Tommy plukte aan de kraag van het overhemd dat hij droeg. Dat ding zat zo ontzettend niet lekker. Het liefst had hij een klaagzang opgezet tegen zijn moeder, maar iets zei hem dat hij vandaag niet op symphatie van haar hoefde te rekenen. Niet nu ze voor de derde keer een van haar kinderen naar de begraafplaats kon brengen. Het was de dag van Avery's begrafenis. Het waaide behoorlijk hard en het was redelijk koud. Tommy zat voorin een grote zaal op een stoel waar hij echt te klein voor was. Zijn benen bungelden over de rand heen, terwijl hij naar de donkere houten kist staarde. Iedereen zei dat Avery daar in lag, maar op een of andere manier had hij haar niet mogen zien. Vorig jaar met Natalia mocht dat wel, dus Tommy had luidkeels geprotesteerd, tot zijn moeder hem een oorvijg had gegeven en hem had toegesnauwd dat Avery niet toonbaar was en hij heel gauw op moest stoppen met zeuren.
Nog enigszins beduusd van de onverwachte klap zat hij nu, zonder ook maar een vin te verroeren, op de stoel die hem was toegewezen. Links van hem zat Clarisse, die zachtjes snikte, rechts van hem zijn moeder, die stoïcijns voor zich uitstaarde terwijl de begrafenisondernemer het woord deed. Pas toen ze naar voren werd geroepen, kwam er beweging in Mary-Lynn, die met langzame, onzekere passen naar voren liep om kaarsen rondom de kist aan te steken. Ze wenkte Tommy en Clarisse om mee te komen. Met enige tegenzin liet Tommy zich van zijn stoel afglijden. Dit had hij al drie keer eerder gedaan. Hoewel het bij Hugo nog spannend en een soort van leuk was geweest, had hij het zo onderhand wel gezien. Hij had liever Avery nog gehad. Zijn moeder stak met trillende, onvaste hand de eerste kaars aan en gaf de kaars vervolgens door aan Clarisse, die de handeling herhaalde bij een tweede kaars en op haar beurt de kaars aan Tommy gaf. Tommy voelde de zachte hand van zijn oudere zus om de zijne sluiten om hem te helpen. Het liefst zou hij die hand van zich af schudden. Hij kon het best zelf.
Terwijl de kaarsen rondom de kist een helder licht afgaven, liep Mary-Lynn naar het spreekgestoelte om een paar woorden te zeggen over Avery. Tommy staarde naar de puntjes van zijn gepoetste schoenen, terwijl zijn moeder sprak over Avery's dromerigheid, haar vechtlust en dat ze altijd het zonnetje in huis was geweest. Tommy slikte, want dat was totaal niet waar. Het laatste jaar hadden Avery en zijn ouders voortdurend ruzie gehad. Maar ja, dat zei je niet als iemand dood was. Ongemakkelijk schoof hij heen en weer op zijn stoel, hij werd onrustig van al dat stilzitten en het hoorbare gesnik om zich heen. Terwijl de zaal zich vulde met muziek liepen de mensen één voor één langs Avery's kist. Sommigen maakten een vaag knikje naar de kist, anderen legden hun hand er even op en een enkeling maakte zelfs een buiging. Hoewel dit niet de eerste keer was dat Tommy dit soort gebruiken zag, bleven ze hem verbazen. Alsof Avery door had dat ze voor haar bogen. Inmiddels biggelden ook bij hem de tranen over zijn wangen toen hij besefte dat dit betekende dat Avery echt nooit meer terugkwam. Tegelijkertijd verscheen er een flauwe glimlach op zijn gezicht toen hij probeerde voor zich te halen hoe Avery zou hebben gereageerd als ze zag dat mensen voor haar bogen. Zijn zus kennende had ze schamper gelachen of gezegd: BUIG ALLEMAAL VOOR UW KONINGIN.
Toen de zaal nagenoeg leeg was en alleen het eenzame drietal op de voorste rij over was gebleven, stond het restant van het gezin Russo op. 'Dag meiske' fluisterde Mary-Lynn, voor ze Clarisse en Tommy wenkte om mee te komen. 'Nog eventjes jongens'. Ze klemde haar hand om die van Tommy heen. Het deed pijn, maar Tommy besefte dat hij nu niet moet protesteren. Straks werd ze weer boos. Ze nam hen mee naar de grote zaal waar nog een flinke groep mensen was. Al snel kwamen er mensen op hen afgelopen om hen te condoleren met het zoveelste verlies in korte tijd. Tommy werd er bijna boos van, zoals al die vreemde mensen hem ineens een knuffel gaven. De helft van hen wist niet eens hoe hij heette. Hij was al minstens drie keer Timmy genoemd. Net op het moment dat hij aan zijn moeder wilde vragen of hij alsje-alsjeblieft mocht gaan spelen, hoorde hij een bekende stem. 'Als er iets wat we kunnen doen...' mompelde de vrouw bij wie Mary-Lynn oppaste tegen Tommy's moeder. Tommy keek even omhoog, om te zien hoe zijn moeder daarop zou reageren. Ze grimaste. 'Zorg ervoor dat ze geen kinderen meer van me afpakken'.