Alleen helemaal alleen. Zo voelde hij zich nu. Johnny was het gemeentehuis binnengebracht en wachtte tot er iemand binnen zou komen. Als eerste kwamen zijn moeder, broer en zus binnen. Zijn moeder probeerde haar verdriet verborgen te houden, maar de tranen die van haar ogen naar beneden vielen kon je niet zomaar over het hoofd zien. Ze nam hem in haar armen en zo bleven ze een hele tijd staan. Te geëmotioneerd om te kunnen praten. ‘Mam’ zei hij voorzichtig waarna ze hem losliet. Kort nam hij ook afscheid van Danny en Christy. ‘Je zult het halen’ hoorde hij Danny zeggen. ‘Daar zorg ik wel voor’ hoorde hij zichzelf antwoorden. Alles ging voorbij alsof hij niet zelf degene was die daar stond, maar een toeschouwer die de gesprekken maar vaag kon horen. Ik hoop dat ik ervoor kan zorgen, klonk door zijn gedachten. Niemand wou ooit verliezen, zeker zoiets belangrijks als zijn leven niet. Johnny draaide zich naar de deur afwachtend of er nog iemand zou komen. Terwijl hij probeerde om zijn tranen te bedwingen, de pijn te verstoppen. Hij wou geen verdriet tonen en al zeker niet met zijn familie erbij. De gedachte dat hij hen niet meer zou terugzien viel hem zwaar, maar hij kon het niet opgeven, niet nu. Hij zou het nooit kunnen opgeven. Hij had ook kwaliteiten: hij kon met messen omgaan en mikken als de beste. Als hij al niet de beste in mikken was. Hij kon winnen.
-Open voor iedereen die denkt dat hij/zij iets voor Johnny betekent.