KARAKTER Karakter Informatie Geslacht: Vrouw Beroep: Meubelmaakster/ genezer Leeftijd: 26 jaar
◊Onderwerp: [oneshot] The sea gives ... | di okt 21, 2014 5:09 pm
De titel is in het Engels, maar de one shot is in het Nederlands geschreven. Ik twijfelde ook eerst of ik hem wel wilde posten, omdat het vluchtig geschreven is. Tot stand gekomen met dank aan AC4, die mij een ingeving gaf (:
Geschreven met dit muziekstuk op de achtergrond:
Haar voeten droegen haar zo ver als ze kon. Het tempo haastig en met jachtige ademteugen ging haar borstkas op en neer. Wanhopig proberend haar longen te vullen met de zuurstof die ze nodig had. In de verte hoorde ze de stemmen die haar deze donkere nacht opjoegen. Haar lichaam had op instinct gereageerd: vluchten, vechten of bevriezen. En uit instinct had ze voor het eerste gekozen. Hoe mooi was de kans geweest? Ze had hem gegrepen en ze had gerend. Naast haar klonk een andere jachtige ademhaling en even volgde haar ogen de persoon naast haar. Gekleed in vodden rende de man naast haar door. Och, wat zag hij er slecht uit, besefte ze met een plotseling schuldgevoel. Het was immers haar schuld geweest dat ze in eerste instantie op de vlucht moesten.
Nu kon ze ook het hijgen van de honden horen. Hun enthousiaste gepiep, geblaf en gehuil klonk niet ver meer. Het was niet ver meer, dat wist ze. De begroeiing werd minder dicht. Het dichte struikgewas en de ellende lange rijen bomen maakte nu plaatst voor licht gras en een paar verdwaalde boomstammen. Het slaan van harde takken maakte plaats voor ruimte en even voelde ze de opluchting door haar lichaam heen stromen. Ze maakte nog een kans. Het was niet ver meer. De schrammen op haar blote voeten prikte en gaven haar een pijnlijk gevoel. Het bloed, nog warm en vers, droop van haar kapotte lip en wang. Ze proefde de ijzeren smaak en spuugde weer wat uit haar mond. De smaak maakte haar bijna misselijk. Maar niet zo misselijk als de gedachte van gevangenschap die in haar op kwam. Als zij nu weer gepakt zouden worden, dan was hun leven voorbij. Dan zou ze regelrecht naar de galg gaan. Haar blik ging nog een keer naar haar metgezel. Druppeltjes zweet dropen van zijn bleke voorhoofd en ditmaal beantwoordde hij haar blik. Zijn ogen gevuld met angst en ze kon zien dat hij het niet veel langer vol ging houden. Ze wilde hem bemoedigende woorden toespreken. Toeschreeuwen als het moest, maar haar adem werd haar ontnomen op het moment dat ze door het laatst struikgewas heen sprongen en ze de zilte lucht van de zee tegemoet kwam. Het rook verrukkelijk en proefde als een verlossing.
