bij Kenji. ‘Sun, Iron Tail!’ De Raichu sprong naar voren en voerde, synchroon met Céline, de aanval uit. Chuckle liet een Shadow Ball los en langs Sora heen flitsten nog twee aanvallen. Ze keek opzij en zag tot haar genoegen dat ook Arya en Chiaki zich met hun Charmeleon en Seel in de strijd hadden gemengd. Een gecombineerde Flamethrower en Ice Beam schoot naar voren en raakte de tegenstanders volop.
Rook vloog in het rond en even was iedereen aan het zicht onttrokken. Wel was er een hoop te horen. Mensen die struikelden, Pokémon die krijsten en balken die braken. ‘Time to go!’ reageerde Sora en ze duwde Chiaki en Arya richting de uitgang. Céline stuurde nog een paar elektrische schokken de rook in en raakte zo te horen ook het één en ander. Snel renden de vier tieners de trappen af, af en toe aanvallen naar achteren sturend. Ze wisten veilig de uitgang van de toren te bereiken, waarop buiten een boze menigte hen op stond te wachten. Kreten als “De jeugd van tegenwoordig!” en wederom de kreet “Geen respect voor de doden!” passeerden de revue. Sora en de anderen besteedden er echter geen aandacht aan, verwijderden zich een paar meter van de ingang en draaiden zich toen om, klaar om hun belagers de volle laag te geven zodra ze naar buiten kwamen. Even dacht Sora dat ze misschien wel niet zo dom waren om via de hoofdingang naar buiten te komen, maar dit bleek toch niet helemaal zo. Terwijl er vanaf het dak een Pidgeot opsteeg, kwam één van de zwartharige mannen via de voordeur naar buiten gestormd, vergezeld door zijn Golduck en Haunter. Zodra de menigte de man zag, ging hun aandacht van de vier tieners naar hem. ‘Schandalig! Een volwassen man die in een toren vol dode Pokémon vernielingen pleegt!’ riep er eentje over de menigte heen, waarop de man en zijn Pokémon een hele stortvloed aan beledigingen over zich heen kreeg.
Sora had geen aandacht voor de man op de grond, maar keek naar de man in de lucht; hij had zijn kameraad aan zijn lot achter gelaten en vloog er nu op zijn Pidgeot vandoor. Was dat nou collegialiteit? Of was het lafheid? Sora wist het niet, maar ze was blij dat de man er vandoor ging en niet had besloten te blijven hangen. In alle commotie omtrent de man en zijn Pokémon, glipte Sora door de menigte. Ook Chiaki, Arya en Kenji wisten met de menigte te ontsnappen. Zo goed als alle Pokémon waren terug in hun Pokéballs en alleen Céline, Gwen en Sun waren nu nog aanwezig. ‘Blij dat dat nog goed is afgelopen,’ reageerde Chiaki en Sora knikte. Ja, daar was Sora het mee eens. Ze hadden geluk gehad, dat wist het meisje zeker, maar dit alles was nog niet voorbij. ‘Kenji,’ Het groenharige meisje wende zich tot de jongen. ‘Ik kom met een bericht van je moeder.’ Ze negeerde zijn draaiende ogen en vertelde snel verder. ‘Ze zei dat er mensen van Rocket Inc. bij de Gym langs waren geweest met vragen over waar je was enzo.’ De jongen knikte. ‘Ik weet het, dat waren die twee grapjassen die me aanvielen in de Pokémon Tower.’ Sora maakte een O met haar mond en zuchtte toen. Dan was haar gevoel toch juist geweest. De vraag was alleen; hoe wisten ze dat Kenji naar Lavander Town was gegaan? ‘Dat zijn vragen voor later,’ sprak Arya toen Sora haar zorgen hardop uitsprak. ‘Nu moeten we ons zorgen maken om Karin. We hebben haar ook een brief gestuurd over de Pokémon Tower, maar we nog niks van haar gehoord en haar ook niet gezien.’ Sora beet haar lip en keek op naar de lucht, alsof ze hoopte daar een teken van Karin te zien. Waar was haar rozeharige vriendin? En ging alles goed met haar?
‘Kom op Arash, we hebben geen tijd te verliezen,’ sprak Karin dringend tegen haar Arcanine terwijl ze op zijn rug klom. De boot van Cinnebar Island naar Vermillion City was net aangekomen in de haven en Karin wilde nu zo snel mogelijk naar Lavander Town reizen. Helaas had Kaede gisteren zijn vleugel verzwikt, anders was ze wel op hem komen vliegen, maar nu was ze gedwongen om over zee en land te reizen. Arash sprintte weg zodra Karin goed op zijn rug zat en schakelde over op zijn Supersonische Snelheid zodra ze de stad achter zich hadden gelaten. De afgelopen dagen hadden Karin en haar Pokémon lekker bij kunnen komen op Cinnebar Island, maar de gebeurtenissen en ontdekkingen van de afgelopen weken hadden haar hoofd niet verlaten. Ze hadden er rondgemalen als graan in een molen en de komst van de brief van Chiaki en Arya had het er niet minder op gemaakt. Ze was meteen vertrokken om de Pokémon Tower in Lavander beter te onderzoeken. Ze wist zeker dat ook Kenji en Sora al onderweg waren naar de toren, als ze er niet al waren. Arash maakte amper geluid terwijl hij op zijn super hoge snelheid over het pad schoot. Karin verplaatste subtiel haar gewicht om de Arcanine naar links of rechts te sturen, om zo te voorkomen dat ze tegen obstakels op de weg zouden botsen. Ze zon scheen fel aan een helderblauwe hemel en alles leek rustig en vredig, alsof er niks aan de hand was. Misschien was dat ook wel zo, maar toch kon het niet zo zijn.
Rookpluimen die boven de boomtoppen uit kwamen waren het bewijs dat alles niet zo vredig was als het leek. Karin spoorde Arash aan nog harder te gaan, al was dat eigenlijk niet eens meer mogelijk. Ze schoten tussen mensen en stenen door, sprongen over een omgevallen boom en waren in een mum van tijd in het kleine, slaperige stadje, dat nu dus niet zo slaperig meer was. Rookpluimen kwamen uit de Pokémon Tower, wat nooit veel goeds kon betekenen. Een grote, schreeuwende menigte bevond zich voor de toren en daar, tussen Karin en de menigte, stonden de vier mensen waar ze naar op zoek was geweest; Kenji, Sora, Arya en Chiaki, gelukkig allemaal ongedeerd.
Alsof het meisje telepathische krachten had kwamen Karin en Arash het dorp binnen gereden. Sora was verbaasd te zien dat het meisje op de rug van haar Arcanine zat en niet op die van Kaede, maar misschien wilde ze eens iets anders? Of er was iets met Kaede gebeurd, dat kon natuurlijk ook nog, maar daar wilde Sora niet al te veel aan denken. ‘Wat is gebeurd?’ vroeg Karin zodra ze binnen gehoorsafstand was. Sora liep naar het meisje toe en antwoordde; ‘Kenji werd belaagd door twee mensen van Rocket Inc..’Karin keek haar ietwat geschokt aan, waarna de groenharige nog toevoegde dat ook zij was belaagd, maar dan in Viridian Forest. ‘Als Mark me niet te hulp was geschoten, hadden jullie me moeten komen redden.’ Karin keek hen zwijgend, één voor één aan. ‘En jij? Heb jij problemen gehad onderweg?’ vroeg Sora ietwat bezorgd. De rozeharige schudde haar hoofd en Sora was even opgelucht. Karin deed toen echter wel haar mond open om iets anders te vertellen. ‘Er was gisteravond echter wel iemand die had geprobeerd in te breken in de fokkerij van mijn vader. De stommelingen. Wie gaat er nou inbreken in de fokkerij van een Gymleider?’ Sora schudde ook haar hoofd en keek naar de anderen in de groep. Ze zei het niet hardop, maar ze had het gevoel dat Rocket Inc. ook daar achter zat.
‘Goed, wat is het plan?’ vroeg Chiaki met glinsterende ogen. Het was wel duidelijk dat het meisje wel zin had in wat avontuur. ‘Nou,’ begon Sora, maar ze werden onderbroken door het deuntje van een Pokégear die af ging. Als één man haalden de Trainers hun Pokégear tevoorschijn (verschillende ringtones waren nog altijd niet van toepassing op het apparaatje) om te zien wie er gebeld werd. Kenji bleek de “gelukkige” te zijn en nam snel op. ‘Hoi Oma, met Kenji.’ Blijkbaar had de jongen gezien dat het zijn oma was. Dat, of Kenji ging er gewoon vanuit dat zijn oma de enige was die hem belde. Als het iemand anders was geweest had hij die persoon oma genoemd. Sora kon het niet laten even te giechelen. Karin keek haar vragend aan, evenals Arya en Chiaki, maar ze schudde haar hoofd ten tekenen dat het niks was. De meisjes keken allemaal naar Kenji, wiens gezicht steeds bleker en ernstiger werd. Uiteindelijk hing de jongen op, waarna hij hen even zwijgend aankeek. ‘Dat was mijn oma,' verklaarde de jongen, waarna hij weer even zweeg. Hij zocht duidelijk naar woorden, of zocht naar iets anders, maar toen zei hij langzaam. ‘Mijn moeder is ontvoerd.’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | di nov 12, 2013 3:59 pm | |
| Kenji’s verandering De vier meiden staarden de jongen aan, uit het veld geslagen, niet goed wetend wat ze moesten zeggen. Ook Kenji leek niet goed te weten wat hij moest. Moest hij nu verdrietig zijn? Boos? Terneergeslagen? Blij? De jongen worstelde duidelijk met zijn emoties en Sora wenste dat ze iets voor de jongen kon doen. Helaas hadden zij en Karin al vijf jaar lang pogingen gedaan om de relatie tussen Kenji en zijn moeder te repareren, zonder enig resultaat, maar dit leek toch wel wat voeten in de aarde te hebben. Karin was de eerste die haar tong weer terug had en iedereen tot de orde riep. ‘Kenji, wie heeft haar ontvoerd? Was is er gebeurd?’ De jongen leek weer tot zichzelf te komen en begon te vertellen. ‘Rocket Inc.,’ verklaarde hij kort en bondig. ‘Mijn oma zegt dat ze bij de Gym aankwamen kort nadat jij er was vertrokken Sora. Ze gingen mijn moeder allemaal vragen stellen en toen ze geen antwoord kon geven, namen ze haar mee.’ De jongen zweeg en Sora slikte. Haar voorgevoel was zo juist geweest. Er waren nog meer leden van Rocket Inc. in de buurt geweest en nu was Cynthia ontvoert. Hoe had het zover kunnen komen? ‘En nu?’ vroeg Sora vertwijfeld, waarbij ze het groepje rond keek. ‘Dat lijkt me duidelijk,’ reageerde Chiaki, ‘We gaan haar redden natuurlijk.’
Karin en Chiaki wilden per direct naar Vermillion City reizen, omdat ze er helemaal van overtuigd waren dat dit de plek was waar ze Cynthia heen hadden gebracht, maar Sora en Arya wilden eerst langs de Gym om te zien of ze nog aanwijzingen konden vinden. Kenji was uiteindelijk degene die de knoop doorhakte en zei dat hij eerst naar Cerulean wilde. De anderen stemden in en Pokémon werden tevoorschijn gehaald. Arya klom bij Karin achterop Arash terwijl Sora Autumn beklom. Kenji en Chiaki zouden met Vulcan en Alano de lucht doorkruisen. De groep vertrok snel, want Sora bekroop het angstige gevoel dat ze gevolgd werden. De reis verliep snel en voorspoedig, maar dat zei natuurlijk niks. Wie weet wat voor gruwelen hen in Cerulean te wachten stonden. Sora ging maar meteen uit van het ergste, zodat wat ze dan ook tegen zouden komen mee zou vallen.
De Gym stond nog overeind, wat al meteen een pak van Sora haar hart was. De deuren en glazen wanden waren ook nog heel, maar de zaal waar de Gymgevechten altijd werden gehouden was een ravage. Verschillende banken van de tribunes waren gebroken, overal op de vloer lag water en ijs. Cynthia had zich duidelijk niet zomaar mee laten nemen. Sora keek rond en wende zich toen tot Kenji. De jongen stond daar maar, zwijgend, tussen de puinzooi in de zaal. Jaren lang had hij beweerd dat hij geen emotionele band met zijn moeder deelde, maar Sora kon zien dat de ravage in de zaal hem wat deed, ook al was het maar een heel klein beetje. De vijf tieners keken zwijgend in het rond, er was niks te horen, maar toen bereikte een gedempt geluid hun oren. ‘Vaaaap…’Het klonk zwak, gebroken, maar Kenji stapte naar voren, volgde het geluid en knielde neer bij een stapel gebroken planken van de tribune. Hij gooide de planken opzij en daar lag hij, zwaar gewond en uitgeput; Cynthia haar Vaporeon. ‘Alex,’ fluisterde de jongen en voorzichtig boog hij zich over de Waterpokémon. Céline kwam er ook bij en likte de Vaporeon over zijn wang. ‘Joll..’ sprak ze zacht en bezorgd, waarop Alex zijn ogen opende en naar Kenji keek.
Sora kon zweren dat ze de Vaporeon zag glimlachen. Hoe kon hij nou glimlachen terwijl hij zo zwaar gewond was? Of kwam het misschien door de aanblik van de toch wel wat bezorgde Kenji? Was de Vaporeon blij om te zien dat de jongen eindelijk een teken van gevoel gaf? Wat het ook was, Sora was wel blij dat Kenji eindelijk liet zien dat het hem iets kon schelen. Zij had jaren geleden al schoon genoeg van zijn ongevoelige act. Voorzichtig deed de jongen een poging om de Vaporeon op te tillen, welke op zijn beurt zijn best deed om zelf op te staan. ‘Vap, Vaporeon..’ Het leek wel alsof de Pokémon iets wilde zeggen, maar helaas had geen van de aanwezige tieners in de afgelopen vijf jaar de gave ontwikkeld om Pokémons te spreken. Gelukkig begreep Céline wel wat de Vaporeon wilde en rende er vandoor. ‘Céline, waar ga je heen?’ riep Kenji zijn Pokémon na, maar de Jolteon was al om de hoek van de deur verdwenen. Kenji zakte weer door zijn hurken (hij was opgestaan toen Céline er vandoor ging) en ondernam een tweede poging om Alex op te tillen, maar Céline kwam alweer terug, mét iets in haar bek.
Voor de tweede keer liet Kenji de Vaporeon liggen en richtte zich tot zijn Pokémon. Sora en de anderen kwamen nieuwsgierig dichterbij om te zien wat de Jolteon in opdracht van de Vaporeon had opgehaald. Het bleek een Pokéball te zijn, waar in sierlijke letters Gray op was geschreven. Sora gluurde naar de bal en keek toen afwachtend naar Kenji. Wat zou hij doen? De emotie die op zijn gezicht te zien was, was verwarring. Denkrimpels verschenen op zijn, waaruit Sora kon concluderen dat de jongen ook niet wist wat hij met deze Pokéball moest. ‘Wat is het?’ vroeg de groenharige uiteindelijk, ook al was het duidelijk dat het een Pokéball was. Ze wilde gewoon graag weten wat erin zat. ‘Een Pokéball, dat zie je toch?’ reageerde de jongen nors, waarop hij de bal aan zijn broekriem klikte bij zijn andere Pokémon. Sora was teleurgesteld in het antwoord, evenals de andere dames, maar niemand nam de moeite om meer uit Kenji te trekken. Daarvoor kenden ze de jongen inmiddels goed genoeg. ‘Alex moet naar het Pokémoncenter,’ sprak de jongen bruusk, waarna hij de Vaporeon eindelijk optilde en naar de deur marcheerde. De meisjes volgden hem gestaag de ruimte uit, langs de balie, naar buiten. Kenji’s opa en oma stonden op de stoep en schrokken zich een hoedje toen ze zagen hoe Alex eraan toe was. ‘Ach jij arm ding,’ sprak de vrouw en ze aaide de Pokémon over zijn kop. Hij opende zijn ogen en liet een zacht geluid horen, maar sloot zijn ogen toen meteen weer.
‘Ze moet naar het Pokémoncenter,’ zei Kenji enkel, waarna hij zijn grootouders voorbij liep. Arya, Chiaki en Kenji zijn grootouders volgden de jongen op de voet, maar Karin en Sora bleven even staan daar, bovenaan de trap van de Watergym waarin ze vijf jaar geleden voor het eerst kennis hadden gemaakt met Kenji zijn moeder, diens Vaporeon en Kenji’s nichtje Kasumi. De twee vriendinnen wierpen elkaar een blik toe die voor hen beiden genoeg zei. Ze hadden zojuist een zeldzaam stukje van Kenji gezien, waarin hij al zijn haat jegens Waterpokémon opzij had gezet en hen en zijn moeder tot zijn hart had toegelaten. ‘Denk je dat het weer goed komt?’ vroeg Sora, waarop Karin resoluut knikte. ‘Maak je geen zorgen, Zuster Joy lapt hem zo weer op. Die heeft vast wel eens erger gezien,’ en na die woorden daalden ook de twee meisjes de trap af, om achter de anderen aan naar het Pokémoncenter te lopen. Zuster Joy zei hetzelfde als Karin; dat het wel goed zou komen met Alex en dat ze wel eens erger had gezien. Sora vroeg zich onwillekeurig af wat er dan met die ergere gevallen was gebeurd en kreeg meteen vreselijke beelden in haar hoofd, welke daar zeker een kwartier rond bleven spoken.
