KARAKTER Karakter Informatie Geslacht: Vrouw Beroep: Presentatrice Leeftijd: 28
◊Onderwerp: Openingsceremonie | zo nov 02, 2014 8:17 pm
OOC: Hi guys! Sorry voor de vertraging, maar hier is dan toch de post. Zoals altijd heb ik geprobeerd elk karakter en zijn of haar outfit eer aan te doen. Als ik toch een fout heb gemaakt, zeg het dan even, dan pas ik het aan. Het is een beetje lang geworden, dus voor jullie gemak heb ik de districtnummers dikgedrukt; dan kun je meteen doorscrollen naar het stuk dat relevant is voor jou!
Met haar hoofd in haar handen zat Nikephoros aan haar kaptafel achter de schermen van de skybox, vanaf waar ze binnen enkele minuten – om precies te zijn tien, deelde Iulia, haar productie-assistente, haar mede – de openingsceremonie van de tweede Hongerspelen aan elkaar zou praten. Ze herinnerde zich dit moment vorig jaar nog goed; de spanning die zich in haar had verspreid, maar het niet had kunnen winnen van het gelukzalige gevoel dat zij, uitgerekend zij, deze functie had gekregen. Dat zij de presentatrice van de Hongerspelen mocht zijn.
Dit jaar stond haar hoofd niet naar zulke gedachten; nee, integendeel. Bijna wenste Nike het tegenovergestelde: om op dit moment niet te hoeven presenteren, om niet haar gezicht op schermen in heel Panem uitgezonden te hebben. Een bonkende pijn in haar hoofd, alsof er met een hamer tegen de binnenkant van haar schedel werd geslagen, had haar al de hele dag geplaagd. Weliswaar bestonden er in het Capitool middeltjes om katers tegen te gaan, en natuurlijk had ze daar dankbaar van gebruik gemaakt, maar die pilletjes konden ook maar zoveel goedmaken. Tegen het geweld van de whisky van gisteravond konden ze in ieder geval niet op, en daar boette de presentatrice nu voor.
Voorlopig had ze het in ieder geval wel weer gehad met daten. Er kwam alleen maar rotzooi en chaos van, zo bleek maar weer. En als redelijk prominent figuur binnen het Capitool ging geen enkele flater onopgemerkt – dus het was nauwelijks verrassend geweest dat er vanochtend uitgebreide verhalen in de roddelbladen hadden gestaan. De enige verrassing had Nikephoros gevonden in de capriolen die ze volgens deze artikelen had uitgehaald en waar ze zelf vrijwel niets meer van herinnerde. Nee, als ze de verhalen mocht geloven, dan was het gisteravond niet mooi geëindigd. Hufters.
Plotseling voelde ze een hand op haar bovenarm rusten, die na het moeizaam optillen van haar hoofd van Iulia bleek te zijn. ‘Binnen drie minuten gaan we live’, fluisterde ze. Nike kon niet voorkomen dat een zachte kreun aan haar lippen ontsnapte terwijl ze zich oprichtte. ‘Tijd om me klaar te maken, dus’, antwoordde ze. Haar kleding, haar en make-up had geen aandacht meer nodig – daarmee had ze immers meer dan genoeg ervaring om enige sporen van ruige nachten onzichtbaar te maken – maar haar stemming kon wel wat hulp gebruiken. Daarom sloeg ze snel nog een cocktail van water, een pil tegen de hoofdpijn en een oppeppend tablet achterover. Hopelijk zou het snel beginnen te werken.
Nike verplaatste zich naar haar stoel in de skybox, die uitkeek over de weg die de Tributen af zouden leggen van het Correctiecentrum naar het podium in de Stadscirkel. Ver onder haar zag ze de inwoners van het Capitool, die de straten vulden en ongeduldig naar de vele schermen keken, waar op dit moment een count down te zien was. In haar hoofd telde de presentatrice mee, terwijl ze de plooien uit haar lange, witte jurk streek. Even streelde ze ook de complexe gouden accenten, die ze er speciaal in had laten zetten bij haar favoriete naai-atelier om de jurk te laten matchen met haar gouden make-up van vanavond.
Haar aandacht werd hierna opgeëist door haar camera-crew, die de seconden begon af te tellen. Gelukkig was haar hoofdpijn inmiddels al een stukje afgenomen. Eenmaal aangekomen bij nul stak Nike van wal:
‘Geachte inwoners van Panem! Geachte mensen van het Capitool! Welkom, welkom bij de openingsceremonie van de tweede editie van de Hongerspelen. Gisteren maakte u al kort kennis met de tributen tijdens de Boete, maar vanavond heeft u de kans om de tributen met uw eigen ogen te zien. Geniet van het spektakel! Laat u betoveren, charmeren en verleiden door deze tentoonstelling van pracht uit de Districten!’
Slechts een deel van het enthousiasme in haar stem was gefingeerd geweest. De aanblik van het publiek, dat reageerde op haar woorden, had weer een kleine vonk in haar hart gebracht. Hoewel haar hoofd nog niet geheel mee leek te werken, begon de presentatrice wel weer van haar werk te genieten.
Na een korte pauze legde Nike de gang van zaken uit aan de toeschouwers in het Capitool en de kijkers thuis. Hoewel er niets veranderd was ten aanzien van het jaar ervoor, kon het geen kwaad het een keer te herhalen voor de mensen die het misschien vergeten waren. Dit was de openingsceremonie, waarbij de eerste presentatie van de tributen zou plaatsvinden. Per District zouden deze een tocht maken door het Capitool, vanaf het Correctiecentrum naar de presidentiële villa in de Stadscirkel. Vorig jaar was veel van de kledij van de afgevaardigden een reflectie geweest van de eigenschappen van het District waaruit ze afkomstig waren geweest. Uit betrouwbare bronnen had Nike vernomen dat het dit jaar niet veel anders zou zijn. Gedurende ongeveer twintig minuten zouden zo de tributen woorden tentoongesteld aan de inwoners van het Capitool, waarna in de Stadscirkel het volkslied gezongen zou worden en Cecilia de Spelen officieel zou openen.
De triomfmuziek begon door de speakers in de stad te schallen op het moment dat ze haar uitleg afgesloten had, en tegelijkertijd gingen langzaam de deuren van het Correctiecentrum open. De eerste paarden kwamen al in beweging en trokken het tweetal uit District 1 naar buiten. ‘Daar zijn ze dan! Dames en heren, mag ik applaus voor de tributen van de tweede Hongerspelen?’ Het publiek reageerde uitbundig, nu het eindelijk kreeg waar het zo lang op had gewacht – een glimp van de tributen. Ook Nike kon nu een brede glimlach niet onderdrukken. Haar hoofdpijn was afgezwakt naar bijna onmerkbaar en ze voelde dat ook de andere pil effect begon te hebben – net op tijd. Dit zou een lange zitting worden, maar met de stapel papier vol informatie voor zich en de pillen die dus hun werk deden, maakte de jonge vrouw zich geen zorgen meer. Ze begon dan ook vol enthousiasme:
‘Als eerste zijn daar Michelle Beekhuizen en Lincoln Wells uit District 1! Wat een glimmer en glans – maar u bent ook niets anders gewend van de edelstenen uit dit district. Een chique, elegante vertoning!’ Nike hoopte enkel dat de vrouwelijke tribuut geen kou zou vatten met haar ontblote rug.
Ook de wagen van District 2 had inmiddels het gebouw verlaten en bracht Annabelle Firdaus en Maximilian Shaw naar buiten. Nike had even moeite om de link te leggen, maar herkende toen de kleine, felgekleurde blokjes op de rode jurk van het meisje en tuniek van de jongen. Het waren de blokjes waar elk kind op jonge leeftijd wel mee gespeeld had om fantastische bouwwerken mee te maken – en laat dit nou net het district zijn van metselwerk. ‘Wat een verrassende, jeugdige wending aan het werk in dit District! Laten we hopen dat we op deze tributen kunnen bouwen!’ grapte Nike.
‘District 3 wordt vertegenwoordigd door Flaire Blitz en Oliver Sterling en zij brengen vandaag een technologisch hoogstandje met zich mee!’ Hiermee doelde de presentatrice op de in zwart geklede tributen, die in prachtige, cyaangroene patronen oplichtten. ‘Wat een prachtige outfits!’
Op de volgende strijdwagen kwamen de tributen van District 4 naar binnen, uitgedost als - Nike keek nog even goed – kwallen, compleet met oplichtende tentakels die van de paraplu’s van de tributen tot aan de grond rijkten. ‘Prachtige, uitbundige kledij is hier te zien bij Nakoma Locklear en George Douglass! Zullen ze ook de draak – of kwal – steken met de tributen uit de andere – oooooh!’
Het einde van haar zin bleef in de lucht hangen bij de aanblik van de tributen van District 5. De twee tieners, Susan Light en Titus Ragno, hadden beide een staf vast vanaf waar bliksemschichten naar hun metaalachtige kleding schoten. De lichtflitsen verlichtten de hele omgeving. Diep onder de indruk sprak Nike: ‘Laat het duidelijk zijn dat het district van de energie en elektriciteit niet zomaar over zich heen laat lopen. Dames en heren, zelfs ik ben een beetje geschokt door dit prachtige vertoon van power. En wat een lef van deze tributen!’ Hoewel het de bedoeling was dat ze als presentatrice onpartijdig bleef, was dit toch wel even iets heel bijzonders. Nike kon de adoratie niet uit haar stem houden en was bijna teleurgesteld toen ze bij het verschijnen van District 6 haar blik van de bliksemschichten af moest wenden.
‘Kira Beckster en John Algera, uit het district van het transport, nemen ons mee naar het verleden!’ Hiermee doelde ze op de ouderwetse kledij van de twee tributen, compleet met primitieve pilootbril en een soort metalen vleugels. Het stond allemaal in sterk contrast met de coole, moderne outfits van District 5 van daarstraks, en Nike had moeite er veel positiefs over te vertellen: ‘Maar om de Hongerspelen te kunnen winnen, moet er ook echt aan de toekomst gedacht worden! Laten we hopen dat Kira en John hier geen probleem mee hebben en alsnog een gevleugelde toekomst tegemoet gaan.’
Nu ze halverwege waren in de optocht van tributen, vond Nike het tijd om zich ook weer even tot het publiek in het Capitool te richten. ‘Heeft u het nog naar uw zin?’ vroeg ze, wat beantwoord werd met een luid geroep en gejuich. ‘Mooi zo! Dan gaan we nu door naar District 7, met Madelynn Bristow en Sköll Hróðvitnisson – en ik hoop maar dat ik deze naam goed uitspreek. En deze tributen laten zich duidelijk van hun natuurlijke kant zien!’ De twee waren gekleed in… nee, dat moest anders gezegd worden, er was namelijk niets van kleding te onderscheiden. De twee waren op kundige wijze versierd, zodat ze eruit zagen als bomen – compleet met stronk, wortels en bladertooi. ‘Oh! En ziet u dat ook? Twee letters gekerfd in het lichaam van Madelynn… Nu weten we allemaal waar de M voor staat, maar wie zou er bedoeld worden met de C? Hopelijk krijgt u hier het antwoord op tijdens de interviews!’
‘En dan nu snel door naar District 8, met Nesrine Eleyne en Dean Webster. Wat een kleurrijke voorstelling! We hebben hier duidelijk te maken met het district van textielproductie!’ De kleding van de tributen, zij een jurk en hij een net pak, was elegant en versierd met allerlei lagen felgekleurde stof. ‘Prachtig, dit vertoon van vakmanschap.’
De wagen van District 9 droeg Eloise Ackerman en Timo Kinnaird, die kleding droegen met duidelijke verwijzingen naar het district. De jurk van de vrouwelijke tribuut leek voor het bovenlijf compleet te bestaan uit rietstengels, terwijl hij een ontbloot bovenlijf en een granen rok droeg. ‘Zo ruw… en toch zo elegant!’
‘En het volgende district… wat een unieke verschijning!’ Lisbeth Allen en Lonnie Devoux gingen gekleed als respectievelijk hen en haan, compleet met masker en verenpracht. ‘Het is duidelijk wel district deze jongeren vertegenwoordigen: 10. Laten we hopen dat ze niet als kippen zonder kop in de arena zullen rondrennen!’
‘En dan nu uit District 11, Leilah Afolayan en Newt Woods. Wederom een prachtig vertoon van de werkzaamheden van het district! Net als district 7 puur natuur. Hopelijk draagt deze verschijning zijn vrucht af in het vergaren van fans en sponsoren!’, zei Nike, verwijzend naar de uit bloempotten groeiende fruit en groente die aan de grasachtige kleding van het tweetal hing.
De afsluiters van de avond waren de afgevaardigden van District 12. Tom Wolfe droeg een lange tuinbroek en Mako Nakano droeg een tuinrokje, maar beiden waren compleet gehuld in steenkolengrijs – zelfs hun huid leek een grijze tint te hebben! ‘Een, eh, wat stoffige vertoning van dit district, als eerbetoon aan de mijnbouw!’ was het enige wat de presentatrice ervan kon maken.
De schermen volgden de tributen totdat alle strijdwagens onder begeleiding van de triomfmuziek in de Stadscirkel aangekomen waren. Daar bevond zich een groot podium, gelegen voor de villa van de president, waar het volkslied gezongen zou worden en de president haar toespraak zou geven. Nikephoros was er voor vandaag weer klaar mee, en aan haar hoofd te voelen was dat geen minuut te vroeg.
KARAKTER Karakter Informatie Geslacht: Man Beroep: Multifunctioneel Leeftijd: 14
◊Onderwerp: Re: Openingsceremonie | ma nov 03, 2014 2:09 am
"Zeg!" Een geïrriteerde stem klonk van de linkerzijde van Dean's hoofd, wat met twee handen werd vastgehouden door één van de personen om hem heen. "Je verwacht toch niet dat we je snel kunnen afleveren als je zo blijft tegenstribbelen!" Een diepe zucht, een grom en woedend gemompel. "Precies!" De stem van een jonge vrouw, die er nog maar net bij was gehaald en dus nog redelijk opgewekt was. Dean had een vlaag van roze voorbij zien komen toen hij één oog open had gedaan om te zien of er ook een normaal persoon binnen zou komen. Toen hij had gezien dat het wéér zo'n omhoog in de verf gevallen type was, was Dean Webster dan ook uiterst teleurgesteld geweest. Deze had tot nu toe wel de meeste punten gescoord bij de jonge Tribuut, daar ze hem enigszins leek te begrijpen - al was de vraag of hij wel op iemand uit het Capitool wilde lijken. Of dat hij in zijn ondergoed op een ligstoel in het Capitool had willen liggen voor een aantal Capitoolmensen. "Want weetje," Ze had echter wel een irritant stopwoordje, was Dean opgevallen, dat ze altijd aan het begin van een zin gebruikte, "Kijk, het is misschien helemaal niet leuk en zo, maar als je goed meewerkt ben je er ook heel snel vanaf en dan doet het misschien ook wat minder pijn! Als ik mijn wenkbrauwen doe, doet het helemaal nooit pijn! Want weetje, ik zit stil, en dan kan er ook niet te veel haar meegaan of zo!"
