Johnny keek naar de trein voor hem. Na al die jaren aan treinen en auto’s gewerkt te hebben. Zou zijn eigen werk hem naar de plek waar hij ging sterven brengen. De mensen van het Capitool hadden maar een raar gevoel voor humor. Dit zouden ze waarschijnlijk hilarisch vinden. Hij zuchtte nog is, maar die zucht veranderde al snel in een kreun van pijn toen een vredebewaker hem met een stok in de rug prikte en verkondigde dat hij door moest lopen. Woedend keek Johnny de man kort aan waarna hij de trein in liep. Hij wierp nog een blik over zijn schouder en zag zijn moeder, broer en zus wat verder staan. Alle drie met tranen in hun ogen. Hij had hun gezegd dat het goed ging komen, maar nu was hij er niet meer zeker van dat het ook echt goed zou komen. De kans om te winnen was 1 op 24 en zelfs als hij won was het nog niet zeker of hij er niet mentaal gebroken uit zou komen. Johnny had wel gezien hoe erg de hongerspelen waren. Het was niet moeilijk geweest om ze niet te missen. Iedereen had het erover en de spelen werden altijd op tv uitgezonden. Nu zou hij op tv te zien zijn. Als hij van het Capitool was geweest was dit waarschijnlijk zijn grootste droom geweest. Maar nu kon hij zich niets ergers voorstellen. Hij voelde waar hoe een vredebewaker hem de trein in duwde. Nu was het zeker, nu kon hij niet meer terug. Hij had al vanaf de boete niet meer terug kunnen gaan, maar nu hij op de trein was en die vertrok voelde het allemaal veel echter alsof hij uit een droom ontwaakte en doorkreeg dat het ook echt gebeurde. Hij ging maar op één van de banken zitten en bekeek de trein vanbinnen. Het was veel te luxueus naar zijn smaak en waarom was al die luxe hier. Wou het Capitool hen nog een paar dagen kwellen voordat ze hen zouden laten sterven. Hij vroeg zich af waar Kira was. Ze zou vast ook wel ergens op de trein zitten.