‘Gaat het wel goed met hem?’ vroeg Arya op bezorgde toon. Zij, Sora, Chiaki en Karin zaten rond een tafel in het Pokémoncenter. Kenji stond voor de deur waarachter Zuster Joy met Alex bezig was en staarde met een strakke blik door het raam. Sora keek ook bezorgd naar de jongen. ‘Ik weet het niet,’ reageerde ze, maar Karin wuifde hun bezorgdheid weg. ‘Ach maak je geen zorgen, met hem gaat en komt het wel goed. We hebben het per slot van rekening wel over Kenji.’ Dat mocht dan wel zo zijn, maar in de afgelopen vijf jaar hadden ze Kenji nog nooit zo gezien. ‘Hij lijkt bijna.. menselijk,’ sprak Chiaki op een halve fluistertoon. Sora keek het meisje verward aan. ‘Wat?’ Chiaki en de anderen keken elkaar even kort aan en toen was Arya de eerste die begon te giechelen, waarna de anderen al snel volgden. Sora veegde een traan uit haar rechteroog en trok toen haar gezicht weer in de plooi. ‘Oké, even serieus nu, wat is onze volgende stap? Rocket Inc. heeft Kenji’s moeder, maar we weten niet waar ze haar heen hebben gebracht. Karin en Chiaki zijn er honderd procent van overtuigd dat ze naar het hoofdkantoor in Vermillion is gebracht. Probleem is alleen dat we daar niet zomaar naar binnen kunnen stormen om dat uit te zoeken.’ De andere meisjes knikten. ‘Dus, wat is het plan?’ vroeg Sora na een kort moment van stilte.
‘We gaan mijn moeder halen.’ Sora schrok zich een ongeluk toen Kenji opeens had gesproken. De jongen was onopgemerkt bij hen komen staan en had blijkbaar ook Sora haar laatste vraag gehoord. De vier meiden keken hem vragend aan. ‘Met Alex gaat het goed. Alles komt goed.’ Sora probeerde zijn gezichtsuitdrukking te interpreteren, maar werd er niks wijzer van. Hij was even ondoorgrondelijk als altijd. ‘Ja, dat was al duidelijk,’ reageerde Chiaki, ‘Maar hoe wil je dat gaan doen?’ De jongen nam plaats op een stoel die hij tussen de stoelen van Karin en Sora in had geschoven en begon zijn plan op tafel te leggen. ‘Voor we het gebouw binnen dringen, moeten we zeker weten dat mijn moeder daar echt is, anders is het te gevaarlijk en zonde van onze tijd. Wat we nodig zijn is een insider, iemand die voor ons kan uitzoeken hoe het zit en waar ze is.’ De anderen knikten. ‘Dus jij gaat stage lopen op het hoofdkantoor?’ vroeg Karin met een glimlach, maar de jongen schudde zijn hoofd. ‘Nee, ik heb een beter idee.’
Waarom had hij daar niet eerder aan gedacht? Het lag zo voor de hand dat het echt blond van hem was dat hij er niet eerder bij stil had gestaan. Het had hen zoveel tijd kunne besparen! Enfin, het deed er nu niet meer toe, hij had er nu aan gedacht en eigenlijk was dit de perfecte planning. Meteen na zijn briljante ingeving van Kenj opgestaan van zijn stoel en had hij met de telefoon in de hoek zijn oom en semi-stiefvader gebeld. ‘Met Eren?’ Zijn oom verscheen in beeld op de videofoon. Kenji had dit ding altijd al handig gevonden. ‘Oom Eren, met Kenji,’ antwoordde de jongen, ook al was het overduidelijk, aangezien zijn oom hem ook kon zien. ‘Hey Kenji, hoe gaat het met je?’ vroeg de man opgewekt. Kasai, zijn Flareon, verscheen ook in beeld en “blafte”, waarna Céline Kenji half van zijn kruk duwde om Kasai te begroeten. Eren liet iets van een grinnik horen. ‘Ze mogen elkaar graag.’ ‘Ja, heel graag,’ mompelde Kenji terwijl hij Céline aan de kant duwde. ‘Anyways, waarom ik belde; ik ben je hulp nodig.’ De man sloeg zijn arm om Kasai en keek de jongen vragend aan. ‘En waarbij ben jij mijn hulp nodig?’ vroeg hij, verbazing klonk ik zijn stem, want Kenji vroeg praktisch nooit iemand om hulp, dat wist zelfs Eren. Kenji haalde even diep adem en zei toen: ‘Mama is ontvoerd.’
Eren staarde hem zwijgend aan, zijn mond half open, de hoorn in zijn hand, de hand die Kasai net aan het aaien was zweefde een paar centimeter boven diens kopje. ‘Wat?’ vroeg hij na enkele seconden, alsof hij niet kon geloven wat hij zojuist had gehoord. ‘Mam is ontvoerd. Door Rocket Inc.,’ herhaalde Kenji zijn eerdere woorden. Eren zat welgeteld twee seconden bevroren voor het scherm, toen was hij verdwenen. ‘Oom Eren!’ brulde Kenji door de telefoon. Hij had zijn plan nog niet eens uit kunnen leggen! Straks ging die man hals over kop naar Vermillion en dat was niet de bedoeling! ‘Oom Eren!’ brulde de jongen nog een keer door de hoorn. Op het scherm zag hij zijn oom een paar keer langs het beeld rennen met Kasai op zijn hielen, maar toen verscheen de man weer in beeld; hij was helemaal klaar om te gaan en Kenji had het gevoel dat hij ook al lang en breed vertrokken zou zijn, als er niet één probleem zou zijn geweest; ‘Ik heb geen vervoer,’ sprak de man teleurgesteld. ‘De boot gaat pas over een uur en Kasai kan niet zwemmen of vliegen.’ ‘Geen zorgen, ik vraag mijn opa wel of zijn Pidgeot je ophaalt.’ ‘Ja. Goed.’ Eren leek ontzettend afwezig en Kenji vroeg zich af of de man wel helder genoeg na kon denken straks om het plan te laten slagen. ‘Ik zie je straks,’ reageerde Kenji, waarna hij ophing en naar zijn opa op weg ging.
Sora en de anderen stonden voor de deur van het Pokémoncenter te wachten op de oom van Kenji. Het groenharige meisje had de man nog nooit ontmoet, evenals Karin en de anderen. Wat voor man het was, was dus nog maar de vraag, evenals wat de man zou kunnen betekenen in Kenji’s plan om eerst te weten te komen of zijn moeder in Vermillion City was of niet. De ogen waren allemaal gericht op de hemel, vanaf waar Kenji’s oom zou arriveren op de rug van de Pidgeot van Kenji zijn opa. Het meisje wist niet wat ze moest verwachten, zeker toen ze hoorde dat het Kenji’s oom van zijn vaders kant was, oftewel de broer van de vader die Kenji nooit heeft gekend, omdat deze diens moeder in de steek had gelaten nog voor Kenji ter wereld was gekomen. ‘Daar!’ riep Karin opgewonden, haar vinger en arm ter hemel rijzend, wijzend naar een zwart stipje in de verte dat gestaag groter werd. Sora kon wel merken dat haar rozeharige vriendin ontzettend nieuwsgierig was naar deze mysterieuze oom van Kenji. De Pidgeot streek enkele tellen later neer voor het Pokémoncenter en een man met opvallend blond haar en een vreemd litteken op zijn gezicht stapte af. Naast hem stond nu een Flareon, welke zonet ook van de Pidgeot zijn rug was gekomen. De Pidgeot kreeg een bedankje voor zijn vlucht en vertrok toen weer.
Kenji stapte naar voren om te man te begroeten, de meisjes bleven voor de deur staan, alsof ze een soort welkomscomité waren. Kenji’s harem. Sora walgde bij dit idee en stapte ook naar voren, op de voeten gevolgd door Karin en de anderen. De man begroette hen allemaal met een knik terwijl iedereen werd voorgesteld en Sora leerde dat de man Eren heette, en dat hij werkzaam was bij Rocket Inc.. Wait what? ‘Sorry?’ reageerde Sora geschrokken toen het feit haar oren binnen was gedrongen en haar brein had bereikt. De man keek haar strak aan. ‘Ik werk bij Rocket Inc.. Ik had alleen niet verwacht dat ze zoiets als ontvoeringen zouden gaan doen.’ Ergens had de man het echter wel kunnen raden, gezien zijn Commander, maar daar ging hij deze kinderen niet mee lastig vallen. Eren richtte zijn ogen op Kenji en ook Sora en de anderen keken naar de blauwharige jongen. ‘Dus, wat is het plan?’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | do nov 14, 2013 10:23 am | |
| A risky operation Sora voelde de spanning in haar lijf terwijl de hele groep naar Vermillion reisde. Eren was voor hen uit gereden in de auto van Cynthia en de rest zou te Pokémon volgen. Ze wilden ervoor zorgen dat ze niet te dicht achter Eren reisden, om argwaan jegens de man te voorkomen. Kenji wilde dat zijn oom, welke werkzaam was bij Rocket Inc., ging uitvissen of zijn moeder in het hoofdkwartier in Vermillion was of niet. De man had een aardig goede rang in een vrij sterke Unit binnen de organisatie, dus het moest voor hem niet al te lastig zijn om te gewenste informatie te verkrijgen. Of was dat helemaal niet zo en was dat enkel wat ze hoopten? Sora wist het niet, maar ze hoopte hoe dan ook dat het hen zou lukken om Cynthia vrij te krijgen. Chiaki en Arya waren met hen meegegaan; Arya, omdat ze zich zorgen maakte en Chiaki, omdat ze niks van het grote spektakel wilde missen, als die er al kwam. Sora hoopte enkel dat alles rustig en goed zou verlopen, maar aan Karin kon ze zien dat er hoe dan ook een gevecht zou komen.
De bereikten Vermillion een half uur na Eren. De auto van Cynthia was lichtelijk beschadigd en stond enkele meters van het hoofdkwartier vandaan geparkeerd. Sora keek even bezorgd naar de krassen op de lak en liet haar blik toen naar het hoofdkwartier glijden. Als het allemaal maar goed ging komen.
Destiny marcheerde pinnig heen en weer door haar kantoor. Dratini lag op haar stoel toe te kijken hoe zijn Trainster heen en weer marcheerde, Yin en Yang, haar Dragonairtweeling, lagen in een wirwar van blauw en roze op het haardkleed voor het gedoofde vuur. Het was nu veel te warm voor een haardvuur, maar dat leek de twee Dragonair niet te interesseren. Destiny marcheerde voor de derde keer voor haar bureau langs toen er op haar deur werd geklopt. ‘Wat!’ blafte de vrouw tegen de deur, welke open ging en Nate toonde, vergezeld door zijn Raichu. Destiny wierp hem een vurige blik toe, waarop de man zijn mond opende. ‘De gevangene is opgesloten en de vergaderzaal is gereed,’ sprak hij op ongeïnteresseerde toon, waarna hij weer verdween. Destiny knikte, liep naar haar bureau, rommelde daar wat door haar papieren en marcheerde toen naar Dratini. Deze glibberde via haar arm omhoog naar haar nek, waar ze zichzelf over Destiny haar schouders drapeerde. ‘Kom,’ sprak de vrouw enkel tegen haar twee Dragonair, waarna ze de deur van haar kantoor open gooide en naar buiten marcheerde. De roze en blauwe Dragonair ontwarden hun lichamen en volgden de vrouw snel door de gang.
De vergaderzaal was vol; niet alleen naar Veldagenten, maar ook de stagiaires waren vandaag aanwezig. De belangrijkste agenten zaten op stoelen aan tafel, alle anderen stonden achter hen. Destiny marcheerde naar haar stoel, maar ging niet zitten. In plaats daarvan ging ze achter haar stoel staan en keek ze de groep rond. ‘Nate, rapporteer!’ blafte ze over tafel, waarop de jongeman aan haar rechterhand begon te spreken. ‘Het is ons niet gelukt de jongen te overmeesteren, hij kreeg hulp van drie meiden.’ Destiny keek hem met samengeknepen ogen aan, waarop de man snel verder ging. ‘We hebben de Gymleidster van Cerulean City overmeesterd en zij zit nu in één van onze cellen. Morgen brengen we haar over naar een geheime locatie. Wat ze allemaal weet is nog niet duidelijk.’ De vrouw ademde luid uit door haar neus en richtte haar blik toen op de rest van de aanwezigen. ‘Het ziet ernaar uit dat ons plan sneller zal moeten worden uitgevoerd dan gedacht. Er zijn al te veel nieuwsgierigen die hun neuzen in onze zaken hebben gestoken. We binnen vanavond.’
Het duurde zeker een uur voordat Eren eindelijk naar buiten kwam. Sora was al opgesprongen, maar werd door Karin weer op het bankje getrokken. ‘Niet doen,’ siste ze, ‘Iedereen bij Rocket Inc. is naar op ons zoek weet je nog?’ ‘Is het dan niet super gevaarlijk om hier gewoon op een bankje te zitten?’ siste het meisje terug, maar Karin had geen tijd voor een antwoord. Eren had hen bereikt en drukte in het voorbijgaan een briefje in Kenji’s hand. Vervolgens liep hij weer verder, ging een broodjeszaak binnen en kwam een paar minuten later weer naar buiten, waarna hij terug ging naar het hoofdkantoor. Sora en de andere meiden schaarden zich om Kenji, welke het briefje van Eren open vouwde en staarde naar de korte tekst die erop geschreven was; ‘Ik ga haar halen’.
Hoe de man van plan was Cynthia te bevrijden zonder te verraden dat hij van haar hield en niet meer achter de idealen van Rocket Inc. stond was voor Sora niet duidelijk, maar wat ze wel wist, was dat het geen goed idee was. ‘We moeten hem tegenhouden!’ riep de groenharige, waar Arya acuut mee instemde. ‘Dit kan helemaal verkeerd aflopen,’ sprak de laatstgenoemde bezorgd. ‘Dat hoeft niet per se. Als hij het goed speelt, moet het lukken,’ ging Kenji ertegen in. ‘Dat is het punt nou juist! Wat als hij het niet goed speelt?’ ‘Hij weet heus wel wat hij doet,’ ‘Hoe kun je dat zo zeker weten?’ ‘Omdat ik hem vertrouw, nou goed?’ Sora had de boze blik die nu in Kenji’s ogen lag niet vaak gezien, maar nu was hij voor het eerst op haar gericht. Zijn handen trilden en waren gebald tot vuisten; het briefje van Eren zat in zijn rechtervuist geklemd. ‘Oké,’ sprak Sora en ze hief haar handen op om aan te geven dat hij moest kalmeren. ‘Oké, goed. Wat stel jij dan voor?’ De jongen ademde zwaar en staarde haar een tijdje aan zonder iets te zeggen. ‘We helpen hem door iedereen af te leiden.’
Het idee achter Kenji zijn plan was simpel; leid zoveel mogelijk mensen van Rocket Inc. af zodat Eren zijn plan, wat dat ook mocht zijn, kon uitvoeren. De uitvoer van het plan was echter een stuk lastiger. Hoe konden ze de mensen van Rocket Inc. het beste afleiden? ‘Laten we de boel opblazen!’ riep Chiaki enthousiast, wat haar een paar kritische, en ook wat bezorgde, blikken opleverde. ‘Wat?’ vroeg de brunette op onschuldige toon (Alano, haar Charizard, stond al achter haar, klaar voor actie). ‘Laten we de boel heel houden, oké?’ reageerde Sora, wat een ietwat teleurgesteld gezicht van Chiaki en Alano opleverde. ‘Ik denk dat Sora en ik ze wel genoeg kunnen afleiden,’ reageerde Karin. ‘Ze zijn toch naar ons op zoek? Nou, dan krijgen ze ons ook.’ Sora keek haar niet begrijpend aan. ‘Ben je nou van plan om naar binnen te wandelen en je vrijwillig aan te geven?’ De rozeharige schudde haar hoofd en stak haar vinger voor Sora haar neus omhoog. ‘Ik wil ze naar buiten lokken.’
Nerveus keek Sora naar Karin. ‘Denk je echt dat dit gaat werken?’ vroeg ze met een nerveus stemmetje. Het rozeharige meisje knikte ferm. ‘Ja, het gaat werken. Het moet gewoon.’ Sora knikte weifelend en liep toen met Karin naar voren, naar het hoofdkantoor van Rocket Inc.. Karin haar idee was om zoveel mogelijk mensen naar buiten te lokken, zodat Eren onopgemerkt Cynthia kon redden. Sora vroeg zich alleen af of er wel echt zoveel mensen naar buiten zouden komen om hen te pakken te krijgen, of dat ze enkel twee medewerkers zouden sturen. Ze zouden het snel genoeg merken. Karin liep een halve pas voor Sora en liep vastberaden naar voren. Ze liep echter niet naar de voordeur, zoals Sora in eerste instantie had verwacht, maar liep naar het raam naast de ingang. Daar drukte ze haar gezicht tegen het raam en gluurde naar binnen. Sora deed hetzelfde en keek naar de mensen die binnen druk aan het werk waren achter de balie. Er liepen ook mensen rond door de hal met koffertjes of dozen in hun hand. Een heel normaal kantoor zou je denken, maar toch gebeurde er wel meer daarbinnen dan je zou verwachten. Daar, die doos daar bijvoorbeeld, in de handen van die vrouw. Daar zouden zomaar de Pokéballs kunnen zitten die op het industrieterrein waren gemaakt. En daar, die vrouw leek wel een beetje op één van de twee vrouwen die Sora had belaagd in het bos.
Sora haar ogen werden groot van schrik toen ze zag dat het inderdaad de vrouw uit Viridian Forest was. Stik! Karin, welke de vrouw niet kende, omdat zij nooit door iemand belaagd was, begon te zwaaien toen de blauwharige vrouw hen in het oog kreeg. Sora keek verschikt toe hoe de vrouw als aan de grond genageld bleef staan. Karin deed er nog een schepje bovenop door gekke bekken naar de vrouw te trekken en had toen de volledige aandacht van niet alleen Sora haar belager, maar ook van de andere mensen in de hal. Karin grijnsde breed en keek naar Sora. In de ogen van de rozeharige was de missie geslaagd, maar in Sora haar ogen waren de problemen nu pas echt begonnen. De blauwharige vrouw kwam als eerste in beweging, brulde iets wat alleen de mensen aan de andere kant van het glas konden horen, en stoof op de uitgang af. Karin en Sora maakten rechtsomkeert en gingen er als een speer vandoor, maar hielden enkele meters van de ingang halt en draaiden zich tegelijkertijd om.