Mokkend opende Dean zijn ogen en hij keek recht in de roze ogen van het meisje wat hem probeerde te helpen. Ze hing ongeveer tien centimeter boven zijn gezicht en het kostte de jongen de grootste moeite niet van schrik omhoog te schieten, want daar zou hij hoe dan ook een hersenbreuk aan overhouden. Het meisje - dat zich had voorgesteld als Magenta, waardoor Dean zich af ging vragen of ze écht zo heette of ze zich later zelf die naam had gegeven - zag blijkbaar dat hij schrok, want ze giechelde, piepte "Oeps, sorry!" en ging toen een stuk achteruit. Ze had knalroze haren, die tot haar middel hingen in een kunstige, losse vlecht wat volgens Dean vakmanschap was. Hij had genoeg touwen en draden in elkaar lopen weven en vlechten om te weten wat moeite kostte en wat niet en het feit dat haar vlecht ingewikkeld in elkaar zat, had haar ook pluspunten opgeleverd. Daarbij was ze, ondanks haar onnatuurlijk bleke huid, de roze tattoo's en de roze lipstick ook nog eens heel erg mooi, maar dat was iets wat Dean mee zou nemen in zijn graf, want er was geen grotere schande dan een Capitoolmens, van alle mensen, mooi vinden. Dat kon niet, dat mocht niet, dat was tegen zijn principes en daarbij had hij toch geen toekomst met haar, want hij was een Districtbewoner uit District 8 en daarbij was hij binnen drie weken dood.
Het was toch echt wel dankzij Magenta dat Dean was gestopt met het zich met hand en tand verzetten tegen de andere Capitoolinwoners die hem zo mooi mogelijk probeerden te maken zodat misschien, heel misschien, iemand anders dan zijn oma hem een knappe jongeman zou vinden. Het punt was een beetje dat, zodra Dean binnen werd gebracht, de drie mannen die in zijn team zaten, met afschuw hadden gekeken en zelfs naar adem hadden gehapt toen ze de jongen uit District 8 voor het eerst zagen. Het werd ze ook niet in dank afgenomen dat, toen ze van de schrik waren bekomen, ze iets tegen elkaar aan het roepen waren over 'hopeloos geval', 'lelijk joch', en 'Ik hoop maar dat ik dit nooit meer hoef te doen. Ik dacht dat het een fabeltje was over hoe het gepeupel eruit zag, maar dit slaat echt alles! Dit is mijn ergste nachtmerrie!' Dean, met goedwerkende oren, en op slechts enkele centimeters afstand van de groenharige man die het laatste had gezegd, had zonder enige twijfel zijn vuist omhoog laten komen en hiermee vrolijk de neus van zijn voorbereidingsteamgenoot begroet. Dean was geen vechter, en de knal op de neus resulteerde dan ook in een uiterst pijnlijke knokkel, maar het was het meer dan waard want hij hoorde een "AAAAARGH ROTJOCH!" en zag de man boos weglopen met zijn handen tegen zijn neus gedrukt en eventjes, heel even maar, waande Dean zich weer in District 8, als hij net iemand had beroofd en als een malle aan het rennen was.
Toen de grote boze groene man was weggestormd, bleek dat dingen nog erger zouden worden dan Dean had verwacht. Dean werd onder een stomend hete douche geduwd, ('Anders krijgen we al dat vuil nooit van je lichaam geschrobt en zo kan je echt niet op tv!') waardoor zijn huid rood zag en schraal aanvoelde. Hij moest echter toegeven dat hij nog nooit zo lekker had geroken en waarschijnlijk ook nog nooit zo schoon was geweest. Wat hij wel jammer vond, was dat hij voor zijn gevoel de bovenste drie lagen van zijn huid af was geschrobt en op de één of andere manier voelde hij zich daar enorm kwetsbaar door. Was hij nu niet veel vatbaarder voor ongeveer alles, zowel hier in het duivelse Capitool, als in de Arena?
Na de stomend hete douche, werden zijn haren geknipt tot een 'model waardoor het niet leek alsof er twintig families met vlooien in je haar huisvesten en een complete zelfvoorziende samenleving hebben gevormd' wat flink wat scheldkanonnades opleverde van de bruinharige jongen, die nu allemaal plukjes haar naar beneden zag vallen terwijl de overgebleven twee mannen hevig in de weer waren met een schaar. Tot Deans genoegen bleef er nog redelijk wat haar over en zag het er niet extreem anders uit dan in het eerst had gedaan. Blijkbaar moest hij er nog altijd een beetje armoedig uitzien, anders kreeg niemand medelijden met hem, dacht hij geïrriteerd. Ergens betwijfelde hij of een armoedig uiterlijk hem zou helpen en aan de woorden die het voorbereidingsteam had gesproken toen ze hem voor het eerst zagen, leek het hem sterk. Misschien wilden ze Dean wel dood en deden ze daarom niks. Of ze wilden hem 'herkenbaar' houden voor het publiek, want als hij opeens eruit zou zien als een Adonis, dan wist niemand weer waar ze het moesten zoeken. Nee, dat was vast geen strak plan.
Wat nog een minder strak plan, was de groene aardman die zijn herintrede maakte en bot zei dat het tijd was. "Tijd voor wat?" Had Dean hem toegesnauwd, niet gediend van de manier waarop er zo mysterieus over iets werd gepraat wat duidelijk met hem te maken had. "Mond dicht en liggen!" Werd hem toegebeten, waardoor Dean juist rechtop ging zitten in de stoel waarin hij net werd geduwd. "Zeg, we doen dit niet voor ons lol hoor!" De blauwe goblin, die hem van de ene stoel in de andere stoel had gedreven, met een buik die een oorsprong had waar alle districtbewoners jaloers op zouden zijn, draaide met zijn ogen toen hij zag dat Dean tegen begon te werken. "Jullie hoeven dit ook niet te doen." Protesteerde Dean, logischerwijs. "Denk je dat zelf? Heb je gezien hoe je eruit ziet? Op deze manier krijg je niemand achter je die je zou willen steunen zodra je in je eentje de Arena doorkruist, hoor!" Weer gedraai met ogen, een schampere lach. Het kostte Dean een hoop moeite om niet ook naar deze persoon uit te halen. De enige reden dat hij dat niet deed, was dat Dean zich realiseerde dat hij gelijk had. Dat betekende echter niet dat hij dat toe zou geven, of toe wilde geven aan zichzelf dat hij toch écht wat voor het Capitool moest doen, als hij niet direct zou willen sterven op het moment dat hij de Arena inliep. Hij was nog altijd absoluut niet bereid om dit ook aan zichzelf toe te willen geven, want - en zo mompelde hij ook boos - "echt niet dat ik ooit iets zou doen voor de mensen die me dood willen." "Wij willen niemand dood," Bracht de enige donkere man in het gezelschap uit. Dean draaide zich om om naar hem te kijken, want dit was het enige wat hij tot nu toe had gezegd, "Tenzij je niet meewerkt. Dan ben jij de eerste." Dit deed Dean's mond openvallen van verbazing, want dat kon hij toch echt niet zojuist gezegd hebben, en dat moment van zwakte werd meteen gebruikt door de drie mannen die Dean achterover duwden.
"Blijf van me af!" Schreeuwde Dean, en één man liet daadwerkelijk los terwijl de andere twee hem nog altijd vasthielden. Dean probeerde zijn armen los te rukken uit de greep van de aardman en de goblin, maar ze waren veel te sterk en waren misschien ook wel gewend aan hopeloze gevallen zoals Dean. De donkere man kwam teruglopen, met twee grote plakkaten die hij nu plotseling op de onderbenen van Dean plakte en er hard over begon te wrijven. Het duurde echter even voordat hij doorhad wat er ging gebeuren, want het was niet iets gebruikelijks in District 8 en zeker niet voor veertienjarige jongens. Met één beweging werden de plakkaten van Dean's benen getrokken, inclusief het kleine beetje pre-puberale haar, wat nu aan de onderkant van de harsstrips zat. Een enorme golf aan verwensingen en vervloekingen vulde de ruimte waar de jongen lag. Helaas werd er geen gehoor aan gegeven en zonder blikken of blozen werden er weer twee gigantische harsstrips op Dean's benen geplakt, die zonder pardon weer van zijn benen werden getrokken. "Waarom is dit nodig?" Blafte hij naar de groene man, die samen met de man met het blauwe haar zijn tegenstribbelende armen hoog boven Dean's hoofd hield, waardoor de donkere man ook daar zijn plakkaten des onheil vast kon harsen op het tere kinderhuidje van Dean. "Hier in het Capitool houden we niet van haar," Werd het korte antwoord. "Dat kan zijn, maar ik blijf hier niet! Hoe moet ik dan warm blijven in de ArenAAAAAAAAAAAAARGH DAT DOET PIJN, ZAK,"
Het bleef goedgaan, totdat Dean moest worden omgedraaid om zijn zogenaamde non-existente 'afschuwelijke nek- en rugharen' eraf te halen, samen met de achterkant van zijn benen waar misschien nog wel drie haartjes zaten, dat het fout ging. Dean werd één seconde losgelaten en meteen haalde hij uit en sloeg hij met zijn onderarm - alweer - tegen de neus van de groene man. "KAP DAAR NOU EENS MEE!" Schreeuwde hij in Dean's oor, die als reactie daarop wegschoot van de bron van het geluid en daarmee half over de ligstoel heen struikelde en zich uit de voeten probeerde te maken. Daar werd echter een stokje voor gestoken toen de donkere man dat zag. Deze greep hem stevig bij de arm en in één beweging slingerde hij Dean, gezicht vooruit, terug de stoel in. "Doe je dit elke dag of zo?" Beet Dean hem toe, terwijl de twee andere mannen voor de verandering zijn armen weer vastgrepen zodat hij nu écht geen kant opkon. "Zo ongeveer," De man plakte een harsstrip op Dean's rug, veegde er hard overheen, en trok hem er weer af. Deze deed aanzienlijk minder pijn omdat Dean simpelweg geen rughaar had, maar hij vloekte toch. "Ik word altijd ingeschakeld bij probleemgevallen." "En waarom werd van mij verwacht dat ik een probleemgeval was?" Dean voelde niks meer op zijn rug, waardoor hij besloot dat de donkere man had besloten dat het harsen van de rug van Dean inderdaad niet nuttig was. Jammer genoeg was deze hel nog niet afgelopen, want toen kwamen de achterkanten van zijn benen nog. Dit viel echter heel erg mee, al was het nog steeds niet lekker. De man nam de tijd om een antwoord te geven en het antwoord wat kwam, was niet erg bevredigend. "District 8 was een probleemdistrict in de Opstand."
Net op het moment dat Dean zijn mond opendeed om de man van repliek te dienen - want het enige probleem wat District 8 had, was het bestaan van het Capitool - werd hij door niet twee, maar drie mannen hardhandig omgedraaid in de stoel. Meteen begon de Tribuut weer te schelden en te tieren en te spartelen en het was dat moment dat de groene man besloot dat er versterking nodig was, want op deze manier zouden ze het nooit halen voordat de Openingsceremonie begon.
En zo kwam het dus dat Magenta Dean af moest leiden van alles om hem heen, zodat de mannen zo snel mogelijk van het joch af konden zijn. En toegegeven, het werkte. Het werkte zelfs beter dan ze hadden verwacht. Dean was natuurlijk uitgebreid in discussie gegaan toen hij iets had opgevangen over het harsen van zijn wenkbrauwen, en ook over de make-up was hij niet te spreken, al was dat meer uit principiële overwegingen want make-up was onbetaalbaar en als hij dat in District 8 kon verkopen, had hij een maand lang ruim voldoende te eten. Er was echter niemand in District 8 die het zou kunnen betalen, maar je snapt waar ik op doel. Voor Dean's gevoel werd er nu letterlijk geld, eten, onderdak, en een vakantie op zijn gezicht gesmeerd, en dat alles om mooi zijn graf in te mogen gaan. "Ik snap sowieso het nut niet dat jullie me er nu mooi" Dean gebaarde aanhalingstekens met zijn handen, die angstvallig in de gaten werden gehouden voor het geval hij weer ging spartelen, "maken, terwijl ik binnenkort toch weer door de modder rol in de Arena en net zo lelijk ben als altijd." "Nou, weetje," Begon Magenta, na eventjes nagedacht te hebben, "Misschien werkt het wel motiverend of zo. Dat je inziet dat je zo mooi bent of de luxe zo fijn vindt, dat je misschien wel extra je best gaat doen!" Ze lachte naar Dean, al leek hij iets in haar ogen te zien, wat niet helemaal klopte. Haar ogen leken lang niet zo opgewekt te zijn als de zinnen die uit haar mond kwamen, en Dean wilde vragen wat er was maar kreeg de kans niet door de verlossende woorden die werden gesproken. "Goed. Dit is alles wat we kunnen doen. Onze kunsten hebben ook een grens." De blauwe man keek Dean venijnig aan, een blik die werd beantwoord met een vernietigende blik van de Tribuut. "Je kleding wordt zo gebracht. Daarna wordt je opgehaald voor de Openingsceremonie." "Oké. Bedankt voor de prettige gesprekken." Dean zwaaide sarcastisch naar de mannen die de deur uitliepen en stak zijn middelvinger op toen ze de deur dichtdeden. Het hield echter ook in dat Magenta weg moest, maar van haar nam hij op een fatsoenlijke manier afscheid. "Bedankt," Mompelde Dean nerveus, terwijl hij ongemakkelijk over zijn gladde huid aaide, "En eh. Sorry. Voor de problemen, en zo." Waarom hij dit zei, wist hij niet precies, want hij had compleet achter zijn woorden en daden gestaan en vond dat hij het zelfs nog beter had kunnen doen, als die mannen niet zo sterk waren geweest. "Daar hoef je je niet voor te verontschuldigen. Je bent dapper geweest. Ik hoop dat ik je nog eens zie, en het liefst na de Spelen." En met die woorden sloot ze de deur achter zich, en was het meisje weg. En Dean begreep er helemaal niets van.
Niet veel later kwam de stylist binnen, een vrouw met wit haar en rimpels waarbij het leek alsof ze al vijftig keer waren strakgetrokken. Ze sprak niet tegen Dean, zelfs niet toen hij haar bleef vertellen dat hij echt niet in dat vod zou gaan lopen, dat hij voor schut zou staan, dat hij geen Capitoolkleding wilde dragen, dat hij liever in zijn ondergoed rond zou lopen. Uiteindelijk werd ze het toch zat, want ze duwde het pak in zijn handen en binnen een seconde was Dean afgeleid door de stof waarvan het pak was gemaakt. Het voelde zijdezacht, ondanks dat het pak was gemaakt uit allerlei verschillende stoffen en patronen, in verschillende kleuren en verschillende grootte. Dean vond het ongelooflijk lelijk en hij was er van overtuigd dat zij het lelijkste pak hadden van allemaal, maar de stof en de gedachte achter het pak, maakte dat zijn gemopper steeds meer gemompel werd en dat hij na tien minuten uiteindelijk toch zijn pak aanhad. Het zat heerlijk en was van betere kwaliteit nog dan de gordijnen in de Capitooltrein, en even staarde hij naar de vrouw, klaar om zijn excuses te maken. Hij kon gelukkig zijn woorden - en daarmee ook zijn waardigheid - inslikken, waarna hij ongemakkelijk naar de grond staarde terwijl zijn styliste om hem heenliep en controleerde of alles wel goed zat. Dat was het geval en terwijl Dean nog steeds in dubio was over het pak - want het mocht dan wel goed zitten, het was nog steeds door het Capitool gemaakt. Daarbij kwam ook nog eens dat heel Panem hem in dit pak zou zien, en het was niet echt een mooi pak. Echt niet, eigenlijk. Maar wat kon hij er tegen doen? Wat zou het voor nut hebben om in zijn onderbroek in een paradewagen te gaan staan? Niks. Klopt. Hij moest, besloot hij, nu nog serieus overkomen. Binnenkort konden alle remmen los.
