Daar zat hij dan. In de trein op weg naar het Capitool waar Ryans laatste woorden maar door Ayrton zijn hoofd bleven spoken. Ze hadden het bijna nooit meer over Ryans zus gehad nadat zij om het leven was gekomen tijdens de Opstand, waarom had Ryan haar er nu ineens bijgehaald? Waarom zou hij überhaupt voor Ridley willen winnen? Het was niet alsof zij een reden was voor Ayrton om terug te keren naar zijn District. Als ze echter wel nog zou leven dan,… Nee, Ayrton drukte de gedachte weg. Ridley was niet meer en hij moest niet zijn tijd gaan verspillen met de dooien. Hij leefde nog en hij moest een manier vinden om dat ook zo te houden. Zijn begeleidster daarbij om hulp vragen stond niet tussen zijn opties.
Ayrton had haar dan ook geen blik waardig gegund vanaf het moment dat hij een voet in de wagon had gezet. Ook Calypso leek hem te ontwijken nadat zij straal langs hem heen was gelopen en plaatsnam naast zijn vrouwelijke medetribuut. Omdat er niemand anders buiten hun drie in de wagon was, kon Ayrton het hele gesprek nauwgezet volgen. Het was eigenlijk alleen de begeleidster, of nee, ‘Cally’ die aan het woord was, maar Christy zelf? Die zweeg als een graf, en Ayrton begreep maar al te goed waarom. Het meisje had niet eens de tijd gekregen om te rouwen over haar broer zijn dood of ze werd al geconfronteerd met haar eigen lot. Calypso’s vragen aan haar bleven echter onbeantwoord en dat zorgde er op een gegeven moment voor dat Ayrton zijn lach niet meer kon bedwingen.
“Jij denkt dat dit grappig is?”
“Je verdoet je tijd,” antwoordde hij loom. “Ze heeft geen oor voor je.”
“Volgens mij is Christy niet doof, of wel soms?” vroeg Calypso terwijl ze zich weer tot het meisje wende. Christy gaf echter geen kick en staarde alleen maar doelloos voor zich uit. Vanaf het moment dat Ayrton haar op podium had zien staan, had hij deze starende blik herkend. Het was er eentje die nu eenmaal veel te zien was in zijn District en gezien het meisje haar omstandigheden, kwam dit ook niet aan als een schok voor Ayrton.
“Nog erger,” zei hij: “Verslaafd.”
“Verslaafd?” herhaalde Calypso met opgetrokken wenkbrauw. Nog geen seconde later begon het lampje dan eindelijk bij de ordinaire vrouw te branden. Ze slaakte een vermoeide zucht en het was dat Ayrton aan haar stem kon merken dat ze zenuwachtig was, want haar gezicht stond stijf van de botox. Niet eens een rimpel of frons leek een emotie te verraden. “Hoe moet ik jullie district ooit naar de overwinning brengen als er niets tegen die morfineverslaving gedaan wordt?” mompelde ze in zichzelf. “Alsof ik het als begeleider nog niet druk genoeg heb! De parade, interviews, sponsors regelen… We hebben toch zeker niet de tijd om jullie ook nog eens naar een afkickkliniek te sturen?”
Ayrton begon nu nog harder te lachen en dat was iets wat Calypso alleen maar meer leek te irriteren toen ze hem met tanden op elkaar naar de feiten vroeg. “Besef jij je eigenlijk wel wat er hier op het spel staat?”
“Jouw reputatie?” Het was waarschijnlijk niet het antwoord wat Calypso wilde horen, maar wel de waarheid. Natuurlijk wist Ayrton dat voor hem zijn leven op het spel stond, maar daar gaf die trut waarschijnlijk alleen om omdat ze aan haar eigen reputatie moest denken. Een overwinning zou haar positie vast erg geliefd maken in het Capitool. Ayrton liet haar even met mond vol tanden staan, maar Calypso liet zich niet kennen. Of nou ja, dat kan hij ook niet echt weten. Haar gezicht bleef uitdrukkingsloos: of ze nu boos was, zenuwachtig of geïrriteerd, Ayrton kon het niet zien. Maar in plaats van op zijn uitdagende vraag in te gaan, pakte Calypso een afstandsbediening en even later flitste er een televisiescherm aan.
“Misschien dat de tegenstand van dit jaar jullie wat meer laat wakker schudden.”