De blauwharige vrouw, voor het gemak door Sora in haar hoofd even Blauwtje genaamd, stond buiten en keek hen furieus aan. Ze was hun ontmoeting in Viridian Forest dus nog niet vergeten. Fijn, heel fijn. ‘Hallo!’ riep Karin tegen de vrouw, welke enkele meters voor hen was blijven staan. ‘Zochten jullie ons soms? Nou, hier zijn we!’ en met een zelfvoldane grijns zette de rozeharige haar handen in haar zij. Sora wist niet wat Karin nou precies wilde, maar het leek bijna alsof de levensmoe was. Karin was dat echter alles behalve en had Arash al tevoorschijn gehaald voor Blauwtje ook maar twee passen in hun richting had gezet. Bij het zien van de Arcanine, welke meteen een agressieve houding aan nam, haalde Blauwtje haar Tauros tevoorschijn. Sora wilde niet achter blijven Sun stapte dan ook uitdagend naar voren. Naast de vrouw kwamen de twee zwartharige mannen uit de Pokémon Tower te staan en de andere vrouw die Sora had belaagd in het bos. Vier tegen twee, niet bepaald eerlijk. Een Raichu, Golduck en Venomoth verschenen bij de Tauros en nu had Sora al helemaal het gevoel dat ze gingen verliezen. Ze was echter even vergeten dat ze niet alleen was.
‘Lekker eerlijk, vier tegen twee!’ riep Chiaki luid terwijl ze naast Sora kwam staan. ‘Ja, niet echt eerlijk zo,’ vulde Arya haar vriendin aan terwijl ze naast Karin kwam staan. ‘Laten we er dan maar vijf tegen vier van maken, niet?’ reageerde Kenji op scherpe toon terwijl hij tussen Sora en Karin in kwam staan. Céline stond voor hem, haar stekels omhoog gestoken. Elektrische vonken vlogen door haar vacht en spatten op de grond. De Jolteon was duidelijk boos en Sora vermoedde dat het wraak wilde nemen voor de mishandeling van Alex. ‘Laten we dan wel vijf tegen vijf doen,’ sprak de zwartharige man met de Raichu op cynische toon en in een flits verscheen er een Arcanine bij zijn Raichu, welke al net zo’n agressieve blik had als de elektrische Pokémon. Op straat ontstond er enige commotie terwijl mensen bij het zo te beginnen gevecht weg probeerden te komen terwijl anderen juist toe wilden kijken. Het kwam immers niet iedere dag voor dat midden in de stad vijf tieners vier volwassenen uitdaagden. ‘Time to have some fun,’ sprak de man met de Arcanine en Raichu, waarna hij naar voren wees. ‘Raichu, Arcanine, pak ze!’
‘Sun, Iron Tail!’ riep Sora zodra de Pokémon van hun tegenstanders in beweging kwamen. De tien Pokémon op straat renden op elkaar af en er ontstond een grote chaos waarin Sora amper kon zien wie nou eigenlijk haar tegenstander was. Het bleek dat Sun het tegen de andere Raichu opnam, terwijl Arash met de andere Arcanine vocht. De zwartharige Trainer van de twee stond daar alleen maar, smalende te lachen. O wat zou ze die grijns toch graag van zijn gezicht willen slaan! Ze had daar nu echter geen tijd voor, ze moest zich op Sun concentreren. De tegenstanders Raichu voerde een heftige Take Down uit en Sun vloog een aardig eind door de lucht. ‘Sun! Salto en zodra je op de grond bent counterattack!’ Sun wist haar vallende lichaam onder controle te krijgen, perste er een rol uit en zette zich met veel kracht af van de grond zodra ze deze onder haar voeten voelde. Ze ramde de andere Raichu met een welgemikte Headbutt en nu was het de tegenstander die een stukje naar achteren werd geblazen.
Al met al was het een chaos op straat. Aanvallen vlogen in het rond, er hing rook en bijna niemand kon de ander zien. ‘Ik mag hopen dat dit afleiding genoeg is!’ riep Sora naar Karin en Kenji. De jongen naast haar riep iets terug dat verdacht veel leek op “dat mag ik toch wel hopen”, en het meisje glimlachte. Ja, een gevecht op straat moest toch wel genoeg aandacht trekken? No way dat er nu nog mensen rustig aan het werk waren in het hoofdkwartier van Rocket Inc..
Met snelle, gehaaste passen liep Eren door de gangen van het hoofdkantoor. Cynthia zat ergens op de derde verdieping opgesloten in een kamer, in afwachting van haar verhuizing naar het geheime eiland van Team Rocket, maar zover zou Eren het niet laten komen. Nee, hij ging zijn vriendin redden en wel nu. Nu was de beste kans om haar hier uit te halen. Onderweg de overplaatsing overvallen was veel riskanter. Alhoewel, Destiny zou hem zeker onthoofden als ze erachter kwam dat hij een “verrader” was. Eren zag zichzelf niet als een verrader, eerder als een eerlijke boef. Nee, een boef was hij niet eens. Hij had nooit iets slechts gedaan. Of toch wel? Hoe lang was hij nu al werkzaam bij Team Rocket? Vijf jaar? Had hij in die vijf jaar nog nooit iets gedaan wat niet kon? Hij wist het niet, maar hij was dan ook niet het type om daar over na te gaan denken. Het enige waar hij nu aan dacht, was Cynthia hier zo snel mogelijk wegkrijgen zonder ontdekt te worden.
Hij bereikte Cynthia’s “gevangenis” zonder al te veel problemen. Één Grunt die hij onderweg tegen kwam riep tegen hem dat er buiten een heftig gevecht aan de gang was. De man had even zijn wenkbrauw opgetrokken. Was dat soms het werk van Kenji en zijn vrienden? Als dat zo was, dan was hij hen heel erg dankbaar voor de afleiding. Alleen was het wel te hopen dat zij niet ook gevangen genomen werden, want hij zou zijn nek geen twee keer uit kunnen steken. Bij de juiste deur hield de man halt en wende zich tot Kasai. ‘Houd de wacht en waarschuw me als er iemand aankomt, goed?’ De Flareon knikte en ging naast de deur zitten terwijl hij met een ernstige blik heen en weer keek door de gang. De man glimlachte in zichzelf en richtte zich tot de deur. Na een beetje morrelen kreeg hij het slot open en stapte de ruimte binnen. Daar, op een stoel, met haar handen en voeten vastgebonden met een touw, zat Cynthia.
‘Eren! Wat doe jij hier?’ vroeg de vrouw verbaasd, maar ze was duidelijk ook blij hem te zien. ‘Sst, ik kom je redden,’ sprak de man op een fluistertoon terwijl hij de touwen om haar polsen en enkels los begon te maken. Cynthia bestookte hem met allemaal vragen over hoe hij wist dat ze hier vast werd gehouden, hoe hij haar had gevonden en hoe hij binnen was gekomen. Eren gaf echter geen antwoord. Niet omdat hij dat niet kon, maar omdat hij het nu niet het juiste moment vond om Cynthia iets op te biechten wat hij al vijf jaar voor haar verzweeg; namelijk dat hij hier werkte. Na vandaag zou het helemaal werkTE zijn, want hij ging er niet vanuit dat hij hier mocht blijven als ze er achter kwamen dat hij hun gijzelaar had bevrijd. Hij nam de vrouw bij de hand en zei enkel; ‘Kom, we moeten opschieten. Ik weet niet hoe lang de kinderen hen nog af kunnen leiden.’ Dit zorgde voor nog meer vragen. ‘Kinderen? Welke Kinderen? Toch niet Kenji hè? Wat doen ze?’ Eren draaide zich om en keek Cynthia strak aan. ‘Vind je het heel erg om je vragen te bewaren tot we in veiligheid zijn?’ vroeg hij op directe toon. De vrouw sloot haar mond en knikte enkel, waarna ze hem de gang op volgde.
‘Ik weet niet of we dit nog lang vol kunnen houden!’ riep Sora boven het lawaai van de gevechten uit. Sun en de andere Pokémon hadden allemaal al flink wat schade opgelopen. Het gevecht tegen de werknemers van Rocket Inc. was zwaar; de Pokémon die zij hadden waren duidelijk sterker en beter getraind, ook al had Sora er al ruim vijf jaar aan training met haar Pokémon op zitten. ‘Nog heel even!’ hoorde ze Karin roepen. ‘Tot we met zekerheid kunnen zeggen dat ze uit het gebouw zijn!’ Ja, dat was leuk, maar wanneer en hoe konden ze nou zeker weten dat Eren en Cynthia het gebouw hadden verlaten? Ze konden helemaal niks zien en Eren zou vast niet zo dom zijn om de hoofduitgang te gebruiken om te ontsnappen, of wel?
Eren en Cynthia hadden nog geen twee passen bij de kamer vandaan gezet of een stem riep hen een halt toe. ‘En waar gaan wij zo snel naartoe?’ Eren bleef stokstijf stil staan en draaide zich langzaam om. Daar, middenin de gang, met zijn armen over elkaar geslagen en zijn Persian aan zijn zijde, stond Zinan, één van de sterkste Veldagenten uit het team waar Eran in zat. Kasai kwam voor hem staan en gromde dreigend naar de Persian, welke op haar beurt vals naar hem blies. ‘Ik wist niet dat er opdracht was gegeven om onze gevangene nu al te verplaatsen, Eren,’ sprak de witharige man op duidelijke toon. Eren voelde de vragende, niet begrijpende blik van Cynthia op zijn gezicht branden. Zinan bleef hem strak aankijken terwijl hij wachtte op antwoord. ‘Niet iedereen hoeft te weten van deze geheime overplaatsing,’ sprak Eren op net zo’n duidelijke toon als Zinan. De man keek hem nog altijd strak aan en glimlachte toen. ‘O Eren, je bent altijd al slecht geweest in liegen.’ Eren vernauwde zijn ogen. Wat? Dat was helemaal niet waar! Hij was een meester in liegen! Hij loog immers ook al vijf jaar geloofwaardig tegen Cynthia over het werk dat hij deed. Een valse grijns verscheen nu op de lippen van Zinan en pas toen besefte Eren wat de man had gedaan. Hij wist helemaal niet of Eren loog of niet, hij had het gewoon gezegd om te zien hoe hij zou reageren, en Eren had zichzelf meesterlijk verraden. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | do nov 14, 2013 2:03 pm | |
| The war begins ‘Calliope, ga!’ Zinan strekte zijn arm, spreidde zijn vingers en wees naar Eren en Cynthia. Een glinstering schoot door de ogen van de Persian, waarna ze naar voren sprong, klaar om een venijnige Bite uit te vuren. ‘Kasai, Fire Spin!’ De Flareon kwam meteen in actie, ging verdedigend voor Eren en Cynthia staan en liet een serie vuurballen los die hard in het rond draaiden. De Persian staakte haar aanval en ontweek met sierlijke sprongen het ronddraaiende vuur, al verbrandde ze wel het puntje van haar staart. Woedend gesis kwam uit haar bek en ze richtte haar ogen op Kasai, een vurige blik glinsterde in haar oogbollen. ‘Smokescreen!’ brulde Eren voor de Persian haar wraakactie voort kon zetten. Dikke, zwarte rook vulde de gang in een rap tempo en Eren en Cynthia zetten het op een lopen met Kasai op hun hielen. Calliope zette Pay Day in en munten schoten door de gang, knalden tegen de muren, het plafond en de vloer. Eren schonk er echter geen aandacht aan, hij was alleen gericht op ontsnappen uit het gebouw. Hij schoot naar recht, door een deur, een trappenhuis in. In een rap tempo daalden ze de trappen af. Op de eerste verdieping hoorden ze het galmende geluid van een deur die met veel kracht open werd gegooid. ‘Grijp hem!’ hoorde hij Zinan roepen, waarop zijn Persian in een hoog tempo de trappen af kwam rennen. ‘Smog!’ beval Eren terwijl ze de laatste paar traptreden afdaalden en de deur naar buiten openden. Het trappenhuis vulde zich met een giftige, paarse wolk, waarna Eren, Cynthia en Kasai naar buiten schoten.
Zonlicht scheen fel in hun ogen terwijl ze de steeg tussen het hoofdkwartier van Team Rocket en de bakkerij in struikelden. ‘Kom op!’ riep Eren en hij trok Cynthia mee aan haar hand. ‘Je auto staat hier vlakbij!’ Op hoge snelheid sprintten ze door de steeg en naarmate ze de hoofdstraat naderden, werd het lawaai dat zich daar bevond ook steeds beter hoorbaar. Eren begon zicht nu helemaal af te vragen wat Kenji en de anderen aan het doen waren, maar tijd om daar naar te staan kijken had hij niet. Op straat was een gigantisch gevecht gaande met zeker tien Pokémon en Eren wist dat, als hij en Cynthia heelhuids wilden ontsnappen, ze er nú vandoor moesten gaan. Zonder op of om te kijken rende Eren met Cynthia naar diens auto, rukte de deur open en liet haar snel instappen achter het stuur. Kasai sprong op de achterbank en Eren nam plaats op de bijrijdersstoel. ‘Rijden. Rijden!’ riep de man zijn vriendin toe, welke geschokt door de voorruit naar het gevecht even verderop had zitten staren. ‘Ze redden zich wel, ga, nu!’ Cynthia leek niet te kunnen bewegen en dus stapte Eren weer uit, rende om de auto heen, dwong Cynthia op de bijrijdersstoel en ging zelf achter het stuur zitten. Deze startte gelukkig in één keer en net op tijd ook, want Zinan en Calliope kwamen zojuist uit de steeg tevoorschijn. Met gierende, slippende banden scheurde Eren er vandoor, beschreef een grote bocht op het plein en reed toen in sneltreinvaart weg uit Vermillion City.
‘Ze zijn eruit!’ hoorde Sora de stem van Arya roepen over het tumult van het gevecht heen. ‘Mooizo!’ antwoordde Kenji. ‘Nu wij nog.’ Ja, daar had hij een punt. Hoe gingen zij hier heelhuids vandaan komen? Een plotselinge onweersbui was het antwoord. Elektriciteit spatte door de lucht, knalde op de grond en dreef de vechtende Pokémon uit elkaar. Geschrokken staakte iedereen het vechten en keek om zich heen, op zoek naar de herkomst van de sterke, elektrische aanvallen. ‘Wat is hier gaande!’ blafte een stem die Sora al een tijdje niet meer had gehoord. Ze draaide zich met een ruk op en ja, daar stond ze, met vlammende ogen van woede en haar voltallige Pokémonteam aan haar zijde; Mitsu Hotaka. Mitsu keek ieder van hen strak aan. ‘Wat moet dit voorstellen? Er wordt niet gevochten in mijn stad, tenzij het in mijn Gym is!’ Sora glimlachte zwakjes. Mitsu kwam echt precies op tijd. Een deel van de werknemers van Rocket Inc. richtte hun aandacht nu op Mitsu. ‘Waar bemoei jij je mee?’ siste Blauwtje op een woedende toon tegen Mitsu, welke haar wenkbrauw op trok. Haar Jolteon deed grommend een stap naar voren en Electabuzz spande de spieren in zijn armen aan. ‘Waar ik me mee bemoei?’ reageerde Mitsu schamper. ‘Ik bemoei mij met vier volwassenen die het lef hebben om in mijn stad, midden op straat te gaan vechten tegen vijf tieners. Daar bemoei ik mij mee.’
Plots verscheen en een man in een smetteloos, wit pak, met net zulk wit haar. ‘Laat ze, we hebben andere dingen aan ons hoofd. Er is een verrader in ons midden,’ sprak de man. Zijn blik was strak op zijn vier collega’s gericht, Mitsu en de tieners keurde hij geen blik waardig. Blauwtje knikte en draaide zich om, gevolgd door de meeste andere werknemers. De zwartharige man met de Raichu en Arcanine bleef echter staan en keek even naar de groep tieners. Hij wilde duidelijk verder met het gevecht, maar in zijn eentje tegen, inmiddels zes mensen, zou toch wel erg in zijn nadeel zijn. Of maakte hem dat niet zoveel uit? Tijd om daar achter te komen had Sora niet, want de witharige man sprak op dringende toon tegen de zwartharige man. ‘Nate, we moeten naar binnen. Nu. Het is belangrijk.’ De man, Nate genaamd, wierp de witharige een blik toe, leek even na te denken en liet toen zijn Arcanine terugkeren. Met zijn Raichu aan zijn zijde liep de man terug naar het hoofdkantoor, op de voet gevolgd door de man met het witte haar en een Persian aan zijn zijde.
Een opgeluchte zucht verliet Sora haar mond en ze richtte zich tot Mitsu. ‘Dank je wel, je timing had werkelijk waar niet beter gekund.’ De bruinharige vrouw keek haar even nadenkend aan, maar glimlachte toen. ‘Graag gedaan, maar zorg er wel voor dat dit niet nog een keer gebeurd. Die mensen van Rocket Inc. zijn sterker dan ze doen voorkomen.’ Sora knikte. Zo’n vermoeden had ze zelf ook al gehad, maar om het dan ook nog van de Gymleidster van Vermillion City te horen, zorgde ervoor dat ze zich er nog meer bewust van was dan eerst. De groenharige wierp een blik op het hoofdkantoor en keek toen naar Sun. De Raichu had hard gevochten en aardig wat schade opgelopen. Was het wel zo wijs om het op te nemen tegen een organisatie als Rocket Inc.? Was dat wel verantwoord? Voor zowel henzelf als hun Pokémon? Kenji haalde haar uit haar gedachten door Vulcan opeens te laten verschijnen. ‘En waar ga jij zo snel heen?’ reageerde Karin op scherpe toon. De jongen wierp haar een strakke blik toe. ‘Dat lijkt me logisch? Ik ga naar huis om te zien of het goed gaat met mijn moeder en Eren.’ ‘Volgens mij kun je beter eerst naar het Pokémoncenter,’ reageerde Karin op dezelfde scherpe toon als net, wijzend op Céline die er aardig gehavend uit zag. De jongen keek haar nors aan, snoof en knikte toen. ‘Kom op Céline, we gaan je even laten oplappen.’