En zo geschiedde het. Dean Webster stond, gedoucht, geharst en opgemaakt naast zijn Districtgenote* te wachten tot het sein werd gegeven en de boel zou beginnen. Dean had vorig jaar maar met een half oog naar de Openingsceremonie gekeken, maar van wat hij had gezien, was hij toch onder de indruk. De aantallen in het publiek waren gigantisch geweest en dat was gezien vanaf bovenaf. Hij voelde een knoop in zijn buik, minder heftig als de bij de dag van de Boete, maar alsnog zeer aanwezig. Hij was nerveus over wat er zou gebeuren als de deuren opengingen en de jongen stond in een enorme tweestrijd, want aan de ene kant wilde hij als een gek rondkijken en onder de indruk zijn en genieten nu het nog kon, maar aan de andere kant had hij zijn principes, en werd hij door deze mensen de dood in gejaagd, en de mensen op de tribunes hielpen hier alleen maar aan mee. Het was lastig en Dean was er nog niet over uit wat hij ging doen en de deuren gingen al open en de paarden kwamen in beweging en ondanks dat ze District 8 waren, was hij buiten voordat hij het wist.
Het geluid was overweldigend en ondanks dat de knoop in zijn buik strakker werd, voelde hij zich opmerkelijk licht. Dean hoorde gejoel en gefluit en geroep en geschreeuw en het kon hem niet schelen dat het niet naar hem toe was, of misschien ook wel, maar het trok hem aan en de eerste tien seconden van de rit keek hij nieuwsgierig rond, misschien zelfs blij, en keek hij naar de gigantische mensenmassa die erop uit was getrokken om hem en drieëntwintig andere kinderen te zien. Dean vroeg zich af hoe veel het zou kostten om hierbij te mogen zijn als toeschouwer en die gedachte rukte hem weer uit zijn kinderdroom en liet hem focussen op waarom hij hier was. Behalve dan, dat hij was gekozen in de Boete, natuurlijk. Hij was hier met een doel en dat doel zou hij niet halen door als een klein kind rond te kijken naar de mensenmassa die hem dood wenste. Hij zou niet lachen, zwaaien, of zelfs maar het kleinste beetje aandacht schenken aan een gigantische stad vol met moordenaars. Nee.
Dean keek strak voor zich uit, probeerde al het geluid buiten te sluiten, en richtte zich alleen nog maar op de directe wereld om zich heen. De kar. Het paard. De mensen uit District 7 voor hem, die bomen moesten voorstellen. Beter dan lapjeskatten, dacht Dean nijdig, en hij sloeg zijn armen over elkaar heen terwijl hij arrogant voor zich uitkeek. Pas vlak voordat ze stil zouden staan, keek Dean nog één keer omhoog naar het publiek, wat hem vlinders in zijn buik bezorgde. Die vlinders moesten spoedig sterven, wilde hij doen waarvoor hij gekomen was.
Nano part 2 - 3338 woorden. * Ik wist niet zeker of dit godmoden is, maar ik neem aan dat Deans districtgenootje niet echt een keus heeft met waar ze staat in de kar en zo. Oh, en echt enorm sorry voor deze extreem lange post. Het was echt niet de bedoeling en jullie hoeven hem ook echt niet te lezen.
tl;dr Basically, Dean maakt een hoop drama met het voorbereidingsteam en pas als er een Capitoolmeisje langskomt, wordt -ie rustiger en kunnen ze alles afmaken. Daarna protesteert hij nog over zijn pak, maar besluit hij door de zachte stoffen deze toch maar aan te trekken - also, omdat het geen nut heeft in zijn onderbroek op tv te komen. Kort daarna is het tijd voor de optocht en het kost hem moeite om níet te genieten en om zijn normen en waarden te behouden in deze barre, barre tijden.
Laatst aangepast door Dean Webster op ma nov 03, 2014 3:21 pm; in totaal 1 keer bewerkt
KARAKTER Karakter Informatie Geslacht: Vrouw Beroep: Dictrictbewoner Leeftijd: 17
◊Onderwerp: Re: Openingsceremonie | ma nov 03, 2014 3:10 pm
Nesrine Eleyne
Hard galmde de voetstappen door de kleine gang heen van de twee mannen die achter haar aanliepen om haar naar de kamer te begeleiden waarom ze helemaal schoon gemaakt zou worden. Ze slikte even en sloot haar over voor kort. Ze probeerde haar zenuwen onder controle te houden aangezien deze als sneltreinen door haar lichaam gierden. Straks zouden er allemaal mensen aan haar zitten om haar op en top te maken voor de openingsceremonie. Ze werd nu de kamer binnen gebracht en een van de mannen legde nu zijn hand op haar schouder om haar zo beter de weg te kunnen wijzen naar de tafel waar ze op moest liggen, alsof Nesrine zelf niet door zou hebben dat ze daarheen zou moeten. Ze keek even licht geschrokken achterom maar keek de man niet aan die zijn hand op haar schouder had gelegd. Bij de tafel stopten ze en Nesrine draaide zich om naar de twee mannen. Degene die net een hand op haar schouder had gelegd knikte nu naar de tafel om haar duidelijk te maken dat ze daarop moest liggen. Dit gebeurde allemaal in stilte, iets wat Nesrine alleen maar zenuwachtiger maakte. Al had ze zelf ook niet de neiging om tegen ze te praten. Wat zou ze ook moeten zeggen? Ze ging langzaam op de tafel zitten en zodra haar bovenbeen het metaal aanraakte ging er kort een rilling van de kou door haar lichaam heen. Nu kwam er een vrouw naar haar toegelopen en ze stuurde de twee mannen weg. Iets wat Nesrine eigenlijk wel prettig vond. "Mooie jurk," Zei ze vrouw zachtjes tegen haar met een glimlach, ze had vast wel gezien hoe zenuwachtig Nesrine was. Kort ging Nesrine met haar handen over de jurk heen die ze zelf had gemaakt en aan had gedaan naar de boete. "Dankje," Zei ze nu met een zacht glimlachje naar de vrouw. "Ik heb het zelf gemaakt," Zei ze er nog een tikkeltje trots achteraan. Het was natuurlijk niets vergeleken met wat de mensen in het capitool droegen, dat moest altijd maar zo overdreven mogelijk zijn. Dan was dit jurkje wel een beetje erg saai voor hun misschien, maar Nesrine vond het zelf wel erg mooi. "Knap werk, je hebt talent." Zei ze vrouw terwijl ze de jurk nog een keer bekeek. Ze was duidelijk haar best aan het doen om Nesrine meer op haar gemak te laten voelen, en het werkte in een rekere zin ook wel. Ze zou zich wel niet volledig op haar gemak kunnen voelen hier in het capitool wetend dat ze snel genoeg de arena in gestopt zou worden om te vechten voor haar leven, als vermaak voor deze mensen. Toch kon Nesrine haar vriendelijkheid wel waarderen. "Je zult alleen wel je jurk even uit moeten doen." Zei ze nu met een redelijk kalme stem. Nesrine knikte even, ze stond weer op en waarnaar ze met haar handen probeerde de rits te bereiken. "Laat maar, ik help je wel." Zei ze vrouw plotseling heel snel en deed wat stappen in haar richting. Nesrine draaide zich om en liet de vrouw de rits naar beneden trekken. Nu was ze echt blij dat die mannen weg waren, ze had zich er echt totaal niet comfortabel bij gevoeld als hun er nog bij zouden zijn. Hoogstwaarschijnlijk waren ze nog wel ergens, voor als Nesrine problemen mocht veroorzaken, iets wat ze trouwens niet zou doen. Ze wilde nu niet rebels gaan lopen doen, niet nu ze in ondergoed op een tafel zou liggen. Ze liet het jurkje zakken en gooide deze over een stoel heen om vervolgens op de koude tafel te gaan liggen. "Sorry, de tafel in een beetje koud, maar dat went wel." Zei ze nu wat giechelend. Nesrine trok kort wat ongemakkelijk haar mondhoeken op, dat was niet omdat ze zich ongemakkelijk voelde door de vrouw maar puur door het feit dat ze in haar ondergoed op een metalen tafel lag. Ze was 17 jaar en had al een mooi vrouwelijk figuur, iets waardoor ze zich ergens ook heel kwetsbaar voelde. Ze keek even kort terug naar de deur omdat ze daar de stem hoorde van een van die mannen. "Rustig maar, die komen hier niet binnen, ik vraag ze altijd gewoon weg te blijven tenzij iemand problemen zou veroorzaken, dan roep ik ze weer binnen." Zei ze nu met een lachende stem. Nesrine keek haar nu weer aan en keek haar met een dankbare glimlach aan. Het was redelijk geruststellend dat die mannen niet binnen zouden komen. Ze wilde het liefst niet aangestaard worden door ze, echt niet. "Maar jij zal volgens mij geen problemen veroorzaken, toch?" Vroeg ze vrouw nu aan haar en Nesrine schudde wat vlug haar hoofd. Nee hoor, zolang dat ervoor zou zorgen dat die mannen niet meer binnen zouden komen zou ze zich netjes gedragen. "Goed zo," Zei ze vrouw nu met enthousiaste stem waarnaar ze bezig ging met het bewerken van Nesrine's lichaam. Nesrine sloot gewoon haar ogen en probeerde zich gewoon voor te denken dat ze thuis was. In het stinkende District 8 met de vele fabrieken en rijtjeshuizen. Ze glimlachte eventjes terwijl ze haar ogen had gesloten en ze kon horen hoe de vrouw hier even kort om moest lachen, op een goede manier...
Ze werd hierna nog onder een douch gestopt en veel tijd had ze niet op zich droog te maken voordat de vrouw alweer binnen kwam met een big smile. Nesrine wist niet hoe snel ze haar lichaam met de handdoek moest bedekken wanneer ook een man achter haar aankwam. Ze keek hun beide aan met een wat ongemakkelijke glimlach terwijl ze de handdoek stevig om haar lichaam gebonden hield. Hadden ze haar niet even kunnen waarschuwen? En hier dacht Nesrine dat ze vrouw nog wel respect had voor Nesrine en haar privacy. "Oeps sorry, ik wilde je niet laten schrikken." Zei ze vrouw tegen haar waarnaar ze de man een beetje naar voren duwde. "Ik kon gewoon niet wachten je te laten zien aan August, onze stylist." Zei ze nu met enthousiaste stem. De man stak nu zijn hand uit en Nesrine probeerde met een hand de handdoek goed vast te houden zodat ze hem een hand kon geven zonder dat de handdoek zou vallen. "Aangenaam," Zei hij nu vriendelijk en Nesrine liet een kleine glimlach zien. Erg spraakzaam was ze nu niet en ze realiseerde zich nu dat ze sinds de schoonmaak geen woord meer had gezegd. Ze werd al snel door de vrouw naar een andere kamer gebracht waar ze dan bezig gingen met haar haar en de make-up. Natuurlijk moesten er ook allemaal haren van haar benen en armen gehaald worden, iets dat nogal er zeer leek te doen. Hoe konden de mensen in het capitool dat zou elke dag doen? Waarom zouden ze dat willen? Het deed namelijk echt zeer. Nesrine sloot telkens kort haar ogen en trok een klein beetje een moeilijk gezicht wanneer er weer zo'n plak ding van haar huid af trokken. Wanneer ze hier allemaal klaar mee waren werd ze opnieuw naar nog een andere kamer gebracht en hier was ze stylist August ook weer. Hij hield haar een prachtige jurk voor, met een kleurrijke sleep van allemaal lapjes stof. Nu kwam er weer een oprechte glimlach op haar gezicht. "Dat is echt een mooie jurk." Zei ze nu wat vrolijk omdat het soort van een passie was van Nesrine, jurken maken en alles was met jurken te maken had. Ze was dan wel niet zo'n fan van de meeste jurken in het Capitool maar deze vond ze werkelijk wel mooi. De vrouw leek erg blij te zijn met haar reactie en maakte een kort gebaar met haar handen. "Trek aan, trek aan, ik ben zo benieuwd." Zei ze nu met een glimlach...
Ze kwam nu achter het kleine scherm vandaan waar ze zich achter had kunnen omkleden, er was enkel wel een meisje mee geweest om haar te helpen met de jurk maar hier zat Nesrine niet heel erg mee. Het meisje was heel aardig en ze leek ook wel een beetje verlegen te zijn. Ze vrouw begon hysterisch op en neer te wippen en leek maar al te blij te zijn met het resultaat. Nesrine glimlachte even en bekeek zichzelf in de lange spiegel aan de muur. Ze herkende zichzelf bijna niet meer door de make-up en de jurk met de lange sleep en ook haar haar zat heel erg mooi. "Je ziet er prachtig uit, Nesrine. Ben je klaar om naar de wagens te gaan?" Vroeg August nu aan haar en ze keek hem nu ook weer aan. Ze knikte een lichtjes waarnaar ze haar blik liet afglijden naar de vrouw. "Jij gaat zeker sponsors krijgen, reken maar!" Zei ze nu vrolijk waarnaar ze Nesrine bij de arm pakte om haar naar de wagens toe te brengen. Ze keek nog even achterom naar de stylist die haar glimlachend aankeek en knikte. De vrouw praatte nu zoveel dat Nesrine haar bijna niet meer bij kon houden, het ging allemaal over mensen in het capitool die haar zeker heel mooi zouden gaan vinden en die haar wel zouden sponsoren tijdens de spelen. Er lette Nesrine er alleen niet op en wanneer ze bij de wagens aankwamen voelde ze weer een soort misselijkheid opkomen. Zenuwen gierden door haar lichaam heen. Ondanks al het positieve wat de vrouw aan het zeggen was over dat iedereen haar wel zou willen sponsoren was Nesrine er nog behoorlijk onzeker over. Ze was echt bang dat dit niet het geval zou zijn en dat niemand haar zou gaan helpen wanneer ze dit nodig had in de arena. Dat ze al snel zou sterven en dat ze haar familie nooit meer zou zien. Dean stond al in de wagen en Nesrine werd nu met de hulp van een man die zijn arm uitstak de wagen in gehesen. Ze keek meteen even kort Dean aan waarnaar ze haar blik liet glijden over de andere wagens voor zover ze ze kon zien om een glimp op te vangen van de andere tributen. Eigenlijk kon ze alleen goed die van District 9 zien aangezien die in de wagen achter hun stonden. Voor hun stond natuurlijk district 7, maar daar zag Nesrine alleen de ruggen van..
De paarden begonnen nu te lopen en er was veel gejuich en geschreeuw te horen van het publiek. Rechtop staan, glimlachen en dan uiteindelijk een beetje zwaaien ging nog duizend keer door haar hoofd heen, ze woorden die de vrouw tegen haar had gezegd wanneer ze de wagen in getild werd. Ze keek nog een keer kort naar Dean die in het begin wel even om zich heen keek naar later strak voor zich uit keek met armen over elkaar. Nesrine probeerde wat meer dan hem om de aandacht te krijgen door bijvoorbeeld zoals de vrouw had gezegd te zwaaien, ze deed het niet met plezier maar als het sponsors zou opleveren deed ze het toch liever wel. Ze wilde niet opgeven op haar familie..
tag: x words: 1854 notes: - [Je moet geregistreerd en ingelogd zijn om deze link te kunnen zien.]
