‘John stop daar onmiddellijk mee!’ Klonk de stem van zijn moeder terwijl hij messen naar een boom in de tuin gooide. Ze stond in de achterdeur van hun huis. Hij draaide zijn gezicht naar haar om en smeer nog zijn laatste mes in de roos. Hij keek even of hij geraakt had. Raak! ‘Komaan mam, dat was toch goed.’ Zijn moeder had niet graag dat hij zoiets deed. Hij zou dan oftewel gestraft oftewel door het Capitool worden meegenomen. Maar hij wou niet dat ze al te ongerust zou zijn en trok de messen uit de boom waarna hij naar binnen ging om ze terug in de lade te leggen. Maar in plaats van ze allemaal weg te leggen stak hij er twee in zijn zak. Het waren niet z’n grote messen. Ongeveer zo groot als zijn handpalm. ‘Ik ben even weg’ Zijn moeder vond het goed. Ook al wist ze dat even weg bij hem meestal een paar uur betekende.
Gelukkig woonden ze aan de rand van de stad waardoor hij rap in het buitengebied was. Hij liep een paar kleine groepjes bomen voorbij. Bij sommige was er een beekje of een riviertje te vinden. Dus die plaatsen meed hij. Hij liep een bosje, iets groter dan de rest, in en keek rond. Niemand te zien en geen water. Gelukkig maar. Anders had hij rap in een van de bomen gezeten. Hij pakte één van de messen uit zijn broekzak. Hij keek rond op zoek naar een geschikte boom om de messen naar te gooien. Daar die boom leek wel geschikt. Hij had een plaats waar een nu afgebroken tak had gezeten. Een redelijk goeie roos. Johnny haalde zijn schouders op. Hij zou het er maar mee doen. Iets beters zag hij toch niet.
Raak! Tien keer op een rij. Johnny hoorde iemand achter hem. Snel liep hij naar de boom. Pakte de twee messen en stopte ze terug in zijn achterzak. ’Hallo’ zei hij.
OOC: Dag 10 van de eerste hongerspelen, rond een uur of twee.
Feel free to join