De groep nam dankbaar afscheid van Mitsu en vertrok naar het Pokémoncenter om hun Pokémon op te laten knappen. Het duurde echter wel een paar uur voor de Pokémon er weer bovenop kwamen en tot die tijd zat het vijftal vast in het Pokémoncenter. ‘Wat doen we nu?’ vroeg Sora terwijl ze de groep rond keek. ‘Wat bedoel je?’ vroeg Arya verbaasd. ‘We hebben Kenji’s moeder toch bevrijd? Het is nu toch klaar?’ Het groenharige meisje schudde haar hoofd. ‘Nee, de ontvoering van Kenji’s moeder was een zijspoor van wat we oorspronkelijk uit wilden zoeken.’ Een paar van de groep keken haar niet begrijpend aan, maar toen sloeg Karin plots met haar hand op tafel. ‘Die Pokéballs. Wat stom dat we dat waren vergeten!’ ‘Nou ja, een ontvoering is ook niet niks,’ reageerde Chiaki en de anderen knikten. Ja, dat was waar, maar nu dat voorbij was, konden ze daar weer mee verder. ‘Wat hun plannen ook waren met die ballen, ik ben bang dat we het erger hebben gemaakt,’ reageerde Arya na een moment van stilte. Sora keek haar vragend aan, maar Chiaki keek over de leuning van haar stoel naar buiten, naar de ingang van het hoofdkwartier dat vanaf hier nog net te zien was. ‘Ik ben bang dat Arya gelijk heeft, kijk!’
‘WAT!?’ Destiny haar stem donderde door haar kantoor heen en het zou haar niks verbazen als de mensen enkele verdiepingen naar beneden haar ook konden horen. ‘Hoe kon dat gebeuren?’ Woedend staarde ze naar Zinan, welke haar zojuist zeer onwenselijk nieuws was komen brengen. ‘Ze is gered Commander. Door één van onze eigen mensen.’ Destiny haar ogen sperden zich wijd open en vernauwden zich toen. ‘Wie is deze verrader?’ siste ze op een onheilspellende toon. ‘Eren, Commander.’ Verbazing flitste even over het gezicht van de vrouw heen, maar woede nam al gauw weer de overhand. ‘Hoe.. Waarom?’ Zinan haalde zijn schouders op. ‘Ik zou het niet weten, maar zoals het eruit zag, is hij verliefd op haar.’ Destiny kwam omhoog uit haar leunende houding en keek Zinan spottend aan. ‘Verliefd?’ De man knikte en verklaarde dat het tweetal hand in hand door de gang had gerend. Destiny snoof. Dat één van haar beste veldagenten haar in de steek zou laten voor zoiets zwaks als de liefde. ‘Stuur iedereen naar de vergaderzaal,’ sprak de vrouw toen bars. Zinan knikte en verdween met zijn Persian op zijn hielen. Ook Destiny marcheerde het vertrek uit en begaf zich naar de vergaderzaal om daar iedereen met een woedende blik op te wachten.
Het leek erop dat Zinan iedereen, of in ieder geval de meesten, had verteld dat er een verrader in hun midden was, maar toen Destiny het zelf zei, werd er vooralsnog geschokt gereageerd. ‘Het schijnt dat Eren Cinistar, één van mijn bloedeigen Veldagenten, ons heeft verraden en onze gevangene heeft bevrijd,’ sprak de vrouw met op elkaar geklemde tanden. ‘Dit houdt in dat hij vanaf heden niet langer onze bondgenoot is, maar zal worden behandeld als een verrader. Ik wil dat jullie hem opsporen en aan mij uitleveren.’ Ze keek de zaal even rond en marcheerde toen heen en weer voor de tafel. ‘Ik wil hierbij ook even duidelijk maken dat verraad zeer, zeer streng zal worden afgestraft.’ Ze wierp een dreigende blik over tafel en ging toen over op zaken. ‘Gezien de huidige omstandigheden, heb ik besloten dat we meteen beginnen met de operatie. Ga, verspreid je over heel Kanto en neem iedere Pokémon die je tegen komt gevangen of in beslag. Gebruik geweld als het nodig is. Niemand, ik herhaal, niemand mag ontsnappen. Iedereen die zich verzet wordt met de grond gelijk gemaakt. En nu ingerukt!’
Het meisje wees niet specifiek naar de hoofdingang van het gebouw, maar naar de steeg ernaast. Een hele stoet auto’s en busjes kwam eruit tevoorschijn en verspreidde zich door de stad. De anderen stonden op om ook door het raam te kunnen kijken en de moed zonk Sora in de schoenen. Ze gingen hun plannen duidelijk nu uitvoeren. ‘Wedden dat het komt door ons?’ reageerde Arya met een verdrietige stem. Sora schudde haar hoofd. ‘Nee, ik denk dat ze dit sowieso al van plan waren en dat wij het proces alleen maar wat hebben versneld.’ Ze wist niet waarom, maar ze had het gevoel dat ze er niet ver naast zat. ‘Jongens, jullie Pokémon zijn weer zo goed als nieuw.’ De stem van Zuster Joy deed hen allemaal opspringen van schrik. De vrouw stond achter hen, vergezeld door Céline, Arash, Sun, Alano en Gwen. ‘Zorg goed voor ze oké? Ze waren er vrij heftig aan toe.’ Sora en de anderen knikten en stonden op. Zodra ze buiten stonden keken ze elkaar met ernstige blikken aan. ‘Wat moeten we doen?’ vroeg Arya bezorgd. ‘Onze huizen verdedigen,’ sprak Karin resoluut. De anderen keken haar vragend aan. ‘Het lijkt me duidelijk toch? Ze zijn op weg naar de verschillende steden en dorpen in Kanto.’ Het besef drong langzaam tot Sora door en ze wierp een angstige blik op Sun. ‘Miku.’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | zo nov 17, 2013 12:56 am | |
| The Battle of the families In een flits verscheen Autumn naast Sora en het meisje steeg snel op. ‘Ik weet niet wat jullie gaan doen, maar ik ga naar Viridian.’ Haar ogen waren op de anderen gericht. Van Kenji, Karin en Arya wist ze de geboorteplaatsen wel, maar waar kwam Chiaki eigenlijk vandaan? ‘Wij gaan naar Lavander,’ verklaarde Chiaki terwijl ze Alano tevoorschijn haalde. Arya knikte instemmend en klom samen met Chiaki op de rug van de Charizard. ‘Ik ga naar Cinnebar,’ sprak Karin resoluut, alleen weet ik niet hoe snel ik daar kan komen zonder vliegende Pokémon.’ Sora knikte. Hopelijk had het meisje geluk en kon ze meteen de boot naar Cinnebar pakken. ‘Laten we gaan, we verdoen onze tijd!’ brulde Kenji op boze toon. Hij zat al op de rug van Vulcan en het verbaasde Sora dat de jongen er überhaupt nog was. Ze knikte, gaf Autumn been en spurtte er vandoor. Vulcan steeg met veel lawaai op en vloog achter haar aan. Chiaki en Arya gingen de andere kant op, richting Lavander Town en Karin racete naar de haven, in de hoop meteen de boot te kunnen pakken. De wind trok hard aan haar haren terwijl Sora Autumn aanspoorde om op haar aller hardst te gaan. Ze moesten zo snel mogelijk Viridian zien te bereiken voor het te laat was! Haar ouders, welke alleen maar Pidgey ter verdediging hadden, haar broertje, welke alleen Hope had, maar niet naar buiten kon om te vechten, en Spring, welke sterk was, maar zou ze sterk genoeg zijn om Sora haar gezin te beschermen tot Sora zelf er was?
In de lucht maakte Kenji ook knetterende vaart. De jongen was sowieso sneller, want hij kon in een rechte lijn naar Cerulean vliegen en Sora moest over de weg en straks na Cerulean ook nog eens door Mount Moon. In Saffron stuitten ze al meteen op de eerste tekenen van de “oorlog” die zich ontketend had. Overal op straat waren gevechten aan de gang tussen trainers die wanhopig een poging deden om hun Pokémon te behouden en Rocket Inc. medewerkers die ze in beslag kwamen nemen. Het was totale chaos. ‘Sun, Thunder!’ riep Sora, wijzend naar een groepje van drie mannen die maar wat graag de Eevee van een tienjarig jongetje wilden stelen. Sun liet haar krachtige elektrische aanval los en roosterde de drie mannen. Het jongetje zwaaide dankbaar naar haar en rende er toen vandoor, in de hoop dat hij zijn Eevee kon verstoppen. Autumn galoppeerde verder met Sun op haar hielen en al gauw lieten ze Saffron achter zich. De situatie hier in de stad baarde Sora echter wel zorgen. Hoe zou het er in Viridian aan toe zijn?
Cynthia zat als verdoofd op de bijrijdersstoel van haar eigen auto. De auto scheurde slingerend over de weg naar Cerulean City. Zodra de auto voor de Gym stopte, stapte ze uit en strompelde ze de trap op. Eren liep achter haar aan en pakte haar arm vast, maar de vrouw trok zich los, draaide zich om en had hem al een klap in zijn gezicht verkocht voor ze het zelf goed en wel in de gaten had. De man keek haar aan, verbijsterd en uit het veld geslagen en ook Cynthia stond van haarzelf te kijken. Toen draaide ze zich weer op en stormde haar Gym binnen. Eren kwam achter haar aan en probeerde haar tegen te houden. ‘Cynthia alsjeblieft, luister nou even naar me.’ De stem van de man klonk bijna smekend, iets wat ze in al die vijf jaar nog nooit had gehoord en wat haar toch wel even deed twijfelen aan haar eigen woede. Ze hield halt en draaide zich op haar hakken om. ‘Je hebt tegen me gelogen!’ riep ze woedend naar hem, beschuldigingen vloeiden door haar hoofd. ‘Nou, technisch gezien heb ik niet gelogen, omdat ik het niet heb verteld,’ reageerde de man, maar dat maakte het er niet beter op. ‘Aaargh!’ riep Cynthia gefrustreerd, waarop ze zich weer omdraaide en naar haar half verwoeste Gymzaal liep. ‘Cynthia alsjeblieft, ik wist niet dat ze zich met dingen als ontvoeringen enzo bezig hielden,’ hoorde ze Eren zeggen terwijl hij achter haar aan kwam. Voor de derde keer draaide de vrouw zich om. ‘O nee? En wat heb je de afgelopen vijf jaar dan wel niet gedaan bij Team Rocket?’
Nog voor de man goed en wel kon antwoorden klonk er op straat een hoop gegil en commotie. ‘Wat nu weer!’ brieste Cynthia, duidelijk uit haar hum. Ze stampte weer naar de ingang van haar Gym en staarde naar buiten. Wat ze daar zag, deed haar mond open zakken van verbazing. Het was een chaos op straat; overal renden mensen met hun Pokémon in hun handen weg voor een hele stoet aan mensen die met Pokéballs gooiden en de Pokémon van anderen vingen. ‘Wat krijgen we-,’ begon ze, waarbij ze zich tot Eren wende. De man keek haar wat ongelukkig aan. ‘Dit is waar Team Rocket de afgelopen jaren aan heeft gewerkt; Pokéballs die alle Pokémon vangen, ook die van trainers. Ze willen de wereld overnemen, maar ik zweer je Cynthia, dat was nooit mijn intentie geweest.’ Cynthia keek de man aan, twijfel stroomde door haar aderen en vermengde zich met de liefde die ze voor de man voelde. Wat moest ze doen? Haar blik gleed weer naar buiten en haar blik werd vastberaden. Ze ging vechten. ‘Ik weet wel een manier waarop je het weer goed kan maken,’ sprak de vrouw bruusk, waarop ze haar Pokéballs tevoorschijn haalde en naar buiten stapte. ‘Vecht.’
‘Als we maar niet te laat zijn,’ mompelde Sora tegen haarzelf. Sun maakte een geruststellend geluid vanaf de grond en Sora knikte. Ze moest niet te negatief denken. Cerulean kwam in zicht en zelfs vanaf deze afstand kon Sora de chaos zien. Als ze dwars door de stad zou moeten, dan zou ze er veel te lang over doen om Viridian te bereiken. ‘Kenji!’ riep ze naar de jongen in de lucht. De blauwharige jongen keek naar beneden. ‘Wat?’ ‘Vlieg maar door! Ik neem een zijroute zodat ik sneller bij Mount Moon ben!’ De jongen knikte en gaf Vulcan het teken dat hij voluit mocht gaan vliegen. De jongen vloog er als een speer vandoor en Sora stuurde Autumn een zijspoor in. De Rapidash sprong over een paar gevallen bomen heen en rende zo snel ze kon over het pad door het bos rondom Cerulean. Deze weg werd duidelijk niet veel gebruikt, omdat het door Cerulean heen veel sneller was, maar op dit moment zou dit Sora veel minder tijd kosten. Al gauw kwam Mount Moon in zicht en kon ze Viridian City al bijna ruiken, ook al wist ze heel goed dat ze eerst de berg en het bos nog moest doorkruisen.
Cynthia rende de trap voor haar Gym af en ging midden op de weg staan. Uit het niets verscheen opeens Alex aan zijn zijde, welke haar vastberaden aankeek. De vrouw knikte. Ze was blij om te zien dat de Vaporeon was verzorgd. Ze had zich grote zorgen om hem gemaakt. Haar blik was gericht op de mensen die eraan kwamen. Alle inwoners van Cerulean renden haar voorbij en bleven een paar meter achter haar staan, alsof ze wilden zeggen “Hé, jij bent onze Gymleidster, DOE IETS!”, en dat was dan ook precies datgene wat Cynthia ging doen. In een flits verschenen ook andere leden van haar Pokémonteam naast haar; Martin, (Dewgong), Shellby (Cloyster) en Jet (Blastoise). Niet al haar Pokémon waren even behendig op het land en daarom had ze haar Lapras en Seadra maar in hun Pokéballs gelaten. Ook Eren en Kasai voegden zich aan haar zijde. De stoet naderende dieven hield halt en één van hen begon te spreken. ‘Geef je Pokémon vrijwillig over aan ons, of draag de consequenties.’ Er ontstond een vurige blik in Cynthia haar ogen. Eentje die je niet vaak zag. ‘Doe mij die consequenties maar!’ riep ze luid. ‘Niemand komt zomaar mijn stad binnen banjeren om ieders Pokémon te stelen!’ Dit was voor de mannen hét teken om in actie te komen. Pokéballs vlogen door de lucht, maar Jet schoot ze met een welgemikte Hydro Pump terug in hun gezicht.
Sommige Pokéballs kwamen in het gezicht van mensen terecht, wat woede ontlokte en al gauw verschenen er verschillende Pokémon aan de andere kant van de straat; Rhyodons, Golems, Golbats, Raichu’s, Arcanine’s en meer van dat soort Pokémon die vaak heel intimiderend op mensen over konden komen. Cynthia zette zich schrap. Tegen de meeste van haar tegenstanders had ze een type-voordeel, maar doordat ze niet haar hele team kon gebruiken, was ze wel in de minderheid. Eren had alleen Kasai om mee te vechten. Dit ging niet goed komen. ‘Grijp ze!’ brulde de man die eerder ook gesproken had en blijkbaar de aanvoerder was van dit zooitje ongeregeld. De Pokémon van de tegenstanders schoten naar voren en Cynthia opende met een serie aanvallen die op afstand konden worden uitgevoerd en veel Pokémon in één keer konden raken; Surf en Hydro Pump. Ze liet Martin zijn Aurura Beam gebruiken om delen van de straat te bevriezen, zodat de tegenstanders zouden uitglijden. Dit gebeurde ook, maar de meesten wisten het te ontwijken of op tijd af te remmen. Drie Pokémon sprongen door de lucht en wilden zich op Martin stortten. Jet noch Alex en Shellby kon reageren, omdat ze zelf ook bezig waren met het uitvoeren van aanvallen en ook Kasai was druk bezet. ‘Martin!’ riep de vrouw. Ze kon het bijna niet aanzien.
‘Aerial Ace!’ Plotseling schoot er iets door de lucht wat twee van de belagers van Martin raakte en hen achteruit sloeg. De derde belager keek geschrokken om zich heen, op zoek naar de oorzaak. Ook Cynthia keek in het rond, maar zag niks. Toen schrok ze zich helemaal lam; er kwam een Gyarados uit de lucht vallen. De grote Waterpokémon landde hard op de grond en veroorzaakte een halve aardbeving, maar hij bleef overeind. De Gyarados brulde luid en vuurde een krachtige Hydro Pump af op de derde belager van Martin en keek toen naar Cynthia. De vrouw keek op naar de enorme Pokémon, als aan de grond genageld, en herkende toen zijn ogen. ‘Gray?’ fluisterde de vrouw vol ongeloof. Plots landde Kenji op de grond, naast de Gyarados. ‘Ik dacht, die kan vast wel wat hulp gebruiken’ sprak de jongen op vlakke toon, maar toen verscheen er een zwak glimlachje op zijn lippen. Cynthia’s hart brak. Dit was de eerste glimlach die hij haar had geschonken in jaren, en hij was nog oprecht ook. Ze knikte. ‘Ja.. Ja, ik kan wel wat hulp gebruiken. Ik bedoel wij,’ voegde ze er snel aan toe, gebarend naar Eren. Kenji knikte, glimlachte nog steeds en haalde toen de rest van zijn team tevoorschijn. Cynthia keek naar de Pokémon die allemaal verschenen. Het waren stuk voor stuk Pokémon die er intimiderend en sterk uit zagen, afgezien van Céline misschien. De Jolteon voegde zich aan de zijde van haar Trainster terwijl er nog een Rhyhorn, Marowak, Arbok en Fearow verschenen. De Fearow was waarschijnlijk degene die de Aerial Ace had uitgevoerd en de rede dat Kenji en Gray uit de lucht waren komen “vallen”. Met haar zoon eindelijk weer aan haar zijde, richtte de vrouw zich tot de tegenstanders. ‘Time to kick some butt!’ riep de vrouw en ze zou zweren dat Kenji even lachend zijn hoofd zag schudden.