Ze probeerde haar ademhaling onder controle te krijgen, maar het lukte niet goed. De maandenlange onthouding van voldoende water en voedsel hadden haar zwak gemaakt. Haar lichaam trilde en spieren protesteerde. De man naast haar viel op zijn knieën en kroop verder. Verder naar de rand. Het was nu haar beurt om met angstige ogen te kijken. Hier had ze niet op gerekend. Dit had ze niet bedacht. Ze hadden een verkeerde afslag genomen toen ze de gevangenis uit kwamen. Het kon niet anders. Er zou een schip op hen moeten wachten in de haven. Ieder bemanningslid klaar om te vertrekken. Dat schip was er niet. Er wachtte hen alleen een ellendig lange sprong naar beneden. Van de klif af. ‘Chloe,’ Zijn stem deed haar doen opkijken en niet voor de eerste keer scheen er paniek door haar ogen. ‘We zijn verkeerd gelopen.’ Mompelde ze alleen met een hese stem. ‘Daar!’ Met een ruk draaide het tweetal zich om. De honden stoven al op ze af. Chloe zette een paar angstige stappen achteruit, maar al gauw hield ze halt. De afgrond stond vers in haar geheugen en ze waagde het om even achterom te kijken. Slechts vier stappen verwijderd van de rand. Als ze naar links keek kon ze de contouren van het schip zien. Dat was haar verlossing geweest. ‘Ik heb hier genoeg van.’ Met een ruk ging haar hoofd weer naar de groep achtervolgers en ze zag een man, gekleed in dure blauwe kledij, naar voren stappen. Zijn borst versierd met onderscheidingen en zijn ogen hard. Kil. De fakkels die ze droegen maakte het gemakkelijker voor haar om zijn gelaat en lichaam te zien. Trillend hapte ze naar adem en ze zette nog een stap achteruit. Het pistool in zijn handen glinsterde dankzij het dansende vuur op de houten fakkels. Het maakte het allemaal nog angstaanjagender. Ze was nog niet bereid om te sterven. Ze wilde nog niet naar de bodem van de zee. Maar ze moest nu kiezen tussen twee kwade. De man of de zee.
‘Ga!’ Riep haar metgezel opeens. Hij zwaaide wanhopig naar achteren en wees kort naar links. Naar de haven. Ze kon zien dat het schip in beweging was gekomen. De fregat zag er log uit toen het bewoog en Chloe wist dat als ze sprong ze wellicht een zeer kleine kans op overleven zou hebben. Als de zee haar niet tot zich zou nemen en het schip op tijd bij haar zou zijn. ‘Maar, jij dan?’ Stamelde ze nu terwijl haar blik naar de rug van de man ging. ‘Thomas?’ Haar stem trilde en was dik van de naderende tranen die zouden komen. Ze vroeg naar de bekende weg en dat wist hij. ‘Maak je daar maar geen zorgen over. Ik zal je weer zien, lieve.’ Mompelde hij zacht. Hun blikken gingen opnieuw naar het pistool toen ze de al te bekende klik hoorde. Het pistool werd geladen en de officier hoefde alleen nog maar de trekker over te halen. ‘Ik kan dat niet.’ Riep ze met een verstikte stem. Doorzichtige tranen mengde zich nu met het rood van het bloed en haar onderlip trilde voordat ze er op beet. Zijn zwijgen was haar teken. Zijn zwijgen was het besef.
Ze hoefden het niet uit te spreken. Ze hoefden elkaar niet eens te signaleren. Op hetzelfde moment dat hij zijn voet naar voren bewoog, draaide Chloe haar lichaam van hem weg. ‘Laden!’ Schreeuwde de officier nu, maar dit bevel werd overrompeld door de krachtige schreeuw die Thomas uitte. De vier stevige passen die Chloe moest zette voelde aan als lood. Het leek alsof de wereld om haar heen stil begon te vallen en zelfs al het geluid verstomd werd. Het enige wat ze zag was het eindeloze blauw van de oceaan. De enige gedachte die door haar hoofd spookte sprak spijt. Pas toen haar voeten los waren van de grond en ze een laatste afzet waagde, leken al haar zintuigen weer te werken. Een ijzingwekkende schreeuw van schrik en pijn verliet haar keel.
