Logan kijkt nog even naar buiten. Het is aan het schemeren en Logan heeft net gegeten, niet dat ze zich vol gegeten heeft, nee totaal niet. Blijkbaar wouden haar ouders wat geld opsparen en hadden ze maar de helft van wat Logan normaal 's avonds eet op haar bord gelegd. 'Logan!' Roept haar moeder die de tafel aan het afruimen is, maar Logan weigert om naar haar toe te gaan en ze staart bewegingloos naar buiten. 'Logan!' Roept haar moeder voor de tweede keer, maar Logan die totaal geen zin heeft om naar haar moeder te komen doet niks. 'Nu moet je eens komen Logan!' Schreeuwt haar moeder boos en ze loopt op Logan af. Logan is enorm geschokt en als een reflex trapt ze de deur open en rent ze naar buiten toe.
Volgens haar is er teveel vandaag gebeurd. Met de conditie die ze al die jaren heeft opgebouwd rent ze door het dorp. De meeste mensen willen haar tegen houden, maar Logan is te snel voor hun. Al snel ziet Logan het bos en ze begint er nog sneller op af te rennen. De frisse geuren komen dan steeds dichterbij, net als het gezang van vogeltjes. Even weg, weg van het dorp en van dat ellendige spel. Ze heeft het gevoel dat ze al genoeg bloed heeft gezien, genoeg akelige dingen. Indetussen is ze al in het bos, waar ze nog door rent tot het dorp niet meer te zien is. Ze neemt een bocht en rent op een meer af, maar vlak voor het meer stopt ze met rennen. Rustig loopt ze nog een paar passen naar de kant en gaat ze op de kant van het meertje zitten. Zwetend van het rennen heeft ze haar afkoeling gevonden. Langzaam stapt ze in het meer en voelt ze het warme water. Ze sluit haar ogen, hier zal ze de hele nacht blijven.