Sora vond dat ze van geluk mocht spreken dat er geen hinderlaag op haar lag te wachten in Mount Moon. Blijkbaar waren ze inderdaad eerst bezig met de dorpen en steden en zouden ze daarna pas de bossen en bergen leeg gaan roven. Dat hoopte ze in ieder geval, want dat zou betekenen dat ze ook Viridian Forest veilig zou kunnen doorkruisen. Ze had geluk, maar hoe meer ze Viridian City naderde, hoe duidelijker de chaos in het dorp werd. Een paar honderd meter voor het einde van het bos verscheen er opeens een jongeman voor haar op het pad. Sora hield Autumn in en maakte zich klaar om tegen de man te vechten, maar herkende hem toen; het was Light Yagami, de jongen die met zijn vader in het bos van Viridian woonde. ‘Wat is er allemaal gaande?’ vroeg de jongen. Hij had een Parasect en een Tangela bij zich, welke Sora even bestudeerde, maar toen gaf ze de jongen snel antwoord. ‘Rocket Inc. probeert van iedereen zijn Pokémon te stelen,’ legde het meisje kort en snel uit, waarop de jongen meteen in actie kwam. ‘Dat laten we niet zomaar gebeuren. Kom mee!’ Dat laatste was aan zijn Pokémon gericht en deze volgden de jongen dan ook meteen toen deze begon te rennen naar de ingang van Viridian City.
Sora spoorde haar Rapidash ook weer aan en sprintte de jongen voorbij. Deze had onder het rennen zijn andere Pokémon tevoorschijn gehaald en werd nu vergezeld door zes verschillende Gras- en Bugpokémon. Wat je woonplaats al niet voor invloed kon hebben op je Pokémonkeuze. Ze bestede er verder geen aandacht aan en stoof Viridian binnen. Overal op straat waren mensen, die ofwel Pokémon probeerden te beschermen of vangen. Sun elektrocuteerde een aantal van de dieven en Autumn verkocht een paar een flinke trap. ‘Sora!’ Verward hield de groenharige haar Rapidash in, haar haren sloegen in haar gezicht terwijl ze wild om haar heen keek. Wie had haar geroepen? Het bleek Leah Spark te zijn, een meisje dat vlakbij haar woonde. ‘Ik zag dat een paar mensen op weg waren naar je huis!’ riep het meisje haar toe terwijl haar Ivysaur zich deels achter haar verstopte. Sora beet op haar lip en staarde over het meisje heen. ‘Bedankt Leah. Pas goed op je Ivysaur!’ Ze gaf Autumn weer de sporen en galoppeerde er vandoor. Sun spurtte hard achter hen aan.
Als we maar niet te laat zijn dacht de groenharige koortsachtig terwijl het gebouw van de Pidgey Post Office in zicht kwam. ‘Nee!’ riep ze toen ze een paar Pidgey in zwarte Pokéballs zag verdwijnen. ‘Nee, blijf af! Die zijn niet van jullie!’ Ze was echter niet dichtbij genoeg om er iets aan te doen. Wanhoop maakte zich van het meisje meester, maar opeens vlogen de Rocket Inc. werknemers achteruit. De Pokéballs vielen op de grond, klapten open en de zojuist gevangen Pidgey gingen er weer vandoor. Een tweede aanval, een regen van gele zaden, maaide een volgende groep mensen omver. Sora bleef verbaasd staan. Ze herkende de aanval; Bullet Seed. Wie had deze aanval echter afgevuurd? ‘Blijf van onze Pokémon af!’ riep een stem die haar maar al te bekend in de horen klonk. ‘Miku?’ mompelde ze verbaasd. Autumn had eindelijk de laatste paar meters naar de Pidgey Post Office weten te overbruggen en toen kwam hij in zicht; Miku. De jongen zag op de nek van Spring, Sora haar Venasaur, in de schaduwen van de bladeren van de Pokémon.
Een zwak glimlachje gleed over haar lippen toen ze haar broertje naar haar toe zag rijden. Hope rende keffend met hen mee. ‘Sora!’ riep de jongen, zijn stem was een mengeling van blijdschap en trots. ‘Kijk! Ik kan met je mee vechten!’ Hij klopte Spring op haar hoofd, welke een luide brul liet horen. Sora kon het niet helpen; tranen stroomden over haar wangen. ‘Miku, je bent buiten, ook al schijnt de zon,’ sprak ze, haar stem vol emotie. Bijna zou ze vergeten dat er om haar heen een verhitte strijd aan de gang was. ‘Ik weet het!’ riep de jongen enthousiast. ‘Maar dat kunnen we beter bewaren voor later. Er is een gevecht aan de gang!’ Hij was duidelijk opgewonden en voelde zich sterker dan hij misschien was. Hij was echter bij Spring en zij was hard getraind door Sora. Hij was veilig. Sora haalde haar andere Pokémon tevoorschijn en keek Miku aan. ‘Tijd om die mensen uit ons dorp te verjagen!’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | ma nov 18, 2013 10:27 am | |
| Everyone at war ‘Ja!’ riep Miku luid, zijn vuist in de lucht stompend. ‘Kom op Spring! Hope! We pakken ze!’ De jongen had er duidelijk zin. ‘Voorwaarts mars!’ riep hij luid terwijl hij voor zich uit wees. Spring brulde luid en kwam in beweging. Hope rende keffend met hen mee en zelfs een paar Pidgey gingen mee. ‘Bullet Seed!’ beval Miku en Spring vuurde haar aanval af op een paar Rocket Inc. mannen. Sora kon het niet helpen ontzettend trots te zijn op haar broertje en Spring. Ze deden het goed samen. Ergens vond ze het zo dom van haarzelf dat het niet bij haar was opgekomen dat de bladeren van Spring grote schaduwen wierpen en het grootste deel van haar rug en nek altijd in de schaduwen lag. Zou Miku het zelf hebben gedacht? Of was het Spring geweest? ‘Rai!’ Sun haalde haar uit haar gedachten en gebaarde naar een aanstormende menigte. De voorste mensen waren hard aan het wegrennen voor iets wat leek op een kudde Rhyhorn. ‘Zeichen, Water Punch!’ hoorde ze plotseling uit het niets komen. Een Poliwrath stoof haar voorbij, sprong over de menigte heen en ramde twee van de Rhyhorn tegen de grond. ‘Dat kunnen wij ook!’ riep Miku. ‘Razor Leaf!’ De aanstormende menigte sprong opzij toen messcherpe bladeren voorbij kwamen schieten. Sora was echter nog altijd op zoek naar de eigenaar van die Poliwrath. ‘Zoek je iemand Sora?’ Het meisje keek iets naar beneden en kreeg toen Vincent in het oog. Aan zijn zijde stond zijn Jolteon. Ze glimlachte. ‘Ik had het kunnen weten,’ reageerde ze.
De jongen grijnsde naar haar, haalde nog vier Pokéballs tevoorschijn en riep zijn andere vier Pokémon ten tonele; Rhydon, Victreebel, Alakazam en Dragonite. ‘Time for a little fun,’ sprak de jongen tegen zijn Pokémon, waarna de groep op de menigte af stormde. ‘Kom op Sora!’ riep Miku haar toe. De jongen was met Spring en Hope al een heel eind vooruit. Sora knikte en spoorde Autumn weer aan. De Rapidash sprong naar voren en gaf daarbij een man die haar net wilde vangen in een zwarte Pokéball een fikse kopstoot. ‘Dat doet vast pijn,’ mompelde de groenharige, maar ergens interesseerde het haar niet. De man had het verdient. Sora stortte zich samen met haar Pokémon en Miku in de chaos van het dorp. Alle Trainers en Coördinatoren die vanuit dit stadje ooit waren vertrokken om te beginnen aan hun Pokémonreis leken allemaal terug te zijn gekomen. Ze zag Kayne voorbij komen met zijn Gastly en Dratini, Leah en haar Ivysaur en Light en zijn volledige team. Allemaal waren ze vastberaden hun dorp te beschermen. Sora voerde haar team, bestaande uit Sun, Moon, Summer en Autumn, aan door het dorp. Spring liet ze aan Miku over, welke beter met de Venasaur overweg leek te kunnen dan ze had verwacht. Ook Hope liet zich niet kennen, maar toch was het niet voldoende.
‘Blijf van mijn Growlithe af!’ brulde Miku luid. Sora draaide zich snel om en kon nog net zien hoe Hope in een rode flits verdween. ‘Hope!’ brulde Miku luid en even wilde hij een poging ondernemen om over Spring haar hoofd heen naar voren te springen. ‘Miku, niet doen!’ riep het meisje haar broertje toe, welke zijn tanden op elkaar klemde en zich terug liet zakken in Spring haar nek. ‘Grijp hem!’ siste Miku op een bijna onheilspellende toon tegen Spring. De Venasaur haalde haar roeden tevoorschijn en zwaaide en woedend mee heen en weer terwijl ze op de man afdenderde. Deze keek met grote ogen naar de naderende Venasaur en besloot dat het beter was om te gaan. Hij draaide zich op zijn hakken om en zette het op een lopen. Sora spoorde Autumn aan tot een vlotte galop en wist naast de man te komen. ‘Gaan wij ergens naartoe?’ Light versperde de man plots de weg, zijn eigen Venasaur stond dreigend achter hem. De man, welke nu niet meer naar voren, achter of naar links kon, besloot naar rechts te schieten, maar werd daar tegen gehouden door Vincent en zijn Dragonite. De man stapte achteruit, zijn hoofd schoot heen en weer terwijl hij zocht naar een uitweg. ‘Geef mij mijn Pokémon terug,’ siste Miku met op elkaar geklemde tanden tegen de man. ‘Je hoorde de jongen,’ sprak Vincent op duidelijke toon. ‘Geef hem zijn Pokémon terug.’ ‘Ik zou maar doen wat hij zegt,’ vulde Light aan, ‘Anders kan het erg akelig worden.’
De man keek hopeloos om zich heen, maar besloot zich niet gewonnen te geven. Hij haalde een Pokéball uit zijn zak, maar nog voor hij die kon gebruiken werd hij geraakt door een mix van Bullet Seed, Flamethrower, Thunder en Solar Beam. De arme man maakte geen schijn van kans. Rook steeg op en de man zakte op de grond in elkaar, versuft. Spring greep met een roede de zwarte Pokéball van de grond en gaf hem aan Miku, welke hem opende en zijn Growlithe bevrijdde. De Growlithe kefde luid en blies een stroom vuur uit. Sora glimlachte en keek naar Vincent en Light. ‘Laten we gaan!’ riep ze naar de jongens, waarop ze verder trokken.
Pallet Town Met een diepe denkrimpel in zijn voorhoofd boog professor Oak zich over zijn werk. Achter hem stond een meisje met lang, bruin haar en de meest ongeduldige attitude die je maar bedenken kon voor een tiener. ‘Bent u al klaar?’ vroeg het meisje op een zwaar ongeduldige toon. ‘Ik heb nog wel meer te doen vandaag.’ De man liet een zucht uit zijn mond ontsnappen en wreef even in zijn ogen. ‘Jasmine, ik ben echt niet sneller klaar als je hier blijft wachten. Je kunt beter iets anders gaan doen en later terug komen.’ ‘Baba,’ beaamde de Bulbasaur naast het meisje, maar Jasmine snoof alleen maar. ‘Houd je mond Baba, ik had het niet tegen jou.’ De man wilde net iets zeggen, in de hoop dat het meisje hem dan eindelijk rustig aan zijn werk zou laten gaan, toen er buiten opeens een hoop tumult klonk. ‘Wat nu weer,’ zuchtte de man terwijl hij overeind kwam. De Porygon van Jasmine, welke hij zojuist aan het bestuderen was, draaide zich ook om naar het tumult. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Oak toen één van zijn medewerkers naar binnen kwam stormen.
De man kwam hijgend voor hem tot stilstand. ‘Het is Team Rocket, professor,’ hijgde de man. ‘Ze stelen alle Pokémon!’ ‘Wat!?’ riep Oak uit. Hij liet Jasmine en haar Pokémon voor wat ze waren en stoof naar buiten. Overal in het dorp heerste paniek. Mensen waren aan het rennen en vechten, Pokémon stoven alle kanten op en Pokéballs vlogen door de lucht. Dit alles speelde zich in het dal af, enkele meters onder het lab van professor Oak, wat zich op een heuvel bevond. ‘Ze komen deze kant op,’ mompelde de man, meer tegen zichzelf dan tegen iemand anders. ‘Sluit de poort!’ riep hij luid toen hij de eerste mensen zag naderen. Één van zijn medewerkers drukte op een knopje en de grote, metalen poort aan het begin van zijn oprit begon zich langzaam te sluiten. ‘Schiet op, schiet op!’ mompelde hij tegen het hek. Als het zo door ging zoude de mensen het hek eerder hebben bereikt dan dat het kon sluiten! Even leek het er inderdaad op dat het Team Rocket zou lukken, maar toen kwam er iemand tussen.
Een lange, jonge vrouw met roze haren verscheen op eens aan Oak’s kant van de poort. Naast haar stond een Nidoking, welke met een goed gemikte Hyper Beam stuwde hij de voorste mensen, welke bijna het hek hadden bereikt, naar achteren en zorgde er zo voor dat het hek zich veilig kon sluiten. Oak haalde opgelucht adem, maar hij wist dat de strijd hiermee nog niet was gestreden. Ze hadden alleen maar wat meer tijd gewonnen. Deborah en haar Nidoking kwamen gehaast de stenen trap naar zijn lab oprennen. ‘Professor, is alles goed met U?’ vroeg de jonge vrouw hijgend en de man glimlachte dankbaar. ‘Ja Deborah, alles gaat goed, dank je. Dat was een mooie Hyper Beam. Je hebt je Nidoking goed getraind.’ De jonge vrouw grijnsde breed naar hem en zette haar handen in haar zij. ‘Bedankt!’ Toen werd haar blik weer ernstig. ‘Dat hek zal ze niet lang tegen houden. We moeten alle Pokémon in veiligheid brengen en die mensen het dorp uitwerken.’ Professor Oak knikte. ‘Ja, dat moeten we zeker doen. Kom mee!’
Pewter City Brock keek met een strakke blik naar de horizon. Vogelpokémon vlogen onrustig rond in de bossen tussen hier en Viridian City en ook bij Mount Moon was er roering. Er was iets aan de hand, iets groots, dat voelde hij. Hij hoorde het ook eerder aankomen dan dat hij het zag. Een hele stoet auto’s, tientalen Jeeps, doorkruisten de straten van Pewter. Een groot deel reed door, maar enkelen bleven met piepende banden staan voor de Pewter City Gym. Mensen met serieuze blikken stapten uit en iemand wende zich tot hem. ‘Brock,’ sprak de man met een harde stem. ‘We komen je Pokémon in beslag nemen.’ Brock trok zijn wenkbrauw op. ‘Mijn Pokémon?’ vroeg hij verbaasd. ‘Alle Pokémon antwoordde de man, waarop er een aantal Pokémon voor de Gym verschenen. Brock keek naar de Alakazam, Rhydon, Gengar en Scyther die tegenover hem stonden. Een glimlach gleed over zijn lippen en hij spreidde zijn armen een beetje. ‘Nou, dan zal je ze moeten komen halen.’
In een flits verschenen een gigantische Onix, twee Geodudes, een Golem en een Rhyhorn naast de man. ‘Grijp ze!’ riep de woordvoerder van de vier mannen bij de auto, waarop hun vier Pokémon naar voren stormde. ‘Onix, Rock Tomb,’ beval Brock, waarop zijn Onix luid brulde en tot de aanval overging. ‘Golem, Roll Out.’ Ook de Golem liet een soort strijdbrul horen en rolde toen in volle vaart op zijn tegenstanders af. De situatie loonde zich er helemaal niet voor, maar toch glimlachte Brock; dit ging een mooi gevecht worden en daar had hij wel zin in. De strijd was binnen een paar minuten gestreden; de auto van de mannen lag gedeukt op zijn kant en hun Pokémon lagen er verslagen tegenaan. De vier mannen, nu Pokémonloos, keken hem met grote ogen aan. ‘Verdwijn uit mijn dorp,’ sprak de man op scherpe toon, waarop de vier het op een lopen zetten.