KARAKTER Karakter Informatie Geslacht: Vrouw Beroep: Pyromaan Leeftijd: 15 jaar
◊Onderwerp: Re: Openingsceremonie | ma nov 03, 2014 4:50 pm
Het was een marteling! Normaal gesproken hield Flaire wel van martelingen en martelen, maar niet op deze manier! Dit was niet eens een leuke marteling, want in plaats van dat ze het uit mocht gillen van de pijn terwijl iemand haar vingers er één voor één afhakte, was dit een marteling waar ze niet van kon genieten. Al vanaf het moment dat ze de vreemde ruimte binnen was gebracht, wist ze dat dit niet goed was. Het was er te licht, te schoon en te gevuld met mensen die Flaire niet anders kon noemen dan wandelende toortsen die er gewoon om vroegen om in brand gestoken te worden. Helaas was haar aansteker leeg, zo had ze tijdens de treinrit ontdekt, en dus kon ze de rare mensen niet verbranden. Ze had er ook niet echt de kans voor gekregen, want zodra de toortsen haar hadden gespot was ze door minstens drie mensen belaagd, gestript en gewassen. Uiteraard had Flaire zich uit alle macht verzet en flink van zich af gebeten, gekrabd, geslagen en getrapt. Ze had zelfs een grote pluk haren uit iemands hoofd weten te trekken voor er een bewaker bij kwam om haar in bedwang te houden zodat de toortsen haar “veilig” schoon konden maken.
Toen de wasbeurt voorbij was, was de marteling zelf nog lang niet ten einde. Twee van de felgekleurde wezens, één met een blauw oog en de ander met een paar prachtige krassen op het gezicht, kwamen aan met iets wat Flaire eerst aanzag voor een dwangbuis. Al gauw bleek echter dat het een soort catsuit was die veel te strak om haar lichaam zat. ‘Ga weg met dat ding!’ brulde het meisje terwijl ze verwoed met haar benen trapte en één van de twee vrouwen een bloedneus schopte. ‘Trek dat ding zelf maar aan als je hem zo leuk vindt!’ De vrouw met de bloedneus snelde de kamer uit, waarop Flaire grinnikte. One down, two to go. Helaas werd haar slachtoffer al gauw vervangen door een nieuw slachtoffer, welke geschokt naar zijn gehavende collega’s keek. ‘Wat is er met jullie gebeurd,’ vroeg de man geschokt, waarop beide vrouwen naar Flaire gebaarden. Het meisje grijnsde een duivelse grijns en wenkte de man met haar hoofd. ‘Kom maar, dan laat ik het je zien.’ De man keek naar zijn twee collega’s, welke hard hun hoofd schudden. ‘Doe het niet, ze is echt duivels.’ Flaire haar blik werd duister, waarop ze weer probeerde de bewaker die haar vast hield te verwonden. ‘Ik ga dat pak niet aantrekken!’ brulde ze. ‘Ik wil helemaal niet meedoen aan die domme parade! Ik ben geen pop die jullie even aan en uit kunnen kleden!’ Ze stribbelde hevig tegen, maar de bewaker was gewoon te sterk en bovendien twee keer zo groot als zij.
Het duurde een tijdje en het kostte veel kracht en inspanning, maar toen zat Flaire dan eindelijk opgesloten in het veel te strakke pak. Het meisje uit District 3 wist niet precies wat het voor moest stellen, maar er zaten allemaal lampjes op, dus ze vermoedde een soort lichtshow. Zodra ze was ingepakt, maakte het inpakteam zich uit de voeten en liet de bewaker haar los. Meteen probeerde Flaire het pak uit te trekken, maar deze zat op zo’n manier op haar rug dicht, dat ze er niet bij kon. Het meisje gromde en draaide steeds rondjes om haar as in een poging bij de sluiting op haar rug te kunnen, maar haar pogingen mochten niet baten. ‘Goed, genoeg spelletjes, tijd om te gaan,’ sprak de bewaker, welke haar bij haar arm greep en meenam naar de deur. ‘Ik wil niet naar die parade!’ brulde Flaire terwijl ze met haar nagels uithaalde naar de armen van de bewaker. Helaas was de man te goed ingepakt om hem echt te kunnen beschadigen en het meisje moest genoegen nemen met hard tegen hem aan schoppen (waar hij ook maar bar weinig van leek te merken).
Flaire werd de kamer uit gevoerd en stond plotseling in een grote, lange hal. Een rilling trok door het lichaam van het meisje, welke ze verweet aan de kou, maar die eigenlijk te maken had met de te grote ruimte en de grote hoeveelheid mensen die aanwezig was. Het was druk in de hal, overal liepen mensen en er stond een lange rij met strijdwagens klaar, ieder met een tweespan met paarden ervoor. Flaire werd naar de derde strijdwagen vooraan de rij gebracht en erop gezet. ‘En staan blijven,’ sprak de man streng terwijl hij haar los liet. Uiteraard ging Flaire daar niet naar luisteren en zodra de man haar los liet, ging ze er vandoor. Haar ogen schoten in het rond, niet goed wetend waar ze nu precies naartoe wilde, maar alles leek beter dan naar die parade. Haar oog viel op een toorts met vuur en ze wilde er net heen rennen, toen ze werd gegrepen en van de grond getild. Het meisje spartelde woest en probeerde haar belager van zich af te slaan. Het was haar verdorie bijna gelukt om te ontsnappen en vuur te bereiken! Verdorie! Binnen een paar seconden werd ze weer op de strijdwagen gezet en dit keer bleef de bewaker bij haar staan. Flaire mopperde, vloekte en tierde en probeerde haar boosheid af te reageren op Oliver, maar de bewaker hield haar kort.
Pas toen de strijdwagen begon te rijden liet de bewaker haar los. Haar ogen vernauwden zich tot spleetjes terwijl de wagen meer vaart begon te maken en de tunnel uit reed, een grote, open straat in. Overal waar ze keek was drukte, de openheid van de ruimte was overweldigend en het lawaai dat het publiek maakte deed het meisje bijna in elkaar krimpen van angst. Flaire staarde woedend naar iedereen die naar haar staarde en ook Oliver werd niet gespaard. Haar aandacht werd getrokken toen iemand haar naam noemde en haar ogen speurden in het rond. Iemand was commentaar aan het leveren op het hele spektakel dat hier plaats vond. Waar was die halvegare en waarom was die persoon zo blij? Dit was helemaal niet iets leuks! Dit was onzin! Tijdverspilling! Ze wilde de arena in! Nu! Woedend omklemde Flaire de reling voor haar op de wagen terwijl het voertuig verder rolde door de straat. ‘Je reinste onzin,’ mopperde ze. ‘Tijdverspilling.’ Haar ogen gleden naar de paarden die voor de wagen liepen. Zou deze hele onzin ophouden als ze de paarden op hol liet slaan en zo chaos veroorzaakte? Een donkere schaduw gleed over haar ogen terwijl Flaire dacht aan de chaos die ze zou veroorzaken, de gewonden die er zouden vallen, de pijn die iedereen zou voelen! Ze stak haar arm uit om de paarden te laten schrikken, klaar om dood en verderf te zaaien nog voor ze de arena had bereikt. Haar gelukzalige glimlach veranderde echter in een verwrongen grijns toen bleek dat ze de paarden niet kon bereiken. Haar armen waren te kort! ‘Nee!’ brulde Flaire woedend, haar uitroep leek verloren te gaan in het lawaai van het commentaar en de enthousiaste kreten van het publiek. ‘Vervloekte Capitoolmonsters!’ schreeuwde het meisje en ze sloeg boos op de reling. Ze merkte dat de paarden hierop reageerde en wat met hun oren bewogen. De duivelse grijns kwam weer op haar lippen terug. Misschien kon ze toch nog chaos verspreiden, ook al belemmerde haar lengte haar. Wie niet lang was, moest maar slim zijn.
OOC: Wat betreft Flaire haar ontsnappingspoging; ze is ongeveer zes meter bij de kar vandaan op het moment dat de bewaker haar grijpt. Flaire heeft immers maar van die korte beentjes :3 O en sorry als het hier en daar een beetje to much is (A)
KARAKTER Karakter Informatie Geslacht: Man Beroep: Papier fabriek || Houthakker Leeftijd: 17 Years
◊Onderwerp: Re: Openingsceremonie | di nov 04, 2014 3:13 pm
Ze waren nog maar net de trein uitgestapt en ze waren begroet door de nieuwe diersoort. Ja, de nieuwe diersoort, oftewel; het Capitol. En zo was het, hij had niks tegen een nieuwe diersoort. Maar zoals bij wilde dieren wist je niet wat je kon verwachtten, het ene moment waren ze nog rustig, maar als je het territorium instapt kunnen ze je aanvallen. Zoals het ook was; de dieren waren allemaal goed en wel achter een schermpje maar in levende wijzen. Nee, daar stond niemand op te wachten. Maar voor de andere kant; het Capitol zag hem als een onbekend wezen. Een onbekend, bruut en barbaars wezen. Ze wouden hem ten toon stellen, om hem lachen en aan hem gehecht raken als een oude vriend. Maar uiteindelijk was de pret op en werd hij als entertainment in arena in gegooid. Mensen waren vreemde wezens, allemaal hetzelfde maar zo verschillend dat de een de ander altijd als een beest zag.
Na zijn filosofische momentje van de dag werden ze afgeloosd naar het voorbereidingsteam. Ze stelde zichzelf vrolijk voor, of in ieder geval de vrouwtjes die om de hoofdman heen denderde. Jammer genoeg voor hun deed Sköll alles behalve moeite om hun namen te onthouden. Ze bekeken hem gefasineerd en keurend aan, als een rauw stuk vlees. Hij was eigenlijk niks meer voor hun dan dat. Maar die blikken stonden hem niet aan. Op het ene moment waren ze nog rustig aan het staren en het andere zwermden ze om hem heen. Ze sleurde hem naar een enorm bad, een diep bad. Zonder erbij te twijfelen trokken ze zijn shirt uit terwijl de ander zijn broek naar beneden werkte. Sköll reageerde hier niet op. Deze keek vol afschuw naar het bad dat ze vol lieten lopen. De paniek werd de jongen de baas, drukte zijn keel dicht. ‘Een douche is sneller…’ opperde hij met een klein stemmetje. Maar een van de vrouwen keek hem bijna afkeurend aan. ‘We moeten ál het vuil eraf krijgen schat, en met een bad komen we er het dichtst bij.’ Sköll zette een vluchtige stap achteruit, hij wou niet in het water.. Water was slecht. Zonder genade werd hij in het bad gepropt, Sköll zelf leek al zijn mannelijkheid verloren te zijn en probeerde verwoed uit het water te komen. Maar ze duwde hem het water in en sopte hem in met het ene spulletje na het andere. Hij sloot zijn blauwe ogen en hief zijn hoofd zo hoog mogelijk.
Hij leefde nog. Sköll vloog zowat het bad uit toen hij los gelaten werd en droogde zich goed af. Lichtjes trillend ademde hij diep in en veegde alle restjes van de substantie weg. Twee dames waren wat lacherig bezig, blijkbaar vonden ze het heel leuk om hem te martelen.. De oudste van de van de drie bracht ze weer bij de taak; hem klaarmaken. Deze legde ook heel vrolijk uit wat ze van plan waren. Even samengevat; omdat District 7 van de natuur en bomen is en volgens hun zowat natuur zijn wouden ze dat laten zien. Dus geen kleren, niks niet. District 7 ging één worden met hun look. Sköll keek het opgewekte drietal wat sceptisch aan ’Dus ik ga naakt?’ Nou, als ze dat wouden, dan maar geen kleren. Alsof ze hierop hadden gewacht kwam ineens de hoofdman van het trio aangelopen. Deze grijnsde hem toe. Sköll, die zelf maar al te goed wist waar hij moest kijken, kon al snel de nepheid in diens lach zien. Alles aan die man was overdreven. Zijn zwarte haar glom als een spiegel, zijn gouden ogen keken hem hebzuchtig aan alsof Sköll de reden van zijn succes moest worden. ‘Nee, niet naakt.’ Dankzij de vleiende toon die bijna verdronk in een verschrikkelijk accent stelde de vuilblonde jongen zich verdedigend op. Zijn aangespannen spieren leken van dreiging weg te vallen dankzij zijn fashionble handdoen om zijn middel. ‘Kom, kom.’ Weer die hebzuchtige lach, een trilling trok langs Sköll zijn ruggengraat toen de man dichterbij stapte. Op een bijna sussende toon ging hij verder ‘Het is voor je eigen bestwil.’ Ja, dat zeggen ze ook als een hond neerschiet, het was voor zijn eigen bestwil. Na nog een vriendelijke lach trok de man zijn robijnrode mantel uit en gooide hem richting een van de meiden. Deze ving hem op en legde hem aan de kant. Weer bekeek de man hem keurend maar grijnzend, het leek alsof hij alles al in zijn hoofd had wat er met hem moest gebeuren. Alsof hij hem rijk ging maken. Sköll kon alleen maar hopen dat hij na die behandeling al zijn lichaamsdelen nog had.
De man was zijn interesse in hem verloren en wenkte de oudste dame als een afgerichte hond. Deze haalde een strak, kort broekje tevoorschijn en gaf het aan Sköll. Deze bekeek het ding nauwelijks, hij voelde de dunne stof al. ‘Dit is niet eens een kledingstuk.’ bracht hij alsnog tegen. De vrouw lachtte hem bijna moederlijk toe. ‘Nee schat, dit is kúnst.’ Hmmhmm. En wat was dat met al dat ge-schat? Hij trok het nauwe ding maar aan en keek afwachtend naar de drie. De man begon zijn plan te verhelderen door verf te pakken en een kwast. ‘Nee..’ Hij schudde zijn hoofd en stapte dreigend naar voren. ‘Nee, geef me gewoon kleren maar waag het niet om me als bóóm ten toon te stellen.’ Zijn ogen stonden ijskoud terwijl hij zijn spieren spande, de ander draaide met een wrede lach terug om, duidelijk de moeite niet meer doend om hem te verbergen. ‘En wat wil jij eraan veranderen?’ De geamuseerde toon liet Sköll bijna dierlijk grommen, hij stond hier inderdaad machteloos. De man, waarvan Sköll nogsteeds de naam niet wist, kwam dichterbij, zijn kwast in de aanslag. Toen hij zo dichtbij stond dat hij zijn mint-adem kon ruiken haalde Sköll uit. Een prachtige rechtse tegen zijn oog. Nu even wreed lachend keek hij toe hoe de man verbaast achteruit stapte, zijn oog bedekkend. Met een nog grotere grijns stapte Sköll weer naar voren en probeerde hem in de buik te stompen. Jammer genoeg was zijn pret afgelopen. Een van de meiden had een soort beveiliger gehaald en deze greep hem bij de schouder. Sköll draaide zich gestoken om en probeerde nog eens uit te halen. Maar ook deze poging werd gestopt door een andere reus van een man. Met zijn tweeën grepen ze zijn schouders vast terwijl de man van het voorbereidingsteam zichzelf weer in de hand had. Hij pakte zijn kwast weer op en liep driftig naar hem toe, Sköll wurmde heen en weer, vechtend tegen de sterke handen van de mannen. Nu eenmaal op dreef bracht hij weer een grom uit en rukte zich woedend los. Maar nog voor hij iemand kon raken ruilde de man zijn kwast in voor iets dat de oudste vrouw had gehaald. Toen hij omdraaide kon Sköll het pas zien; een naald gevuld met een zilveren vloeistof. In zijn gouden ogen zag de jongen een wrede maar geamuseerde blik liggen. De bewakers hielden Sköll stil terwijl ze de naald in de huid tussen zijn schouder en nek staken. De koude vloeistof verspreidde zich door zijn lijf. Zijn spieren verslapte en het duurde niet lang tot de bewakers hem alleen nog maar overeind hielden. Met een zwaar hoofd werd hij gedwongen zijn ogen te sluiten.