Ze had het commando niet gehoord, maar wel gevoeld. De nieuwe serie kogels vlogen om haar oren en op zijn minst één daarvan had haar schouder geraakt. Het pijnlijke gevoel werd genegeerd door de adrenaline die door haar lichaam stroomde. Haar ogen hadden alleen oog voor het houten gevaarte voor haar. Ze wilde niet denken aan het levenloze lichaam dat zich nu bovenop de klif bevond. Het schip had zich met wonderbaarlijke snelheid naar de afgrond gemanoeuvreerd. Hoe de bemanning had geweten dat ze daar waren wist Chloe niet. Het maakte haar ook niet uit. Met een duizelingwekkende vaart kwam het schip dichterbij en Chloe kon nu de uitgestoken hand van de kwartiermeester zien. Haar eigen hand stak ze nu naar die van hem uit. Het tumult op het schip stopte om te kijken hoe zij naar beneden kwam vallen en in een wanhopige poging haar leven te redden een hand uit stak. ‘Springt ze voor het schip?!’ ‘Ze probeert het schip te bereiken!’ ‘Ze gaat het niet redden!’ Het laatste bereikte Chloe’s oren en de angst was nu zo duidelijk aanwezig dat haar hand verslapte en ze misgreep. De hand van de kwartiermeester gleed aan haar blik voorbij en het volgende moment voelde ze enkel hoe alle lucht, het kleine beetje wat ze nog had, uit haar longen werd geslagen door de klap op het water en de plotselinge koud die kwam opzetten. In een domme wanhoopspoging om meer lucht binnen te krijgen deed ze haar mond open om naar adem te happen, maar in plaats daarvan vulde haar keel en longen zich met het zoute water van de oceaan. Haar lichaam begon te zinken. Steeds dieper het duister in en Chloe kon de oppervlakte niet meer zien. Dit is het dan, spookte door haar hoofd. De zee neemt en de zee geeft. En ditmaal was ze onverbiddelijk en nam ze alles. Chloe voelde hoe een plotselinge vermoeidheid haar overmande en ze sloot haar ogen.
Tot haar eigen verbazing kon ze naar adem snakken en voelde ze een paar rake klappen op haar wangen. Als een pasgeborene hapte ze weer een teug lucht in en paniek greep haar weer. Waar was de rust? Waar was de kalmte? ‘Hijs ons op!’ Schreeuwde een stem vlakbij haar oor. Alles was wazig en ze had het gevoel te moeten kotsen. ‘Houd vol, kapitein. Houd vol!’ Klonk de stem nu naast haar. Met een vaag besef drong het tot Chloe door dat ze gered werd. Ze hoefde nog niet naar de kelder. Het was haar tijd nog niet. Tijdsbesef had ze niet meer en het leek uren voordat haar lichaam het houten oppervlakte van het schip raakte. In werkelijkheid hadden haar bemanningsleden haar binnen een paar minuten uit het water gehaald. Zodra ze kopje onder ging was de kwartiermeester zonder nadenken het water in gesprongen. Ze voelde armen onder haar oksels en mensen die haar door elkaar schudde. Op haar rug sloegen. Even voelde ze een beklemmend en stikkend gevoel, maar het volgende moment proestte ze de hap zeewater op. Gevolgd door een kreun en het legen van haar maag. Met vermoeide ogen keek ze naar de afgrond waar ze vanaf was gesprongen. Het mocht een wonder wezen dat ze het overleefd had. Bovenop stonden kleine figuren te schreeuwen en kogels af te vuren, maar ze waren te ver weg om schade aan te richten.
De zee geeft en de zee neemt. Ditmaal was zij gespaard gebleven, besefte Chloe. Hetzelfde kon niet over de man op de afgrond worden gezegd. Hij was de dood nader dan het leven, zover kon Chloe zien. Haar bemanning begon te schreeuwen, maar er viel een doodse stilte toen ze het schot hoorden. Chloe zag hoe het lichaam als een lappen speelgoedpop naar beneden viel. Ze zag het contact maken met het wateroppervlak om vervolgens opgezwolgen te worden door de golven. De zee neemt en de zee geeft. Zo gaf het haar het leven. Zo ontnam ze het die van hem. Haar ogen richtte ze nog een keer omhoog. Naar de figuren op de afgrond en ze prevelde elke vervloeking die ze kende over haar lippen heen. De tranen vielen niet meer op en langzaam voelde ze haar bewustzijn verdwijnen.
De zee geeft en de zee neemt. En Chloe zou haar met alle genoegen de levens van de zwijnen bovenop de afgrond geven, opdat zij deze tot haar kon nemen.