Even keek Brock ze na, waarna hij snel naar het centrum van Pewter City rende. Zijn Pokémon volgden hem op de voet. In het centrum was het duidelijk drukker; overal waren gevechten aan de gang. ‘Brock!’ Een tiener met opvallende groene haren en een Gyarados op haar hielen, kwam naar hem toe gerend. ‘Je moet ons helpen, ze hebben de helft van alle Pokémon al gestolen!’ Brock zijn blik werd ernstig. ‘Dat is niet goed. Snel, waar brengen ze de gevangen Pokémon heen?’ Het meisje schudde haar hoofd. ‘Ik weet het niet, maar ik zag ze wel heel veel ballen in een truck laden.’ Brock knikte. ‘Heb je een Pokémon die kan vliegen?’ Ze knikte en er verscheen niet veel later een Pidgeot naast haar. ‘Volg die truck en zorg dat je weer waar de Pokéballs heen worden gebracht,’ sprak de man op dwingende toon tegen de groenharige, welke hij nu herkende als de negentienjarige Mitsuko Raiunn. De tiener knikte, liet haar Gyarados terugkeren en klom op haar Pidgeot. De Vogelpokémon spreidde zijn vleugels en zette af, waarop ze door de lucht scheerden. Brock wendde zich tot zijn Pokémon. ‘We moeten ervoor zorgen dat er niet nog meer Pokémon worden gestolen. Kom op!’
Saffron City De normaal zo rustige straten, voor zover de straten van een stad rustig konden zijn, waren nu gehuld in totale chaos. Zelfs bij een mega uitverkoop had Kean het nog nooit zo druk gezien. ‘Wat is iedereen toch aan het doen,’ vroeg hij aan zijn tweelingbroer, welke ook om zich heen keek. De twee stonden in hun tuin, achter de Saffron Gym, en leunden samen voorover over het tuinhek, om door het steegje langs de Gym naar de hoofdstraat te kijken. ‘Het ziet er aardig chaotisch uit,’ reageerde de eerste broer, waarop de ander knikte. ‘Klopt. Ik zie een heleboel rennende mensen en Pokémon. Zullen we gaan kijken?’ Kean knikte ook. ‘Ja, dat lijkt me een goed idee.’ De man opende het tuinhek en liep, met zijn broer op zijn hielen, naar de straat. Daar aangekomen werd al gauw duidelijk dat er iets niet in de haak was; mensen renden en schreeuwden, Pokémon verdwenen in zwarte, onheilspellend ogende Pokéballs en er werd veel gevochten. Een klein jongentje van een jaar of vijf kwam huilend aangerend en klampte zich vast aan het been van Kean. Zijn betraande gezicht verdween in de plooien van diens broek.
‘Wat is er kleine man?’ vroeg Kean, welke op zijn hurken voor het jongentje ging zitten. Snotterend en snikkend probeerde het kleine kind zijn tranen weg te vegen terwijl hij haperend antwoord gaf. ‘Z-ze heb-ben m-mijn Eevee.. gestolen,’ snikte het kind, waarna de tranen nog harder over zijn wangen begonnen te stromen. ‘Ssst, stil maar,’ suste Kane de jongen, welke nu gehurkt naast zijn broer zat. ‘Wie heeft je Eevee gestolen?’ ‘D-Die man daar,’ snikte het kind terwijl hij wees naar een man met vreemde, paarse haren. Hij had een woest kijkende Arcanine bij zich, welke twee aardig gehavende oren had. ‘Maak je geen zorgen, wij gaan je Eevee voor je halen,’ beloofde Kean, waarna hij overeind kwam. Samen met Kane stapte hij naar voren, recht op de paarsharige man af. ‘Hé jij daar!’ riep Kean, waarop de man zich tot hen wende. ‘Wat moet je!’ blafte hij, waarop de tweeling naar hem wees. ‘We willen,’ zei Kean. ‘De Eevee terug,’ sprak Kane, ‘Die jij hebt gestolen,’ maakte Kean de zin af. De man stootte een lach uit die meer weg had van een blaf dan echt van een lach en keek hun vuil aan. ‘Als je die terug wilt, zal je hem moeten komen halen!’ De tweeling wierp elkaar een brede glimlach toe. Dat was nou net het antwoord dat ze hadden willen horen.
De man beval zijn Arcanine voorwaarts, welke zich afzette met zijn krachtige achterpoten en zichzelf lanceerde. Als in Slow motion vloog de Arcanine door de lucht. Zijn bek sperde zich langzaam open, waardoor rijen blinkende tanden zichtbaar werden. Kean en Kane doken beide een andere kant op, waardoor de Arcanine tussen het door vloog. De grote Pokémon lande op de straat en kraste met zijn nagels over de straatstenen terwijl hij zich tijdens het doorglijden omdraaide. In een flits verschenen Blake en Kaleb, de Hypno van Kean en de Alakazam van Kane, ten tonele. Arcanine liet een luide grom horen vuurde een krachtige Flamethrower op hen af. De ogen van Kaleb begonnen de gloeien+ de Flamethrower werd omgeven door een blauw licht, haperde midden in de lucht, en draaide zich toen opeens om. Arcanine was te verrast om te reageren en kreeg de volle laag. Met veel kracht vloog de Pokémon tegen de muur van een gebouw aan en bleef daar liggen. Kean trok zijn wenkbrauw op. Nou daar was ook niet veel voor nodig zeg. Als één man draaide de tweeling zich om naar de man waarvan de Arcanine was. Deze keek hen vuil aan, maar gaf niet. In plaats daarvan stuurde hij een Gengar op hen af, iets wat een stuk lastiger zou zijn dan een Arcanine. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | do nov 21, 2013 4:41 pm | |
| Follow that truck! Sora kon moeilijk geloven dat er zoveel mensen en Pokémon woonden in zo´n relatief klein dorp als Viridian. Overal renden mensen, stonden kinderen te huilen en werden Pokémon gevangen in zwarte Pokéballs. Terwijl ze met Light, Vincent en Miku door de chaos rende, merkte ze ook iets anders op; een truck waarvan de achterkant open stond zodat de inhoud te zien was. In de truck lag al een aardige verzameling Pokéballs. ‘Hé!’ riep ze naar de anderen, welke al een paar meter door waren gelopen. ‘Die truck!’ riep ze, wijzend naar het gevaarte. ‘Die moeten we hebben!’ Vincent keek haar vragend aan, volgde haar uitgestrekte arm en glimlachte toen. Nog voor ze echter naar de truck toe konden rennen, werd de achterkant gesloten en ging het er vandoor. ‘Nee!’ kreunde Sora, waarop ze naar de anderen keek. ‘Miku, bescherm mam en pap! Ik ga achter die truck aan!’ De jongen wilde duidelijk met haar mee, maar ging niet verder in discussie. Hij wenste haar veel succes en ging toen met light en Vincent mee om de stad en zijn inwoners te helpen.
‘Kom op Autumn, achter die truck aan!’ riep Sora. Onderwijl liet ze haar andere Pokémon terugkeren, afgezien van Sun, waarna ze volledig de achtervolging in konden zetten. De truck reed in een hoog tempo over één van de oudere wegen van Viridian, in de richting van de haven van Pallet Town. Of in ieder geval, dat dacht Sora. De truck reed namelijk niet over de oude weg naar Pallet, maar nam nog weer een andere route. Waar ze ook heen gingen, Sora moest ervoor zorgen dat ze er niet aankwamen. ‘Sun, Autumn, mik met jullie aanvallen op de banden,’ sprak ze tegen haar Pokémon, welke knikten en om de beurt elektrische vonken en ballen vuur op de truck afvuurden. Het lukte hen niet om de banden te raken, maar ze werden helaas wel opgemerkt door de bestuurder van de truck. Een hoofd verscheen door het raam naar buiten, vloekte, verdween weer naar binnen en toen werd er vol gas gegeven. ‘Shit,’ mopperde Sora luid op zichzelf. Om het nog erger te maken, werden er kleine rookbommetjes uit de truck gegooid. Atumn sprong opzij om te ontwijken en landde daarbij bijna bovenop Sun. De Raichu rolde opzij en knalde daarbij tegen een boom. Snel hield het meisje halt, sprong van de rug van haar Rapidash en rende naar haar Raichu toe. ‘Sun, gaat het?’ vroeg het meisje bezorgd. ‘Rai, Rai,’ antwoorde Sun, welke wankelend opstond. ‘Hier, rust maar even uit,’ glimlachte het meisje, waarna de Raichu in haar Pokéball verdween.
De groenharige kwam weer overeind uit haar gehurkte positie en staarde over de weg. De truck was verdwenen, maar had wel een duidelijk spoor achter gelaten. Misschien konden ze hem nog inhalen. Snel klom ze weer op Autumn haar rug, welke even stijgerde en er toen vandoor schoot. Wind suisde in haar oren terwijl ze over het pad schoten. Het spoor van de truck, welke eerst nog vrij goed zichtbaar was geweest, begon nu te vervagen en was op een gegeven moment zelfs helemaal niet meer te zien. Sora hield halt en keek in het rond. Ze bevonden zich op een kruispunt waar minstens vijf wegen op uit kwamen. Waar moest ze heen? Vertwijfeld keek het meisje rond. Welke kant was de truck op gegaan? Plotseling klonk er een hard, dwingend getoeter. Geschrokken keek de groenharige opzij, recht in de naderende koplampen van een truck. Snel schoten Sora en Autumn van de weg af zodat de truck hen met veel kabaal en onnodig veel snelheid kon passeren. Versuft keek het meisje naar het zojuist gepasseerde voertuig. Was dat net niet de truck die ze was gevolgd? ‘Hé, is alles goed daar beneden?’ Wederom verbaasd keek Sora in het rond, maar ze zag niemand. ‘Hierboven!’ Sora richtte haar blik op de lucht en zag een jonge meid op een Pidgeot. Heel even dacht ze dat het Karin was, maar die had roze haar en deze meid haar haren waren groen. ‘Ja, het gaat wel, alleen wat geschrokken,’ antwoordde ze, waarop ze in de richting keek van waar de truck naartoe was gegaan. ‘Was jij ook al achter een truck aan gegaan?’ vroeg Sora, gebarend naar de weg. Het groenharige meisje in de lucht knikte. ‘Klopt, jij ook?’ Sora knikte eveneens. ‘Nou, laten we snel verder gaan dan, voor we ze uit het oog verliezen.’
Celadon City ‘Als je denkt dat ik mijn Pokémon vrijwillig aan jullie geef, dan heb je het mis!’ Woede vlamde op in Miki haar ogen. Hoe dúrfden deze mensen naar haar Gym te komen en tegen haar te zeggen dat ze haar Pokémon moest inleveren? Waar haalden ze het lef vandaan? ‘Dan nemen we ze mee. Met geweld,’ sprak de vrouw tegenover haar met klem. Ze reikte al naar haar riem, waar een aantal Pokéballs aan hingen, maar Miki was sneller. ‘Razor Leaf!’ Zowel Soraya als Daisy gaf gehoor aan dit bevel en de vrouw voor Miki werd achteruit geblazen in een storm van messcherpe bladeren. ‘En laat me je hier niet weer zien!’ blafte Miki woedend. De vrouw, nu op de grond liggend, keek haar woedend aan, maar vertrok niet. In plaats daarvan verscheen er een grote, valse grijns op haar lippen. ‘Het is al te laat,’ zei ze, ‘De helft van alle Pokémon in Celadon is al van ons. Het is gewoon een kwestie van tijd voor we ook jouw Pokémon hebben.’ Miki haar ogen werden groter en ze zichtte zich opzij, naar de stad. Daar was het een chaos zoals ze nog nooit had gezien. Haar ogen gleden weer naar de vrouw, welke inmiddels overeind was gekrabbeld en ze stoof op deze persoon af. ‘Wat gaan jullie met al die Pokémon doen?’ eiste ze te weten, maar de vrouw stond daar maar, grijnzend, starend. Miki vermoedde dat de klap tegen de grond iets te hard was aangekomen. Jammer, dan moest ze maar op zoek naar antwoorden bij iemand anders.
Miki rende door de straten van Celadon, op de voet gevolgd door haar Pokémon. Haar ogen schoten in het rond en vonden verschillende trainers die ze kende. Sishuri was met haar Pokémon hard aan het vechten tegen twee mensen. Miki besloot de jongedame te ondersteunen en samen wisten ze de mannen te verslaan. Dankbaar keek het meisje haar aan, maar er was geen tijd voor bedankjes. Miki was op zoek naar antwoorden. Helaas besloten de mannen dat ze niet uitgehoord wilden worden, want ze gingen er snel vandoor. ‘Hou ze tegen!’ brulde Miki. ‘Soraya, grijp ze!’ De Bulbasaur schoot haar roede op één van de twee rennende mannen af, maar miste. De man keek al rennend achterom, breed grijnzend en zwaar tevreden met zijn ontsnappen.. Tot op het moment dat hij tegen een Golem op botste. De man viel hard op de grond en de Golem waar hij tegenop was gerend draaide zich langzaam om. Naast de grote Pokémon verscheen een jongen met blauw en zwart haar, welke Miki herkende als Ryan Haynes. Soraya had inmiddels de man die tegen de grond was geslagen opgepakt en Miki stapte dreigend naar voren. ‘Wat gaan jullie met al die Pokémon doen?’ vroeg ze met dezelfde eisende toon als ze eerder tegen de vrouw had gedaan.
De man keek op haar neer, grijnzend, niet van plan antwoord te geven. Miki keek woest en richtte haar blik op Soraya. ‘Knijp hem fijn,’ beval ze, waarop de Bulbasaur haar roede steeds strakker aanspande. De man zijn gezicht begon rood aan de lopen, maar hij hield zijn kaken op elkaar. Miki dacht even dat hij zich helemaal fijn ging laten knijpen, maar toen brak hij toch. ‘Oké, oké! Ik vertel heb, maar verlos me hieruit!’ Miki keek naar haar Pokémon, welke haar grip verslapte, maar de man nog steeds vasthield. ‘Dus,’ sprak Miki, welke nu langzaam naar voren liep, naar de man. ‘Wat zijn jullie met al die Pokémon van plan?’ De man glimlachte en gaf niet direct antwoord. Zijn antwoord was eerder een vraag op haar eigen vraag, gevolgd door een statement. ‘Wat denk je zelf? Pokémon betekend macht. Hoe meer Pokémon je hebt, hoe meer macht je hebt. Niemand zal straks nog Pokémon hebben, behalve Team Rocket en dan zijn wij de machtigste mensen in dit land!’ Vervolgens stootte hij een harde lach uit, welke plotseling werd afgekapt toen de man een klap op zijn hoofd kreeg van een Primape. ‘Criana!’ riep Ryan, maar de Aappokémon wierp hem een blik toe, alsof ze wilde zeggen “Wat nou? Hij irriteerde me!”.
Miki had echter voldoende gehoord. Ze keek naar Sishuri en Ryan, welke nog altijd bij haar stonden. ‘We moeten weten waar ze die Pokéballs heen brengen.’ De twee Trainers knikten en renden weg, op zoek naar het verzamelpunt in de stad. Miki volgde de twee tieners op de voet en hield ondertussen haar ogen goed open, om vooral geen tekens en hints te missen. Op een kruispunt hield het drietal hard. ‘Wat is dat?’ vroeg Sishuri, wijzend naar een steegje waar net een paar mensen in verdwenen. ‘Geen idee, laten we gaan kijken,’ reageerde Ryan en ze renden naar voren. Bij de steeg gebood Miki de twee Trainers haar te volgen. Zij was immers een Gymleidster en dus was het haar taak om haar stad en de Trainers te beschermen. Langzaam liep de vrouw naar voren, met haar Pokémon, Sishuri, Ryan en hun eigen Pokémon op haar hielen. De steeg was smal en donker, maar Miki had haar ogen gefocused op de man voor haar, welke in een opvallend licht pak was gekleed. De man rende met zijn collega’s door de steeg en hield uiteindelijk halt bij een vrachtwagen. Miki en de anderen verstopten zich achter een stapel kratten en voorzichtig gluurde de vrouw om het hoekje. In de truck lagen tientallen Pokéballs en de mensen die ze zojuist waren gevolgd voegden er nog een paar aan toe.
‘We moeten die truck overmeesteren,’ fluisterde Miki tegen de twee Trainers achter haar. Het tweetal knikte. ‘Ja, maar hoe?’ vroeg Sishuri terwijl ze langs Miki haar arm gluurde. ‘Ik kan me niet voorstellen dat ze dat ding hier onbewaakt laten staan.’ Daar was Miki het mee eens. ‘Iemand moet ze afleiden,’ begon ze, maar voor ze de twee kon vragen of één van hen die taak op zich wilde nemen, galmde er een stem door de gang. ‘Hé jullie daar! Geef hier die Pokéballs!’ Miki draaide haar hoofd in de richting van de truck. ‘Wie is dat?’ siste ze op geërgerde toon, maar ze kreeg geen antwoord. Wie het ook was, hij of zij stond aan de andere kant van de truck. Een bulderende lach was te horen, waarop één van de mannen zei: ‘Denk je nou echt dat we gaan luisteren naar iemand zoals jij? Ga naar huis meid.’ Het was dus een meisje, of een jonge vrouw, die aan de andere kant van de truck stond. Miki besloot dat ze wilde weten wie het was, en dus sloop ze langzaam dichterbij. De mannen waren zo druk bezig met de persoon die voor de truck stond, dat ze hen niet door leken te hebben. Een wild idee begon zich in haar hoofd te ontvouwen en Miki wende zich snel tot Sishuri en Ryan. ‘Luister, ik heb een idee. Nu ze allemaal niet opletten, stelen wij de truck.’ Ryan begon te glimlachen, maar Sishuri leek toch wel enigszins geschokt. ‘Is dat wel een goed idee?’ fluisterde ze met een paniekerige stem. Miki knikte. ‘Het is een heel goed idee, zeker nu er iemand is die iedereen afleidt.