Kreunend kwam Sköll overeind. Zijn geheugen was mistig en hij het duurde even voor hij zich herinnerde wat er was gebeurt. Heel oncharmant schold hij even, eenmaal afgekoeld probeerde hij overeind te komen. Weer hielt zijn hoofdpijn hem tegen. Het middel mocht dan grotendeels uitgewerkt te zijn, het was zeker nog sterk genoeg hem suf te houden. Sneller dan slim was stond hij weer op en wankelde wat rond tot zijn blik verscherpte. Voor hem stond een kan water, deze klokte hij dankbaar naar binnen. Zijn hoofd was nog zo vaag dat het niet eens in hem op kwam het te wantrouwen. Nog even en hij ging vrolijk doen dacht de tiener grimmig. De jongste meid kwam nu ineens tevoorschijn en hielp hem in de goede richting. Sköll bromde wat, zelf niet eens wetend wat het voor zou moeten stellen. Onderweg kwamen ze een spiegel tegen en hij herkende zichzelf niet eens terug. Damn, hij was een boom.. Zijn hoofd werd wat helderder en hij rukte zichzelf los, nu de duidelijke weg volgend naar de karren. Hij kon toch nergens heen, maar toch, zelfs al kon hij, zijn koppijn zou hem wel tegenhouden. Even liet hij zijn groene hand over het prachtige paard glijden. Deze stonden onrustig op hun plek te wachten. Sköll hielt van dieren, in ieder geval meer dan van mensen. Maar dit deed er niet toe, hij klom de koets in. Ineens dook de man weer op, nu weer omgekleed in een donkergroene mantel met hertenpels bekleed. Ze bleven blijkbaar in het thema. Deze keek hem weer glimlachend aan. ‘Wat zie er prachtig uit’ sprak hij bijna zangerig. Sköll reageerde met een dodelijke blik ‘When I die, you’re the one I’m haunting first.’
Toen ook Madelynn aankomen was verliet de man zijn blikveld weer. Wat grimmig keek hij opzij. ‘En hoe bevalt het boom zijn je?’ Hij had geen idee of de vrouwelijke tribuut iets van zijn knockdown had meegekregen. Maar toch, wie weet had ze niks meegekregen en beviel het boom zijn haar. Hem in ieder geval niet. De kar kwam in beweging en Sköll moest zich vastgrijpen om niet om te vallen, in een met pijn beslagen gezicht boog hij naar voren en sloot kort zijn ogen. Arg, zijn hoofd.. Toen er ook nog licht bij kwam en gejuig was Sköll er zeker van dat hij hier ter plekken neer zou vallen. Maar hij dwong zichzelf recht op te staan en charmant te lachen. Dit lukte zeker niet op zijn best dankzij een verschrikkelijke migraine. Hij keek opzij en probeerde zijn blauwe ogen de hare te laten ontmoeten. Met een meer oprechtte lach, waardoor ook zijn hoofdpijn te zien was, keek hij haar aan. ‘Boom staat je wel,’ hij hoorde hun aankondiging en het gejuig. ‘En dat vind het publiek hoorbaar ook.’ Bij het hoorbaar lachte hij wat waterig waarbij zijn hoofd even ondersteunde. Hierna ging hij weer verder met het publiek in zich opnemen en af en toe charmant te lachen. Op zijn mentale lijstje voegde hij wat toe; 1. Geen vijanden maken, 2. Niet meer platgespoten worden.
OOC;; Ze hebben Sköll platgespoten om hem te beschilderen :') Ik had daarbij ook veel te veel plezier met Platimus te bespelen xD Zeg maar als er wat fout is ^^
KARAKTER Karakter Informatie Geslacht: Vrouw Beroep: President Leeftijd: 35 jaar
◊Onderwerp: Re: Openingsceremonie | do nov 06, 2014 1:23 pm
In de verte zag ze de strijdwagens aan komen denderen. Net als vorig jaar deed Cecilia haar uiterste best om niet al een glimp op te vangen van de tributen via de grote schermen. Nog altijd hield ze zichzelf voor dat ze alwetend moest ogen. Of op zijn minst beheerster dan de grote menigte. Toch was ze erg nieuwsgierig naar de creaties die de tributen zouden dragen. Mode was één van haar favoriete onderwerpen, dus de zegetocht lag haar wel. Via de speakers hoorde ze Nike al enthousiast het één en ander roepen en Cecilia probeerde zich aan de hand van de woorden van haar goede vriendin een voorstelling te maken van wat ze zometeen zou zien. Sommige tributen klonken ronduit ridicuul, maar anderen klonken heel erg interessant.
Cecilia zelf was in het appeltjesgroen gekleed. Dit deed ze niet vaak, omdat paars en blauw eigenlijk al jaren haar voorkeur hadden, maar af en toe besloot ze in te druisen tegen haar favoriete kleuren. Ze droeg een grote pruik, met daarin zeker vijf verschillende tinten groen. Ook in haar gezicht droeg ze groene make up en haar jurk was eveneens groen, met gele details. Haar lippen had ze relatief neutraal gelaten, zodat de focus op haar ogen zou liggen. De keuzes in make up maakte Cecilia doorgaans zelf, hoewel anderen het voor haar aanbrachten. Haar jurk had ze laten maken door Arabella, een nog jonge modeontwerpster die met torenhoge cijfers was afgestuurd op de mode-academie, nog geen maand geleden. De keuze voor deze modeontwerpster was gemaakt om in de gunst te komen bij studenten door heel het Capitool, die het ongetwijfeld heel tof vonden dat “iemand van hen” een jurk had gemaakt voor de presidente.
Terwijl de wagens tot stilstand kwamen voor het grote balkon, stond Cecilia op. Haar lange jurk sleepte over de grond terwijl ze zo gracieus mogelijk naar voren liep en haar handen lichtjes op de balkonrand liet rusten. Ze keek naar de tributen, maar meed hun ogen. Ze was niet dom – ze wist wat ze daar aan zou treffen. Zo op het oog leek de leeftijdsverdeling dit jaar slechter verdeeld dan afgelopen jaar, merkte ze op. De kinderen leken óf heel jong, óf al richting de achttien. Maar dat kon natuurlijk zo lijken.
Het volkslied werd aangekondigd en Cecilia rechtte haar rug om de tekst woord voor woord mee te zingen, terwijl ze in de verte staarde. Haar rechterhand lag losjes op haar borst, in de buurt van haar hart. Toen het volkslied was afgelopen ontspande ze weer iets en liep ze naar de microfoon toe, die al klaar stond. Voordat ze haar mond open trok, wachtte ze geduldig tot de stilte weer teruggekeerd was, want na afloop van het volkslied was er een hoop applaus te horen geweest. Toen het dan eindelijk stil was, glimlachte Cecilia naar de tributen.
‘Welkom in het Capitool,’ begon Cecilia, terwijl haar blik langzaam langs de tributen gleed. ‘Als een symbool voor de vrede van Panem zullen jullie straks de arena binnen gaan. Ik wil jullie veel sterkte en geluk wensen in jullie strijd naar eer en leven. Onthoud, drieëntwintig van jullie zullen verliezen, maar jullie zullen niet vergeten worden. Jullie staan hier als helden, en als helden zullen drieëntwintig van jullie sterven. Jullie zijn een boodschap voor onze samenleving.’ Ze richtte haar blik op de camera en herhaalde: ‘En helden voor ons allemaal. Geniet van jullie verblijf in het Capitool, houd moed in de arena en moge de beste terugkeren. Opdat de kansen immer in je voordeel zijn.’
En met het gevoel alsof ze over moest geven deed Cecilia een stap naar achteren, onder luid applaus van de capitoolbewoners.
◊Onderwerp: Re: Openingsceremonie | do nov 06, 2014 3:22 pm
In tegenstelling tot Flaire, zijn mede tribuut, was Oliver veel kalmer in het proces. De vijf stages van verdriet waren aan hem voorbij gegaan en hij zat nu ongeveer in zijn acceptatie-fase. Hij had geschreeuwd, getierd, zich alle waarom-vragen van de wereld gesteld, de situatie ontkend, even in een tiener-depressie gezeten, maar uiteindelijk stond hij er, zijn blik ijzig en kalm en een reactie ontbrekend. Geen van de stylisten kreeg echt wat van Oliver te horen, ook al praatten ze nog zo tegen hem aan. De enige reacties die Oliver gaf waren ''uh-huh'' of een schouderophaal. Het was bijna alsof hij mentaal niet eens meer aanwezig was, wat ook de reden was dat hij zich niet verzette en alles maar over zich heen liet komen. Hij werd van top tot teen schoongespoeld met een douche en een behandeling die bijna zijn huid eraf had kunnen schrapen. Hij was niet eens zó vies, hij zat immers elke dag achter een computer te coderen, maar toch moest al het vuil eraf. Hij begreep het niet helemaal, maar ugh, wat deed je eraan. Zijn blonde haar werd wat bijgeknipt en bewerkt met gel en cyane glitters, waardoor hij nu rondliep met een nette kuif. Een paar haartjes van zijn wenkbrauwen werden weggeplukt - ja, daar reageerde hij wel op, maar dan met scheldwoorden, en zijn nagels werden ook mooi behandeld. Met nette nagels, een net kapsel en zelfs wat eyeliner (serieus, meneer de stylist?) werd hij aangekleed in zijn pak.
Pas toen hij naar buiten liep en zijn pak wat beter bekeek, zag hij dat het hele pak één technologisch snufje was. Het was zwart, maar hij kon duidelijk kleine LED-paneeltjes zien welke wellicht licht zouden gaan geven. Het was alsof hij een lopende televisie was, het enige wat ze nog hoefden te doen was een programma uitzenden en ze konden tv kijken op zijn butt. Hij zuchtte geërgerd en wreef even over zijn voorhoofd, waarna hij iets verder liep en de strijdwagens zag. En shit, die dingen waren belachelijk. Moest hij op deze wagens een parade gaan houden? Net zoals vorig jaar? Pfft, die Capitool-mensen waren écht te flashy voor woorden. Zonder verder al te veel verzet te tonen, stapte hij op de strijdwagen. Hij wilde immers geen problemen met de bewakers... ... Damn it, Flaire. Op het moment dat ze naast hem op de strijdwagen werd neergezet, ging ze er weer vandoor. Oliver rolde slechts met zijn ogen toen ze weg rende maar gepakt werd door de bewakers. De bewakers zetten haar weer naast hem neer alsof ze een pop was en hielden haar vast. In de tussentijd vloekte en tierde ze op hem? Wat? Waar was haar logica? Hij was niet degene die haar hier vasthield. Hij keek haar aan met een frons en een geïrriteerde blik, probeerde sterk en hard te lijken, maar hij wilde eigenlijk gewoon wegrennen. Hij wilde niet met dit monster in een kar en zeker niet in een appartement. 'Flaire, calm your fucking tits.' durfde Oliver te schelden.
Oh, daar gingen ze dan. De poorten gingen open en de paarden begonnen de wagens gelijk te trekken. Oliver hield zich vast aan de reling van zijn wagen en merkte dat de LED-lichtjes op zijn pak aan gingen. Hij keek even naar beneden, naar de binaire codes die naar beneden stroomden als een waterval. Als hij ze had gevolgd, had hij vast kunnen ontcijferen dat het een Capitool-bericht was, maar het publiek stal al zijn aandacht. Hij voelde zich net een tentoonstelling. Al die aandacht, al die ogen op hem gericht. Mocht hij niet gewoon ineen kruipen en verdwijnen in de wagen? Nee? Waarschijnlijk niet, want dan zou dat wicht van een presentatrice hem toeroepen dat hij op moest staan. Haar stem schalde op irriterende wijze door de arena. Wat echter nog irriterender was, was Flaire, die besloot om de paarden op hol te laten slaan. 'FLAIRE, BEN JE GESTOORD?' riep Oliver uit over al het lawaai zodat ze hem kon horen. Hij durfde haar niet terug te trekken aan haar pak, maar dat zou hij zo graag doen. Dadelijk reed ze hen nog te pletter tegen één van die muren! Oliver keek haar met grote ogen aan en keek toen naar het publiek, zijn uitdrukking een grote ''help''. Onbewust drukte hij zich tegen de wand van het wagentje aan, zo ver mogelijk van Flaire af. 'FLAIRE, NEE. NIET DOEN. WAAG HET NIET.'
Uiteindelijk kwamen de strijdwagens aan bij het centrale punt: de plaats waar de president haar toespraak zou gaan houden. Oliver bleef nog steeds zo dicht mogelijk bij de linkerwand van het karretje en keek vanuit zijn ooghoeken naar Flaire, hopend dat ze gewoon opeens als een gestoorde uit de wagen zou rennen zodat de bewakers haar lekker mochten pakken. Hij had er NIETS mee te maken. Hij keek naar de president die in een vreselijke appelgroene verschijning tevoorschijn kwam en begon met haar speech. Symbool voor de vrede van Panem? Wat was dat nou weer voor een dom excuus? Ze stonden hier als helden? Nee, ze stonden hier als vee, klaar om geslacht te worden zodat het Capitool van de leedvermaak kon genieten. Dit was niet veel anders dan de gladiatoren in de tijd van de Grieken en Romeinen, behalve dat dit net wat moderner was. Oliver kreeg ontzettende zin om zijn middelvinger op te steken, maar hij hield zijn handen strak om de rails van de strijdwagen geklemd en richtte zijn blik weer naar beneden, iets onverstaanbaars mompelend. Waarschijnlijk een vervloeking.
EDIT: Sorry, ik ben een warhoofd en was wat vergeten ^^''
◊Onderwerp: Re: Openingsceremonie | do nov 06, 2014 8:30 pm
Nakoma beet op haar tanden om niet te kreunen van de pijn. Het was de derde keer dat ze van kop tot teen zuiver geschrobd werd na een veel te warme douche met een te grote druk op het water. Haar huid was rood en brandde waar ze geschrobd werd en het liefst van al schreeuwde ze het uit en sloeg ze haar drie folteraars allemaal een bloedneus. Alles om het te doen ophouden. Maar dat kon niet. Ze had haar begeleidster al drie seconden na hun kennismaking ten vijand weten te maken, en verbood zichzelf om dat ook met de minions van haar stylist te doen. In plaats daarvan probeerde ze aan de zee te denken. De overweldigende geur van zout, het ritmische ebben van het water, het verdunde geluid wanneer ze onder dook.
Nee. Het lukte haar niet. Haar armen, die net rauwgeschrobd waren en overgevoelig waren, werden achterwege gelaten om weer aan haar benen te beginnen. Nakoma kon zichzelf niet meer inhouden. “Ik weet niet of jullie beseffen dat de donkerheid van mijn huid geen vuil is? Als jullie zo doorgaan heb ik geen vel meer over!” siste ze venijnig. Voor het eerst sinds haar aankomst in de kamer werd ze direct aangekeken. Tot nu toe hadden de minions enkel elkaar aangesproken, alsof Nakoma niet eens in de kamer was. Maar nu draaide de man links van haar zijn hoofd om haar aan te kijken en stilde zijn verwoede bewegingen op Nakoma's huid.
“Niet ophouden, Polonius, je weet hoe Salacia is met vuil,” zei de vrouw aan Nakoma’s rechterkant berispend, en de man leek uit zijn aarzelend moment los te breken en ging weer aan het werk. Nakoma beet weer harder op haar tanden.
Na een eeuwigheid bleken ze dan eindelijk klaar te zijn met het schrobben en werd Nakoma opgedragen om zich weer te wassen. Ook de waterstraal deed inmiddels pijn door de gevoeligheid van haar huid, maar dit ongemak was niets vergeleken met wat ze net doorstaan had, dus ze hield haar mond en deed wat haar opgedragen was. Tijdens het afdrogen ving ze een gesprek tussen de drie minions op over een litteken op haar rechterbeen. De man die Polonius bleek te heten fluisterde dat het er echt vreselijk uitzag, maar een van de vrouwen herinnerde hem eraan dat ze veel te weinig tijd hadden om er echt iets aan te doen, dus ze zouden voorlopig maar hun best moeten doen met make-up. Toen Nakoma met tegenzin achter het scherm vandaan kwam, hoorde ze drie diepe zuchten voordat ze weer opgedragen werd om op hun vreemde metalen tafel te gaan liggen en ze weer aan het werk gingen.
Blijkbaar was niet enkel ieder vuiltje of stofje in de buurt van een mensenlichaam – haar mensenlichaam – de grootste ramp ter wereld, maar lichaamshaar was blijkbaar ook des duivels voor de minions, en elk haartje werd met veel enthousiasme van haar al zeer rode ledematen gerukt. Nakoma had intussen het punt bereikt waarop haar geest de grenzen van haar sterfelijke lichaam overschreed en zich in een soort trance van pure onverschilligheid bevond. De pijn deed haar niets meer dan een lichtjes irritant gezoem in de verte zou doen, en in haar gevoelloze droomtoestand kon ze nog net bedenken dat ze wel opgelucht was dat de minions het haar op haar hoofd tenminste met rust lieten.
Niet voor lang, echter. Geschoren werd ze gelukkig niet, maar blijkbaar had ze te veel gespleten punten en moest er dus een paar centimeter vanaf. Haar wenkbrauwen werden evenzeer geëpileerd en ook de haast onzichtbare haartjes onder haar neus werden krachtdadig verwijderd. Na dat alles moest ze weer onder de waterstraal des doods gaan staan, en na een grondige inspectie van elke centimeter van haar lichaam werd uiteindelijk besloten dat het maar goed genoeg moest zijn voor de styliste.
Nakoma voelde zich intussen grondig vernederd en geschonden in haar privacy, wat haar behalve haar lichamelijke gevoeligheid ook emotioneel prikkelbaarder maakte, en toen de deur dan uiteindelijk geopend werd en haar styliste naar binnen stapte, moest Nakoma zich meerdere keren inwendig voornemen om haar niet af te snauwen zoals ze bij de begeleidster gedaan had. Enthousiasme veinzen zou een te groot voornemen zijn na alles wat ze zojuist doorstaan had, maar vriendelijk en beleefd blijven moest haar toch echt lukken.
Salacia, de styliste, zag er op het eerste gezicht een beetje ziek uit. Haar huid was heel bleek en had een soort vaalgroene schijn. Nakoma kende genoeg blanke mensen om te weten dat de tint van deze vrouw niet normaal of natuurlijk was. Het feit dat haar opgestoken haar, dat bij nader inzien lichtblauw was, aanvankelijk spierwit leek, hielp ook niet echt. Nakoma was opgelucht toen de vrouw op ongeveer een meter afstand tot stilstand kwam en ze met zekerheid kon zeggen dat die onnatuurlijke huidskleur het resultaat van een betreurenswaardige hoeveelheid make-up was. Ze moest zich dus geen zorgen maken over haar gezondheid, want besmet worden met een of andere vreemde Capitoolziekte waar ze geen antistoffen tegen had, was niet de manier waarop ze de arena in geduwd wilde worden.
“Salacia Salt,” stelde de styliste zich kort voor. Nakoma stak haar hand naar de vrouw uit, in een poging tot de voorgenomen vriendelijkheid, maar de vrouw keek er enkel vol walging naar en zei toen tegen een van haar assistenten dat er echt iets aan Nakoma’s nagels gedaan moest worden. Ze zuchtte en liet haar hand weer in haar schoot vallen. Tot zover vriendelijkheid dus.
De volgende stap in het eeuwigdurende proces was het passen van de jurk. Hij had wel iets, vond Nakoma, ook al zou ze zoiets nooit in het dagelijkse leven dragen. Er zaten wat te veel prulletjes en overbodige repen stof aan om echt praktisch te zijn, maar het zag er niet zo vreselijk uit als ze gevreesd had, en de link met district vier was ook heel snel gemaakt, met de nettenconstructie aan de voorkant van de jurk, waar wat schelpjes en een parelketting in vastzaten, en de kleurencombinatie van wit en blauw. Hoe dan ook waren praktische overwegingen nu niet erg belangrijk; het was immers niet alsof ze in deze outfit de arena in gestuurd zou worden. Een ritje in een paardenkoets zou ze nog wel kunnen overleven. Vooral nog was ze opgelucht dat de jurk alle belangrijke delen bedekte, want sommige van de outfits die Nakoma vorig jaar voorbij had zien komen waren heel wat provocatiever dan waar zij comfortabel mee was.
Vervolgens werd Nakoma een witte paraplu overhandigd waar lange slierten stof aan hingen. Het was pas toen een van de assistentes op een kleine afstandsbediening drukte en de hele paraplu verlicht werd, dat Nakoma besefte dat dit een kwal moest voorstellen. Het was op zich nog best herkenbaar, zo met al dat licht, maar toch wist ze niet goed wat ze ervan moest vinden. Het zou wel opvallend zijn, daar was ze zeker van, maar ze vond het ook een beetje vreemd. Was het trouwens niet de bedoeling dat ze gezien zouden worden tijdens de optocht, zodat ze een goede eerste indruk konden achterlaten op de bevolking van het Capitool, die hen dan idealiter rijkelijk zouden sponsoren? Hoe zouden ze herkenbaar genoeg zijn als hun gezicht bedekt ging onder een lichtgevende kwallenparaplu? Nakoma besliste maar al meteen dat ze het ding niet boven zich zou houden, zoals Salacia haar opgedragen had, maar wat naar achter zou laten vallen, om haar gezicht te tonen.
De kwallenparaplu werd even opzij gelegd zodat Nakoma’s haar en make-up gedaan kon worden. Er werd een ongelooflijke hoeveelheid producten in haar haar gesmeerd en gespoten, en ze moest meerdere hoestbuien doorstaan voordat Salacia en haar minions er eindelijk tevreden mee waren. Dat was echter nog niets vergeleken met de verschillende soorten make-up in allerlei tinten blauw die op haar gezicht aangebracht werden. Van alle vreemde dingen die er gebeurd waren sinds haar naam uit de grote vissenkom getrokken was, sloeg dit toch wel alles. Het meest angstaanjagende vond Nakoma de vele objecten – potloden, vingers, en allerlei bizarre instrumenten – die veel te dicht bij haar ogen gebracht werden. Het vergde een enorme wilskracht om niet automatisch terug te deinzen telkens er weer iets bijna in haar oogbol gestoken werd.
Ten langen laatste, na nog een laatste grondige check-up, werd er een goedkeurend knikje gegeven en verliet Salacia de ruimte weer. Nakoma moest even wachten, maar werd uiteindelijk door een aantal gangen geleid, om in een open ruimte uit te komen waar al enkele van haar medetributen stonden te wachten. De open koetsen, elk door twee paarden getrokken, stonden al mooi opgelijnd, klaar voor het vertrek. Nakoma zonderde zich af van de andere tributen en, leunend tegen de wagen van haar district, bestudeerde ze haar toekomstige tegenstanders met gekruiste armen.
Het duurde niet lang voordat iedereen zich in de ruimte verzameld had en het tijd werd om in de vreemde koetsen te stappen. Nakoma stond klaar met haar kwallenparaplu naast haar jeugdige districtgenoot en glimlachte even kort naar de jongen. Ze mocht George wel. Dat was gevaarlijk, daar was ze zich volledig van bewust, maar het kwaad was intussen al geschied. Nakoma had de kleine ruk die bij het vertrekken van de paarden hoorde niet verwacht en kon zich nog net op tijd herstellen voordat ze net als de koetsen van district één tot drie hun plaats in de schaduw en uit de spotlights verlieten en op volle snelheid over een immens plein raasden dat zich in het hart van het Capitool moest bevinden.
Wat Nakoma het meest opviel, naast het overweldigende licht dat maar nauwelijks gefilterd werd door de flinterdunne paraplu, was het oorverdovende lawaai. Van alle kanten kwam er applaus en gejoel, en hoewel Nakoma alle aanwezigen hier uit de grond van haar hart haatte, hoopte ze toch dat een deel van de uitbundige en enthousiaste geluiden voor haar bedoeld was. De wagen van district vier was echter nog maar enkele seconden aan het zonlicht van het plein blootgesteld toen het geluid plots veranderde. Het hele publiek leek gedurende een volle seconde collectief zijn adem in te houden, alsof ze allemaal met verstomming geslagen waren, om al snel over te schakelen naar een hele reeks oeh’s en ah’s en vervolgens weer in de eerdere warboel van geluiden toe te vallen. Nakoma fronste en keek achterom om te achterhalen of er daar iets bijzonders aan de hand was. Ze snoof geïrriteerd toen ze zag wat de reactie van het publiek veroorzaakt had. De tributen van district vijf waren blijkbaar toch niet zo saai gekleed als Nakoma aanvankelijk gedacht had. Hun staf bleek niet enkel voor decoratie te zijn, maar was ook in staat om elektriciteit op te wekken, en hun metaalachtige outfits leken de bliksemschichten op te kunnen vangen zonder enige vorm van pijn of verwonding voor de tributen. Nakoma vloekte binnensmonds. Elektriciteit was zo veel indrukwekkender dan kwallen. Nu zou natuurlijk alle aandacht naar hen gaan en met de kleine hersentjes die het Capitoolvolk had, waar maar een kleine hoeveelheid informatie in opgeslagen kon worden, was de kans dat ook maar iemand in het publiek zich Nakoma – of zelfs alleen maar haar kwallenparaplu – zou herinneren uiterst klein geworden.
Het was tijd om te redden wat er te redden viel. Nu haar ogen aan het licht gewend waren, durfde ze de minieme bescherming van de paraplu weg te halen door het ding op haar schouder te laten rusten zodat haar gezicht volledig zichtbaar was. Het thema van haar district tonen was allemaal goed en wel, maar ze moesten hier in het Capitool natuurlijk vooral haar te zien krijgen, en Nakoma vervloekte haar stylist omdat ze de enkele seconden belangstelling die ze had kunnen krijgen voordat district vijf alle aandacht voor zich eiste nu verloren was door die stomme kwallenparaplu’s.
Blijdschap veinzen was moeilijk voor Nakoma, maar deze keer besloot ze het toch te proberen. Ze zette een glimlach op die – zo hoopte ze – natuurlijk overkwam, en, nadat ze haar benen zo gezet had dat ze kon blijven staan zonder zich aan de wagen vast te houden, sloeg ze er zelfs in om naar het publiek aan haar kant van de wagen te zwaaien. Dit bleef ze doen, en ze moest zich steeds minder forceren, tot het paard naar links uitweek en ze gedwongen werd om razendsnel weer de leuning vast te grijpen om niet uit de koets te vallen. Ze kwamen naast district drie tot stilstand en vanuit haar ooghoek zag Nakoma ook het geflits van district vijf aan haar rechterkant verschijnen.
Nadat ook de koetsen van de andere districten voor het balkon stonden, nog steeds onder luid applaus en gejuich, verscheen de Presidente ten tonele. Ze zag er vreemd uit, zo in het groen uitgedost, maar de haat die haar verschijning bij Nakoma teweeg bracht was geen tikkeltje veranderd. Ze drukte haar tanden op elkaar om haar uitdrukking toch nog ietwat neutraal te houden en niet te tonen hoe erg ze deze vrouw verafschuwde.
Het volkslied werd aangekondigd en het overweldigende lawaai verstomde eindelijk. De presidente legde haar hand op haar borstkas en met een ongelofelijke tegenzin volgde Nakoma haar voorbeeld. Het ergste aan deze hele Spelen was nog het feit dat ze niet eens kon tonen hoe erg ze deze plaats, deze mensen, dit hele gebeuren haatte.
De eerste bombastische noten van het volkslied weerklonken. Hoewel Nakoma het natuurlijk helemaal van buiten kende, had ze het nog maar drie keer in haar leven echt gezongen – onder lichte dwang, natuurlijk – en één keer daarvan was toen ze zeven was en elke leerling in de klas het lied individueel had moeten zingen en op nauwkeurigheid en enthousiasme beoordeeld werd. Meestal, wanneer ze het op school, of op een andere manier in groepsverband moest zingen, mompelde Nakoma maar gewoon wat mee, vaak niet eens met de juiste woorden, en zo nu en dan, als ze het zich kon veroorloven, opende ze haar mond helemaal niet.
Maar nu waren er camera’s op haar en de andere tributen gericht, die beelden opnamen die over heel het land uitgezonden werden. Ze moest wel, ten eerste omdat ze niet als landverrader bestempeld zou willen worden, maar vooral omdat haar mogelijke sponsors zich in het publiek bevonden, of in hun Capitoolwoning aan hun televisiescherm gekluisterd zaten, en iemand die niet eens het volkslied wilde zingen, zou nooit gesponsord worden. En dus zong ze, vol overtuiging die ze nooit gehad had, het volkslied mee. Ze overwoog even om, zoals gewoonlijk, een heel andere tekst te zingen met ongeveer dezelfde mondbewegingen (you take each penny for your own, for this you all will die, the capitol shall fall, and we shall laugh and brawl vond ze persoonlijk de beste en meest waarheidsgetrouwe versie), maar ze wist niet hoe nauwlettend ze in de gaten gehouden werd, en hoe precies er op haar ingezoomd zou kunnen worden, dus besloot zich maar gewoon aan het origineel te houden.
De laatste noten hingen nog in de lucht toen Nakoma haar hand weer van haar borstkas liet zakken. Ze negeerde het uitbundige applaus van het publiek en keek omhoog naar de presidente, die nogmaals vooruit stapte, deze keer helemaal tot aan de microfoon. Ze wachtte tot de stilte terugkeerde en glimlachte. That stinking, rotten, child-murdering –
“Welkom in het Capitool.” Haar walgelijke stem galmde over het plein en Nakoma beet weer op haar tanden om haar gezichtsuitdrukking niet erger te maken dan hij al was. Ze hoopte maar dat de blik in haar ogen gewoon kracht uitstraalde, en geen vijandigheid.
“Als een symbool voor de vrede van Panem zullen jullie straks de arena binnen gaan,” ging de presidente verder. Ja, natuurlijk, want vrede was echt het woord dat door het concept van de Hongerspelen opgeroepen werd. “Ik wil jullie veel sterkte en geluk wensen in jullie strijd naar eer en leven.” Alsof her haar wat kon schelen. “Onthoud, drieëntwintig van jullie zullen verliezen, maar jullie zullen niet vergeten worden.” Nakoma vroeg zich af hoeveel namen de gemiddelde Capitoolbewoner in het publiek zich nog van de tributen van vorig jaar konden herinneren. Zouden Jailynn en Jacob nog vaak bij naam genoemd kunnen worden? “Jullie staan hier als helden, en als helden zullen drieëntwintig van jullie sterven.” Ja, neergeknuppeld worden op weg naar de Hoorn des Overvloeds of door een ontploffende taart om zeep geholpen worden klonk allemaal heel heldhaftig. “Jullie zijn een boodschap voor onze samenleving. En helden voor ons allemaal.” Als Peak een boodschap wilde, kon Nakoma haar er wel een geven. Ze wist alleen niet hoeveel van haar woorden gecensureerd zouden moeten worden voor de nationale televisie. “Geniet van jullie verblijf in het Capitool, houd moed in de arena en moge de beste terugkeren. Opdat de kansen immer in je voordeel zijn.” Opdat de kansen haar gat in mochten schieten, ja.
Presidente Peak stapte van de microfoon weg en Nakoma ademde bevend uit. Ze had niet eens beseft dat ze haar adem ingehouden had tijdens de toespraak. Lachen en zwaaien. Dat was het enige wat ze hier had moeten doen, en zelfs daar kon ze zich niet aan houden. Waarom was ze zo slecht in het verbergen van haar emoties? Ze was er zeker van dat haar blik de hele tijd moordlustig gestaan had. Zouden ze nu weer wegrijden, of hadden ze nog iets anders te doen? Misschien kon ze nog wat goedmaken voordat ze weer uit de schijnwerpers verdween en naar de volgende marteling geleid werd.
OOC: Sorry about the rudeness toward Cecilia. Ik hoop dat alles juist is en ik niets vergeten ben. Also, TL;DR: Nakoma wordt een beetje gefolterd door haar prep team, in een lichtblauwe jurk gestoken en een kwallenparaplu overhandigd. Tijdens de optocht probeert ze zo vriendelijk mogelijk over te komen en naar het publiek te zwaaien, maar wanneer Cecilia begint te praten, vindt ze het moeilijk om haar uitdrukking en lichaamstaal neutraal te houden.
KARAKTER Karakter Informatie Geslacht: Vrouw Beroep: Winnares HS2 Leeftijd: 19
◊Onderwerp: Re: Openingsceremonie | vr nov 07, 2014 12:21 am
“Ze is er net zo erg aan toe als die van vorig jaar!”, schudde een volledig in zilver gehulde vrouw met een kapsel dat Madelynn deed denken aan een naaldboom die iets te graag tot kerstboom verheven wilde worden, inclusief slingers en andere decoraties. “Misschien zelfs erger,” verzuchtte een ander figuur, van wie het meisje uit District 7 eigenlijk niet goed durfde in te schatten of het nu een man of een vrouw was. “We zullen hard moeten werken!”, sprak weer een ander, die gehuld was in het oranje, wat echt pijn deed aan Lynns ogen. Wat was er mis met deze mensen hier? Waren het überhaupt mensen, want het voelde echt alsof ze te maken met een heel nieuwe soort wezens, eentje van de planeet Onuitstaanbaar, als het aan haar lag. “Maar als we samenwerken moeten we wel iets moois van haar kunnen maken,” zei miss Orange optimistisch, die haar veel te witte tanden ontblootte toen ze naar haar collega’s lachte. De rest knikte instemmend, hoewel de vrouw in het zilver het desondanks nodig vond om te benadrukken dat het toch wel echt heel veel werk zou gaan worden. “Jullie weten dat ik hier zit en alles kan horen, hè?”, gromde Madelynn een beetje geïrriteerd. Ze was misschien geen schoonheid en het was duidelijk dat ze in geen geval aan de schoonheidseisen hier in het Capitool zou voldoen, maar ze was geen monster, of zoiets. Ze wilde echt haar best doen om aardig te zijn tegen deze mensen, maar ze waren zo overdreven en zo neerbuigend, dat het moeilijk was om daar aan vast te houden. Met hun veel te overdreven witte tanden in een veel te overdreven lach kwamen alle buitenaardse wezens op Madelynn af. Het was als in een nachtmerrie, maar dan eentje die ze met haar fantasie nooit had kunnen creëren. “Hallo lief druifje,” begroette miss Orange de Tribuut met een overdreven buiging, waarna ze Madelynns hand pakte en haar huid begon te bestuderen. “Mijn naam is Juturna en dit zijn Fauna en Vulcan en wij zijn hier om jou om te toveren tot de beste versie van jezelf!” Terwijl zij haar best deed om positief te zijn, vertrok haar gezicht bij het voelen van Madelynns hand. “Ach lieve meid, wat is er met je handen gebeurd? Dit… O, en Fauna, zie dit haar. Die punten!” “Haar nagels!”, vulde Vulcan aan, van wie Madelynn nog steeds niet wist of hij mannelijk of vrouwelijk was. Wat was ‘Vulcan’ überhaupt voor een naam?! Niet dat het er toe deed. Dat wist Madelynn ook wel, maar ze moest zich toch ergens op kunnen focussen zonder verblind te worden door kleding, haar, accessoires of zelfs tanden…? Niet veel later was Madelynn van haar kleren ontdaan en ze realiseerde zich al snel dat het maar goed was dat ze niet echt preuts was. Ze bedacht het eerst al grapje in haar hoofd, maar humor was in dit godvergeten oord blijkbaar onmogelijk, want nog geen twee seconden later kwam Juturna aanzetten met een vergrootglas om elk hoekje en gaatje van Madelynns lichaam (laten we dat vooral niet al te letterlijk nemen, dank u zeer beleefd) met de grootste zorgvuldigheid te bestuderen. Madelynn keek geïrriteerd naar de vrouw, starend, hopend dat ze daardoor weg zou gaan, maar helaas leek het niet te werken. Ze liet zich niet van de wijs brengen door de onwillige Tribuut en ging gewoon door waar ze mee bezig was. Ondertussen liet Fauna een bad vollopen en ze leek wel duizend goedjes in het water te gooien. “Waar is dat allemaal voor?”, vroeg Madelynn, maar ze wenste dat ze het niet gedaan had. De drie buitenaardse wezens begonnen luid door elkaar te praten, allemaal over de geweldige dingen die zij bij Madelynn zouden doen om haar zo mooi mogelijk te maken. Ja ja. Het water rook vreemd, nadat al die middeltjes erin waren gegooid. Het schuimde best wel, maar Madelynn hield haar neus er zover mogelijk bij uit de buurt. Terwijl Fauna iets in Lynns haren smeerde en Vulcan haar handen met een soort vijl bewerkte, schudde Juturna bij het zien van de overige behaarde delen van Lynns lichaam. “Wanneer heb je dit voor het laatst verwijderd, kind? Je hele lichaam lijkt wel een oerwoud!” Madelynn snoof, waarna ze ietwat fel antwoordde: “Nooit.”
Een uur later was Madelynn zichzelf bijna niet meer. Haar lange haren waren iets korter geknipt, zodat de dode punten verdwenen waren, maar het glansde nu zo erg dat ze het gevoel had dat ze licht gaf. Bovendien had ze nog nooit zulke zachte handen gehad. Al het eelt dat ze jarenlang had gekweekt was verdwenen en haar nagels hadden een of ander groei- en wondermiddeltje gekregen, want ze waren belachelijk lang en sterk en ze bleef maar tegen dingen aan tikken, omdat ze het echt heel vreemd vond dat haar nagels zo ver uitstaken en niet eens afbraken of bogen. Wellicht was de volgorde van de hele opknapbeurt niet helemaal goed overdacht, want pas maakte Juturna zich klaar om Madelynn te verlossen van al haar overtollige haar. Ze kon wel huilen. En daarmee kon zowel Juturna als Madelynn worden bedoeld, want de een had meer werk dan ze aan dacht te kunnen en de ander wilde haar lieve haartjes niet verliezen. “AAAAAH!”, gilde Madelynn, die zich niet wilde laten kennen, toen miss Orange aan de marteling begon, maar de tranen stonden haar in de ogen. “Ik wil niet,” mompelde ze vrijwel onverstaanbaar, maar het was allemaal nutteloos. Tsjak! Daar ging weer een streep van Madelynns been en opnieuw schoot het meisje omhoog, nu echt huilend. Dit had ze nog nooit eerder meegemaakt en waar was het nou precies goed voor?! Hadden die haartjes ooit eerder in de weg gezeten? Nee, echt niet, dus waarom zou dat nu wel het geval zijn? Tsjak. Tsjak. Beter zou doodgaan minder pijn doen, want dit trok Madelynn echt niet.
“Al bijna helemaal haarvrij, zie ik,” sprak ineens een nieuw figuur, die Madelynn helemaal niet had horen of zien binnenkomen. Haar ogen, die nog altijd vochtig waren van nieuwe tranen die bij elke verwijderpoging tevoorschijn kwamen, konden maar amper zien wat voor persoon er voor haar stond, maar zijn verschrikkelijke accent, dat Madelynn absoluut niet kon en wilde thuisbrengen, maakte al snel duidelijk dat het niet iemand was van wie ze heel erg blij zou worden. De overdreven toon in zijn stem irriteerde haar en toen bleek dat hij de stylist was, kon ze niet anders dan vrezen voor haar leven. Goddank was eindelijk al het haar verdwenen, iets wat Madelynn niet had verwacht te zeggen, maar na al die pijn! Hoe overleefden al die mensen dat? De man met verschrikkelijk lelijk zwart glanzend haar, of tenminste dat vond Lynn, liet een stralende grijns zien toen hij het meisje vertelde wat zijn idee was voor de openingsceremonie. Die had moeite om niet haar hand tegen haar voorhoofd te slaan, want dit was gewoon nog verschrikkelijker dan ze ooit had kunnen voorspellen, zelfs al zou het resultaat vast en zeker best mooi en memorabel zijn. Eigenlijk moest ze daar gewoon op focussen. Als die buitenaardse wezens het maar mooi vonden en haar zouden willen sponsoren! Iets later droeg Madelynn zo goed als niets en was ze verder helemaal bespoten met een soort verf en vervolgens tot in de details gedecoreerd. Ergens kon ze het bijna nog wel waarderen, want dit was het dichtst dat ze nog bij District 7 zou kunnen komen nu ze hier was. Ze was een boom. Ze was een verdomd mooie boom ook nog, al zei ze het zelf. Ondanks alle Capitoolse invloeden waar ze onderhevig aan was geweest, lukte het haar niet om het echt uit de grond van haar hart te haten – niet de creatie tenminste. Het feit dat ze hier was en de Hongerspelen haatte ze echter des te meer.
Uiteindelijk waren alle leden van het voorbereidingsteam tevreden en bleven ze maar gillen wat voor een prachtig plaatje ze was. Het was walgelijk. Het had overigens nog wel een tijdje geduurd, voordat Madelynns gezicht helemaal was opgeknapt van het haarverdwijderincident en ook nog eens was opgemaakt. Ze had zich nog nooit zo opgetuigd gevoeld en ze was blij dat het klaar was. Nadat alle leden van het team zich hadden weten los te rukken van hun prachtige creatie, voegde Madelynn zich bij Sköll, die niet heel gelukkig leek met hun outfit. Ze moest lachen om zijn vraag en kon het niet laten om heel flauw te antwoorden. “Ik heb me nog nooit zo houterig gevoeld.” Het zou niet lang duren voordat de wagen in beweging zou komen en Madelynn realiseerde zich dat er iets miste aan haar outfit. Het was echt heel erg District 7 en het zag er fantastisch uit (tenminste, als je dacht in Capitoolse termen en dat probeerde Lynn nu maar zoveel mogelijk te doen om hier te kunnen overleven), maar er was gewoon iets dat ontbrak. Wellicht was het motivatie, iets dat er voor Madelynn echt toedeed en het kostte natuurlijk niet veel moeite om te bedenken dat het hier om Caleb ging. Ze ging dit voor hem doen en voor de toekomst die ze nooit zouden hebben samen. De manier waarop Caleb vorig jaar afscheid had genomen, dat was hoe Madelynn nu het Capitool zou begroeten. Die mooie nagels die ze had gekregen van haar voorbereidingsteam kwamen nu toch van pas, want het kostte bijna geen moeite om de verf te verwijderen, zo sterk waren haar nagels. Dat was ook een nadeel, want ze had zichzelf al bij de eerste poging verwond. Ze bloedde en het stak, maar ze ging toch door. Ze had niet het vermoeden dat het bloed zichtbaar zou zijn, maar de letters die ze in haar ‘outfit’ had gekerfd wel degelijk: M+C. Ze was pas net klaar, toen de wagen begon te rijden en Madelynn was echt verbaasd bij het zien van al die kerstbomen verkleed als mensen en het kostte een paar seconden om daarvan te herstellen. Iedereen leek echter te juichen en Madelynn probeerde haar beste beentje (of tak, in dit geval) voor te zetten en lachte naar de mensen, terwijl ze met een vrije hand naar het publiek zwaaide. Toen ze naar de andere kant van de ruimte wilde kijken, merkte ze dat haar mede-Tribuut naar haar keek en ze glimlachte naar hem. “Dank je. Jij bent hiervoor ook zeker uit het juiste hout gesneden.” Ze had geen flauw idee waar deze flauwe humor ineens vandaan kwam. Wellicht had er iets vreemds in het eten gezeten, of in die badsubstanties, want dit begon een beetje eng te worden.
Nadat Madelynn nog een tijdje haar staan lachen en zwaaien, kwam de wagen tot stilstand en werd het volkslied gespeeld. In plaats van mee te zingen, staarde ze naar de Presidente – de reden dat zij en drieëntwintig andere tieners hier waren. Ze herinnerde zich hoe graag ze een bijl in Peaks nek had willen zetten en die wil was er nog steeds. Helaas had ze geen bijl en bevond de presidente zich redelijk ver weg. Bovendien waren Lynns enige wapens haar nagels en gezien ze die niet kon uitschuiven en kon gooien als een werpster, kon ze helaas weinig uithalen. Madelynn moest echt op haar ademhaling letten, toen de vrouw aan het woord kwam. Ze wilde boos worden en schreeuwen, maar ze moest zich inhouden. Ze vermoedde dat Sköll haar frustratie wel zou kunnen merken, hoewel ze niet wist in hoeverre hij op haar lette. Misschien kon het hem wel helemaal niets schelen wat zij deed en vond en had hij allang andere Tributen op het oog die nuttiger of gevaarlijker waren dan zij. Dat kon ze hem in principe niet kwalijk nemen en zelf had ze ook heus wel even om zich heen gekeken. Niet alleen om te kijken wie haar vijanden waren, maar ook om te zien met wie ze mogelijk een bondgenootschap zou kunnen krijgen. Het was totaal niet haar ding, maar voordat ze het geheel zou uitsluiten, wilde ze graag weten of er wellicht toch een mogelijkheid was om op die manier haar kansen in de Arena te vergroten. Het mocht immers duidelijk zijn dat de kansen, wat de Presidente ook zei, in niemands voordeel waren. Hoe groot en sterk of slim je ook was: drieëntwintig moesten er hoe dan ook dood.
OOC: RPG-NaNo 5: +2052 = 5471
TL;DR: - Madelynn wordt gemarteld (opgeknapt) door haar prepteam. - Madelynn wordt omgetoverd tot boom. - Madelynn komt bij Sköll en heeft last van vreemde humor. - Madelynn kerft M+C in haar bodypaint. - Madelynn doet haar best om te zwaaien en lachen naar de Capitool-aapjes. - Madelynn staat naar Cecilia en heeft moeite om niet heel boos te gaan doen.
KARAKTER Karakter Informatie Geslacht: Man Beroep: Automonteur Leeftijd: 16 jaar
◊Onderwerp: Re: Openingsceremonie | za nov 08, 2014 4:50 pm
Hij keek boos naar de groep stylisten die al heel de tijd aan hem stonden te trekken. De gevijlde nagels van de man met het rode haar prikten om de zoveel keer in hem. Even vloekte hij zacht waarna de man hem iets toeriep. ‘Stil staan, ma cherie.’ Oké wat voor een idiote vent was dit wel niet. Hij haalde alle talen ter wereld door elkaar en kon hem maar niet met rust laten. Zelf vond Johnny dat ze al lang klaar met hem waren, maar blijkbaar vond Michaello dat niet. De man leek hem extra traag aan te raken. De vieze handen van de man waren heel zijn lichaam aan het betasten en hij niemand hield hem tegen. Natuurlijk hield niemand hem tegen. Dit was het Capitool. Alle idioten liepen samen op één plaats rond en dat was het Capitool. De verzamelplaats voor alle sukkels die de wereld kende. ‘En als finishing touch’ zei de man waarna hij een oude pilotenbril op Johnny’s voorhoofd zette.
Toen de roodharige! man uiteindelijk klaar was brachten ze hem naar de strijdwagens. Hij vond het helemaal niet leuk om ze nu in het echt te zien. Hij wist wat er nu allemaal zo komen, maar dat maakte het niet beter. Op de wagen voor zijn district uitgestald nam hij even de tijd om de kleren die ze hem aangedaan hadden te bekijken. Het waren ouderwetse kleren met een soort van metalen vleugels en dan was er ook nog de rare pilotenbril de ze op zijn hoofd gezet hadden.
Uiteindelijk kwamen de wagens in beweging en begon de openingsceremonie. Hij bekeek de kleren van de andere tributen die er allemaal of belachelijk of oogverblindend uitzagen. Eenmaal de wagens vertrokken begon het publiek luid te applaudisseren en te juichen. Johnny keek vol walging naar het publiek. Hoe konden ze het leuk vinden dat er 24 kinderen elkaar gingen uitmoorden. ‘Ze zullen hiervoor boeten’ fluisterde hij zacht. Hij wist niet of Kira het gehoord had of niet, maar dat deerde hem niets. Iedereen mocht weten dat hij het Capitool haatte.
Hij rechtte zijn rug. Hoe moest aan sponsors geraken, maar hij kon niet zomaar vrolijk staan zwaaien. Zelfs al zou hij het proberen hij kon niet lachen. Hij was niet vrolijk en hij ging ook niet doen alsof. Daarom rechtte hij zijn rug en zette hij zijn voeten stevig op de ondergrond. Hij wou niet vriendelijk zijn tegen deze mensen dus zou hij het maar zo oplossen. Stoer en ongevoelig. Zo wou hij overkomen en dat lukte hem nog goed ook. Misschien zou deze aanpak sponsors opleveren. Hij hoopte het.
‘Kira Beckster en John Algera, uit het district van het transport, nemen ons mee naar het verleden!’ Klonk de stem van de presentatrice. ‘Maar om de Hongerspelen te kunnen winnen, moet er ook echt aan de toekomst gedacht worden! Laten we hopen dat Kira en John hier geen probleem mee hebben en alsnog een gevleugelde toekomst tegemoet gaan.’ Hij zuchtte. Gevleugelde? Kon ze niets beters verzinnen?
Na een veel te lange tijd kwam de wagen tot stilstand en werd het volkslied gespeeld. In stilte keek hij naar de Presidente die meezong. Het liefst van al was hij gewoon naar haar toe gelopen. Wat hij daarna gedaan zou hebben wist hij niet. Zonder wapens kon hij haar niet al te erg verwonden en dat was juist wat hij wou: haar verwonden.
De vrouw startte haar toespraak en even werd Johnny weer overvallen door woede. Haar woorden maakten hem zo boos. Ze stonden hier als helden? Voor zover hij kon zien stond hier geen enkele held. Hoe kon iemand hier nu van genieten. Het was een slachtpartij. 24 kinderen die elkaar gingen uitmoorden. Hoe wreed moest je wel niet zijn als je zoiets alleen al kon bedenken. Laat staan dit steunen.
KARAKTER Karakter Informatie Geslacht: Man Beroep: Groente verbouwer Leeftijd: 16 Years
◊Onderwerp: Re: Openingsceremonie | za nov 08, 2014 8:54 pm
Dit was dus echt niet grappig. Newt keek vol ongeloof naar zijn kleding. Hij was het niet gewend. Het was te zwaar, trok aan zijn schouders en, boven alles, het viel te veel op. De jongen was gewend om niet opgemerkt te worden - behalve als hij weer eens graan had gestolen. Maar hij was er niet blij mee, met dit circus gedoe. Maar hij wist dat het moest. Het zou hem aan sponsors helpen. Newt zuchtte en werd toen de wagen in geduwt. Hij keek over zijn schouder naar Leilah. "Ze kan zelf instappen!" beet hij toe toen hij zag dat iemand het meisje er ook in wilde duwen. Hij kende haar nu niet heel lang, maar was zeker wel beschermend over haar geworden. Hij had medeleiden dat ze mee moest doen. En ja, natuurlijk wilde hij zelf naar huis. Maar wie weet zou hij zichzelf nog wel opofferen om haar te redden. Hij gunde het haar om naar huis te gaan, maar als dat ten koste zou gaan van zíjn terugreis...
Newt keek weer voor zich uit, maar uiteindelijk ging zijn blik toch langs de andere strijdwagens. Naar zijn medetributen. Hoe ging hij overleven? Hoe ging hij ook maar een kans maken tussen deze spierbundels? Newt wist het niet...
OOC: Slecht, sorry. Maar ik herinnerde me ineens weer dat ik een tribuut had XD
KARAKTER Karakter Informatie Geslacht: Man Beroep: Districtbewoner Leeftijd: 13
◊Onderwerp: Re: Openingsceremonie | zo nov 09, 2014 12:44 am
De voorbereidingen voor de openingsceremonie waren alles behalve prettig. Het begon al fijn toen hij zonder pardon onder een hete douche werd gezet terwijl er drie Capitoolkippen om hem heen renden en hem probeerden schoon te krijgen. Helaas was schoon voor hun niet: eventjes afspoelen, eerder zijn vel eraf schrapen door eeuwig te boenen. En ondertussen nog opmerkingen over hem maken ook: "Hij ziet er niet uit!", "Waar heeft dat joch gezeten dat ie zo vies is?" en "Wat zou de laatste keer zijn geweest dat hij gedoucht heeft? Kennen ze daar überhaupt douchen?" vloog hem rond de oren. "Ja we kennen douches." had hij gemompeld en daardoor leken ze ineens door te hebben dat hij een mens was. Niet dat dat heel veel beter was want nu begonnen ze de vragen op hem te richten en moest hij vertellen wat er 'in' was in zijn district, hoe alles eruit zag, hoe de mensen zo primitief konden leven en waarom ze daarvoor kozen. Alsof er zoveel te kiezen viel. Maar hij liet zijn ergernissen niet merken en bleef braaf hun vragen beantwoorden, wetend dat hen te vriend houden beter zou zijn.
Toen ze hem eindelijk schoon genoeg vonden mocht hij zichzelf afdrogen om daarna te gaan zitten zodat zij alles konden 'verbeteren'. Ze begonnen zijn nagels te perfectioneren wat blijkbaar meer nodig was dan hij ooit gedacht had. Ze moesten schoner, korter etc. etc. Ook hadden ze zijn pet afgedaan en gekeken wat een 'vogelnest' daaronder lag. George gaf nooit veel om zijn kapsel, sinds hij altijd een pet droeg zag ook niemand hoe zijn haar nou precies zat. Blijkbaar was dat erger dan een regelrechte natuurramp want de drie Capitoolgekken begonnen er meteen over te zeuren en probeerden 'het zover mogelijk nog te redden'. De punten werden geknipt, alles werd even lang gemaakt en er kwam een mooie scheiding. Het duurde een tijdje maar toen had hij voor het eerst in zijn leven een kapsel op zijn hoofd, en eerlijk gezegd zag zijn haar er na al die vele middeltjes er toch wel iets beter uit. Ondanks dat het nu haast leek te glanzen.
Nadat zijn haar en nagels ook goed waren zou de styliste komen. Al snel werden de deuren geopend en nieuwsgierig keek George naar wie hem zou kleden. Het leek wel een porseleinen pop die binnen kwam lopen. Het mens zag er geheel wit uit, haar huidskleur had door lagen make-up een zeer onnatuurlijke uitstraling, alsof ze elk moment zou flauwvallen. Haar haar maakte het er niet beter op, in contrast met haar huidskleur zag je net dat het blauw was al had hij het in combinatie met een donkerdere kleur waarschijnlijk gewoon wit genoemd. Ze stelde zich kort voor als: "Salacia Salt" waarop George uit automatisme antwoordde met zijn naam: "George Douglass". Zodra hij het had uitgesproken besefte hij dat ze dat natuurlijk allang wist en voegde er snel bij: "Maar dat wist u al." Hij had inmiddels wel door dat alle Capitoolkippen zeer aardig werden als je ze maar vertelde hoe mooi, uniek en leuk ze zijn en dus besloot hij een compliment op haar uiterlijk te geven. "U ziet mooi uit, ik denk niet dat ik mensen heb gezien met zo'n unieke maar bijzondere smaak als u." ze glimlachte en George wist dat ze hem nu in elk geval als persoon zou zien."Dankjewel, jongeman." antwoordde ze. Dit keer glimlachte George. Salacia begon zijn maten op te meten die ze netjes noteerde. Daarna haalde ze een handvol doeken tevoorschijn, of tenminste dat leken ze voordat ze ze uitvouwde. Het bleek een broek te zijn, een wijde, stoffen broek met een turquoise kleur en een paar patroontjes erop. Toen kwam het bovenste stuk wat veel meer versierd was, er zaten stukjes visnet op en schelpen. Het had iets chaotisch maar het was zeker niet lelijk. Vervolgens kreeg hij nog twee dingen om zijn armen die als een soort mouwen werkten maar met lange slierten eraan, ook dit bestond uit allerlei soorten stof. Vervolgens begon ze alles beter af te werken en de drie delen aan elkaar vast te naaien zodat alles perfect paste.
Toen de kleding goed was kwam het prepteam weer terug om zijn gezicht in de make-up te gooien. Hij was blij dat hij geen meisje was want hij wist zeker dat die nog meer lagen poeder en kleurtjes over hun gezicht kregen. Hij kwam weg met wat poedertjes over zijn huid, een beetje blauw rond zijn ogen plus een paar nepdiamantjes en met een soort verf in zijn haar waardoor het zwart een soort blauwe glans kreeg. Voordat ze dat laatste deden moesten ze hem eerst overtuigen dat het uitwisbaar was en het er na vanavond uit zou gaan.
Toen hij dacht dat alles klaar was vertelde Salacia dat er nog twee belangrijke dingen misten. Het eerste was het beste waar George op had kunnen hopen: een pet in het model dat hij meestal droeg maar nu in blauwere kleuren en een klein stukje zeenet met schelpjes eraan. Dankbaar deed hij hem op, en hij complimenteerde meteen Salacia met het meesterwerk zodat zij ook weer meteen blij zou zijn. Toen pakte ze het laatste, wat een soort paraplu bleek te zijn, echter met allerlei losse sliertjes eraan vast. Toen ze het licht aandeden besefte hij dat het een kwal moest voorstellen en meteen snapte hij zijn pak ook iets beter. Al bij al was hij best tevreden met deze kleding en hij was allang blij dat hij geen simpel vissenpak aan moest.
Hij werd naar de koetsen gebracht waar de meesten al stonden te wachten. George had geen zin om sociaal bezig te zijn en keek vanaf hun koets naar de kostuums van de andere tributen. Het ene zag er nog gekker uit dan het andere en het leukste waren de gezichts-afdrukkingen van de tributen. Vooral diegenen die zuur voor zich uitkeken en waarschijnlijk bezig waren hun kostuum en iedereen die er mee te maken had te vervloeken. George had het allemaal al zo'n beetje geaccepteerd, veel keus was er ook niet voor hem. Hij had zich al bedacht dat hij zich beter kon focussen op de spelen die nu zo dichtbij waren dan op boos zijn op alles en iedereen.
Hij hoefde niet lang te wachten tot het tijd was in de koetsen te stappen. Hij keek kort naar zijn districtgenoot en ontving een glimlach. Hij glimlachte terug. Hij mocht haar wel. Met een schok kwamen de paarden in beweging en net op tijd wist hij de reling te pakken en weer netjes rechtop te gaan staan om voor de tweede keer overvallen te worden, dit keer door het felle licht en het harde geluid van een live publiek. De Capitoolmensen leken gek te worden van enthousiasme en George keek naar de rare mensen die hij zag zitten. En zo snel het gejuich er was geweest, zo snel verdween het ook en was het stil op een paar : "ooh!"'s na. Hij keek vlug achterom en zag meteen dat de tributen van district 5 de show aan het stelen waren met iets wat elektriciteit afgaf. Hij keek snel naar zijn districtsgenoot om te zien hoe zij dit zou oplossen en zag hoe zij begon te zwaaien naar het publiek. Hij begreep meteen wat haar plan was en deed mee. Glimlachen en zwaaien. Glimlachen en zwaaien. Een paar 'schattige' handkusjes naar het publiek blazen en weer zwaaien. Hij liet ook zijn paraplu op zijn schouder rusten zodat ze hem beter konden zien, en hoopte weer iets van de aandacht om hun gericht te krijgen.
Hij was blij toen ze eindelijk stil stonden en had respect voor diegene die deze paarden zo nauwkeurig getraind had dat ze zonder leider zo perfect in een halve cirkel wisten te staan. Boven zag hij de presidente staan en hij hoorde de eerste tonen van het volkslied. Hij volgde haar voorbeeld en legde zijn rechterhand op zijn borst en begon braaf mee te zingen, terwijl hij zijn probeerde recht in de camera te kijken. Alles voor hun show. Voor het eerst in zijn leven was hij er blij mee dat leraren hem deze tekst in zijn hoofd hadden laten stampen zodat hij nu zonder falen mee kon zingen, iets wat hij bij geen enkel ander liedje kon.
De speech kwam daarna maar George luisterde er niet naar, zoals hij altijd deed bij grote mensenpraat. Het was saai en niet belangrijk. In plaats daarvan keek hij om zich heen, verschoof hij zijn petje en lachte hij, van binnen, de mensen uit die er zo belachelijk uitzagen. Toen hij opzij keek zag hij hoe Nakoma moeite had met een neutraal gezicht te houden, maar voor haar niet omdat ze moest lachen, juist van boosheid. Blijkbaar was de speech niet al te aardig geweest over de tributen, of tenminste zoiets vermoedde hij. Hij ving de laatste zin op: "Mogen de kansen immer in je voordeel zijn." dit had hij vorig jaar ook gehoord maar nu pas drong de volle betekenis goed tot hem door. Er was niet alleen sprake van tactiek en slimheid. Het belangrijkste was geluk, en hij hoopte zeer dat hij de komende weken daar veel van zou krijgen.