Zachtjes riep Miki haar Pokémon terug, waarna ze weer naar de twee tieners keek. ‘Ryan, ik wil dat jij samen met mij voorin de truck stapt. Sishuri, ik wil dat jij en je Raticate je verstoppen in de truck, bij de Pokéballs.’ Het meisje slikte even, maar Miki keek haar doordringend aan. ‘Als je liever voorin de truck zit bij mij, moet je het zeggen.’ Sishuri en Ryan wisselden een blik uit, waarna Ryan zei: ‘Ik ga wel in de truck met Criana.’ De Primape knikte, waarop de Golem in zijn Pokéball verdween. Aan de andere kant van de truck waren inmiddels de geluiden van een gevecht te horen. Miki voelde dat de druk begon te dringen. ‘Goed, tijd om te gaan.’ Ze slopen naar voren. Bij de truck tuurden Miki en Sishuri welk langs een kant van de truck terwijl Ryan en zijn Primape erin klommen. Snel sloot Miki de deur, waarna ze langs de linkerkant naar voren sloop; Sishuri deed hetzelfde, maar dan langs de rechterkant. Zo stilletjes mogelijk sloop Miki naar voren tot ze de deur aan de bestuurderskant had bereikt. Deze stond open en ze had zelfs de mazzel dat de sleutel in het contact zat; blijkbaar waren ze van plan geweest om snel in te laden en dan weg te rijden. Miki klom op de bestuurdersstoel en Sishuri op die van de bijrijder. Bijna tegelijk sloegen ze hun portieren dicht; net iets te hard.
Miki zag hoe, als in slow motion, de mensen voor de auto zich omdraaiden, iets schreeuwden en in beweging kwamen. Snel draaide de vrouw de sleutel in het contact om, zette de wagen in z’n achteruit en scheurde achteruit door de steeg, weg bij het gevecht. Nog net kon ze zien dat het Viridi Green en haar Venasaur, Beedrill en Arbok waren die de mensen hadden afgeleid. ‘Sishuri keek achterom, maar omdat dit een vrachtwagen was, viel er maar bar weinig te zien. Miki bleef stug achteruit rijden en zat zo min mogelijk aan het stuur; de steeg was zo smal dat de vrachtwagen er net door paste, dus ze moest vooral geen stuurbewegingen naar link of rechts maken. Met veel vaart schoten ze, na wat wel een eeuwigheid leek, de steeg uit en kon Miki eindelijk de truck draaien. ‘Hopelijk heb ik net niemand geraakt,’ sprak de vrouw hoopvol terwijl ze vol gaf gas en door de straten van Celadon er vandoor scheurde. Sishuri hield zich stevig vast aan haar stoel en keek toen naar Miki. ‘Goed, en nu?’ vroeg ze. Miki staarde voor haar uit, haar handen stevig om het stuur geklemd. ‘Ik heb werkelijk waar geen idee,’ gaf ze toe.
Lavender Town ‘Mep hem tegen de grond Alano!’ brulde Chiaki luid terwijl ze haar Charizard aanmoedigde in een gevecht met een Fearow. ‘Je kan hem makkelijk hebben!’ Alano liet een krachtige brul horen en liet de grootste Flamethrower zien die Chiaki ooit had mogen aanschouwen. Fearow veranderde in één klap in een soort geroosterde kip en viel verslagen uit de lucht. ‘Yes!’ riep het meisje uiterst zelfvoldaan, waarna ze om haar heen keek. ‘Wie is de volgende?’ Haar ogen gleden over de rennende mensen en Pokémon in het niet zo heel grote dorp. Hoewel Lavender maar een klein “spookstadje” was, waren er meer mensen en Pokémon op de been dan je voor mogelijk hield. Chiaki zag vele bekenden, maar ook genoeg onbekenden. Die man daar bijvoorbeeld, had ze die hier wel eens gezien? En die vrouw, die kwam haar ook helemaal niet bekend voor. Woonde zij hier eigenlijk wel? Ze wilde het net gaan vragen, toen ze werd afgeleid door Sarita welke, ondanks het feit dat ze nu een Pidgeotto was en dus veel te groot was om op haar hoofd te zitten, nog altijd vond dat haar hoofd een troon was. ‘Rot op!’ siste ze boos naar de vogel, welke op haar beurt woedend terug kraste en naar haar pikte met haar snavel. Alano kwam op zijn beurt ook tussen beide en spuwde voor naar de vogel, waarbij hij ook Chiaki raakte. ‘Alano, stop! Kappen!’ riep de brunette geërgerd terwijl ze delen van haar haren probeerde te redden van de verkolingsdood.
‘Chiaki, waar ben je mee bezig!’ Arya kwam naar haar toe gerend met Gwen en Ona op haar hielen. De brunette snoof. ‘Soms hè,’ sprak Chiaki met op elkaar geklemde tanden, waarna ze Sarita terug liet keren in haar Pokéball, ‘Soms zou ik wensen dat ik haar níet had gevangen.’ Arya keek haar even triest aan. ‘Dat meen je niet,’ reageerde ze, maar voor Chiaki daarop kon antwoorden, verscheen er opeens een vrouw bij hen met een Jolteon en een Charmander. ‘Arya, Chiaki, het is nu geen tijd voor spelletjes,’ sprak Alexis op dringende toon. ‘Ik zag net hoe een hele lading Pokéballs in een truck werd geladen en er vandoor reed. We moeten dat ding volgen.’ Chiaki en Arya knikten. ‘Heb jij iets dat kan vliegen?’ vroeg Arya aan Alexis, welke haar hoofd schudde. ‘Nee, helaas niet, maar ik zie dat Chiaki een Charizard heeft en ik zag net ook een Pidgeotto, dus dat moet goed komen.’ Chiaki knikte, waarop ze Sarita weer tevoorschijn haalde. ‘Welke kant ging de truck op?’ vroeg de brunette, met een schuin oog op Sarita om er vooral op te letten dat deze zich niet weer op haar hoofd zou nestelen. ‘Hij reed naar het zuiden, in de richting van Fuchsia,’ vertelde Alexis terwijl ze wees welke kant ze uit moesten. ‘Het is een matgrijze truck met op de zijkant “Rocket Inc.” geschreven.’ De twee brunette’s knikten, waarop Chiaki op de rug van Alano klom en Arya naar Sarita toe liep. Deze keek ietwat hooghartig op de Trainster neer, maar na een waarschuwende blik en een grom van Alano, liet ze Arya op haar rug klimmen.
Alano zette zich met veel kracht af van de grond en scheerde door de lucht; Sarita volgde hem en kwam al gauw naast hen vliegen. Ze deed haar uiterste best om toch vooral een snavellengte voor Alano te vliegen, welke hier om snoof en met zijn ogen draaide. Chiaki was allang bij dat Alano niet de strijd aan ging met de Pidgeotto, want anders hadden ze de donkere vrachtwagen enkele meters voor hun, onder op de weg, nooit gezien. ‘Daar is de truck!’ riep de brunette opgewonden en ook Arya richtte haar blik naar beneden. De vrachtwagen reed nu bijna vlak onder hen en was gemakkelijk te herkennen. Op het dat stond een grote, roze “R” met een cirkel er omheen. Het deed Chiaki nog het meest denken aan een landingsplek voor helikopters, alleen was dat meestal een “H” en dit was een “R”. Misschien was het wel bedoeld als landingsplaats voor een Pokémon die begon met een “R”! Zoals.. Raticate! Nee wacht, die konden niet vliegen. Hmmm Rhyhorn! Nee. Rapidash! Nee. Rrrrrrrridgeot. Nee. Roflkopter! Chiaki grinnikte om haar eigen, inwendige grapje, wat haar een vragende blik van Alano opleverde.
De truck scheurde ondertussen verder over de weg en nam een lang niet gebruikte route naar Vermillion City. ‘Waarom rijdt hij hier langs?’ vroeg Arya verbaasd, waarop Chiaki haar schouders ophaalde. 'Geen idee, maar laten we ervoor zorgen dat ze er niet komen. Alano!’ De Charizard knikte, opende zijn bek en voorde een Flamethrower af op het dak. Sarita liet een soort lach horen, wat erg vreemd klonk, omdat het geluid werd gemaakt door een vogel, waarna ze zelf een aanval op de vrachtwagen afvuurde. Een harde Whirl Wind knalde tegen de zijkant van de vrachtwagen, waardoor deze flink over de weg begon te slingeren. ‘Goed zo Sarita!’ riep Chiaki. De opmerking “Alleen jammer dat je weer eens niet luisterde” bleef in haar keel hangen. Nu was het waarschijnlijk niet de tijd voor dat soort dingen. Waarschijnlijk had de bestuurder nu door dat hij werd gevolgd en aangevallen, want opeens klom er een Raticate op het dak. Zie je wel dat het een landingsplaats voor Raticate is! dacht Chiaki triomfantelijk, maar ze zei verder niks. De Raticate liet een luide grom horen en sprong toen in de lucht om uit te halen met een Sucker Punch. Sarita en Alano weken uit elkaar, waarop de laatstgenoemde zich omdraaide en de Raticate terug naar het dak mepte met zijn staart. ‘Nice one Alano!’ riep Chiaki trots. Raticate klapte hard op het dak, maar stond ook binnen no time weer overeind. Voor een tweede maal opende hij zijn bek, dit keer om een Growl op hen af te vuren. Alano sloeg zijn voorkopen over zijn oren, maar Sarita had minder geluk. Terwijl zij haar vleugels over haar kop vouwde, hield ze ook op met vliegen en zakte ze naar de grond. Raticate gebruikte dit om een Quick Attack op de vogel af te vuren, welke haar vol in de borst raakte. ‘Sarita! Arya!’ gilde Chiaki, waarop zij en Alano een duikvlucht inzetten om het vallende tweetal op te vangen voor ze de grond zouden raken.
Fuchsia City Het luide gerinkel van een telefoon was al van een grote afstand te horen toen Lillian Yamaha onderweg was naar het toestel dat zich in de kantine bevond. Ze griste het ding van zijn oplader en nam op. ‘Sunset Riding School, u spreekt met Lillian Yamaha.’ ‘Lillian, ik ben het, Aiden!’ ‘Hey Aiden, wat is er aan de hand? Je klinkt gehaasd.’ ‘Dat ben ik ook. Ik bel je om je te waarschuwen.’ ‘Waarschuwen waarvoor?’ ‘Voor Team Rocket! Ze zijn in Fuchsia om alle Pokémon in beslag te nemen en ze komen ook zo richting de manege. Verzamel al je Pokémon en smeer ‘m nu het nog kan!’ ‘Ik… Dat kan niet! Dan moet ik eerst al mijn Pokémon vangen en dat duurt wel even!’ ‘Tijd is iets wat je niet hebt. Ga zo snel mogelijk daar weg!’ ‘Ik zal mijn best doen, bedankt voor de waarschuwing!’ ‘Succes!’ ‘Jij ook.’ Wat verdwaasd hing de blonde vrouw op. Bryan kwam bij haar staan en keek haar bezorgd aan. ‘Wat is er?’ vroeg hij, waarop de vrouw even vertwijfeld naar de telefoon bleef staren. ‘Ik weet het niet. Aiden belde net om me te waarschuwen dat Team Rocket deze kant op komt om de Pokémon te stelen.’ De blik op Bryan zijn gezicht werd ernstig. ‘Hoeveel tijd hebben we nog?’ De vrouw schudde haar hoofd. ‘Nog maar een paar minuten, volgens Aiden komen ze er nu aan.’ Bryan knikte en was al halverwege de kantine toen Lillian hem een halt toeriep. ‘Bryan, wat ben je van plan?’ De man draaide zich om en keek haar recht aan. ‘Terugvechten.’
Lillian klemde haar kaken op elkaar terwijl ze met Jolt door de schuur liep. De Ponyta en Rapidash stonden onrustig te draaien in hun stal. Ze zwaaiden met hun hoofden en schraapten met hun hoeven over de grond. Bryan stond al in de deuropening van de schuur en staarde over het erf in de verte, naar Fuchsia. Doordat de manege zich op een heuvel bevond, en de stad in het dal daaronder lag, hadden ze een perfect uitzicht op de chaos in de stad. ‘Wil je echt gaan vechten?’ vroeg de ietwat onzeker aan haar vriend, welke vastberaden knikte. Zijn vastberadenheid was aanstekelijk, want ook Lillian begon zich zekerder te voelen dan eerst. Ze knikte. ‘Goed, dan vechten we, maar dan vechten we ook allemaal.’ Met een ruk draaide ze zich om naar de stallen. Haar stalknechten hadden zich inmiddels ook allemaal achter hen verzameld en iedereen keek haar verwachtingsvol aan. ‘Ik heb gehoord dat Team Rocket onderweg is naar de manege om al onze Pokémon te stelen,’ verklaarde ze, waarop er ontzet werd gereageerd. ‘Maar wij gaan terug vechten. Allemaal!’ Het laatste woord kwam er krachtig en luid uit, waarop iedereen luid instemde, evenals de Ponyta en Rapidash. ‘We gaan de manege en zijn Pokémon beschermen!’ riep Lillian nu, luider dan ooit te voren. Iedereen hief zijn vuist in de lucht en de Ponyta en Rapidash schopten tegen de deuren. ‘Het is tijd dat we laten zien dat we meer zijn dan een manege!’ riep Lillian, waarop ze naar de stallen gebaarde. ‘Open de deuren. We zullen ze eens wat laten zien!’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | za nov 23, 2013 6:03 pm | |
| Batteling with your heart De achtervolging leidde Sora over een ongebruikt pad dat ontzettend hobbelde en stuiterde. Hier en daar zaten zelfs gaten in de weg waar Autumn met gemak overheen sprong. ‘Waar gaan we in hemelsnaam toch heen,’ mompelde Sora geërgerd. Het leek wel een eeuwigheid te duren, maar toen zag ze in de verte de vrachtwagen remmen en uiteindelijk stoppen. Sora hield Autumn in en stuurde haar de bosjes in. Het meisje met de Pidgeot landde naast haar in de bosjes en beide meisjes stapten af. ‘Waar zijn we?’ vroeg het groenharige meisje aan Sora, welke op haar beurt haar schouders ophaalde. ‘Geen idee, ik weet alleen dat dit een hele oude toevoerroute is van vroeger. Hoe heet je trouwens? Ik ben Sora.’ Ze stak haar hand uit naar het meisje, welke haar hand schudde en antwoordde: 'Mitsuko, aangenaam.’ Sora glimlachte en richtte haar ogen toen weer op het tafereel even verderop. De truck die Sora in eerste instantie was gevolgd, stond er, samen met de truck die ze later was gevolgd. De chauffeurs waren beide uitgestapt en stonden nu te overleggen. Achter de trucks kon Sora de zee zien en iets wat leek op een hele oude haven.
‘Ik wou dat we konden horen waar ze het over hadden,’ mompelde Mitsuko en Sora knikte. ‘Ja dat wil ik ook wel eens weten,’ antwoordde ze. Ze richtte zich tot Autumn en liet de Pokémon snel terugkeren. ‘Kom op Sun,’ fluisterde ze, waarna zij en de Raichu door de bosjes naar voren kropen. Mitsuko volgde haar voorbeeld, trok haar Pidgeot terug en kroop toen ook naar voren. Het lukte Sora om de vrachtwagens wat meer te naderen en de stemmen van de chauffeurs werden hoorbaar. ‘..op tijd zijn. Ik heb geen zin om hier al te lang te wachten. Ik werd onderweg al aangevallen,’ sprak één van de twee mannen op geërgerde toon. De andere man reageerde verontwaardigd. ‘Werd je aangevallen? Hoe kan dat nou? Had je niet alle Pokémon gestolen?’ De eerste man schudde zijn hoofd. ‘Nee, de anderen hadden gezegd dat ik er snel vandoor moest gaan, omdat er vervelende Trainers, en zelfs de Gymleider, zich ermee gingen bemoeien.’ De tweede man knikte. ‘Ja, in Pewter gebeurde dat ook. Waarom moet iedereen nou ze nodig moeilijk doen?’ De twee mannen schudden beide hun hoofd. Sora keek naar Mitsuko. ‘Wat doen we nu?’ Mitsuko haalde haar schouders op. ‘Ik weet het niet. We moeten er in ieder geval voor zorgen dat die Pokéballs er niet vandoor gaan.’ Daar was Sora het mee eens. De vraag was alleen, wat?
Fuchsia City Lillian haar personeel opende alle stallen en de Ponyta en Rapdash stampten naar buiten. Twister, Sayo en Blue renden naar Lillian toe en hielden daar halt. De rest van de kudde bleef achter hen staan en wachtte af. Lillian knikte haar Pokémon toe, draaide zich om en marcheerde naar buiten, op de voet gevolgd door alle Paardpokémon. Jolt liep naast haar, zijn kop trots geheven. Vera zat, zoals altijd, op Twister haar kont en bij Bleu liep Yanna, de kleine Growlithe die Lillian nog maar een paar maanden had. Lillian voelde zich trots en machtig terwijl ze door de poort liepen die de ingang van het erf van de manege aan gaf, en iedereen zich naast haar opstelde. Een hele rij van Ponyta en Rapidash strekte zich links en rechts langs uit, met hier en daar een andere Pokémon ertussen. De Pokémon van Bryan, Vaporeon, Scyther en Arcanine, stonden tussen de paarden opgesteld en ook een klein aantal Pokémon van haar stalmedewerkers voegden zich bij de groep. Jolt stond bij haar en keek met samengeknepen ogen naar de groep zwartgeklede mensen die de manege in een rap tempo naderden. Zodra ze binnen gehoorsafstand waren, schreeuwde Lillian naar hen: ‘Blijf waar je staat of we openen het vuur!’ De groep begon hard te lachen liep gewoon door. Jolt zijn vacht stond omhoog en elektrische vonken spatten er vanaf. ‘Ik heb jullie gewaarschuwd!’ riep Lillian, waarop ze haar arm omhoog stak. ‘Flamethrower!’ brulde ze, waarop achttien Ponyta en Rapidash hun monden openden en gezamenlijk hun aanval openden. Ook de Arcanine van Bryan, Vera, en zelfs Yanna deden mee aan de vuuraanval.
Lillian keek met een glinstering in haar ogen toe hoe het vuur als een soort muur op de naderende groep afstevende. Ze hielden halt, gilden, renden stukken terug, maar er waren ook mensen die bleven staan en hun eigen Pokémon tevoorschijn haalden voor een tegenaanval. Jolt gromde toen er een Blastoise ten tonele verscheen, welke een krachtige Hydro Pump op de vuurmuur afvuurde. De waterstralen sneden door het vuur en naderden de groep Ponyta en Rapidash. ‘Counter!’ beval Bryan, waarop zijn Scyther naar voren schoot en de aanval blokkeerde. ‘Hou vol!’ riep de man zijn Pokémon toe toen deze op de Bugpokémon klapte en de Pokémon een stuk achteruit schoof. ‘Jolt! Thunder!’ riep Lillian, waarop haar Jolteon naar voren rende, de lucht in sprong en zijn krachtige aanval op de Blastoise neer liet komen. De Waterpokémon werd volop geraakt en sloeg tegen de grond. ‘Goedzo Jolt!’ riep Lillian haar Pokémon toe, welke zich naar haar toe wende en grijnsde. Inmiddels was de naderende groep aardig wat geslonken, maar ze bleven nog altijd komen. ‘Tijd voor een andere aanpak,’ sprak Lillian vastbesloten.
Ze draaide zich om en klom op de rug van Twister. Vera sprong op de grond, want ze had al lang en breed door wat Lillian van plan was. Bryan was iets trager van begrip en had pas door wat Lillian ging doen, toen ze al op de rug van haar Rapidash zat en het bevel gaf. ‘Ten aanval!’ Twister stijgerde en spurtte toen voorwaarts, op de voet gevolgd door alle andere Ponyta en Rapidash. Bryan sprong snel op de rug van zijn Arcanine en zette de achtervolging in. Lillian had haar ogen slechts op de groep voor haar gericht, welke nu was blijven staan. Ze voorste mensen staarden met grote ogen naar de naderende groep Paardpokémon, welke als een soort lawine van de heuvel af kwam denderen. ‘Flame Charge!’ brulde Lillian, waarop Twister en alle andere Ponyta en Rapidash zich in vlammen hulden. Naarmate ze de heuvel verder afdaalden, nam hun snelheid, en daarmee de kracht van de aanval, toe. Het doelwit van de naderende groep had inmiddels besloten dat wegrennen de beste optie was. Iedereen draaide zich massaal om en sprintte terug over de weg, naar Fuchsia City.
‘O hell no!’ riep Lillian kwaad toen ze zag dat haar doelwit probeerde te ontsnappen. Ze spoorde haar paarden aan om nog sneller te gaan, waarna er een massasprint op touw werd gezet. De dalende groep naderde de groep Team Rocket leden in een rap tempo en al gauw beukte Twister de eerste wegloper omver. ‘Dat zal je leren mijn manege te willen bestelen!’ riep Lillian woedend naar de man die onder de hoeven van Twister verdween en vertrapt werd. Ergens, ver weg in haar achterhoofd, hoopte ze dat de man niet dood was, want dan had ze een heel groot probleem, maar het overgrote deel van haar hoofd kon dat op dit moment niet zoveel schelen. Haar ogen waren gericht op de volgende persoon die probeerde te ontsnappen. Niemand zou aan haar ontkomen. Ze zouden allemaal boeten!
Vermillion City Met haar handen achter haar rug gevouwen en een uiterst onplezierige uitdrukking op haar gezicht, staarde Destiny vanuit haar kantoor naar beneden, naar de straten van Vermillion. Er heerste complete chaos daarbeneden, en eigenlijk zou je denken dat dit Destiny blij zou maken, maar dat deed het dus niet. Haar plan liep helemaal niet zoals verwacht. Er waren, in alle dorpen en steden, veel meer Trainers en Coördinatoren die zich verzetten dan ze in eerste instantie voor mogelijk had gehouden. Om het nog irritanter te maken, deden ook de Gymleiders mee. Het was zo veel handiger geweest als ze die eerst allemaal hadden ontvoert! Helaas, Eren zijn verraad had haar ertoe gedwongen om meteen in actie te komen vóór hij iedereen op de hoogte kon stellen van hun plannen. Achter haar hoorde ze dat er op de deur werd geklopt. ‘Binnen,’ sprak ze op emotieloze toon, waarna de deur open en weer dicht ging.
Via de reflectie in het raam kon ze vaag twee figuren zien staan, maar pas toen ze zich omdraaide, zag ze wie er in haar kantoor stonden; Zinan en Nate, twee van haar meest veelbelovende Veldagenten. Ooit had Eren daar ook bij gehoord, maar helaas, die was er nu niet meer. ‘Rapporteer, ‘ sprak Destiny enkel terwijl ze beide mannen aankeek. Deze wisselden even een blik uit, waarop Zinan als eerste begon te spreken. ‘In iedere stad wordt hard gevochten. Niks lijkt te gaan zoals gepland. Er zijn al wel trucks uit Pewter en Viridian bij één van onze geheime havens aangekomen.’ De vrouw knikte en keek naar Nate. ‘In de andere steden zijn ook problemen. Sommige trucks zijn aangevallen, maar hebben het wel voor elkaar gekregen de havens te bereiken. In Celadon is één van onze trucks gestolen.’ Destiny haar mond vertrok zich tot een streep en ze draaide zich weer om naar het raam. Ze tuurde naar beneden en haar oog viel op Mitsu Hotaka, de Gymleidster van de stad. De vrouw stond, samen met haar broer en een onbekende jongen, voor het gebouw van Rocket Inc. te vechten om naar binnen te komen. ‘Volgens mij wordt het tijd om me zelf met de strijd te gaan bemoeien,’ gromde de vrouw en ze draaide zich om.
Nate stond te grijnzen, maar Zinan keek bedenkelijk. Ze wierp hem een vragende blik toe, waarbij ze haar wenkbrauwen optrok. ‘Ben je het daar soms niet mee eens Zinan?’ sprak ze op directe toon. De man, altijd gekleed in een smetteloos, wit pak, schraapte zijn keel voor hij sprak. ‘Ik denk dat het wijzer is om ons naar Cinnebar Island te begeven en daar te vechten. In de meeste steden lijkt de strijd gestreden, maar op het eiland is het gevecht nog in volle gang.’ Destiny keek de man nadenkend aan. Ergens had hij wel gelijk. Ze knikte. ‘Goed, Zinan, jij en ik gaan naar Cinnebar. Nate, ik geef jou de leiding over het vervoer van alle Pokémon naar ons geheime eiland. Stel me niet teleur.’ De zwartharige man knikte, boog en verdween. Destiny liep naar haar bureau, rommelde daar wat ik haar papieren en wende zich toen tot Zinan. ‘Ik hoop dat je zin hebt in een beetje actie, want we gaan naar buiten.’ De man keek haar even aan, leek een vraag te willen stellen, maar knikte toen. Destiny marcheerde haar kantoor uit, op de voet gevolgd door de witharige man.
Bij gebrek aan een plan keken Sora en Mitsuko zwijgend toe hoe de twee chauffeurs van de, door hen gevolgde, vrachtwagens stonden te overleggen. ‘Kijk, daar komt een boot aan,’ fluisterde Mitsuko en Sora strekte haar hals om het iets beter te kunnen zien. Er kwam inderdaad een boot aan, groot genoeg om niet alleen de Pokéballs, maar ook de trucks mee te nemen, maar klein genoeg om niet op te vallen. Het deed haar nog wel het meest aan een soort veerpont denken. De boot meerde aan en er kwam iemand van boord. Er werden kort wat woorden, op zeer geërgerde toon, gewisseld, waarna de chauffeurs weer in de trucks stapten en de wagens aan boort reden. ‘We moeten op die boot zien te komen,’ siste Sora tegen Mitsuko. ‘Wat?’ reageerde deze geschrokken, maar voor ze verder nog iets kon zeggen, was Sora er al vandoor geslopen. Zo stilletjes mogelijk slopen de twee groenharige meisjes naar de boot. De chauffeurs waren samen met de kapitein in de stuurhut en hadden even geen oog meer voor de trucks. Sora sloop naar de dichtstbijzijnde truck en opende zo stilletjes mogelijk de achterdeur. Een aantal Pokéballs dreigden eruit te rollen, maar Sun wist ze nog net op tijd tegen de houden. ‘Snel, erin!’ siste Sora tegen Mitsuko, welke snel in de truck klom. Ook Sun en Sora sprongen erin, waarna ze de deur op weer dicht deden. ‘Mazzel dat die deur ook van binnen open en dicht kan,’ fluisterde Mitsuko en Sora knikte. Ja, als dat niet het geval was geweest, dan was dit waarschijnlijk nooit gelukt. ‘In welke truck zitten we eigenlijk?’ vroeg de ene groenharige aan de andere. ‘Geen idee eigenlijk.’ Sora keek in het rond, maar afgezien van heel veel duisternis en de vage omtrekken van Sun en Mitsuko, zag ze niks. De truck begon opeens te trillen, wat betekende dat de boot zijn motoren had gestart. ‘Ik ben benieuwd waar we heen gaan,’ fluisterde Sora en ze kon nog net zien dat Mitsuko knikte.
‘Goed gedaan Mark!’ riep Mitsu enthousiast toen Mark en zijn Pikachu een fikse tik uitdeelden aan een Charmeleon. ‘Daar kun jij nog eens wat van leren Ryota!’ riep ze vervolgens naar haar broer, welke haar sceptisch aankeek. ‘Ja, ja,’ kwam er enkel uit zijn mond, waarop hij zijn eigen Pikachu een aanval liet uitvoeren. ‘Zoiets?’ vroeg hij vervolgens, waarop Mitsu grinnikte: ‘Je komt er wel.’ De man draaide met zijn ogen en richtte zich toen weer tot zijn tegenstanders. Mitsu volgde zijn voorbeeld en richtte haar ogen op de mensen die haar nu al een tijdje de weg tot haar doel, het hoofdkwartier van Team Rocket, blokkeerden. ‘Ze zijn wel vastbesloten om ons daar weg te houden hè,’ reageerde Mark terwijl hij en Toby nog een Pokémon uitschakelden. Mitsu knikte. ‘Ja, en daarom moeten we er ook koste wat het kost binnen zien te komen.’ De jongen knikte en keek toen om zich heen. ‘Waar is Shiyo eigenlijk?’ De vrouw keek ook even in het rond, maar wuifde de vraag toen weg met haar hand. ‘Maak je geen zorgen, die red zich wel. Denk nu liever aan je eigen hachje.’ De jongen knikte, waarop hij zich weer op zijn tegenstanders richtte.
Mitsu liet haar blik over het gebouw glijden. Er moest toch een andere weg naar binnen zijn, behalve de hoofdingang? Het was jammer dat ze geen vliegende Pokémon had, anders was ze zo naar boven gevlogen, maar ja, die vlieger ging niet op. Haar oog viel op een steeg tussen het hoofdkantoor en de bakker. Als ze die nou eens zou kunnen bereiken. Nog voor ze haar plan echter aan Ryota en Mark voor kon leggen, stapten er opeens twee individuen door de voordeur naar buiten; een man met wit haar, in een wit pak, met en Persian aan zijn zijde, en een lange, Gothic geklede dame met blond haar en een Dratini om haar nek. Iedereen leek even afgeleid te zijn door de komst van voornamelijk de vrouw, welke hier meteen gebruik van maakte. In een flits verschenen er twee Dragonair, één roze en één blauw, welke een dubbele aanval uitvoerden en iedereen enkele meters achteruit liet vliegen. Mensen en Pokémon lagen in een wirwar van ledematen over, op en onder elkaar, maar Mitsu kon nog net zien hoe de onbekende man en vrouw beide op een motor stapten en er vandoor gingen. Nu was echter wel het perfecte moment om de steeg te bestormen. ‘Mark! Ryota! Volg mij!’ riep de vrouw, waarna ze overeind krabbelde en een sprint trok naar de steeg. Mark en haar broer volgden haar op de voet, evenals haar Pokémon. Hopelijk konden ze de steeg bereiken voor iemand hen in het oog kreeg.
Cinnabar Island Hoe het haar was gelukt om eerder op het eiland te zijn dan Rocket Inc. was Karin nog altijd een raadsel. Het had haar in ieder geval een hels gevecht en aardig wat tijd gekost, maar toen was het toch gelukt om een kleine motorboot te kapen, Rocket Inc. af te remmen en Cinnabar als eerste te bereiken. Het eiland zelf was al in grote staat van paraatheid. Overal in de stad waren mensen bezig hun huizen te barricaderen en hun Pokémon in veiligheid te brengen. Dit alles zag Karin vanaf Arash zijn rug gebeuren terwijl ze de stad doorkruisten om de fokkerij van haar ouders te bereiken. Brendon was al druk in de weer met alle Ponyta en Rapidash uit de weilanden te verzamelen op het erf, maar wat de man daar nou mee wilde bereiken, was de rozeharige een raadsel. ‘Pap, wat ben je van plan? Waarom breng je ze niet in veiligheid?’ riep ze haar vader toe terwijl ze van Arash zijn rug sprong en naar hem toe rende. De man draaide zich om naar zijn dochter en keek haar vastberaden aan. ‘Ik ga ze dit eiland niet zomaar leeg laten roven. Ik zal ze eens wat laten zien! Ik ben niet voor niks de leider van de Vuurgym!’ Karin keek haar vader met een bezorgde blik aan. Het mocht dan wel vijf jaar geleden zijn dat hij een ongeluk had gehad en het verband was al lang en breed van zijn lichaam gehaald, hij liep nog altijd met een stok, omdat hij mank liep. Was hij echt van plan om zo Rocket Inc. te lijf te gaan? Nee, waarschijnlijk zou hij op Corinda de strijd aan gaan, maar was dat nou wel zo verstandig?
Arash drukte zijn neus tegen haar wang en haalde haar uit haar gedachten. Ze keek in de grote, vriendelijk glinsterende ogen van de Arcanine en glimlachte. Waar had ze het nou over? Dit was haar thuis, net zo goed als dat de fokkerij het thuis was van haar vader. Ze zou het uit alle macht verdedigen, aan haar vaders zijde. Het meisje knikte, meer tegen zichzelf en Arash, dan tegen haar vader en liep toen vastberaden naar voren. ‘Hoe kan ik helpen,’ vroeg ze hem. Langzaam verscheen er een glimlach op de lippen van de man, waarna hij zijn armen opende om haar te omhelzen. Karin stapte naar voren en sloot haar vader in haar armen. De man omhelsde haar stevig en deed toen een pas naar achteren, zijn hand rustend op haar linkerschouder. ‘Ik ben heel blij dat ik zo’n dappere en sterke dochter heb,’ sprak de man. Karin voelde een brede grijns over haal lippen kruipen en grinnikte. ‘En ik ben blij dat ik zo’n sterke en dappere papa heb.’ ‘Alleen jammer dat jullie je zo snel in de problemen storten.’ Karin en haar vader draaiden zich samen om. Op de veranda stond Aimée, Karin haar moeder en Brendons vrouw, met haar handen in haar zij gestoken. ‘Vind jij dan dat we niet moeten vechten mam?’ vroeg Karin verbaasd. De vrouw glimlachte, schudde haar hoofd en daalde het trappetje van de veranda af. ‘Ik vind dat jullie niet moeten vechten,’ sprak ze rustig en langzaam. ‘Zonder mij.’
De bootreis duurde een half uur, al voelde het voor Sora een eeuwigheid. In het donker was het sowieso al lastig inschatten hoelang je ergens naar onderweg was, maar op zee, terwijl de boot op en neer deinde, was het ontzettend lastig om te raden of je nou aan het varen was of stil stond. ‘Zouden we er al zijn?’ vroeg Mitsuko na een lange tijd van stilte. Sora haalde haar schouders op. ‘Ik weet het niet.’ Wat ze nog meer niet wist, was wat ze eigenlijk van plan was áls ze aan waren gekomen op Joost mocht weten welke plek. Wat wilde ze doen als de vrachtwagen werd geopend? Vechten voor haar leven? Wie weet zouden ze straks door honderden medewerkers van Rocket Inc. omsingeld zijn. Dan mocht ze nog al wel vijf jaar ervaring met Pokémon, en een vrachtwagen vol Pokéballs onder haar kont hebben, dan nog zou ze het waarschijnlijk niet redden. ‘Wat doen we eigenlijk als we er zijn?’ stelde Mitsuko de onvermijdelijke vraag. ‘Om eerlijk te zijn,’ begon Sora aarzelend, ‘Heb ik daar nog niet zo over nagedacht.’ ‘Dat vermoedde ik al,’ antwoordde het meisje tegenover haar en Sora voelde haar wangen rood worden.
‘Sorry dat ik je hierin mee heb gesleept,’ verontschuldigde de tiener zich, maar in het donker zag ze vaagjes hoe Mitsuko haar hoofd schudde. ‘Maak je geen zorgen, je hoeft geen sorry te zeggen. Brock vroeg mij of ik de truck wilde volgen en zie hier, ik volg hem, waarschijnlijk nog beter dan hij had verwacht.’ Sora voelde een flauwe glimlach over haar lippen glijden. ‘Ja, dat is ook wel weer zo,’ beaamde ze. ‘Maar ik denk dat het wel handig is als we even een plan bedenken voor als we straks van boord zijn. Eigenlijk moeten we de truck uitglippen zonder dat iemand ons ziet.’ Daar was Mitsuko het gelukkig mee eens. ‘Misschien hebben we geluk en worden de vrachtwagens straks eerst ergens geparkeerd, voordat de lading wordt geïnspecteerd en uitgeladen.’ Sora knikte. ‘Laten we daar maar op gokken dan.’ Iets veel beters hadden ze niet. |
| | | Gesponsorde inhoud
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | | |
| |
| | | | My Pokémon Adventure; A Kanto Experience | |
|
Soortgelijke onderwerpen | |
|
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |