|
| My Pokémon Adventure; A Johto Challange | |
| Auteur | Bericht |
---|
Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | za nov 01, 2014 8:56 pm | |
| Hoofdstuk 1 2.138 / 50.000 Een waterig zonnetje scheen over de boomtoppen heen en wierp zijn verhelderende licht op Viridian City en de inwoners die zich al op dit vroege tijdstip naar buiten hadden gewaagd. Sora hief haar gezicht in de richting van de zon en sloot haar ogen. Ze voelde de warmte op haar gezicht stralen en genoot zichtbaar. ‘Sora!’ De zeurende stem van haar broertje trok haar aandacht en deed haar omkijken. ‘Waarom mag ik niet met jullie mee?’ De tiener glimlachte en legde haar hand op het hoofd van haar jongere broertje. ‘Volgens mij hebben we dit gesprek gisteren ook al gevoerd.’ Ze keek neer op Miku. ‘Ik wil dat je eerst je eigen avonturen beleefd met je eigen Pokémon. Als je eenmaal alle Gyms hebt verslagen en mee hebt gedaan aan de League, dan mag je een keer met ons mee.’ De jongen sloeg zijn armen over elkaar en wierp haar een opstandige blik toe, duidelijk niet van plan dit antwoord van zijn zus te accepteren. Sora was echter niet van plan Miku mee te nemen op deze reis. Hij moest eerst zijn eigen ervaringen opdoen. Daarbij wist zij, uit eigen ervaring, dat hij zoveel meer zou groeien als hij zelf op pad zou gaan, dan wanneer hij met haar en haar vrienden mee zou gaan. Kenji zou hem sowieso dan nooit een kans geven tot het houden van een gevecht, hoe het met de anderen zat.. Tja, misschien dat Karin en Kasumi wel zo sociaal zouden zijn om Miku een kans te geven, maar voor alle zekerheid had Sora besloten dat Miku niet mee mocht.
‘Miku, luister naar je zus. Als ze zegt dat je niet mee mag, dan ga je ook niet mee.’ De jongen draaide zich op zijn hielen om en keek zijn vader woedend aan. Sora glimlachte naar de man en legde toen een hand op zijn schouder. ‘Geen zorgen Miku, ik weet zeker dat je het goed zult doen op jouw eigen reis, en om daar zeker van te zijn, wil ik je een cadeau geven.’ Miku liet verbaasd zijn armen zakken en staarde zijn zus aan. ‘Een cadeau? Wat dan?’ Ze glimlachte en aaide de jongen even door zijn haren. ‘Ik wil je Spring geven.’ Geamuseerd keek het meisje toe hoe de kaak van haar broertje een halve meter naar beneden zakte. ‘Wat!? Spring? Maar, maar.. En jij dan?’ De groenharige glimlachte terwijl ze de Pokéball van haar Venusaur pakte en de Pokémon tevoorschijn liet komen. ‘Maak je geen zorgen om mij Miku. Ik heb genoeg andere Pokémon die mij zullen beschermen op mijn reis. Maak je geen zorgen, ik heb het al met Spring overlegd en ze vindt het goed om met je mee te gaan. Ik heb gezien hoe je een paar maanden terug op haar hebt gereden en hoe goed je met haar om kon gaan. Ik weet zeker dat jullie het samen goed zullen vinden met elkaar. Bovendien,’ voegde ze er glimlachend aan toe terwijl ze naar Spring toe liep en haar hand op diens hoofd legde, ‘Met haar kun je gewoon overdag reizen en hoef je je geen zorgen te maken over de zon.’
Enkele seconden lang staarde Miku haar enkel met open mond aan en toen stoof hij naar voren. Sora hoorde haar moeder een gilletje slaken toen de jongen het korte stuk van zonlicht tussen de overdekte veranda en de schaduwen van Spring haar bladeren over stak en het meisje omsloot haar broertje snel in haar armen. Zijn huid was nu al lichtjes rood, maar het leek hem verder geen zeer te doen. Hij sloeg zijn armen om haar heen en kneep haar bijna doormidden van dankbaarheid. Ze glimlachte en omsloot de jongen met haar armen. ‘Dank je wel,’ klonk er vanaf haar borst en ze aaide de jongen over zijn hoofd. ‘Graag gedaan. Beloof je dat je goed voor haar zult zorgen?’ Miku liet haar los en veegde de tranen van zijn gezicht, waarna hij heftig knikte. ‘Ik zal haar zo goed mogelijk verzorgen.’ Sora glimlachte en klopte de jongen op zijn schouder. ‘Dat is fijn om te horen.’ Spring toverde haar roede tevoorschijn en omhelsde hen allebei, waarna ze de twee tieners los liet. ‘Goed, ik denk dat het zo tijd is om te gaan.’ De moeder van de twee tieners daalde het trapje van de veranda af met in haar hand een parasol voor haar zoon. ‘Sora, weet je zeker dat je alles hebt?’ Het meisje knikte en glimlachte. ‘Geen zorgen mam, ik heb alles bij me wat ik nodig zal hebben. En zo niet, dan kunnen jullie het altijd per Pidgey achter me aan sturen.’ Ze knipoogde even naar haar vader, waarna ze haar tas van de veranda pakte en deze op haar schouder hees. ‘Karin, Kasumi en Kenji zullen er elk moment zijn, dus ik ga alvast die kant op. Tot over een paar weken!’ Snel gaf ze haar beide ouders, Miku en Spring nog een knuffel en een kus, waarna ze de tuin van de familie Takahashi verliet en naar de straat rende.
Ze was ietsje aan de late kant en dit was ook duidelijk te zien aan het gezicht van Kenji, dat vanaf drie meter afstand al te herkennen was als een chagrijnig en ongeduldig masker. ‘Het is toch vreemd dat degene die in het dorp zelf woont gewoon later is dan de mensen die hierheen moesten reizen,’ reageerde de jongen op scherpe toon terwijl Sora zich bij het wachtende drietal voegde en Karin en Kasumi omhelsde. ‘Ach kom op zeg, alsof jij zo ver hebt moeten reizen,’ reageerde ze, waarna ze eraan toevoegde, ‘Ik wil wedden dat je Vulcan je hebt laten brengen.’ De jongen keek haar aan en grijnsde toen. ‘Duh, wat denk jij dan, dat ik hier helemaal heen ga lopen? Mooi niet.’ Hij keek de drie meiden die voor hem stonden één voor één aan, waarna hij een blik wierp op de Jolteon die naast hem stond. ‘Nou, zullen we dan maar gaan? Anders zijn we er nooit doorheen voor het donker is.’
‘Vertel me nog eens wáárom we ook alweer door Mount Silver trekken in plaats van de boot nemen naar Johto?’ Kasumi keek ietwat ongelovig naar de twee meisjes naast haar, waarop de rozeharige van de twee naar voren wees, naar de blauwharige jongen die enkele meters voor hen uit liep. ‘Omdat die daar liever te voet door de berg trekt dan dat hij het water moet trotseren in een boot.’ ‘En waarom gaan wij dan niet gewoon met de boot terwijl hij te voet door de berg trekt?’ vroeg het blauwharige meisje, waarop Karin en Sora grijnsden. ‘Iemand moet hem toch uit de problemen houden?’ vertelde de eerste, waarop de tweede eraan toevoegde: ‘Kenji trekt altijd problemen aan en zonder ons redt hij zich daar nooit uit.’ ‘Kletskoek!’ brulde de jongen terwijl hij zich omdraaide. ‘Als er iemand is die problemen aantrekt, dan ben jij het wel!’ Hij wees naar Karin en grijnsde. ‘En dan moet ik je er iedere keer maar weer uit halen.’ ‘Ha! Laat me niet lachen! Ik ben jou echt niet nodig om mij te helpen,’ reageerde de rozeharige, maar nog voor Kenji hierop kon reageren gaf Sora hem een por tussen zijn ribben. ‘Kappen jullie twee. We zijn nog maar net weg en ik wil het zo lang mogelijk gezellig houden.’ ‘Dan had je niet mee moeten gaan,’ mompelde de jongen terwijl hij zich omdraaide en weer verder liep.
Het viertal had, na hun vertrek uit Viridian City, Mount Silver al gauw in zicht gekregen. Het was een gigantische bergketen die Kanto en Johto van elkaar scheidde en alleen de beste Trainers waagden zich via deze weg naar de andere kant. Menig Trainer koos voor de veilige route via de zee, maar de echte avonturiers trokken door de berg. Sora had zich laten vertellen dat de reis door Mount Silver zeker een dag of twee in beslag kon nemen, als je de verkeerde route nam. Met een beetje geluk vonden ze de juiste route en dan zou de reis door de berg slechts zes uur duren, maar het meisje had al genoeg ervaring met reizen door Mount Moon in het gezelschap van Karin en Kenji. Ze vonden nooit de snelle, gemakkelijke route. Ze verdacht Kenji er vaak van expres de langere, gevaarlijkere routes te kiezen, omdat daar meer te beleven viel. Hoewel dit meestal waar was, wilde Sora ook wel eens een normale tocht door een berg maken zonder honderd keer te verdwalen en meer “monsters” tegen te komen dat haar lief was. Soms kreeg ze het gevoel dat ze misschien een angst voor grotten en bergen begon te ontwikkelen, allemaal dankzij Kenji. De bergketen die zich nu voor haar en haar vrienden uitstrekte was vele malen groter dan Mount Moon en het meisje hoopte maar dat de reis erdoorheen voorspoedig zou verlopen.
Rond een uur of tien bereikte het viertal de opening die door de berg naar Johto zou leiden en al van ver had Sora twee individuen bij de grotopening gespot. Een man en een vrouw in vreemd gekleurde kleren leken hen op te wachten bij de ingang en ergens gaf het Sora een onbehagelijk gevoel. ‘Wat doen die mensen daar,’ vroeg ze aan Kasumi, welke even op haar tenen ging lopen om over Karins schouder heen te kijken. ‘Ik heb geen idee. Misschien delen ze wel kaarten uit om iedereen veilig door de berg te leiden?’ Sora glimlachte. ‘Laten we hopen dat ze een kaart uitdelen, dan weten we ten minste zeker dat we niet verdwalen,’ sprak ze hoopvol terwijl ze naar de twee mensen keek. ‘Ach joh,’ reageerde Kenji terwijl hij met zijn hand wapperde,’ We zijn toch helemaal geen kaart nodig! Met een kaart valt toch geen avontuur te beleven!’ Sora balde haar vuisten. ‘Wie zegt dat ik een avontuur wil beleven in die berg? Ik wil gewoon veilig naar de andere kant.’ Kenji wierp een blik over haar schouder. ‘Nou zeg, ik had gedacht dat jij inmiddels wel wat avontuurlijker was geworden, zeker naar wat er een paar maanden terug allemaal is gebeurd.’ Sora sloeg haar armen over elkaar heen. ‘Dat alles heeft ervoor gezorgd dat ik nu wel genoeg heb van avonturen.’ De jongen grinnikte. Hij had ruim een maand geleden precies hetzelfde gezegd.
Zodra het viertal binnen gehoorsafstand was, werden ze enthousiast begroet door het tweetal bij de berg. ‘Hallo Trainers! Zijn jullie op weg naar Johto?’ Kenji wilde zijn mond open doen, hoogstwaarschijnlijk om een bijdehandse opmerking te maken, maar Karin snoerde hem snel de mond door eerst antwoord te geven. ‘Ja dat klopt! Vanwaar die vraag?’ Het tweetal glimlachte breed en stak tegelijkertijd een pamflet naar voren. Het stuk papier was vel gekleurd en op de voorkant stond met grote letters geschreven DOE MEE AAN DE JOHTO CHALLANGE! DE NIEUWSTE RAGE ONDER TRAINERS UIT KANTO! Sora en Kasumi keken elkaar verbaasd aan, maar zowel Kenji als Karin boog zich geïnteresseerd over het pamflet. ‘Johto Challenge? Wat is dat?’ vroeg Kasumi nieuwsgierig, waarop de vrouw blij in haar handen klapte. ‘O het is de nieuwste hype in Johto! Alle Trainers uit Kanto doen eraan mee!’ ‘Ja, maar wat is het dan,’ drong Sora aan, waarop de man zijn vrouwelijke collega aanvulde. ‘Het is een uitdaging voor Trainers uit Kanto om hun reis door Johto spectaculairder te maken! Je gaat naar Johto en probeert daar zo snel mogelijk alle acht Gyms te verslaan!’
De man en vrouw glimlachten bijna identieke grijnzen die Sora kippenvel bezorgde. Ook Kasumi leek het een beetje vreemd te worden, maar de ogen van Kenji hadden die twinkeling die Sora in de afgelopen jaren was gaan vrezen; het was die blik die de jongen altijd in zijn ogen kreeg als hij een uitdaging voor zich zag en dan duurde het niet lang of- ‘Karin ik daag je uit!’ ‘Daar gaan we weer,’ zuchtte Sora, terwijl ze hoofdschuddend luisterde naar hoe Karin terug riep dat ze zijn uitdaging accepteerde. ‘Maar jullie weten niet eens wat de challange inhoudt!’ reageerde Kasumi, maar dit leek Karin en Kenji niet zoveel te deren. ‘Natuurlijk weten we dat wel. We moeten zo snel mogelijk alle acht Gyms van Johto verslaan, dat zegt die kerel toch net?’ Sora en Kasumi keken elkaar aan en slaakten gezamenlijk een zucht. ‘Precies!’ riep de veel te enthousiaste vrouw, waarna ze naar de ingang van de grot wees. ‘Ga nu Trainers en begin aan jullie reis naar Johto! Als jullie aan de andere kant van de berg zijn, ga dan eerst langs professor Elm, hij zal jullie de verdere details geven omtrent deze leuke uitdaging.’ Nog voor Sora en Kasumi konden reageren op wat de vrouw net had verteld, waren Kenji en Karin Mount Silver al binnen gestormd. ‘Hé! Wacht op ons!’ riep de groenharige verontwaardigd, waarop de twee meisjes de achtervolging inzetten. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | zo nov 02, 2014 2:00 pm | |
| Hoofdstuk 2 4.023 / 50.000 Al gauw slokte de duisternis van Mount Silver Sora en de anderen op, en hoewel het meisje het gevoel had dat ze haar zicht verloor, wilde het gevoel van onbehagen haar maar niet verlaten. Ze vertrouwde het tweetal bij de ingang niet en geloofde ook niks van hun verhaal. Ze wierp een blik over haar schouder, naar het steeds kleiner wordende stipje licht dat de uitgang was van de tunnel. Had ze het zich alleen maar verbeeld? Zat het gevoel van onbehagen gewoon tussen haar oren? Sinds al het gedoe met Team Rocket van een aantal maanden terug merkte Sora aan haarzelf dat ze mensen steeds minder snel vertrouwde. Vooral volwassenen die zich ook maar even verdacht gedroegen wekten meteen haar twijfel en wantrouwen, maar achteraf bleek steeds maar weer dat ze het mis had. Was dat nu ook het geval? Was het nu ook gewoon zo dat ze deze twee mensen niet vertrouwde, maar dat straks zou blijken dat ze geheel de waarheid hadden gesproken en dat er niks aan de hand was? Ze hoopte het van harte.
Een tijd lang rende het viertal in stilte door de donkere gang, het enige geluid was hun rennende voetstappen op de harde grond van de tunnel die van de muren en het plafond naar hen terug kaatste. ‘Kunnen we alsjeblieft stoppen met rennen?’ vroeg Kasumi, duidelijk wat buiten adem. ‘Nee! Hoe eerder we in Johto zijn om met die challange te beginnen, hoe beter!’ was het antwoord dat Kenji terug schreeuwde. Het geluid van zijn stem galmde door de tunnel en het deed pijn aan Sora haar oren. ‘Ik wil nu gewoon lopen!’ riep de groenharige terug en om haar woorden kracht bij te zetten remde ze af tot ze een normaal wandeltempo had bereikt. Kasumi voegde zich bij haar en leek even op adem te moeten komen. Karin kwam al gauw uit het donker opdoemen, haar roze haren leken bijna licht te geven in de donkere tunnel. ‘Jullie hebben gelijk, sorry, ik liet me een beetje meeslepen geloof ik,’ verontschuldigde het meisje zich, waarna ze met de twee meiden door de tunnel liep. ‘Zou Kenji al door hebben dat we zijn gestopt met rennen?’ vroeg Kasumi, waarop Sora en Karin gezamenlijk hun schouders ophaalden. ‘Meestal duurt het wel even voordat hij doorheeft dat we niet meer vlak achter hem zijn. Céline heeft het altijd als eerste door, waarna ook Kenji eindelijk eens achterom kijkt. Dan stopt ie, draait ie zich om en,’ Karin gebaarde naar voren, net op het moment dat Kenji langzaam uit het duister tevoorschijn kwam, ‘staart hij ons chagrijnig aan terwijl hij ongeduldig op ons wacht,’ maakte het meisje haar zin af, waarna ze samen met de andere twee meisjes giechelde. De jongen rolde met zijn ogen, al was dit bijna niet te zien in het donker van de tunnel, waarna hij zich omdraaide en voor het drietal uit stampte.
Sora liep op haar gemak achter de jongen aan, met Kasumi en Karin aan haar rechterhand. ‘Ik vind het trouwens leuk dat je met ons mee gaat Kasumi,’ sprak Sora na een tijdje, waarbij ze haar blauwharige vriendin glimlachend aankeek. Het meisje beantwoorde de glimlach met eveneens een glimlach en knikte. ‘Ik ben ook blij dat ik met jullie mee ben gegaan. Shui en ik waren wel toe aan een leuk avontuur.’ Ja, daar kon Sora zich wel wat bij voorstellen. Ze hadden allemaal wel weer eens behoefte aan een leuk avontuur en niet zoiets als met Team Rocket. Hoewel het hen veel nieuwe ervaringen en vriendschappen had opgeleverd, was het een stressvolle tijd geweest en Sora was nodig toe aan een beetje ontspanning. Vandaar dat ze er ook mee in had gestemd om met Karin en Kenji naar Johto te reizen om daar de boel te ontdekken. Kasumi had haar een leuke toevoeging aan het gezelschap geleken. Uiteraard zorgde dat er wel voor dat Kenji nu omringd was door niet twee maar drie meisjes, maar hé, dan moest hij maar eens wat mannelijke vrienden maken. Toegegeven, Miku had graag mee gewild, maar.. Ach, nee. Kenji moest maar gewoon eens wat mannelijke vrienden maken, dan was dat ook weer opgelost. Tenzij hij het alleen maar leuk vond om de hele tijd drie dames op zijn hielen te hebben. Het moest toch wel een soort streling van zijn ego zijn als hij een gevecht hield en maar liefst drie dames stonden toe te kijken. Even verscheen voor Sora haar ogen het beeld van Kenji, die een overwinning behaalde en dan heel stoer achterom keek, waarop zij, Kasumi en Karin als een stel verliefde schoolmeisjes stonden te giechelen.
Sora voelde haar wangen warm en rood worden en schudde snel haar hoofd. Het beeld, dat ze als belachelijk bestempelde, verdween snel. Nee, dat zou nooit gebeuren. Kasumi was Kenji zijn nicht, dus die zou nooit zo raar giechelen. Karin zag Kenji meer als een grote lastpak en een rivaal dan een jongen om verliefd op te worden en zij… Ja, wat vond zij eigenlijk van Kenji? Ze irriteerde zich veelal aan zijn manier van doen en laten, maar verder? Eigenlijk had ze daar nog niet echt over nagedacht. ‘Sora, is alles wel goed met je?’ Een hand vloog voor haar ogen heen en weer en Sora kwam geschrokken weer bij zinnen. Zonder dat ze het door had gehad was ze gestopt met lopen en had ze in de verte staan staren, in de richting van Kenji. ‘Voel je je wel goed?’ Karin keek haar bezorgd aan, haar hand rustte op Sora haar schouder. Sora voelde dat haar wangen weer rood werden en hoopte dat haar vriendin het in de donkere tunnel niet zou kunnen zien. ‘Ja. Ja, het gaat wel.’ Ze perste er een glimlach uit en liep snel verder, hopend dat die rare gedachten en beelden zich niet weer aan haar zouden vertonen. Ze voelde de ogen van Karin in haar rug brandden, maar liep stug door tot ze Kasumi had ingehaald en de hele groep weer in beweging kwam.
Een tijd lang liep de groep zwijgend door de tunnel, tot ze op den duur bij een splitsing in de weg kwamen. Sora keek de beide gangen in, maar kon nergens een aanwijzing vinden welke van de twee de juiste weg was. ‘Volgens mij moeten we deze kant op,’ sprak Karin, waarop ze naar de rechter tunnel wees.’ Sora keek naar de tunnel die Karin in wees en telde in haar achterhoofd al af naar het moment waarop Kenji zou zeggen- ‘Volgens mij moeten we deze kant op.’ De groenharige keek over haar schouder en, ja hoor, Kenji wees naar de andere tunnel. Dat doet hij gewoon expres, dacht het meisje met samengeknepen ogen. Kasumi keek nadenkend van de één naar de ander. ‘Hoe weten we nou welke kant we op moeten?’ vroeg ze aan niemand in het bijzonder. Sora haalde haar schouders op. ‘Geen idee. Er zijn nou niet echt duidelijke kaarten van Mount Silver te koop, anders had ik die wel gekocht.’ ‘Pfff, kaarten zijn voor amateurs,’ sprak Kenji, waarop hij naar de tunnel achter zich gebaarde. ‘We moeten deze kant op.’ Karin sloeg haar armen over elkaar heen. ‘Hoe weet je dat zo zeker?’ ‘Omdat ik dat zeg.’ ‘Nee dat is een goed argument zeg.’ ‘Wil je soms beweren dat ik ongeloofwaardig ben?’ ‘Hou alsjeblieft op!’ De boze stem van Sora echode door de tunnel en in de verte konden ze iets horen wegfladderen. ‘Ik bepaal wel welke kant we op moeten,’ sprak ze terwijl ze de Pokéball van Summer tevoorschijn haalde. In een witte flits, die de tunnel even kort oplichtte en de grillig gevormde muren en het plafond zichtbaar maakte, verscheen Venomoth, welke verwachtingsvol naar Sora keek. ‘Summer, wil je de gangen scannen en ons vertellen welke kant we op moeten?’ De Motpokémon knikte en gebruikte haar supersonische golven om de beide tunnels en het gangenstelsel erachter de scannen. Het duurde een minuutje, maar toen vloog de Pokémon naar de opening waar Kenji voor stond. De triomf was van het gezicht van de jongen te lezen en de zelfvoldane blik was voldoende om Sora haar tenen te doen krommen. Gelukkig ging Karin er niet verder op in en verklaarde dat de tunnel die zij had aangewezen ook maar een gokje was geweest.
Zwijgend liep het viertal de tunnel door die Summer had bestempeld als goed. Een tijdlang kwamen ze niks tegen, tot in de verte licht verscheen. Kenji en Céline renden meteen naar voren, maar Sora kon zich niet voorstellen dat ze er nu al waren. Al gauw bleek dat ze er inderdaad nog niet waren, ze hadden enkel de beroemde splitsing in Mount Silver bereikt; de splitsing waarbij de drie kanten op kon. De ene gang, de gang waar ze nu uit kwamen, leidde naar Kanto. Een groot bord met sierlijke letters hing boven de ingang van de tunnel en verkondigde KANTO, 2 KM. De andere twee tunnels waren eveneens voorzien van borden. De tunnel aan hun rechterhand was de weg naar het Indigo Plateau en droeg een bord met daarop VICTORY ROAD. INDIGO PLATEAU 3 KM. De tunnel recht tegenover hen was de weg die ze moesten hebben. Het bord boven deze tunnel verkondigde: JOHTO 2 KM. Het kruispunt bevond zich precies op het midden van de twee regio’s en met het oversteken van het kruispunt, staken ze dus ook de grens tussen Kanto en Johto over. Kenji was al halverwege het kruispunt en keek naar de ingang van Victory Road. ‘Het is zo verleidelijk om die kant op de gaan,’ sprak de jongen tegen niemand in het bijzonder. Karin knikte instemmend, maar Sora en Kasumi keken bedenkelijk naar de donker ogende tunnel. Aan de ene kant leek het Sora wel leuk om de Victory Road en diens uitdagingen te trotseren, maar aan de andere kant voelde ze er niet veel voor. Ze had niet voor niks nooit meegedaan aan de League. Ze had de Victory Road gewoon niet willen nemen. Nu was ze echter veel sterker dan toen, dus misschien, heel misschien, was ze er nu wel klaar voor om de route te nemen. Vandaag was echter niet de dag om dat uit te proberen. Hun reis vandaag zou hen naar Johto leiden. De Victory Road was voor een andere dag, voor een ander avontuur.
Het viertal stak het kruispunt over en nam de tunnel naar Johto, welke er precies hetzelfde uit zag als de tunnel waar ze net uit waren gekomen. ‘Ik vraag me af waarom er geen lampen hangen in deze donkere gangen,’ vroeg Kasumi zich hardop af. ‘Dappere Trainers zijn geen licht nodig,’ reageerde Kenji, waarop Sora en Karin het uit proesten van het lachen. Juist. De groep Trainers liep verder door de eindeloos lijkende gang en de reis verliep voorspoedig. Afgezien van het af en toe struikelen over onzichtbare, uitstekende stenen, gebeurde er niet veel onderweg. De meisjes giechelden en spraken over van alles en nog wat terwijl Kenji en Céline drie meter voor hen uit liepen en de weg bepaalden. Het duurde een uur of twee en toen kwam er weer licht aan het einde van de tunnel. Sora was blij om het licht te zien en snoof de geur van gras en bloemen op die door de tunnel naar hen toe kwam waaien. Het einde was in zicht. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | zo nov 02, 2014 11:33 pm | |
| Hoofdstuk 3 6.160 / 50.000 De geuren die Sora tegemoet kwamen roken overheerlijk en het meisje ademde dan ook diep in toen ze in de opening van de tunnel stond. Voor haar strekte zich een glooiende, naar beneden lopende heuvel uit, waarop weelderige bloemen groeiden die ze in Johto nog nooit eerder had gezien. ‘Alsof je een totaal andere wereld binnenstapt,’ sprak Kasumi. Het meisje met de lange, blauwe haren kwam naast Sora staan en keek ook uit over het landschap. ‘Het is prachtig,’ fluisterde Sora en een glimlach gleed over haar lippen. Karin voegde zich bij het tweetal om ook over het landschap uit te kijken en een vrolijke glinstering was zichtbaar in haar ogen. Kenji was de helling al wat verder af gedaald en staarde naar het dorp dat aan de voet van de berg zichtbaar was: New Bark Town. ‘Daar moeten we heen,’ verkondigde Karin, wijzend naar het kleine dorpje. ‘Het ziet er best schattig uit vanaf hier,’ glimlachte Kasumi. Sora knikte. Vanaf de hoge helling zag het dorpje er inderdaad schattig uit en ze vermoedde dat het niet veel groter was dan Pallet Town in Kanto. ‘Waar wachten we nog op? Laten we gaan!’ riep Kenji hen toe vanaf zijn positie drie meter onder hen. De meisjes knikten glimlachend naar elkaar en begonnen aan de afdaling naar het dorpje.
New Bark Town deed Sora in veel opzichten denken aan Pallet Town. Net als het stadje in Kanto was New Bark Town een klein stadje met slechts een paar huizen en een laag aantal inwoners. Iedereen kende iedereen en het viel dan ook meteen op wanneer er nieuwkomers het dorp betraden. Er waren geen winkels dus Sora vermoedde dat de inwoners naar de dichtstbijzijnde stad moesten om boodschappen te doen. In het midden van het dorp bevond zich de plek waar ze naar op weg waren; het Lab van Professor Elm. Sora vermoedde dat, net als bij Pallet, New Bark enkel en alleen druk werd bezocht vanwege de professor. ‘Zouden de inwoners van dit soort kleine dorpjes het eigenlijk wel leuk vinden dat er steeds mensen langs komen, puur voor Professor Elm?’ vroeg Kasumi, de vraag die Sora in haar hoofd had hardop uitsprekend. De groenharige keek in het rond, naar de gezichten van de dorpelingen. ‘Geen idee,’ antwoorde ze. ‘Ik kan me best voorstellen dat ze in dit soort rustige dorpjes zich kunnen ergeren aan de voortdurende stroom van bezoekende Trainers.’ ‘Ja, dat dacht ik dus ook,’ beaamde de blauwharige, waarna ze haar ogen richtte op het Lab dat voor hen opdoemde.
Het Lab van Professor Elm was verreweg het grootste gebouw in het dorpje en eigenlijk niet te missen. Het stond wat aan de rand van het dorp en achter het gebouw bevonden zich, zo vermoedde Sora, stukken grond waar de Pokémon van de professor rustig rond konden rennen. Dit vermoedde ze, omdat dit bij Professor Oak ook het geval was. Kenji was de eerste die het Lab van Professor Elm betrad, op de voet gevolgd door Karin. Kasumi en Sora liepen gezamenlijk naar binnen en keken nieuwsgierig in het rond. Ze stonden in een grote ruimte waar veel bedrijvigheid plaatsvond; verschillende mannen en vrouwen in lange witte jassen waren druk in de weer met van alles en nog wat. Sora keek naar alle apparaten die ze passeerde en vroeg zich af waar alles voor diende. Sommige dingen herkende ze als teleporteermachines voor Pokéballs, maar er waren ook genoeg spullen bij die ze nog nooit had gezien, zelfs niet bij Professor Oak. ‘Wat zouden al die apparaten doen?’ vroeg ze aan Karin, welke haar schouders ophaalde. ‘Ik heb werkelijk waar geen idee.’
Het viertal werd al gauw opgemerkt door een man met bruin haar en een bril op zijn neus. De man kwam hen enthousiast tegemoet en spreidde zijn armen in een groots, welkomsgebaar. ‘Hallo Trainers en welkom in mijn Lab! Ik ben Professor Elm! Jullie komen vast voor de Johto Challange, is het niet?’ Stralend keek hij de vier tieners beurtelings aan. ‘Wij wel,’ verkondigde Kenji, terwijl hij naar zichzelf en Karin gebaarde. ‘Hoe het met die twee zit..’ Hij wees naar Sora en Kasumi en keek hen beurtelings aan. ‘Ik doe niet mee,’ verklaarde Kasumi. ‘Ik ben een Coördinator, dus ik ga de Gyms toch niet uitdagen.’ Iedereen richtte zijn blik op Sora, welke het bloed naar haar hoofd voelde stromen. ‘Uh, wat houdt de challange eigenlijk precies in? Is het gewoon de Gyms uitdagen en zo snel mogelijk winnen?’ Ze voelde er niks voor om met grote haast de Gyms te gaan doen, maar de mensen die heet evenement hadden gepromoot hadden haar een akelig gevoel gegeven, alsof er een addertje onder het gras zat. ‘Ah ja, ik zal jullie de details van de Challange even haarfijn uitleggen, kom maar mee!’ Professor Elm gebaarde dat ze hem moesten volgen en ging de vier tieners voor verder het Lab in. Hij bracht hen naar een door glazen wanden afgeschermde kamer en draaide zich toen weer naar hen om. ‘De Johto Challange is meer dan simpelweg alle acht de Gyms zo snel mogelijk halen. De Challange daagt je uit om volledig opnieuw te beginnen en zo alle acht leiders in Johto te verslaan. Je mag geen van de Pokémon die je uit Kanto mee hebt genomen gebruiken. Je mag enkel met Pokémon uit Johto vechten. Om alle deelnemende Trainers tegemoet te komen, mag hij of zij één Pokémon uit zijn Kanto-team houden om te gebruiken voor het vangen van Johtopokémon. De Kantopokémon mag niet ingezet worden in Gymgevechten. Verder mag elke deelnemende Trainer bij mij een nieuwe Starterpokémon uitzoeken.’
Elm zweeg en keek hen allen verwachtingsvol aan. ‘En, willen jullie nog steeds meedoen?’ Sora schudde haar hoofd. ‘Ik niet. Ik ben niet van plan mijn Pokémon naar huis te sturen. Ik ben hier gekomen om samen met hen op avontuur te gaan en niet om hen meteen weer naar huis te sturen.’ Daarbij had ze vanmorgen al afscheid moeten nemen van Spring. Ze ging niet nog meer Pokémon weg doen, dat kon ze niet aan. Haar ogen gleden naar Karin en Kenji. Het rozeharige meisje leek diep na te denken, maar de jongen leek zijn beslissing al wel genomen te hebben. ‘Ik doe mee,’ sprak hij resoluut, waarna hij naar Karin keek. ‘Durf je nog? Of krabbel je terug?’ Bedachtzaam knikte het meisje, waarop Kenji grijnsde. ‘Mooi! Dan daag ik je bij deze uit! Wie het eerst acht badges heeft wint.’ De jongen stak zijn hand uit, welke Karin aannam en hem schudde. ‘Deal. Wie het eerst acht badges heeft wint,’ beaamde ze, waarop het tweetal zich tot Elm richtte. De man glimlachte breed en gebaarde toen naar een tafel waarop drie Pokéballs lagen. ‘Zoals ook gebruikelijk is in Kanto, heb ik drie verschillende starters waaruit jullie kunnen kiezen. Dit zijn, zoals ook in jullie regio, een Water-, Vuur- en Grassoort.’ De Professor pakte de Pokéballs en liet één voor één de Pokémon verschijnen.
De eerste Pokémon die tevoorschijn kwam was een soort krokodilachtige Pokémon met een blauwe kleur en grote ogen. ‘Dit is Totodile, een Watersoort,’ verklaarde Elm, waarna hij de volgende Pokémon liet verschijnen, een vreemde soort Pokémon met rode stippen op zijn rug. ‘Dit is Cyndaquil, een Vuursoort en de laatste,’ er verscheen een schattige groene Pokémon met een blad op het hoofd, ‘is Chikorita, een Grassoort.’ Professor Elm spreidde zijn armen en keek naar Karin en Kenji. ‘Kies er maar één uit.’ Sora liet haar ogen glijden over de drie Pokémon die met grote, verwachtingsvolle ogen opkeken naar de Trainers die voor hen stonden. ‘Ik neem Cyndaquil,’ sprak Karin resoluut, terwijl ze de Vuurpokémon van de grond tilde. Kenji keek haar met samengeknepen ogen aan en wees toen, tot Sora haar grote verbazing, naar de Totodile. ‘Dan neem ik deze.’ ‘Kenji,’ sprak Sora behoedzaam. ‘Je weet dat het een Watertype is toch?’ De jongen keek haar aan met ogen die tot spleetjes samen waren geknepen. ‘Dat weet ik,’ siste hij, waarop hij zijn blik weer op de krokodil aan zijn voeten richtte. Professor Elm knikte goedkeurend en overhandigde beide Trainers de Pokéballs van hun gekozen Pokémon. ‘Een goede keuze en gefeliciteerd! Als jullie nog even je naam in het register voor de Challange willen zetten, samen met de datum en het tijdstip van dit moment, dan kunnen jullie beginnen!’ ‘Waarom houdt u dat bij?’ vroeg Kasumi beleefd terwijl Karin en Kenji zich registreerden op het klembord dat Elm hen aanreikte. ‘Op deze manier kunnen we bijhouden wie als snelste de acht Gym heeft gehaald. Ik registreer hier wanneer de deelnemers hun Pokémon hebben opgehaald en zijn gestart en bij de laatste Gym wordt de datum en het tijdstip van de overwinning genoteerd. Dan kijken we hoeveel dagen, uren en minuten iedere deelnemer er over heeft gedaan en houden we een scorelijst bij.’
Elm wees naar een digitaal bord dat aan de muur achter hen hing, waarop een lange lijst met namen, data en tijd te zien was. ‘Dit is de huidige top twintig,’ vertelde hij, gebarend naar de lijst. Sora kneep haar ogen tot spleetjes, op zoek naar eventuele bekende namen. Eerst herkende ze niemand, maar toen haar ogen de top van de lijst bereikte, viel haar mond open. Daar, op nummer één, stond in grote letters VINCENT KÖHLER. Een glimlach gleed over de lippen van het meisje. Dus een jongen uit Viridian City stond op nummer één? Dat was nog eens mooi meegenomen. Haar glimlach was inmiddels een grijns geworden terwijl ze haar ogen op Kenji richtte. De jongen had zijn armen over elkaar heen geslagen en staarde naar de lijst, zijn lippen vormden de woorden “Vincent Köhler”. ‘Het ziet ernaar uit dat hij ons voor was,’ reageerde Karin, wijzend naar de naam van Vincent. Sora knikte en kon de grijns niet van haar gezicht houden. Kenji keek haar chagrijnig aan en sloeg toen met zijn vuist op zijn hand. ‘Als Vincent de nummer één is op dit moment, dan is hij degene die we nu moeten verslaan.’ Zijn ogen gleden naar Céline en toen weer naar Professor Elm. ‘Had je niet gezegd dat we maar één Kanto-Pokémon mee mochten nemen?’ De man sloeg zijn hand tegen zijn voorhoofd. ‘Ah, ja dat is waar ook, je mag maar één Pokémon van je huidige team meenemen. De rest moet je naar huis sturen.’ Kenji knikte en wees naar zijn Jolteon. ‘Zij blijft bij mij, de rest mag terug naar Kanto.’ Professor Elm knikte en leidde de jongen naar een teleporteermachine. Sora liep naar Karin toe en keek het meisje aan. ‘Ik neem aan dat jij Arash bij je houdt?’ De rozeharige glimlachte. ‘Uiteraard. Ik ga nergens heen zonder hem.’ Sora glimlachte en liep toen met Kasumi en Karin naar Kenji en de professor.
Professor Elm belde met Professor Oak in Kanto, om de man ervan op de hoogte te stellen dat er weer een aantal Pokémon van Trainers zijn kant op kwamen, en de Pokémon van Kenji verdwenen één voor één in de machine waarna Céline als enige nog over was. De Jolteon leek wat verdrietig te zijn over het vertrek van haar vriendjes, maar gelukkig voor haar mocht zij wel blijven. Karin was de volgende en ook haar Pokémon verdwenen naar Professor Oak, afgezien van Arash. ‘Mooi! Dan kunnen we nu gaan!’ riep Kenji toen Professor Oak had verklaard dat hij alle Pokémon had ontvangen en goed op hen zou passen. ‘Ik ga eerst Spike ophalen en dan ga ik snel aan de slag voor de eerste Gym!’ De jongen draaide zich om en verliet op hoog tempo het Lab. Ook Karin liet er geen gras over groeien en ging achter de jongen aan. Sora, en ook Kasumi, wilde net gaan, toen Professor Elm hen opeens tegen hield. ‘Wacht, dames.’ Zijn stem klonk wat verontschuldigend. ‘Sorry dat ik dit van jullie vraag, maar wil één van jullie tweeën misschien deze Chikorita meenemen? Ze is al weken bij me en niemand lijkt haar maar mee te willen nemen.’ Sora richtte haar ogen op de schattige Graspokémon, welke met bijzonder zielige ogen terug keek. Een glimlachje gleed over haar gezicht. ‘Ik wil haar wel meenemen,’ sprak de groenharige, terwijl ze zich op haar hurken liet zakken en de Chikorita over het hoofd aaide. ‘Ik heb toch ruimte in mijn team.’ Elm knikte dankbaar en gaf haar de Pokéball van de Pokémon. Sora nam hem aan en liet Chikorita in de bal terugkeren. Bedachtzaam keek ze naar de bal terwijl ze overeind kwam. Ze had een dubbel gevoel bij het ontvangen van deze Graspokémon. Het deed haar veel denken aan de dag waarop ze Spring had gekregen en het was zeer zeker niet haar bedoeling om haar Venusaur nu al te vervangen. Ze glimlachte en sloot haar ogen. Nee, Chikorita was geen vervanger van Spring, enkel een nieuw lid voor haar Pokémonfamilie. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | ma nov 03, 2014 3:26 pm | |
| Hoofdstuk 4 8.195 / 50.000 Buiten voor het Lab stonden Karin en Kenji, wonder boven wonder, op haar te wachten. ‘Waar bleef je nou?’ vroeg de jongen op ongeduldige toon, waarop hij naar het einde van het dorp wees. ‘Ik wil zo snel mogelijk beginnen!’ Sora stak haar armen vooruit in een vooruit duwend gebaar. ‘Nou, waar wacht je dan op? Ga!’ De jongen liet het zich geen twee keer zeggen en rende het dorp uit. Karin keek even naar haar twee vriendinnen en toen beide meisjes knikten dat het goed was, haalde ze Arash tevoorschijn. De grote Arcanine schudde zijn vacht uit en keek met twinkelende ogen in het rond. ‘Kom op Arash! Ons nieuwe avontuur begint!’ riep de rozeharige, waarop ze achter Kenji aan rende. De Arcanine rende vrolijk met haar mee. Sora keek naar Kasumi en glimlachte. ‘Nou, zullen wij ook maar gaan dan?’ Het blauwharige meisje knikte en samen renden ze, zij het wat minder hard dan hun vrienden, het dorp uit. Bij het verlaten van New Bark Town passeerden ze een bordje dat vertelde dat ze nu op Route 29 waren. Sora nam dit in haar op en sprak met zichzelf af dat het een goed idee was om in het volgende dorp een kaart of een gids van Johto te kopen. Op die manier zou ze Karin en Kenji kunnen ondersteunen met informatie over de regio en in welke volgorde ze de Gyms moesten doen.
Route 29 leidde hen bij het dorpje vandaan en bracht hen meteen tussen de bomen. Overal langs het pad groeiden grote struiken waar potentiele, nieuwe Pokémon zich in verschuilden. Even verderop stond Karin stil bij een boom, waar ze gebiologeerd naar stond te kijken. Sora en Kasumi voegden zich bij haar en volgden de blik van de rozeharige naar boven in de boom. Daar, op een tak, zat een kleine, uilachtige Pokémon. Karin had haar Pokedex tevoorschijn gehaald en het apparaatje vertelde dat de Pokémon een Hoothoot was, een Pokémon die je vooral ’s nachts veel tegen kon komen. Sora fronste haar wenkbrauwen en keek in het rond. Hoewel het al begon te schemeren, was het nog lang geen avond, dus dat ze deze Pokémon hadden gevonden was dan wel erg bijzonder. ‘Ga je hem vangen?’ vroeg Kasumi, kijkend van Karin naar de Hoothoot. Het meisje keek bedenkelijk naar de Pokémon. ‘Ik weet het nog niet,’ antwoordde ze. ‘Het ziet er wel uit als een leuke Pokémon, maar zo te zien is hij ook nog aan het slapen, en om hem nou wakker te maken, alleen om hem te vangen…’ Ze zweeg, want net op dat moment zakte de zon wat verder achter de bomen weg en gleed er een schaduw over de boom en de Hoothoot.
Zodra de schaduw de Pokémon raakte, opende het zijn ogen en strekte zijn kleine vleugeltjes. ‘Hoooooot!’ riep de uil, waarop hij zijn ogen richtte op de starende mensen onderaan de boom. ‘Hoot?’ De Hoothoot kantelde zijn kopje wat opzij en keek het nieuwsgierig aan. ‘Nou Karin, hij is wakker, grijp je kans,’ grinnikte Sora, waarop ze een stapje achteruit zette. Ook Kasumi nam wat meer afstand om zo Karin de ruimte te geven met de Hoothoot te vechten. ‘Oké dan, daar gaan we!’ riep Karin terwijl ze de Pokéball van haar nieuwe Cyndaquill pakte en de kleine Vuurpokémon ten tonele liet verschijnen. ‘Arash, als Riku het niet volhoudt, dan mag jij, oké?’ De Arcanine knikte en ging achter zijn Trainer zitten, zijn ogen gericht op het gevecht dat plaats ging vinden. Sora liet haar Chikorita ook verschijnen, waarna ze op haar hurken naast de Pokémon ging zitten. ‘Kijk maar goed naar dit gevecht,’ sprak ze tegen de Pokémon. ‘Van kijken kun je al veel leren.’ De Graspokémon knikte en keek met grote ogen toe terwijl de Hoothoot op Cyndaquill afstoof om een Peck uit te voeren. ‘Riku, ontwijk en doe Smokescreen!’ riep Karin. De Cyndaquill dook opzij, waarbij de Hoothoot hen net mistte, en toverde een dik, zwart gordijn van rook tevoorschijn waarmee hij zichzelf volledig aan het zicht onttrok. Hoothoot leek echter totaal geen last te hebben van de aanval, wat betekende dat.. ‘Keen Eye,’ mompelde Sora, waarop Kasumi haar vragend aankeek. ‘Dat is een Special Ability. Smokescreen en Sand Attack hebben geen effect,’ verklaarde de groenharige, waarop haar vriendin knikte. ‘Dat is waar ook,’ beaamde ze. ‘Dan kan het nog lastig gaan worden.’
Ook Karin had door dat Smokescreen niet zo helpen en ging over in de aanval. Hoothoot kwam naar beneden met een Tackle en Karin stuurde haar Pokémon erop af, eveneens met een Tackle. De beide Pokémon botsten hard op elkaar en Riku schoof een aardig eindje achteruit. Het was wel duidelijk dat de Hoothoot een hoger level had dan hij. Sora keek naar Karin, welke precies hetzelfde leek te denken. ‘Riku, keer terug,’ sprak de rozeharige, waarbij ze de Cyndaquill terug trok. Hij had genoeg gedaan voor vandaag. ‘Arash, maak het af met een Bite.’ De Arcanine sprong op de Hoothoot af en ving hem in een ijzersterke greep in zijn bek. De Hoothoot deed nog een poging de grote Pokémon te verwonden, maar het had geen zin; hij viel flauw. Karin pakte een lege Pokéball, die ze van Professor Elm had gekregen, en gooide hem naar de Hoothoot die Arash netjes op de grond had gelegd. De Pokémon verdween in een rode flits en na even wiebelen doofde het rode lampje op de bal. Met een tevreden blik liep Karin naar de bal toe, raapte hem op en klopte Arash op zijn kop. ‘Goed gedaan,’ sprak ze, waarna ze Riku weer tevoorschijn haalde en ook zijn optreden beloonde.
Sora en Kasumi keken glimlachend naar het tafereel, maar keken verontwaardigd op toen Kenji boos terug kwam stampen. ‘Waar blijven jullie nou! Op deze manier zal ik nooit sneller dan Vincent zijn!’ Sora zette haar handen op haar heupen en keek de jongen nukkig aan. ‘Je mag ook wel verder gaan zonder ons hoor,’ sprak ze op scherpe toon. Ze snapte sowieso al niet dat Kenji zich liet “tegenhouden” door hen. Als hij zo graag die Challange wilde winnen, waarom ging hij er dan niet gewoon in zijn eentje vandoor? Een grijns gleed over haar lippen. Dat hij steeds terug kwam voor hen, betekende dus dat hij wel degelijk gehecht was aan de aanwezigheid van zowel haar als Karin. Kasumi was nog maar net nieuw bij de groep, dus aan haar zou hij wel niet zo gehecht zijn, ook al was zij dan zijn nicht. ‘Wat sta jij nou te grijnzen,’ vroeg Kenji terwijl hij zijn armen over elkaar heen sloeg. ‘O, niks,’ grinnikte Sora waarop ze haar gezicht probeerde glad te strijken. ‘Gewoon een grappige gedachte.’ De jongen staarde haar voor een paar tellen aan en richtte toen zijn aandacht op Karin. ‘Wat heb je gevangen?’ vroeg hij, knikkend naar de Pokéball in de hand van het meisje. ‘Een Hoothoot, verklaarde deze, waarop ze de bal opende en de Pokémon tevoorschijn haalde. Kenji staarde even naar de uil die was verschenen en snoof toen. ‘Zwak,’ mompelde hij, enkel hoorbaar voor Céline, waarop hij op luidere toon vervolgde: ‘Laten we doorgaan naar de volgende stad, ik wil Spike ophalen.’ ‘Waarom heb je dat niet bij Professor Elm gedaan?’ vroeg Karin terwijl ze de Hoothoot weer terug liet keren en opstond. ‘Je had zo naar de fokkerij kunnen bellen en Spike hierheen kunnen halen.’ Kenji deed zijn mond even open en dicht, maar leek geen antwoord te hebben. Hij mompelde iets wat voor niemand te verstaan was en draaide zich toen op. ‘Kom op, laten we gaan. Ik heb geen zin om onze eerste nacht in Johto in de buitenlucht door te moeten brengen.’
De drie meiden volgden Kenji en Céline over Route 29. ‘Hoe heet het volgende stadje eigenlijk?’ vroeg Sora nieuwsgierig. Karin haalde haar schouders op. ‘Geen idee.’ ‘Volgens mij heet het Cherrygrove City,’ antwoordde Kasumi nadenkend. ‘Ik meen mij te herinneren dat ik er wel eens over heb gelezen.’ Sora glimlachte. ‘Het klinkt inderdaad wel bekend. Houden ze daar toevallig Contests?’ De blauwharige schudde haar hoofd. ‘Nee, volgens mij niet.’ Gezellig kwebbelend liepen de drie meisjes verder, terwijl Kenji (zoals gewoonlijk) voor de groep uit liep. ‘Weetje, ik snap echt niet dat hij niet gewoon zonder ons op pad gaat,’ fluisterde Kasumi. ‘Hij loopt alleen maar te klagen dat we niet snel genoeg gaan.’ Karin knikte. ‘Klopt, maar zo zit Kenji nu eenmaal in elkaar. Hij klaagt en moppert, maar diep van binnen vindt ie het wel fijn dat we met hem mee zijn.’ Sora giechelde en Kenji loerde naar haar over zijn schouder. Ze snoerde haarzelf de mond en sprak op neutrale toon: ‘Ik ben erg benieuwd naar wat Cherrygrove City ons te bieden heeft.’ De anderen knikten. ‘Wij ook.’
Het was al aardig donker aan het worden toen het viertal Cherrygrove City bereikte. Ondanks de naam was het in Sora haar ogen alles behalve een stad. Hoewel het zeker groter was dan New Bark Town, telde het slechts enkele huizen meer. Wel had Cherrygrove een Pokémoncenter en een Pokémarkt, dit in tegenstelling tot New Bark. ‘Ik stel voor dat we naar het Pokémoncenter gaan en daar vragen om een slaapplaats,’ sprak Karin, waarop ze de groep voor ging naar het gebouw met het rode dak. ‘Goed idee, dan kan ik vanaf daar de fokkerij bellen en Spike laten komen,’ sprak Kenji terwijl hij achter het rozeharige meisje aan liep. ‘Ik vind Pokémoncenters echt fijn,’ vertelde Kasumi terwijl ze het gebouw betraden. ‘Het is er heerlijk gezellig en iedereen is heel erg gastvrij.’ Sora knikte instemmend. ‘Klopt, dat is inderdaad erg fijn aan deze plek.’ Bij de balie werden ze vriendelijk begroet door Zuster Joy. Karin leverde Riku, Hoothoot en Arash in zodat zij even nagekeken en verzorgd konden worden en toen zochten ze een plekje om te zitten. Kenji was intussen verdwenen naar een telefoon met teleporteermachine en belde met de fokkerij van Spike. Zuster Joy kwam al gauw bij hen met Arash en vertelde dat Riku en Hoothoot straks weer terug zouden komen. ‘Zouden we misschien wat te eten kunnen krijgen?’ vroeg Sora, waarop Zuster Joy haar glimlachend aankeek. ‘Maar natuurlijk! Ik zal even iets voor jullie regelen.’ De meisjes knikten dankbaar, waarop de vrouw verdween.
Kenji kwam na ongeveer tien minuten bij hen zitten, net op het moment dat ook Zuster Joy terug keerde met zowel de Pokémon van Karin als wat te eten. Ze bedankten de vrouw in koor, waarna ieder aan de overheerlijke warme maaltijd begon. ‘We moeten niet vergeten om te vragen of er nog kamers vrij zijn,’ reageerde Kasumi halverwege hun maaltijd. ‘Ja klopt, anders moeten we straks alsnog buiten slapen.’ Sora slikte een hap door en zwaaide toen naar Zuster Joy, welke naar hen toe kwam gelopen. ‘Smaakt het?’ Ze knikten alle vier. ‘Zeker, maar we hadden even een vraag. Is er nog een kamer vrij voor ons? We zouden graag hier willen blijven slapen.’ De vrouw knikte. ‘Ik zal even kijken, maar als het goed is heb ik nog wel een kamer vrij.’ Ze liep bij hen vandaan en kwam even later terug met een sleutel. ‘Jullie hebben geluk, ik heb nog één vierpersoonskamer vrij.’ Ze legde de sleutel op tafel en liet even haar blik glijden over Kenji en de drie meiden. ‘Dat komt wel goed toch?’ ‘O zeker wel,’ Karin wuifde met haar hand en pakte de sleutel. ‘Dat komt helemaal goed.’ De vrouw keek hen nog even aan, glimlachte toen en liep weer weg. ‘Durf je dat eigenlijk wel Kenji? Met drie meiden op één kamer?’ vroeg Karin plagerig, waarop de jongen een wenkbrauw optrok. ‘Zolang jullie me niet de hele avond wakker houden met jullie gegiechel overleef ik het echt wel.’ Sora glimlachte. ‘Hoe deden jullie dat normaal dan?’ vroeg Kasumi nieuwsgierig. ‘O,’ grinnikte Sora, ‘Normaal huurden wel altijd twee aparte kamers en sliepen Karin en ik op de ene en Kenji alleen op de ander. Hij wilde nooit met ons een kamer delen.’ ‘Nee, vind je het gek?’ reageerde de jongen terwijl hij achterover leunde in zijn stoel. ‘Twee van die giechelende meiden, pfff.’ ‘Ja, en nu zijn het drie giechelende meiden,’ grinnikte Sora. ‘Dat wordt een leuke nacht.’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | di nov 04, 2014 10:04 pm | |
| Hoofdstuk 5 10.032 / 50.000 Langzaam opende Sora haar ogen toen zonlicht haar gezicht streelde. Loom opende ze haar ogen en kneep ze toen weer dicht; het licht scheen recht in haar ogen. Het meisje draaide zich snel op haar andere zijde en opende toen opnieuw haar ogen. Ze strekte haar armen boven haar hoofd uit, rolde toen weer om en keek naar het onderste bed van het stapelbed waar ze op lag. Kasumi leek haar met grote, stralend blauwe ogen aan. ‘Goeiemorgen,’ glimlachte het meisje, wat Sora herhaalde en er toen aan toe voegde, ‘Goed geslapen?’ De blauwharige knikte en keek toen opzij. In het stapelbed aan de andere kant van de kamer lagen Karin en Kenji; het meisje in het bovenste bed en de jongen in de onderste. Ook Karin was al wakker, maar Kenji lag, wonder boven wonder, nog te slapen. De drie meiden gluurden even van elkaar naar de slapende jongen, waarna ieder zich zo stilletjes mogelijk uit bed liet glijden. Alle drie gewapend met een kussen slopen ze naar Kenji. Karin telde stilletjes af. ‘Drie, twee, één… AANVALLEN!’ Met veel lawaai belaagden de drie meisjes de jongen, welke woest schreeuwend wakker werd. ‘Wat moet dit voorstellen!’ brulde Kenji, terwijl hij zijn armen om zijn hoofd vouwde en zichzelf tegen de kussenaanval probeerde te beschermen. ‘Goeiemorgen!’ riepen de meisjes in koor, waarop Kenji bromde, ‘Ik heb wel eens betere ochtenden gekend.’
Het kostte Kenji slechts tien minuten om aan de meisjes te ontsnappen, zich aan de kleden en de kamer te verlaten. Het kostte de meisjes zeker een kwartier om überhaupt bij te komen van het lachen. ‘Zag je zijn gezicht toen we heb belaagden?’ gierde Karin, waarop ook Kasumi en Sora weer in een deuk lagen. ‘Kosteloos!’ antwoordde Sora terwijl ze de tranen van haar wangen veegde. ‘Jammer dat we geen camera hadden,’ voegde Kasumi eraan toe terwijl ze een jurkje aan trok. ‘Ik denk dat Kenji ons dan nog meer ging haten dan hij al deed,’ grinnikte Karin, welke haar lange haren in een vlecht bond. ‘Kenji kan ons niet haten. We zijn zijn groupies,’ reageerde Sora op serieuze toon. Kasumi proestte het weer uit en Karin hief haar wenkbrauwen. ‘Jij misschien, maar ik ben echt niet zijn groupie.’ ‘Ik ben ook geen groupie, maar wel een fan. Denk ik,’ sprak Kasumi bedachtzaam, waarna ze haar schouders ophaalde en naar de anderen glimlachte. ‘Hij is immers mijn neef.’ ‘Nou en? Dan hoef je nog niet zijn fan te zijn,’ vond Karin, maar Sora kon zich er wel in vinden. Met Miku zou ze waarschijnlijk hetzelfde hebben, ook wanneer ze het niet eens zou zijn met de manier waarop hij met zijn Pokémon en andere mensen om ging. De band met je familie was toch iets speciaals, iets bijzonders en iets onbreekbaars. Haar ogen gleden naar Karin, welke als enigs kind was opgegroeid. Ook Kenji had geen broertjes of zusjes, voor zover zij wist was Kasumi zijn enige nicht. Hoe zou het voor hen zijn geweest, om op te groeien zonder broers of zussen? Het zou wel verklaren waarom beide trainers zo’n hechte band hadden met hun eerste Pokémon, Arash en Céline. Misschien dat ze hen er ooit naar zou vragen.
Kenji had al plaats genomen aan een tafel en was reeds begonnen aan zijn ontbijt toen de meiden zich bij hem voegden. ‘De volgende keer slaap ik alleen,’ sprak de jongen ferm, terwijl hij ieder van hen even aanwees. ‘Ik deel geen kamer meer met jullie.’ Karin grijnsde onschuldig. ‘Nah, waarom niet? Wij zijn echt super gezellig als kamergenoten!’ ‘Dat mag dan wel zo zijn, maar jullie zijn ook schadelijk voor mijn gezondheid.’ ‘Schadelijk voor je gezondheid!’ Sora proestte het meteen weer uit van het lachen en moeste de helft van har thee op de grond. ‘Oeps, sorry!’ riep ze toen een Chansey snel aan kwam rennen om het op te ruimen. Karin trok haar op een stoel en keek toen naar Kenji. ‘Hoe wil je deze Johto Challange ooit winnen als je niet eens drie meiden aankunt?’ De jongen wierp haar een sceptische blik toe. ‘Een Gymgevecht houden is heel iets anders dan stoeien met drie meiden.’ ‘Oeh, stoeien, dat klinkt al veel beter dan “belaagd worden door drie meiden terwijl je slaapt”.’ ‘Jullie zijn echt vervelend. Blijft dit de hele dag zo?’ ‘Waarschijnlijk wel.’ ‘Heel fijn.’ ‘Ja, fijn hè,’ sprak Karin met haar zoetste glimlach.
Zodra het viertal had gegeten pakten ze hun spullen in en verlieten ze het Pokémoncenter. ‘Ik stel voor dat we eerst nog naar de Pokémarkt gaan voor we verder trekken,’ opperde Kasumi, wijzend naar het gebouw met het blauwe dak drie meter verderop. ‘Een goed idee,’ knikte Sora en ook Karin en Kenji stemden in. In de winkel was het nog relatief rustig, er waren nog niet veel anderen. De tieners kochten wat te eten en wat producten voor hun Pokémon, waarna ze Cherrygrove City alweer achter zich lieten. ‘Wacht!’ riep Sora, net op het moment dat ze het dorp wilden verlaten. ‘Ik wil nog een gids kopen!’ Snel rende ze terug naar de Pokémarkt, kocht een gids met kaart van Johto en voegde zich bij haar wachtende vrienden. Ze kreeg nog net mee dat Kenji iets mopperde over dat kaarten voor watjes en overbodig waren, maar ze negeerde hem. Als zij een kaart en een gids wilde, dan zou ze die krijgen ook. Zodra Sora zich bij de anderen had gevoegd gingen ze weer op weg.
Vanuit Cherrygrove City kwamen ze op Route 30. ‘Als we deze route volgen, komen we via Route 31 bij Violet City. Daar is ook een grot die we kunnen ontdekken,’ vertelde Sora, al lezend in haar nieuwe gids. Karin en Kasumi keken nieuwsgierig over haar schouders mee. ‘Staat er ook in wat voor soort Pokémon we hier kunnen vinden?’ vroeg de rozeharige nieuwsgierig, waarop Sora een bladzijde om sloeg. ‘Hier staat dat er hier vooral Insectpokémon leven, en een aantal Vogelpokémon, maar voornamelijk insecten.’ De beide meisjes knikten. ‘Zijn het ook nog een beetje interessante Bugpokémon dan?’ vroeg Kenji, waarop hij zich tot de meisjes wendde. ‘Hmmm, een aantal Pokémon uit Kanto, zoals Weedle… Ik denk dat Ledyba en Spinarak het meest interessant zijn voor jullie.’ Beide Trainers raadpleegden hun Pokédex, waarop Karin haar hoofd schudde. ‘Nee, ik denk dat ik eerst probeer Riku te trainen en sterker te maken voor ik nog meer Pokémon vang.’ Kenji keek geïnteresseerd naar zijn Pokédex en keek toen weer naar Sora. ‘Wanneer kun je Spinarak het beste vangen?’ ‘In de avond.’ ‘En Ledyba?’ vroeg Kasumi, turend over Sora haar schouder. ‘In de ochtend. Nu dus.’ De blauwharige glimlachte. ‘Ledyba lijkt me een leuke Pokémon.’ Sora knikte. Op de Pokédex zag het eruit als een vrolijke en vriendelijke Pokémon. ‘Ik stel voor om te gaan trainen,’ reageerde Kenji, gebarend naar de bomen om hen heen. ‘Als we toch op zoek zijn naar nuttige Pokémon, kunnen we net zo goed onze nieuwe Pokémon trainen.’ De meiden knikten instemmend en besloten al wandelend over Route 30 te trainen.
In een flits verschenen Totodile, Cyndaquill en Chikorita op het pad. Kenji ging uiteraard voorop en zocht in de bosjes naar potentiële slachtoffers. Ze kwamen voornamelijk Weedle en Caterpie tegen, die door de één sneller werd verslagen dan door de ander. Sora haar Chikorita deed er aanzienlijk langer over om de Bugpokémon te verslaan dan Karin haar Vuurtype, maar dat was ook logisch, gezien het feit dat de groene Pokémon in het nadeel was tegen Insectpokémon. Kasumi en Sora namen rustig de tijd om April, de Chikorita, dingen te leren, maar Kenji onderwierp zijn Pokémon aan een stevige, bijna te zware training. Hij gebruikte zowel Chompers, zijn Totodile, als Spike de Houndour om meerdere Pokémon tegelijk uit te schakelen. ‘Hij gaat er wel voor de volle tweehonderd procent voor hè,’ merkte Kasumi op, met een knik op de jongen. Sora richtte haar blik ook op Kenji en knikte. ‘Jup, maar dat die ie altijd.’ Haar ogen gleden naar Karin, welke in gevecht was met een Pidgey. ‘Ze zijn zo anders,’ mompelde het meisje. ‘Ze zouden goed bij elkaar passen, denk je niet?’ Sora draaide met een ruk haar hoofd naar Kasumi om. ‘Wat..?’ De blauwharige giechelde. ‘Vind jij niet dan? Ze hebben beide een passie voor Pokémon en hoewel ze dan wel verschillende meningen hebben, hebben ze ook veel gemeen.’ Sora beet op haar lip en keek van Karin naar Kenji. In het begin van hun reizen had ze het vaak voor zich gezien hoe die twee samen zouden eindigen, maar nu, jaren later, zag ze het niet echt meer. Was dat logisch? ‘Misschien,’ mompelde de groenharige schouderophalend, waarna ze weer naar April keek. Ze voelde een steek die misschien wel jaloezie kon zijn, maar dit drukte ze gauw weg.
Langzaam maar zeker verplaatsten de vier trainers zich over Route 30. Riku, Spike, Chompers en April groeiden zichtbaar van de trainingen, al groeide de één harder dan de ander. Ze kwamen niet veel interessante Pokémon tegen, tot de schemering begon te vallen. Kenji was duidelijk op zoek naar een Spinarak, want hij begon steeds meer en meer de bosjes en bomen af te speuren. Zijn ogen waren tot spleetjes geknepen en zijn vinger schoot triomfantelijk omhoog toen hij spotte wat hij zocht. ‘Daar,’ mompelde hij, waarna hij zijn stem verhief. ‘Spike, Ember!’ De Houndour opende zijn muil en vuurde een bal vuur op de boom af, net op het moment dat Sora riep: ‘Ben je gek geworden? Straks steek je die boom in de fik!’ De jongen negeerde haar en keek toe hoe zijn aanval op zijn doelwit afschoot. Een kleverige witte draad schoot op het vuur af, vatte vlam en viel op de grond. Plotseling was er beweging in de boom te zien en sprong er een groene Pokémon met zes poten uit. Sora deed onwillekeurig een passen achteruit, net als de andere twee meisjes. De Pokémon, een Spinarak, keek woedend naar Kenji en Spike, waarna hij de aanval inzette met Constrict. ‘Spike, Smog!’ riep de jongen, waarop de Houndour een giftige, paarse wolk uit zijn bek liet ontsnappen.
Spinarak dook opzij en schoot een Poison Sting af, welke Spike raakte in zijn flank. De Houndour liet een jank uit zijn muil ontsnappen, welke hij gauw omzette in een grom. Een serie Embers schoot uit zijn bek. Enkelen misten de Spinarak, maar een aantal waren ook raak en deelden aardig wat schade toe aan de Bugpokémon. De spin gaf zich echter niet zo gemakkelijk gewonnen en verdraagde Spike met een welgemikte String Shot. Een laatste Ember zorgde er echter voor dat de Spinarak in elkaar zakte. Kenji pakte een Pokéball en gooide deze naar de Pokémon, welke in een rode flits verdween. Heel even wiebelde de bal heen en weer en toen bleef hij liggen. De jongen keek triomfantelijk naar de meisjes terwijl hij zich voorover boog en de bal opraapte. ‘En zo vang je dus een Pokémon.’ Sora rolde met haar ogen en zette haar handen in haar zij. ‘Ja heel knap hoor meneer de expert.’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | wo nov 05, 2014 9:18 pm | |
| Hoofdstuk 6 12.406 / 50.000 Het viertal was nog altijd onderweg en had net Route 31 bereikt toen de duisternis inviel. ‘Ik stel voor dat we een veilige plek opzoeken om te overnachten,’ opperde Kasumi, terwijl ze in het rond keek. Sora knikte instemmend en begon ook rond te kijken, op zoek naar een grot of een andere overdekte plaats om de nacht door te brengen. ‘Volgens mij is hier vlakbij een goed plekje,’ reageerde Karin terwijl zij en Arash door de bosjes liepen. ‘Ik hoor stromend water.’ De anderen volgden het rozeharige meisje door de bosjes, waarop ze een paar meter bij de weg vandaan een kleine open plek vonden. Vlakbij stroomde ook een riviertje. ‘Dit lijkt me een prima plekje,’ sprak Karin, waarop ze haar tas neerzette en een slaapzak tevoorschijn toverde. Ook de anderen zetten hun tassen op de grond en binnen een paar minuten installeerde iedereen zich op de grond. ‘Hopelijk worden we vanavond niet gestoord,’ reageerde Sora, waarop Karin Arash op zijn poot klopte. ‘Geen zorgen, deze jongen hier zal de wacht houden,’ sprak ze geruststellend. Binnen een paar minuten was iedereen in een diepe slaap verzonken.
De ochtend kwam op tijd, want zonder gordijnen of iets anders om het licht van de zon tegen te houden, hadden de stralen vrij spel. Sora rechte zich loom uit en voelde haar rug kraken; de grond was niet heel zacht geweest. Ook Kasumi was al op, enkel Karin en Kenji lagen nog te slapen. Beide meisjes pakten stilletjes hun spullen in en gingen zich toen wassen bij het riviertje. Om hen heen was alles rustig en stil, tot ze opeens een geluid hoorden. Beide meisjes spitsten hun oren en concentreerden zich op het geluid dat hun kant op kwam. ‘Wat denk je dat het is?’ fluisterde Kasumi. Sora haalde haar schouders op. ‘Geen idee,’ fluisterde ze terug. Langzaam kwamen beide meisjes overeind, klaar om weg te rennen of hun Pokémon te roepen als er gevaar bleek te zijn. Het gezoem werd steeds harder tot er opeens een Ledyba uit de bosjes tevoorschijn kwam. Sora ontspande zodra ze de Pokémon zag, maar Kasumi niet. Het meisje had een fonkeling in haar ogen en een Pokéball in haar handen. Nog voor Sora het goed en wel door had, had met meisje Shui tevoorschijn gehaald.
De Wartortle rekte zich even uit en keek toen rond, op zoek naar zijn Trainster. ‘Oké Shui, het wordt tijd voor een nieuw lid voor onze familie,’ glimlachte Kasumi, waarop ze naar de Ledyba wees. ‘Doe je Bubblebeam!’ Shui opende zijn mond en liet een hele stroom bellen op de Ledyba los. De Insectpokémon probeerde het te ontwijken, maar werd door meerdere bellen geraakt. Sora zag dat, hoewel dit slecht één enkele aanval was geweest, de Pokémon aanzienlijk was verzwakt; het niveauverschil tussen Shui en de Ledyba was erg groot. De insect viel aan met een tackle, maar het enige wat Shui hoefde te doen, was Withdraw inzetten. De Ledyba knalde met zijn kopje tegen de harde schild van de Pokémon en was uitgeschakeld. Sora klapte terwijl Kasumi een Pokéball naar voren gooide en de Pokémon in een rode flits liet verdwijnen. ‘Nou, dat ging gemakkelijk,’ grinnikte Sora tegen haar blauwharige vriendin, welke knikte. Ze ging op haar hurken zitten en bedankte Shui, welke haar de Pokéball met daarin Ledyba kwam brengen. ‘Eigenlijk was het ook geen eerlijke match,’ sprak het meisje terwijl ze Shui dankbaar op zijn hoofd aaide, ‘Shui was veel sterker dan die Ledyba.’ Sora glimlachte. ‘Ja, dat is waar, maar ja, wat doe je eraan hè.’ Kasumi glimlachte. ‘Niks, helemaal niks.’
De twee meisjes liepen rustig pratend terug naar de plek waar ze die avond door hadden gebracht en troffen daar Karin en Kenji aan, beide klaar wakker. ‘Waar zijn jullie geweest?’ vroeg de eerstgenoemde, haar handen rustend op haar heupen. Sora meende in haar stem een vleugje bezorgdheid te horen. ‘O we waren bij het riviertje, om ons een beetje op de frissen.’ Kasumi knikte. ‘Ja, en ik heb daar een Ledyba gevangen!’ De tiener pakte een Pokéball van het lint om haar middel en liet haar nieuwe aanwinst voor de rest verschijnen. Kenji had geen interesse in de Pokémon, maar Karin bekeek hem aandachtig. ‘Hij ziet er goed uit,’ glimlachte het meisje terwijl ze de Ledyba van alle kanten bekeek. Sora en Kasumi glimlachten beide. ‘Weet je al hoe je hem gaat noemen?’ De blauwharige schudde haar hoofd. ‘Nee, maar daar wil ik ook nog even rustig over nadenken. Een naam is niet iets wat je zomaar moet geven, het moet bij de Pokémon passen, want hij zit er voor de rest van zijn leven aan vast.’ Karin knikte. ‘Dat is waar.’ Ze keek in het rond, raapte nog een paar laatste dingen van de grond en deed deze in haar rugtas. ‘Goed, is iedereen klaar voor vertrek?’ vroeg Sora, kijken van de één na de ander. Iedereen knikte, waarna ze door de bosjes weer terug gingen naar Route 31.
Onder het lopen haalde Sora de gids er weer bij en begon ze er weer in de bladeren. Kasumi liep naast haar en van tijd tot tijd stak het meisje haar gids opzij om Kasumi dingen aan te wijzen of stukjes voor te lezen. ‘Wisten jullie dat er twee torens in Ecruteak staan? Één is de huidige Bell Tower en de ander is de ruïne van de oorspronkelijke toren.’ Sora las mompelend de rest van de tekst. ‘Hier staat dat de toren in verband wordt gebracht met zowel Ho-oh als de drie legendarische honden.’ Een grijns flitste over haar lippen. ‘Dat lijkt me zeker een bezoekje waard.’ Kenji wierp een blik over zijn schouder. ‘Is Ecruteak waar we nu heen gaan?’ Sora schudde haar hoofd en bladerde terug in haar gids. ‘De eerstvolgende stad die hij tegen komen is Violet City. Ah, daar hebben ze ook een toren. Sprout Tower. Hier staat dat deze geheel is geweid aan het eren van Bellsprout..’ Even keek het meisje raar op van haar boekje. ‘Wie vereert er nou een Bellsprout.’ ‘Mensen die niet goed wijs zijn. Is er verder nog iets interessants in Violet City? Iets dat wél de moeite waard is?’ Sora keek Kenji nukkig aan en sloeg de bladzijde om. ‘Oeh, er is een Gym in Violet City! De leider heet Falkner en hij gebruikt Pokémon van het vliegsoort.’ Kenji en Karin kregen meteen een nadenkende blik op hun gezicht. Sora keek op van haar gids, nog net op tijd om de haast duivelse grijns op Kenji’s lippen te zien ontstaan. ‘Céline is een Electrische type,’ begon hij, maar Sora onderbrak hem meteen. ‘Je mag haar niet gebruiken.’ De jongen perste chagrijnig zijn lippen op elkaar, zijn grijns verdween. ‘Dat is ook zo..’ Karin gniffelde, maar streek meteen haar gezicht glad toen Kenji haar boos aan keek. ‘Lach maar niet te hard, ik heb ten minste twee Pokémon om in te zetten, jij hebt er maar één.’ Karin haar glimlach verflauwde, maar kwam net zo hard weer terug. ‘Het gaat er niet om hoeveel Pokémon je hebt, maar om hoe goed je ze traint,’ sprak ze wijs, waarna ze snel verder liep voor Kenji kon reageren.
Violet City was nog een eindje bij hen vandaan, maar ze konden de torenspits van Sprout Tower al wel zien. Sora vroeg zich nog altijd af waarom deze was gebouwd ter eren van Bellsprout, maar had besloten dit te vragen als ze bij de toren langs gingen. Ergens vermoedde ze dat ze waarschijnlijk niet de eerste was die het kwam vragen en ze zou hoogstwaarschijnlijk ook niet de laatste zijn. Route 31 liep bijna op z’n eind, toen er recht voor hen een grot verscheen. De weg zelf boog af naar links, waar Violet City lag, maar je kon ook rechtdoor. ‘Dark Cave,’ las Kasumi hardop voor van het bord dat bij de ingang stond. ‘Klinkt erg aantrekkelijk.’ Haar toon was sarcastisch. Kenji liep naar voren en tuurde de grot in. ‘Is dit een grot of een tunnel?’ Karin rolde met haar ogen. ‘Er staat “Dark Cave” op bordje, goh wat zou het zijn.’ ‘Het is een tunnel.’ ‘Wat?’ Verbaasd keek Karin haar aan. ‘Ja sorry, hier staat dat het eigenlijk een tunnel is, maar je er vanaf deze kant niet doorheen kan. Dus technisch gezien is het dus toch een grot, al kun je er wel aan deze kant uit, omdat er een tunnel op uit komt die ergens anders begint..’ Sora haar stem stierf weg. ‘Wauw, dat klinkt logisch,’ mompelde ze bij zichzelf. Ze haalde haar schouders op en keek de anderen aan. ‘Dus, willen jullie deze tunnel die geen tunnel is, maar een grot bekijken of niet?’ Afgezien van Kenji leek niemand echt naar binnen te willen en dus gingen ze door naar Violet City. ‘Je kunt altijd nog naar de grot als je wilt trainen,’ glimlachte Kasumi naar haar neefje.
Violet City was, in vergelijking met New Bark en Cherrygrove, weer een stapje groter, maar ook dit vond Sora nog altijd geen stad. ‘Volgens mij noemen ze alles wat groter is dan New Bark Town een stad,’ fluisterde het meisje tegen Karin, welke glimlachte. ‘Misschien moet je niet steeds alles vergelijken met Vermillion City.’ Sora glimlachte nu ook. ‘Ja, misschien moet ik dat inderdaad niet meer doen.’ Ze liet haar ogen door het dorp glijden. ‘Ieder dorp hier heeft wel z’n charme, vind je niet?’ Karin knikte. ‘Zeker, het ziet er erg leuk uit.’ Midden in het dorp hield de groep halt, waarna ze zich over de gids van Sora bogen. ‘De Gym is… daar.’ Het meisje wees naar links, naar een grote toren. De tieners keken er allemaal naar. ‘Zeker weten dat het niet Sprout Tower is?’ grinnikte Karin, waarop Kenji naar het gebouw wees. ‘Boven de deur staat dat het de Gym is, dus dat lijkt me duidelijk.’ Sora knikte en gebaarde naar de andere toren in het dorp. ‘Dat is Sprout Tower. De toren ter eren van Bellsprout.’ Ze keek naar de toren en toen naar Kasumi. ‘Zin om hem te ontdekken?’ Het meisje glimlachte. ‘Graag.’
Getweeën gingen Sora en Kasumi op weg naar Sprout Tower. Karin en Kenji gingen beiden op weg naar de Gym om informatie in te winnen over de Gymleider en om daarna te trainen. Sprout Tower was een toren van ongeveer drie verdiepingen hoog. Binnen in de toren waren verschillende mensen aanwezig; zowel monniken als toeristen. De monniken, zo leerden Kasumi en Sora al gauw, waren degene die in de toren Bellsprout aanbeden. ‘Zal ik het maar gewoon op de man af vragen?’ fluisterde Sora naar haar vriendin, welke haar schouders ophaalde. ‘Geen idee. Misschien voelt hij zich straks wel beledigd.’ Sora knikte. ‘Goed punt.’ De meisjes besloten om, net als de andere toeristen, rustig de toren te bekijken en af en toe dingen te vragen aan de monniken. Ze vroegen naar de leeftijd van de toren, hoeveel monniken er leefden en of de toren ook voor andere dingen werd gebruikt, maar de grote vraag “Waarom Bellsprout”, bleef onbeantwoord. Op de derde verdieping troffen de meisjes een man aan die duidelijk ouder was dan de andere monniken. De man hield net op dat moment een gevecht met een roodharige jongen, welke het onderspit delfde tegen de Bellsprout van de oude man. ‘Als je jouw Pokémon zo blijft behandelen zal je nooit een grootste Trainer worden,’ sprak de oude man wijs, maar of de roodharige Trainer hem ook hoorde was nog maar de vraag. Woedend stoof hij Sora en Kasumi voorbij, zachtjes mopperend, vloekend en scheldend.
Sora keek de jongen na en draaide haar hoofd om toen de oude man hen aansprak. ‘Ah, willen de dames mij soms ook uitdagen voor een gevecht? Als dat het geval is, geef mij een moment om mijn Pokémon te herstellen.’ Sora en Kasumi keken elkaar aan en opende bijna gelijktijdig hun mond. ‘We komen niet voor een gevecht.’ ‘Oh?’ De oude man keek verbaasd op. ‘Waar komen jullie dan voor?’ De twee meisjes keken elkaar aan, waarop Sora naar de toren gebaarde. ‘We kwamen de toren bekijken.’ De man glimlachte en knikte tevreden. ‘Het is fijn om te zien dat de jeugd ook nog naar deze toren komt om te genieten van zijn schoonheid en niet alleen om met mij en de monniken hier te vechten.’ ‘Komen mensen hier om te vechten?’ vroeg Kasumi bijna geschokt. ‘O zeker,’ knikte de oude man. ‘Alle Trainers die hier in Johto beginnen komen langs de Sprout Tower om tegen mij en de monniken te vechten en zo te leren over Bellsprout en zijn geweldige krachten.’ De meisjes wisselden een blik uit. Zij vonden beide dat Bellsprout er niet echt uit zag alsof hij geweldige krachten bezat. Sora schraapte haar keel. ‘Hoe komt het dat er hier in Johto een toren is om Bellsprout te eren? In Kanto wordt de Pokémon niet met zo veel.. waardering behandeld.’ Ze keek even naar Kasumi, welke instemmend knikte. De oude man glimlachte. ‘Ah, maar dat komt, omdat ze in Kanto nooit de volle kracht van Bellsprout hebben kunnen ontdekken, noch het vermogen hebben om die te waarderen. Bellsprout is een Pokémon die bijna altijd verkeerd wordt begrepen.’ Sora knikte. ‘Erg verkeerd begrepen,’ mompelde ze sceptisch. ‘Je hoeft niet zo te mompelen jongedame, ik weet dat ook jij niet vindt dat Bellsprout bijzonder is.’ Sora voelde haar wangen rood worden en boog haar hoofd. ‘Mijn excuses meneer, het was niet mijn bedoeling u te beledigen.’
De man wuifde haar excuses weg met zijn hand. ‘Je hoeft je niet te verontschuldigen jongedame. Ik begrijp het wel. Ik was ook zo, net als jullie, tot ik op een dag de ware kracht van Bellsprout ontdekte.’ De man ging in kleermakerszit op de grond zitten en beide meisjes volgden zijn voorbeeld. De Bellsprout van de man ging ook op de grond zitten, naast zijn Trainer en al gauw kregen ze het wonderbaarlijke verhaal te horen waarin de oude man het licht, of eigenlijk, de Bellsprout had gezien. Het verhaal was interessant, ontroerend en mooi, maar zelfs toen het verhaal voorbij was en de meisjes even later het gebouw weer verlieten, wisten ze nog altijd niet wat nou de geheime kracht was van Bellsprout en waarom die nou vereerd werd met een geheel eigen toren. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | do nov 06, 2014 10:52 pm | |
| Hoofdstuk 7 14.138 / 50.000 Karin en Kenji bleven de gehele dag weg en kwamen pas rond het avonduur aan in het Pokémoncenter om te eten. Beide hadden hard getraind voor de eerste Gym, maar Kenji deed een stuk geheimzinniger over wat hij de hele dag had gedaan dan Karin. Het meisje vertelde hoe Arash haar had geholpen bij het trainen van Riku en de Hoothoot, welke ze de naam Kaori had gegeven. ‘Ze doen het echt heel goed samen. Ik denk dat ik morgen de Gym wel uit kan dagen.’ Sora glimlachte naar haar vriendin. ‘Dat is fijn om te horen Karin.’ De rozeharige knikte. ‘Zeker! En wat hebben jullie vandaag gedaan?’ Kasumi glimlachte. ‘O wij hebben het dorp verkend en een bezoek gebracht aan Sprout Tower. Erg interessant allemaal.’ ‘Oeh, hebben jullie nog ontdekt waarom ze een toren hebben om Bellsprout te eren?’ Sora proestte het uit en wist nog net te voorkomen dat ze haar drinken over tafel uit sproeide. ‘Ja,’ kuchte het meisje toen ze eenmaal haar drinken had doorgeslikt. ‘De monniken daar zijn van mening dat Bellsprout geëerd moet worden, omdat hij mysterieuze krachten bezit.’ Nu was het Karin die bijna haar drinken over tafel uitspuugde. Het meisje hoestte terwijl ze het drinken doorslikte en keek Sora met tranen in haar ogen aan. ‘Meen je dat nou?’ Beide meisjes knikten. ‘Jep.’
Ook het rozeharige meisje leek maar niet te begrijpen waarom iemand een toren ter eren van Bellsprout op zou richten. ‘En je weet zeker dat die mensen niet iets gesnoven of gedronken hadden?’ vroeg het meisje terwijl ze van tafel gingen en zich naar de kamers begaven die Zuster Joy hen toe had gewezen. ‘Heel zeker,’ knikte Kasumi, waarop Sora haar hoofd schudde. ‘De oude man die we bovenin de toren hebben gesproken was er echt helemaal van overtuigd dat Bellsprout speciale krachten had en dat wij in Kanto deze gewoon niet zagen.’ De meisjes schoten weer in de lach. ‘Echt, ik zweer het je, die man is niet goed wijs.’ Sora opende de deur van hun slaapkamer en de drie meiden gingen naar binnen. Kenji had, na zijn ervaringen in Cherrygrove City, om een eigen kamer gevraagd. De meisjes kleedden zich om en doken in bed, waar ze nog een hele tijd aan het napraten waren over de Sprout Tower en zijn vreemde drijfveer.
De volgende ochtend werden ze al aardig op tijd door Kenji uit bed getrommeld. ‘Vanwaar die haast?’ vroeg Sora geïrriteerd terwijl ze haar haren in een staart bond. ‘Ik wil de Gym halen en dan op tijd weer op weg gaan voordat het donker wordt,’ reageerde de jongen, waarop hij zich omdraaide. ‘Als jullie me zoeken, ik ben in de Gym!’ Alle drie de meisjes lieten een geërgerde zucht horen. ‘Ik wil eerst ontbijten hoor,’ reageerde Karin, waarop Kasumi en Sora instemmend knikten. ‘Laat Kenji maar lekker naar de Gym banjeren, we halen hem zo wel in.’ ‘Denk je dat hij de Gym in één keer haalt?’ vroeg Kasumi terwijl ze de slaapkamer verlieten. ‘O,’ reageerde Sora schouderophalend, ‘Dat heeft hij in Kanto ook gedaan, dus het zou me niks verbazen als hij het nu ook doet.’ Ze namen plaats aan het tafeltje waar ze de avond ervoor ook aan hadden gezeten en begonnen snel aan het ontbijt. ‘Ik wil wedden dat Kenji al lang en breed in de Gym is,’ reageerde Karin toen ze na het ontbijt het Pokémoncenter verlieten. ‘Waarschijnlijk wel ja,’ reageerde Kasumi, waarop de drie meisjes zich naar de toren haastten waarin zich de Gym verschool.
Al tijdens het beklimmen van de toren hoorden ze boven het geluid van een gevecht. ‘Denk je dat hij Spinarak zal gebruiken?’ vroeg Kasumi terwijl ze de trappen beklommen. Karin en Sora schudden beide hun hoofd. ‘Nee,’ sprak de eerste, ‘Hij weet best dat Spinarak in het nadeel is tegen een Vliegtype.’ Zodra ze de bovenste verdieping bereikten kwamen ze tot de ontdekking dat Kenji inderdaad al begonnen was; ze kwamen binnen midden in een gevecht. Kenji en Spike namen het op tegen Falkner en zijn Pidgeotto. Hoe ver het gevecht al was gevorderd wisten de meisjes niet, maar het zag er wel naar uit dat Kenji aan de winnende hand was. Spike stormde naar voren om de Pidgeotto aan de vallen, welke om hem heen cirkelde in de lucht. Het leek net of de twee Pokémon met elkaar aan het dansen waren en het was ook wel duidelijk dat de Pidgeotto de dans leidde. Uiteindelijk wist de Houndour de vogel uit de lucht te plukken. Eenmaal op de grond was de Pidgeotto in het nadeel en ook al gauw verslagen. Kenji stompte blij in de lucht met zijn vuist en keek toen grijnzend over zijn schouder; Sora voelde bijna de drang om te giechelen, maar wist zichzelf nog in de houden. ‘Zijn jullie daar eindelijk?’ reageerde hij, zich half wendend tot de meiden. ‘Wel fijn dat jullie nog net op tijd waren om mijn overwinning mee te maken.’
Nadat Kenji zijn badge had ontvangen ging hij samen met Sora en Kasumi langs het strijdveld staan. Falkner wilde even een half uur de tijd hebben om zijn Pokémon te laten herstellen. Karin gebruikte deze tijd om nog even met haar Pokémon haar strategie door de spreken. ‘Riku is al flink gegroeid, vind je niet?’ vroeg Kasumi aan Sora, welke knikte. ‘Hij ziet er goed uit. Ik ben benieuwd wanneer hij gaat evolueren.’ Naast haar maakte Kenji één of ander snuivend wat erg veel leek op een neerbuigend gebaar. Eindelijk was het dan zover, Karin mocht beginnen. Falkner opende met zijn Pidgey en Karin besloot te beginnen met Kaori. De Hoothoot hipte enthousiast van zijn ene pootje op de ander terwijl hij zich tot zijn tegenstander richtte. De scheidsrechter riep dat het gevecht mocht beginnen en Karin stuurde haar Pokémon naar voren. De Hoothoot fladderde dapper het gevecht tegemoet en opende met zijn Hypnosis. Pidgey was niet voor één gat te vangen en ontweek de aanval, waarna hij een Tackle inzette. Het gevecht was echt begonnen. Karin liet Kaori nogmaals zijn Hypnosis gebruiken, welke dit maal wel raakte. De Pidgey kon zijn ogen niet open houden en viel al gauw uit de lucht. Hij sliep al voor hij de grond raakte. Snel schoot Kaori naar voren om de slapende Pokémon te Tackelen. Kaori wist de Pidgey een paar keer te raken met Tackle voor deze weer wakker werd. De Vogelpokémon probeerde de lucht in te gaan, maar werd door Kaori weer neergehaald en met die laatste klap op de grond was hij uitgeschakeld.
Sora en Kasumi klapten enthousiast voor deze eerste overwinning, maar natuurlijk was het nog niet voorbij. De volgende Pokémon van Falkner was Pidgeotto, de geëvolueerde vorm van Pidgey. ‘Vind jij het ook niet raar,’ fluisterde Kasumi terwijl Kaori en Pidgeotto elkaar aanvielen, ‘Dat Falkner helemaal geen Vogelpokémon uit Johto heeft, maar Pokémon uit Kanto?’ Sora knikte. Haar was het ook al opgevallen en ze snapte er niet veel van. Eerst de Sprout Tower, waar ze Bellsprout vereerder, en nu de Gym waar de leider vocht met twee Pokémon uit Kanto. ‘Misschien zijn de Vogelpokémon uit Kanto beter dan die uit Johto?’ opperde de groenharige zachtjes tegen Kasumi, welke nadenkend haar hoofd kantelde. ‘Dat zou kunnen.. maar ik ken niet voldoende Vogelpokémon uit deze regio om daarover te oordelen.’ Sora knikte instemmend. Ook zij kende op dit moment alleen Hoothoot en dat was niet voldoende om een oordeel te vellen over welke Pokémon beter was. Ondertussen had Pidgeotto Kaori uitgeschakeld en was het de beurt aan Riku. De Cyndaquil had er zin in en was duidelijk niet van plan te verliezen. Pidgeotto zette zijn Gust in en Karin droeg Riku op deze te ontwijken. De Cyndaquil sprong opzij en ging toen over op een Quick Attack. Sora verbaasde zich erover hoeveel snelheid de Pokémon kon maken op die kleine pootjes.
Riku voerde een Quick Attack uit en wist de Pidgeotto te raken, maar deze leek er niet al te veel van onder de indruk. Hij maakte mooi gebruik van het moment dat Riku zo dichtbij was en zette zijn Gust weer in. De Cyndaquil werd volop geraakt en werd een aardig eind achteruit gestuwd. ‘Riku, Ember!’ riep Karin naar haar Pokémon, welke zijn mond opende zodra hij geland was. Een bal vuur schoot op de Pidgeotto af, welke deze afremde met nog een Gust. Riku probeerde meerdere Embers achter elkaar en wist zijn tegenstander een aantal keren te raken, maar de meesten werden door Pidgeotto afgeweerd. Het gevecht werd heftiger terwijl Riku aanviel met Quick Attack en Ember. Pidgeotto weerde steeds af met Gust en gebruikte op den duur zelfs Roost. Frustratie nam toe en zelfs Sora voelde de spanning van het gevecht door haar lichaam gieren. Ze wilde zo graag dat haar vriendin zou winnen! Daarbij, als zij haar badge vandaag niet zou winnen, dan moest ze de opschepperij van Kenji aanhoren en dat wilde ze haar vriendin niet aandoen. Naast haar voelde ze de zelfvoldaanheid van Kenji bijna als een soort warmte van hem af stralen, alsof het hartje winter was en Kenji een kachel. Ze verwierp de neiging om de jongen een trap voor zijn schenen te geven en focusde haar aandacht op het gevecht voor haar.
Sora vond het spannend om toe te kijken hoe Karin met Riku en Kaori Falkner bevocht. Kaori hield het niet het hele gevecht vol en al gauw moest Riku eraan te pas komen. De kleine Cyndaquil erg zijn best om het gevecht voor Karin te winnen en slaagde hier uiteindelijk ook in. Voor de scheidsrechter echter zijn vlag op kon tillen en kon zeggen dat Karin had gewonnen, begon Riku opeens licht te geven. Karin, Kasumi en Sora slaakten bijna gelijktijdig een verrukt kreetje toen ze door begonnen te krijgen dat de Cyndaquil aan het evolueren was. Langzaam maar zeker veranderde de Pokémon van vorm. Hij werd groter en langer, zowel in zijn lichaam als in zijn poten. Toen het licht doofde stond er een Pokémon die nog altijd dezelfde kleuren had, maar er lichamelijk anders uit zag. Alle vier de Trainers haalden praktisch tegelijkertijd hun Pokédex tevoorschijn, waarop ze in viervoud te horen kregen dat de Pokémon die voor hen stond Quilava heette. “Deze Pokémon is volledig bedekt met onbrandbare vacht. Hij kan iedere soort vuuraanval weerstaan.” Karin grijnsde breed en keek naar Kenji. ‘En zo laat je een Pokémon dus evolueren.’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | vr nov 07, 2014 11:54 pm | |
| Hoofdstuk 8 16.152 / 50.000 De overwinning van Karin en Kenji was reden voor een feestje en dus trakteerden ze op ijs. Kasumi en Sora genoten volop van hun heerlijke sorbet en luisterden ondertussen naar de plannen van Karin en Kenji met betrekking tot de volgende Gym. ‘Waar is de volgende Gym eigenlijk?’ vroeg Karin, haar ogen gericht op Sora. Het meisje pakte haar gids erbij en bladerde er even in. ‘De volgende Gym is in… Azalea Town.’ Een glimlach gleed over haar lippen. ‘De Gymleider gebruikt Bugpokémon, dus dat moet voor Spike, Riku en Kaori een makkie zijn.’ Karin knikte en Kenji grijnsde. ‘Die tweede Gym walsen we zo plat. Ha, deze Challange is echt een makkie!’ Sora keek de jongen aan over de rand van haar gids. ‘Roep dat maar niet te hard Kenji. De Gyms zullen steeds moeilijker worden.’ De jongen wuifde haar opmerking weg met zijn hand. ‘Niks wat ik niet aankan.’ Sora liet haar ogen over de bladzijde glijden waarop alle informatie stond over de tweede Gym. ´De leider heet Bugsy en gebruikt Kakuna, Metapod en Scyther.. Alweer alleen maar Kanto-Pokémon!’ Ze keek de anderen aan. ‘Wat is dat met de mensen uit Johto en Kanto-Pokémon? Hebben ze zich soms massaal op de Pokémon uit Kanto gestort toen de grenzen open gingen?’
Het viertal dacht er een tijdje over na. ‘Misschien hebben ze daarom de Challange opgezet. Om Trainers uit Kanto uit te dagen Pokémon van Johto te gebruiken en hen dan te verslaan met Pokémon uit Kanto.’ Kasumi fronste haar voorhoofd. ‘Maar wat willen ze daar dan mee bereiken? Ze bewijzen dan helemaal niks. Het is allemaal zo onlogisch.’ Sora knikte. Het was gewoon niet logisch. ‘Misschien zijn ze hier in Johto wel jaloers op Kanto en willen ze ons vernederen met onze eigen Pokémon,’ opperde Kenji. De drie meiden keken hem even aan. ‘Ergens kan ik me dat nog wel voorstellen, maar alsnog lijkt het me erg ver gezocht.’ De groep zweeg weer en at de rest van hun ijs op. ‘Ik denk dat het een goed idee is als we onze spullen zo ophalen en dan verder reizen. Azelea Town is wel eventjes reizen hier vandaan.’ De anderen stemden in en verlieten de tafel. Ze raapten hun spullen bij elkaar in de slaapkamers, bedankten Zuster Joy en verlieten toen het Pokémoncenter.
Sora leidde de groep naar de uitgang van het dorp, waar ze op Route 32 aankwamen. ‘Zijn hier nog interessante Pokémon te vinden?’ vroeg Kasumi terwijl ze over Sora haar schouder gluurde naar de gids in diens handen. ‘Hmmm, ik zal even kijken.’ De groenharige bladerde in het boekje en ging met haar vinger over een lijst met namen. ‘Hmm, weer een aantal Pokémon die we in Kanto ook vinden, zoals Rattata en Bellsprout.. Oeh, maar je kunt hier ook Mareep, Hoppip en Wooper vinden!’ Karin had haar Pokédex al tevoorschijn gehaald en bekeek de verschillende Pokémon. ‘O moet je kijken! Mareep is echt heel schattig!’ Het rozeharige meisje liet hen de Pokédex zien, waarop een heel schattig schaap te zien was. ‘Wat voor soort Pokémon is het?’ vroeg Kasumi nieuwsgierig. ‘Een Electrisch type,’ glimlachte Karin. ‘Ik denk dat ik ga proberen deze te vangen.’ Sora pakte haar eigen Pokédex erbij en bekeen Wooper en Hoppip. ‘Hoppip lijkt me ook erg schattig,’ glimlachte het meisje. ‘Misschien dat ik er eentje vang en die naar huis laat sturen.’ De anderen knikten instemmend. De meisjes draaiden zich om en zagen toen Kenji, welke met zijn armen over elkaar op zijn bekende, ongeduldige manier op hen stond te wachten.
Gezamenlijk begonnen ze aan de tocht over Route 32. ‘Als we deze route volgen dan komen we bij Union Cave uit,’ las Sora hardop voor. ‘Union Cave is een korte tunnel waar veel Zubat zitten. O en met een beetje geluk, of pech, het is maar net hoe je het bekijkt, komen we een Onix tegen.’ ‘Alleen een beetje jammer dat Onix een Pokémon uit Kanto is, dus die kunnen we dan niet gebruiken voor de Challange.’ ‘Tenzij je hem weet te evolueren in Steelix.’ De drie meiden keken verbaasd naar Kenji. ‘Steelix?’ De jongen trok zijn wenkbrauw naar hen op. ‘Ja, Steelix. Wisten jullie dan niet dat Onix in Johto een evolutie heeft? Als je hem een Metal Coat ofzo geeft en hem hard traint, wordt het een Steelix.’ Hij rolde met zijn ogen bij het zien van de nu nog verbaasdere gezichten. ‘Wat nou? Ik heb onderzoek gedaan voor ik naar Johto kwam. Doe nou niet alsof dat iets nieuws is.’ ‘Dat zouden we kunnen doen, als het niet iets nieuws zou zijn.’ De jongen rolde met zijn ogen. ‘Jullie schatten me te laag in.’ ‘Of jij schat jezelf te hoog in.’
De wandeling duurde voort, tot er opeens een kudde schattigheid de weg over stak. Een kleine groep Mareep, een kudde van ongeveer tien stuks, kwam opeens uit de bosjes tevoorschijn. De groep bleef staan en Karin stapte meteen naar voren. De Mareep leken hen in eerste instantie niet te zien, maar één enkeling in de groep keek opeens opzij. De Mareep was wat groter dan de andere exemplaren en keek hen uitdagend aan, alsof hij wilde zeggen “Waag het niet om ons aan te vallen”. Karin zag het blijkbaar als een uitdaging. Ze greep een Pokéball van de riem om haar middel en liet Riku verschijnen. De Quilava had er zin in en liet het vuur op zijn kop en kont ontbranden. ‘Oké Riku, tijd om een nieuw lid voor ons team te verzamelen. Quick Attack!’ De Quilava schoot naar voren en ook de Mareep kwam naar voren, zij het met een Tackle. De Pokémon botsten hard op elkaar en Mareep werd een aanzienlijk stuk achteruit geduwd. Riku vuurde een Ember af, welke het schaap ontweek en als tegenaanval weer Tackle gebruikte. Hij trof de Quilava, welke niet veel schade opliep aan de aanval. ‘Gebruik je Smokescreen!’ beval Karin, waarop Riku dikke, zwarte rook uit zijn bek liet ontsnappen. De Mareep werd aan het zicht onttrokken en kon ook Riku niet meer zien. De Quilava viel de Mareep aan in de rug met een Quick Attack en gebruikte Ember om het af te maken. De Mareep viel uitgeteld op de grond neer.
Karin greep een lege Pokéball, gooide deze naar voren en keek gespannen toe terwijl de Mareep in een flits verdween. De bal viel wiebelend op de grond, waar hij eventjes bleef liggen wiebelen. Uiteindelijk doofde het rood knipperende lampje en viel de bal stil. Karin grijnsde breed en liep naar voren om de Pokéball op de rapen. ‘Zo, dat is alweer de tweede wilde Pokémon uit Johto,’ glimlachte ze. ‘Mijn team schiet al lekker op!’ Kenji snoof. ‘Jij vangt gewoon veel te snel Pokémon. Voor je het weet zit je team vol en dan heb je geen ruimte meer over voor Pokémon die veel beter zijn dan degene die je nu hebt.’ Karin lachte schamper. ‘Ha, blijf jezelf dat vooral wijs maken Kenji. Iedere Pokémon heeft het in zich om geweldige dingen te presteren.’ De jongen haalde onverschillig zijn schouders op. ‘Als jij het zegt.’
De groep liep verder over Route 32 en kwam uiteindelijk uit bij Union Cave. ‘Moeten we hier echt doorheen?’ vroeg Sora mompelend, meer aan zichzelf dan aan de anderen. Ze hield er nog altijd niet van om door grotten te moeten reizen. ‘Volgens mij wel,’ reageerde Kasumi, waarop ze haar ogen op Sora richtte. ‘Maar dat kun jij ons beter vertellen, aangezien jij de gids hebt,’ voegde ze er met een glimlach aan toe.’ Sora knikte en bladerde haar gids door, maar helaas voor haar was Union Cave op dit moment de enige weg. Het enige voordeel was dat Union Cave niet al te groot en lang was, en dat de paden goed werden verlicht. Het viertal stapte naar binnen en Sora voelde de temperatuur meteen dalen. ‘Waarom is het in grotten toch altijd zo koud,’ mompelde ze, wederom tegen niemand in het bijzonder. Ze trok een vestje uit haar tas en deed het aan, waarop ze haar ogen door de grot liet glijden. Ze waren duidelijk niet de enigen in de grot, want her en der waren er ook bergwandelaars te vinden. Sommigen daagden hun uit voor een gevecht terwijl anderen hen enkel de juiste weg wezen en iets vertelde over Union Cave zelf. Karin en Kenji maakten gebruik van de bergwandelaars die hen uitdaagden, om hun Pokémon wat meer te trainen.
Op den duur waren hun Pokémon echter dusdanig moe dat ze rust nodig hadden. ‘De volgende doe ik wel,’ glimlachte Sora. April kon namelijk ook wel wat training gebruiken. Gelukkig voor haar, of was het helaas?, kwamen ze al gauw weer een wandelaar tegen die wel een gevecht wilde houden. De man stuurde een Geodude het veld op, waarop Sora April naar voren stuurde. De Chikorita had inmiddels Razor Leaf en Poison Powder aan haar scala van aanvallen toegevoegd en door deze twee goed te combineren wisten ze hun eerste gevecht te winnen. ‘Goed gedaan April!’ sprak Sora trots terwijl de wandelaar teleurgesteld zijn uitgetelde Geodude terug liet keren in zijn Pokéball. ‘Dat heb je heel goed gedaan.’ Ze aaide de Chikorita over het hoofd, welke een enthousiast geluid voort bracht. Kasumi knielde naast hen neer en haalde een Pokémonsnoepje uit een potje, welke ze aan April gaf. ‘Bedankt,’ glimlachte Sora terwijl haar Chikorita vrolijk op het snoepje kauwde. ‘Geen probleem,’ antwoordde Kasumi. ‘Hard werkende Pokémon moeten beloond worden.’ ‘Nou, dan mogen mijn Pokémon een heleboel van die snoepjes,’ reageerde Kenji, waarop hij zijn hand uitstak. Sora keek de jongen boos aan, maar Kasumi glimlachte enkel en goot een paar snoepjes op Kenji zijn hand. ‘Wil jij er ook een paar voor jouw Pokémon Karin?’ vroeg ze vriendelijk, waarop ze het rozeharige meisje ook een aantal snoepjes gaf.
De snoepjes leken erg in trek, niet alleen bij de Pokémon van de Trainers zelf, maar ook bij wilde Pokémon. Het duurde niet lang of ze werden achtervolgd door een grote zwerm Zubat die het allemaal hadden gemunt op Kasumi haar tas. ‘Céline, Shock Wave!’ brulde Kenji terwijl ze door de gang renden in een poging de Zubat voor te blijven. De Jolteon kwam slippend tot stilstand en draaide zich bliksemsnel om. Elektrische vonken spatten van haar vacht en flitsten door de tunnel toen ze haar aanval los liet op de Zubat. De hele zwerm werd geraakt en het overgrote deel viel meteen uit de lucht. Slechts enkelen bleven over. ‘Mijn beurt!’ riep Karin, waarop ze Arash tevoorschijn haalde. ‘Arash! Flamethrower!’ De Arcanine opende zijn muil en een krachtige straal vuur schoot door de lucht. Drie Zubat werden uit de lucht geslagen, maar twee wisten de aanval te ontwijken. ‘Genoeg van die onzin,’ sprak Sora op luide en zeer geërgerde toon. ‘Sun!’ Haar Raichu verscheen in een flits en zwaaide enthousiast naar Céline en Arash. ‘Sun, focus! Doe Thunder!’ De Raichu laadde zich op en liet toen een helse donderstraal los op de laatste twee Zubat. De Pokémon vielen totaal geroosterd uit de lucht. ‘Dat was een beetje over de top, vind je niet?’ vroeg Kasumi na een korte stilte.
Gelukkig werden ze onderweg niet meer door andere Pokémon gestoord, al maakte Kenji wel een hoop lawaai tijdens de laatste paar honderd meter door de tunnel. ‘Kenji hou op! Straks trek je nog boze, wilde Pokémon aan!’ De jongen keek grijnzend over zijn schouder. ‘Waarom denk je dat ik zoveel lawaai maak? Ik wil een Onix vangen.’ Karin rolde met haar ogen. ‘Die mag je toch niet gebruiken.’ ‘Wel als ik er een Steelix van maak.’ ‘Heb je al zo’n Metal Coat dan.’ ‘Nee, maar die vind ik vast wel.’ ‘Ik betwijfel het.’ ‘Je hebt niet echt veel vertrouwen in mijn speurkunsten of wel.’ ‘Jij hebt helemaal geen speurkunsten.’ ‘Dat hoeft ook niet, want ik heb Céline.’ ‘Jol?’ Céline keek verbaasd op bij het horen van haar naam. ‘Céline is een geweldige speurneus,’ sprak Kenji met trots in zijn stem en de gele Pokémon begon zowaar te blozen. ‘Jongens, volgens mij zie ik daar het einde van de tunnel.’ Eindelijk.
|
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | za nov 08, 2014 1:35 am | |
| Hoofdstuk 9 18.110 / 50.000 Het viertal liet Union Cave al gauw achter zich en vervolgde hun weg door Johto op Route 33. Naast een kleine, verdwaalde Hoppip (die niemand wilde of kon vangen) kwamen ze enkel Pokémon uit Kanto tegen. ‘Weetje,’ sprak Kasumi op bedachtzame toon nadat ze voor de zoveelste keer een Rattata hadden gezien, ‘Ik begin het gevoel te krijgen dat er bijna geen Johto-Pokémon zijn.’ Sora knikte. Het was haar ook al opgevallen. ‘Misschien wilde Johto daarom wel dat de grenzen tussen Kanto en Johto open gingen voor Pokémon. Zij hebben zelf gewoon amper Pokémon.’ Ze zwegen even, waarop Karin na een tijdje fluisterde: ‘Ergens is dat best zielig.. Tragisch bijna.’ Kenji tilde zijn wenkbrauw op, welke in de lokken van zijn blauwe haar verdween. ‘Tragisch nog wel. Vind je dat niet een beetje overdreven?’ De rozeharige tilde haar schouders even op. ‘Geen idee. Misschien wel, misschien niet.’ ‘Al met al begrijp ik er nog steeds niks van,’ voegde Sora aan het gesprek toe. De anderen knikten. ‘Misschien moeten we het eens aan de inwoners zelf vragen?’ opperde Kasumi, gebarend naar het dorp dat ze op dat moment naderden. Ze hadden Azalea Town bereikt.
De gids vertelde dat Azalea Town een rustig dorpje had dat bekend was om zijn Slowpoke Well. Dit was een diepe put waar veel Slowpoke leefden. Deze roze Pokémon leefden ook in het dorp zelf. ‘Weer een dorp geweid aan een Pokémon uit Kanto,’ mompelde Sora terwijl ze haar ogen liet glijden over de passerende roze Pokémon. ‘Waarom vereren die mensen hun eigen Pokémon niet?’ Ze keek vragend naar Kasumi, welke haar schouders ophaalde. ‘Misschien vinden ze onze Pokémon gewoon beter?’ Sora fronste nadenkend haar voorhoofd. ‘Dat lijkt me gewoon zo.. dom. Waardeer wat je hebt, is mij altijd geleerd.’ Kasumi knikte en keek naar een Slowpoke die in de schaduw van een boom lag te slapen. ‘Ik denk dat het een goed idee is om het gewoon aan de inwoners te vragen. Misschien dat zij ons er een beter antwoord op kunnen geven.’ ‘Ja, als ze ten minste niet zo’n onduidelijk antwoord geven als de oude man van Sprout Tower.’ Daar was het groenharige meisje het roerend mee eens.
In Azalea Town was de tweede Gym gelokaliseerd en dus gingen Karin en Kenji weer aan de slag met een strak trainingsschema. Sora en Kasumi besloten er weer met z’n tweeën op uit te gaan en brachten een bezoekje aan de Slowpoke Well. ‘Hier staat dat de Slowpoke Well een rustoord is en dat de Slowpoke die er leven niet gevangen mogen worden,’ las Sora voor terwijl de meisjes het dorpje verlieten. De Slowpoke Well lag namelijk net buiten Azalea Town. ‘Hmm, voor een rustoord, heerst er wel veel drukte,’ reageerde Kasumi en toen Sora verbaasd op keek, wees het blauwharige meisje naar de ingang van de put. Een oude man stond tegenover een ruig geklede jongen, niet veel ouder dan zijzelf, en de twee hadden duidelijk ruzie. ‘Laat die arme Slowpoke met rust!’ riep de oude man boos terwijl hij zwaaide met zijn wandelstok. Hij verkocht de jongen een paar flinke meppen tegen het lijf. ‘Ga toch naar huis oude vent. Ze wachten vast op je bij de bejaardenbingo,’ sprak de jongen. Sora en Kasumi keken geschokt toe terwijl de jongen de oude man een harde duw gaf. De man kwam lelijk ten val en kon zichtbaar niet meer overeind komen. De ruige jongen daalde de put in en zijn kakelende lach weerkaatste van de muren, tot het geluid uiteindelijk was uitgestorven.
Snel renden de twee meisjes naar de oude man en schoten hem te hulp. ‘Gaat het wel meneer?’ vroeg Kasumi bezorgd terwijl ze de man overeind tilden en weer op zijn voeten zetten. ‘Ja, het gaat wel, dank jullie wel dames. Ik maak mij meer zorgen om de Slowpoke in de put.’ De oude man gebaarde met zijn stok naar de stenen cirkel vlak bij hen. ‘Die jongen en zijn vrienden doen verkeerde dingen, heel verkeerde dingen.’ De man probeerde naar voren te lopen, maar zakte al gauw door zijn been. ‘Meneer alstublieft, ik denk niet dat het verstandig is al u daar naar binnen gaat.’ De man kreunde en liet zich door de meisjes neerzetten op een bankje vlakbij de ingang van de Slowpoke Well. Hij zuchtte. ‘Jullie hebben waarschijnlijk gelijk.’ Hij keek op in hun bezorgde gezicht en vroeg toe, bijna smekend: ‘Willen jullie in mijn plaats gaan? Die arme Slowpoke zijn weerloos.’ Sora en Kasumi keken elkaar aan en knikten toen vastberaden. ‘Geen zorgen meneer, wij gaan die jongens wel even een lesje leren en de Slowpoke redden.’
De ladder die hen naar beneden bracht in de Well was langer dan Sora in eerste instantie had gedacht en het duurde dan ook even voor ze op de natte bodem stonden. Om hen heen lagen plassen met water en in de schaduwen verscholen zich verschillende, bang ogende Slowpoke. Zodra ze bij hen in de buurt kwamen deden ze hun best bij hen uit de buurt te komen. ‘Rustig maar, we doen jullie niks,’ suste Kasumi de Slowpoke, maar de Pokémon weigerden hen dichter dan drie meter bij hen in de buurt te laten. ‘Ze hebben geen staart meer,’ fluisterde Sora, in haar stem was duidelijk ontzetting te horen. Kasumi sloeg haar hand voor haar mond en liet hem toen weer zaken. ‘Wie doet nou zoiets,’ fluisterde ze, eveneens met ontzetting in haar stem. Ze hoorden gelach uit een tunnel even verderop komen. ‘Ik vermoed zij,’ sprak Sora met op elkaar geklemde tanden. Ze probeerde haar woede in toom te houden. ‘Kom, we gaan die eikels eens even leren hoe je met Pokémon om hoort te gaan.’ Ze pakte de Pokéballs van Sun en Autumn en liet beide Pokémon naast zich verschijnen. Kasumi riep Miyu en Shui op en met hun Pokémon aan hun zijde stapten de meisjes de tunnel in, de lachende jongens tegemoed.
In de grot bleken maar liefst vier mensen aanwezig te zijn en het waren niet eens allemaal jongens; er was zelfs een meisje bij. Zodra Kasumi en Sora de grot betraden hield het viertal op met lachen. Ze draaiden zich allemaal naar hen om en keken hen spottend aan. ‘Wat is dit? Heeft die oude man nou twee meisjes gestuurd om ons tegen te houden? Laat me niet lachen zeg.’ De oudste van het stel had gesproken en stootte een blaffende lach uit die door de gehele tunnel galmde. De aanwezige Slowpoke, de meesten van hen waren hun staart al kwijt, verstopten zich snel in de schaduwen. ‘Wij zijn gekomen om jullie werkzaamheden te stoppen,’ sprak Sora op luide toon en ze zette een stap naar voren. ‘Laat die arme Slowpoke met rust.’ De man die eerder had gesproken richtte zich in zijn volle lengte op en sloeg zijn armen over elkaar. ‘En jij denkt dat twee kleine meisjes zoals jullie mij tegen kunnen houden? Mooi niet! De staarten van deze Slowpoke leveren veel geld op. Blijkbaar zijn ze erg lekker om te eten.' Sora trok een walgend gezicht. Alleen het idee al aan Slowpokestaartensoep was voldoende om haar misselijk te maken. ‘Als jullie ons willen stoppen, zullen jullie ons eerst moeten verslaan!’
Zodra hij dat laatste woord riep, verschenen er een aantal Pokémon op het veld. Twee Zubat, drie Rattata en een Ekans verschenen in een flits. Sora liet haar ogen over haar tegenstanders, en vervolgens over haar omgeving glijden en kwam toen tot de conclusie dat het niet wijs was geweest om Sun en Autumn in te zetten voor het gevecht. Hoewel de Zubat zeker weten met één elektrische aanval uit te schakelen waren, was de kans groot dat ze dan alles en iedereen onder stroom zou zetten, omdat de gehele grot gevuld was met plassen water en de muren doordrenkt waren met vocht. Dit water was ook voor Autumn geen fijn idee, aangezien de Rapidash een Vuurtype was. Ze zou dus goed op moeten letten waar de Pokémon haar hoeven neer ging zetten. Gelukkig kende Sun ook non-elektrische aanvallen en was Autumn soepel en wendbaar genoeg om tussen de plassen water door te rennen. De Pokémon van de tegenstanders vielen aan en Sora stuurde haar Pokémon voorwaarts. Sun zette haar Iron Tail in en sloeg de twee Zubat met een klap uit de lucht; de twee Pokémon knalden hard tegen de bodem van de put en bleven daar uitgeteld liggen. Shui liet zijn Bubble los op de Rattata en wist er twee uit te schakelen. De derde schoot naar voren om de Wartortle te rammen, maar Miyu schakelde de Pokémon met een welgemikte Sleep Powder uit. Enkel de Ekans was nu nog over en die werd flink onder de voet gelopen door Autumn, welke een meervoudige Stomp-aanval uitvoerde. Uiteindelijk verloor ook de Slangpokémon en waren de zes Pokémon verslagen. Dit alles had nog geen vijf minuten geduurd.
De drie bendeleden, want Sora vermoedde dat het viertal bij een soort criminele bende hoorde, keken geschokt naar hun verslagen Pokémon en richtten hun blikken toen wanhopig op hun leider. Deze kwam woedend naar voren, waarbij hij zijn groepsgenoten ruw opzij duwde. ‘Moet ik dan alles zelf doen?’ gromde hij, waarop hij twee Pokémon tevoorschijn haalde; een Zubat en een Koffing. Miyu, Kasumi haar Butterfree, was zeker in het nadeel tegen deze Pokémon van het Poisontype, maar Shui, Autumn en Sun zouden de Pokémon wel beschermen. Zubat en Koffing vielen gelijktijdig aan, waarbij de Zubat zijn Supersonic inzette en Koffing zijn Smog. Sora had al het teken gegeven voor een vuuraanval aan Autumn voor ze besefte dat, als deze de Smog zou raken, de boel zou ontploffen. ‘Autumn, stop!’ riep het meisje, maar de Rapidash had haar vuur al laten ontsnappen. Zodra deze in aanraking kwam met de Smog van koffing, was er een luide ontploffing te horen. De muren van de Slowpoke Well schudden hevig en steentjes vielen van het plafond naar beneden. Sora kuchte door het vele stof dat nu in de lucht hing en probeerde haar Pokémon te lokaliseren. Waar waren Sun en Autumn? En Shui en Miyu? Waren ze in orde? Nog voor ze iets kon doen, doemde Zubat opeens voor haar op uit de rook, zijn bek open gesperd en zijn tanden ontbloot, klaar om haar te buiten. Het meisje hief haar armen voor haar hoofd in een poging haarzelf te beschermen en wachtte af tot de tanden van de Pokémon zich in haar armen zouden boren.
Ze gluurde tussen haar armen door en was nog net op tijd om te zien hoe Sun uit de rook opdoemde en met haar Iron Tail de Zubat uit de lucht maaide. De Vleermuispokémon vloog door de lucht en verdween toen in de rook. Aan een doffe dreun was te horen dat de Pokémon tegen een muur was geknald. Een plotselinge windvlaag deed de rook verdwijnen en het strijdveld was eindelijk weer zichtbaar. Autumn had aardig wat schade opgelopen door de explosie, maar stond nog op haar benen. De Zubat waar Sun eerder daarvoor honkbal mee had gespeeld, lag uitgeteld tegen de verste muur van de grond en ook Koffing lag in elkaar gezakt op de grond, bevroren in een klomp ijs. De leider van de bende keek geschokt naar zijn Pokémon, welke beide waren uitgeschakeld. Sora en Kasumi stelden zich zij aan zij op, hun Pokémon voor hen, klaar om nog verder te vechten als het moest. De bendeleden raapten hun Pokémon bij elkaar en maakten zich nog sneller uit de voeten dan een groep Caterpie op de vlucht voor een zwerm Pidgeotto. Sora en Kasumi luisterden hoe de vier boeven vochten om als eerste de ladder op te klimmen en toen stierf hun gekibbel weg. De meisje grijnsden breed naar elkaar en gaven elkaar toen een high five. Missie volbracht. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | ma nov 10, 2014 12:03 am | |
| Hoofdstuk 10 20.403 / 50.000 ‘Goed gedaan jongens.’ Sora aaide haar beide Pokémon over hoofd en hals en liet ze toen terugkeren naar hun Pokéballs. Ook Kasumi bedankte en beloonde haar Pokémon, waarna ze Shui en Miyu terug liet keren. ‘Laten we maar gauw terug gaan naar die oude man,’ sprak het meisje, ‘Wie weet hebben ze hem nog wel wat aangedaan toen ze op de vlucht waren voor ons.’ ‘Ik mag toch hopen van niet,’ reageerde Sora, waarop ze zich snel naar de ladder begaf. Kasumi volgde haar op de voet. Snel klommen ze de lange, koude en best wel gladde ladder op. Het zonlicht scheen hen fel in de ogen toen ze boven de rand van de put uit kwamen en Sora kneep haar ogen tot spleetjes. Snel klom ze uit de Well, om vervolgens naar het bankje te lopen waar ze de oude man achter hadden gelaten. De man was gelukkig ongedeerd en keek hen glimlachend aan. ‘Ik neem aan dat het jullie is gelukt? Dat tuig kwam heel snel langs gerend.’ Beide meisjes knikten glimlachend. ‘Zeker. De Slowpoke zijn veilig.’
De oude man was hen erg dankbaar en nam de beide meisjes mee naar zijn huis, waar ze er al gauw achter kwamen dat het niet zo maar een oude man was; deze man was Kurt, de beroemde Pokéball-maker. Als dank voor hun hulp zou hij voor ieder van hen een aantal Pokéballs maken, compleet gecustomized. Terwijl de oude man aan de slag ging, dronken de twee meisjes een kopje thee met Kurt zijn kleindochter. Het meisje was erg bezorgd geweest om haar opa en de Slowpoke in de Well en was hen dan ook zeer dankbaar voor het veilig terugbrengen van haar grootvader. Sora nipte van haar thee en keek van tijd tot tijd op in de richting van Kurt. Het was bijzonder om te zien hoe hij van Apricorns Pokéballs kon maken. Ook Kasumi keek even naar de man, maar richtte haar ogen toen op Sofie, Kurts kleindochter. ‘Sofie, mag ik wat vragen?’ Het meisje keek op van haar eigen kop thee en knikte toen. ‘Natuurlijk.’ ‘Waarom zijn de Slowpoke hier zo belangrijk voor jullie?’ Sofie keek haar aan alsof ze niet goed snik was. ‘Waarom Slowpoke zo belangrijk voor ons zijn? Dat weet je zelf toch wel? Slowpoke komt uit jullie regio! Je gaat me toch niet vertellen dat je niet weet wat voor geweldig intelligente Pokémon Slowpoke is hè?’ Sora en Kasumi wisselden even een blik over tafel. Sora kende Slowpoke als een best wel schattige, maar niet al de snelle Pokémon. Intelligent zou ze hem zeker niet noemen, maar Sofie leek er helemaal van overtuigd te zijn dat de roze Pokémon hoogst intelligent was. Het meisje dacht even wat dieper na. Misschien hadden de mensen hier in Johto iets ontdekt over Slowpoke, iets wat de inwoners van Kanto niet hadden gezien? Misschien deed Slowpoke zich alleen maar dom voor, om te verbergen dat hij eigenlijk bijster intelligent was? Maar waarom zou een Pokémon dat doen?
Er bleef een tijdje een ongemakkelijke stilte rond de tafel hangen terwijl Sofie lichtelijk beledigd naar Kasumi en Sora keek. De meisjes zelf waren beide hard aan het nadenken over de bewering van het meisje dat Slowpoke intelligent, en daarom bijzonder was. Uiteindelijk was Kurt de reddende engel toen hij bij de meisjes kwam en vertelde dat hij klaar was met hun Pokéballs. Kasumi en Sora namen de ballen dankbaar van de man aan. De ballen van Kasumi waren blauw en hadden waterbelletjes op de bovenkant gegraveerd. Die van Sora waren groen met blauw, met daarop een Japanse Kers met roze bloesem. De meisjes bedankten Kurt en zijn kleindochter en verlieten toen het huis. ‘Zouden Karin en Kenji al klaar zijn met trainen?’ vroeg Kasumi, haar ogen gericht op de hemel. De zon begon zich al langzaam achter de bomen te verstoppen. Sora haalde haar schouders op. ‘Geen idee, misschien wel, misschien niet. We zien ze vanzelf verschijnen.’ Het blauwharige meisje glimlachte en knikte. ‘Ja, dat is waar.’
De twee meisjes trokken zich terug in het Pokémoncenter van Azalea Town en besloten even een rustmoment te nemen. Sora besloot zich weer wat meer te verdiepen in haar gids, terwijl Kasumi een ander boek tevoorschijn haalde uit haar tas. Beide meisjes waren al een geruime tijd aan het lezen toen Karin bij hun tafeltje verscheen. ‘Hallo daar!’ begroette de rozeharige hen enthousiast terwijl ze zich naast Sora op het bankje liet vallen. ‘Lekker getraind?’ vroeg het meisje. Karin blies even haar adem uit. ‘Ja, maar ik moet zeggen, het is wel zwaar. Je voelt veel meer tijdsdruk dan normaal en daardoor ben je snel geneigd om te hard te trainen en dan raken je Pokémon overwerkt.’ Ze veegde een met haar handen over haar gezicht. ‘Ik denk dat ik na deze tweede Gym even wat rustiger aan gaan doen, anders hebben mijn Pokémon straks een burn out nog voor we bij de achtste Gym zijn. Sora knikte. ‘Dat lijkt me wel zo verstandig ja.’ Alle drie keken ze op toen Zuster Joy bij hen aan tafel verscheen. ‘Willen jullie misschien iets te eten? De keuken is net open.’ Alle drie bestelden ze een lekker bord warm eten en ze waren al halverwege hun maaltijd toen Kenji zich eindelijk bij hen voegde. ‘Waar heb jij gezeten?’ vroeg Karin met een blik op zijn vuile kleren. ‘Ergens,’ mompelde de jongen terwijl hij naast zijn nichtje neer plofte en ook een bord eten bestelde bij Zuster Joy. ‘Heb je soms getraind in Union Cave?’ vroeg Sora terwijl de jongen aan zijn maaltijd begon. ‘Toevallig wel ja,’ antwoordde hij, waarna hij zich verder voor de meiden afsloot en zich volledig richtte op zijn eten.
Na het eten trok iedereen zich terug op hun slaapkamers in het Pokémoncenter. Sora en Kasumi vertelde Karin alles over hun avontuur in de Slowpoke Well en hun bezoekje aan Kurt. ‘O wat zijn ze leuk!’ riep het meisje verrukt uit toen beide meiden hun nieuwe Pokéballs lieten zien. ‘Wat jammer dat ik er niet bij was! Zulke Pokéballs zou ik ook wel willen.’ ‘Je kunt altijd zelf bij Kurt langs gaan en het aan hem vragen,’ stelde Kasumi voor. Karin knikte. ‘Ja, dat is een goed idee, dat ga ik zeker doen. Ik zal wel even bij hem langs gaan voor ik naar de Gym ga.’ De meisjes bleven nog een paar uur op om te kletsen over van alles en nog wat voordat ze eindelijk gingen slapen.
De volgende ochtend vroeg stond Kenji al voor hun deur om hen eruit te jagen. ‘Kom op! Ik wil op tijd de Gym verslaan, zodat we door kunnen!’ Sora gaapte en rekte zich uit. ‘Gaat dit nou echt in ieder stadje zo tijdens deze reis?’ Kenji keek haar even aan en grijnsde toen. ‘Als het aan mij ligt wel.’ ‘Nou als het aan mij ligt niet. Eruit jij!’ Met veel kracht gooide Karin haar kussen naar Kenji toe, welke nog net op tijd de deur wist te sluiten. ‘Pfff,’ zuchtte het meisje terwijl ze zich weer op haar bed liet vallen. ‘Irritant joch. Kunnen we hem niet gewoon voor ons uit sturen?’ ‘Dat kan,’ sprak Sora bedachtzaam, ‘Maar dan wint hij dus sowieso jullie weddenschap, wedstrijd, iets.’ De rozeharige schoot overeind. ‘Verhip, dat is ook zo!’ Snel kleedde ze zich aan, waarna ze de kamer uit rende. Sora en Kasumi deden het iets rustiger aan en volgden hun vriendin toen naar buiten. Kenji had het Pokémoncenter al verlaten en ook Karin ging er snel vandoor, met een boterham in de hand. ‘Wat doen we, rennen we ze achterna, of gaan we eerst ontbijten?’ vroeg Sora aan Kasumi. Het blauwharige meisje dacht even na. ‘Eigenlijk wil ik Kenji wel zien vechten in de Gym.’ Sora knikte. Ze had al zo’n vermoedden gehad dat Kasumi haar neefje in actie zou willen zien. Beide meisjes namen daarom ook een broodje mee in de hand en vertrokken in de richting van de Gym van Azalea Town.
De Gym van Azalea Town was een plek die je beter uit de buurt kon gaan als je bang was voor insecten. Daar de Gym gericht was op Insectpokémon, was de binnenkant geheel in dat thema ingericht. Overal stonden bomen en de uitdagers moesten via spinvormige karretjes over een netwerk van draden bij de Gymleider zien te komen. Het was een heel gedoe om de juiste route te vinden met de karretjes en de meisjes waren dan ook blij dat toeschouwers deze weg niet hoefden te nemen. ‘Jullie mogen deze trap nemen,’ wees een jongeman die in de Gym werkte. ‘Via deze trap komen jullie op een platform dat langs de hele zijkant van de Gym loopt. Van bovenaf kunnen jullie dan op het strijdveld neerkijken.’ Beide meisjes knikten en bedankten de jongeman, waarna ze de trap beklommen. ‘Kijk, daar is Kenji!’ wees Kasumi zodra ze boven op het platform waren. Kenji was al bijna bij de Gymleider aangekomen, terwijl Karin nog vrij in het begin was. ‘Het ziet er wel ingewikkeld uit hè,’ reageerde Sora, waarop Kasumi knikte. ‘Dat doen we in Kanto toch veel simpeler.’ Sora knikte instemmend. ‘Stel je voor als je in Kanto ook zoveel moeite moest doen om de Gymleider te bereiken. Dat zou echt super vervelend zijn.’ ‘Ja, maar het maakt het ook leuker. Vind ik ten minste. Het zorgt ervoor dat je wat bewuster bezig bent met het feit dat je in een Gym bent enzo. In Kanto wals je naar binnen, houd je een gevecht, en ben je weer weg. Op deze manier wordt je eigenlijk gedwongen om je omgeving in je op te nemen en je rustmoment te pakken voor het gevecht begint.’ Sora zweeg even. Zo had ze er zelf nog helemaal niet over nagedacht.
Kenji was er inmiddels in geslaagd de Gymleider te bereiken en Kasumi en Sora doken beide met hun neus in Sora haar gids. ‘Hier staat dat Bugsy drie Pokémon gebruikt, namelijk Metapod, Kakuna en Scyther. Wéér Kanto-Pokémon.’ De groenharige fronste haar wenkbrauwen en beide meisjes keken over de reling naar het strijdveld beneden hen. Bugsy, de leider van de Azalea Gym, bleek een vrij jong iemand te zijn, bewapend met een vlindernet. ‘Niet echt intimiderend, vind je wel?’ vroeg Kasumi en Sora knikte. ‘Op zich hoeft een Gymleider er niet intimiderend uit te zien vind ik. Jouw tante is toch ook niet intimiderend?’ Kasumi giechelde even. ‘Nee, tante Cynthia is alles behalve intimiderend, daar heb je gelijk in.’ Beneden op het strijdveld had Bugsy zijn Kakuna op het veld laten verschijnen en Kenji begon, hoe verassent, met Spike. De Houndour hoefde slechts twee Embers te gebruiken om de Kakuna uit te schakelen en ook de Metapod die daarop volgde was binnen enkele seconden geroosterd. ‘Hij wordt nu over-zelfverzekerd, zie je het?’ wees Sora Kasumi op Kenji’s houding. De blauwharige focuste zich wat meer op de jongen en knikte toen. ‘Hij verslapt en verliest zijn scherpte, omdat het zo gemakkelijk gaat op dit moment.’ ‘Hoogmoed komt voor de val,’ mompelde Sora toen Bugsy Scyther het veld op riep en Kenji zijn Houndour naar voren stuurde.
Hoewel de Vuurpokémon qua type sterk in het voordeel was, had hij nog aardig wat moeite met de grote Bugpokémon met de scherpe messen. Scyther was snel en sterkt en Spike had moeite het tempo van de Pokémon bij te houden. ‘Op welk level zit Spike eigenlijk?’ vroeg Kasumi na een tijdje. ‘Kenji heeft hem toch al vrij lang?’ Sora knikte. ‘Spike heeft hij al een tijdje, al vanaf het moment dat we op de Orange Islands zijn geweest. Ik weet echter niet op welk level hij nu zit, maar technisch gezien zou hij dit moeten winnen.’ Ook Kenji was er volledig van overtuigd dat Spike alleen de klus moest kunnen klaren, maar helaas was dit niet het geval. De Houndour verloor uiteindelijk het bewustzijn, hoewel de Scyther zelf ook niet lang meer overeind zou kunnen blijven. Chompers verscheen op het veld, de Totodile had er duidelijk zin in, want hij wierp zijn tegenstander een uitdagende blik toe. Sora en Kasumi keken toe hoe de Totodile met een combinatie van Bite, Scare Face en Water Gun de Scyther uiteindelijk op het nippertje wist uit te schakelen. ‘Daar had hij geluk mee,’ mompelde Kasumi en Sora knikte instemmend. ‘Ja, hij had dit gevecht net zo goed kunnen verliezen. Ik ben benieuwd of het hem bij de derde Gym ook zo vergaat, of dat hij dan toch eindelijk eens aan het kortste eind trekt.’ ‘Ik ook, maar laten we nu eerst kijken naar hoe Karin het doet.’ De blauwharige wees naar hun rozeharige vriendin, die net op dat moment het platform van de Gymleider had bereikt.
Bugsy vroeg, net als Falkner, om een pauze van een half uur om zijn Pokémon te herstellen, waarna ook Karin een gooi mocht doen naar de Azalea Town Gymbadge. Kenji voegde zich bij Sora en Kasumi op het platform boven het strijdveld en gedrieën keken ze toe hoe het gevecht begon. Karin besloot met haar Hoothoot te beginnen, waarschijnlijk omdat ze de vogel ook graag een kans wilde geven. Kaori wist Kakuna en Metapod te verslaan, maar Scyther was voor hem toch een stap te ver. De Hoothoot werd uitgeschakeld en Karin stuurde Riku het veld op. De Quilava zat vol energie en begon enthousiast aan het gevecht. Met gebruikmaking van Smokescreen wist Karin haar Quilava aan het zicht te onttrekken en het voor Scyther lastiger te maken om te bepalen waar de Pokémon was en wat hij ging doen. Het gevecht was spannend en Sora hield haar adem in terwijl ze toe keek. Riku deed hard zijn best en wist uiteindelijk de Scyhter te verslaan. Sora glimlachte. Voor zowel Karin als Kenji was nu de tweede Gymbadge behaald. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | di nov 11, 2014 12:17 am | |
| Hoofdstuk 11 22.311 / 50.000 Nu ze de tweede Gymbadge ook weer op zak hadden, wilde voornamelijk Kenji, meteen door naar de volgende stad. Karin had echter andere plannen en wilde nog even langs Kurt, de Pokéballenmaker. Ze had die ochtend, voor ze naar de Gym was geweest, een bestelling bij hem geplaatst en ging die nu ophalen. Onder luid gemopper van Kenji gingen de vier tieners naar het huis van Kurt, waar ze blij werden verwelkomd door diens kleindochter, al wierp het meisje wel een vreemde, ietwat enge, blik op Sora en Kasumi. De twee probeerden het te negeren en focusten hun blik op de Pokéballs die Karin van Kurt kreeg. Ze waren prachtig beschilderd met vlammen, iets wat Sora zeker bij Karin vond passen gezien haar passie voor Vuurpokémon. Het rozeharige meisje bedankte Kurt en toen vertrok het viertal in de richting van Ilex Forest, om zo op weg te gaan naar Route 34 en Goldenrod City.
Het was prachtig weer, de zon scheen volop en de zonnestralen wierpen hun stralen door het bladerdak boven hun hoofd. ‘Prachtig hè, die zonnestralen tussen de bladeren,’ wees Sora. Haar ogen glinsterden. ‘Inderdaad erg mooi,’ beaamde Kasumi, welke bleef staan om ernaar te kijken. ‘Jammer dat ik geen camera mee heb genomen.’ ‘Geen probleem, ik heb de mijne namelijk wel meegenomen,’ glimlachte Sora, terwijl ze het voorwerp uit haar tas tevoorschijn haalde. Ze maakte een paar foto’s van de zonnestralen en daarna een paar foto’s van haarzelf en Kasumi. Karin kwam er ook gauw bij, maar Kenji wierp hen enkel een geërgerde blik toe (waar Sora natuurlijk een prachtige foto van maakte). ‘O dat wordt echt een prachtige Kerstkaart,’ giechelde Kasumi toen ze de foto van Kenji terug keken. ‘Merry Grumpy Christmas,’ sprak Sora met een verzwaarde stem, waarna ze nog harder lachten.
Ze waren net een eindje het bos in toen ze opeens een Shrine tegen kwamen. Nieuwsgierig liepen de tieners, of eigenlijk alleen de drie meiden, naar het kleine houten huisje dat op een open plek in het bos stond. Kasumi maakte er een foto van met Sora haar camera, terwijl de groenharige zelf in haar gids keek. “Deze Shrine is hier neergezet om Celibi, de beschermer van het bos, te eren,’ las Sora voor, waarna ze opkeek. ‘Celibi. Dat klinkt bekend.’ Ze keek naar Karin, welke haar Pokédex al tevoorschijn had gehaald. “Celibi, de Psychische Graspokémon. Celibi heeft de kracht om door de tijd te reizen, maar verschijnt alleen in tijden van vrede en rust. Gras en bomen groeien weelderig in de bossen waar deze Pokémon is geweest. Er wordt gezegd dat, wanneer Celibi diep in het bos verdwijnt, hij een ei achterlaat dat het mee heeft genomen uit de toekomst.” Bij het horen van die laatste zin had ook Kenji opeens aandacht voor de Shrine en de Pokémon waarvoor die was opgericht. 'Een ei? Uit de toekomst?’ vroeg hij nieuwsgierig, terwijl hij over Karin haar schouder naar haar Pokédex staarde. ‘Dat zei de dex net,’ antwoordde het meisje, waarop ze bijna tegelijkertijd allemaal in het rond keken. ‘Zou er nu ergens een ei liggen denk je?’ Kenji klonk zowaar hoopvol. ‘Volgens mij moeten we eerst een Celibi zien voor we er überhaupt zeker van kunnen zijn dat we niet voor niks lopen te zoeken,’ reageerde Sora en Kasumi knikte instemmend. ‘We kunnen nu helemaal niet zeker weten dat er inderdaad hier ergens een ei uit de toekomst ligt. Wie weet vinden we wel het ei van een wilde Pokémon en blijkt dat we het dan hebben gestolen uit een nest ofzo.’ Ze zwegen, maar Sora merkte dat Kenji’s vingers jeukten om de bosjes te doorzoeken voor een ei uit de toekomst.
Na een paar minuten bij de Shrine te zijn gebleven besloten ze allemaal om verder te reizen. ‘Wie weet komen we wel iets tegen onderweg,’ had Kasumi geopperd om zo haar neefje ook mee te krijgen. De jongen had dolgraag bij de Shrine willen blijven. Sora vermoedde dat de jongen Celibi zou willen belagen zodra deze verscheen, puur om hem dan een ei uit de toekomst afhandig te maken. Ze schudde glimlachend haar hoofd om het beeld dat in haar hoofd verscheen. Kenji was tot veel in staat, maar het bestelen van een legendarische Pokémon? Dat zou hem vast niet lukken. Sora richtte haar ogen op het pad voor hen, dat hen slingerend door het bos leidde. Onderweg kwamen ze weer heel wat Bugpokémon tegen, allemaal afkomstig uit Kanto. ‘Ik begin steeds meer te begrijpen waarom ze de grenzen open wilden stellen tussen Kanto en Johto,’ reageerde Sora bij het zien van de zoveelste Caterpie. ‘Als we de grenzen gesloten zouden houden, dan zou er hier gewoon geen Pokémon meer overblijven.’ Kasumi knikte. ‘Dat zou echt vreemd zijn.’ ‘Ja, best wel.’
De reis door Ilex Forest duurde langer dan het viertal van te voren had ingeschat en het begon dan ook al te schemeren toen ze het bos verlieten. In de verte doemde al een huisje op met daarachter de drukke skyline van Goldenrod City. ‘Kijk dat noem ik nou een stad,’ wees Karin naar de hoge gebouwen die boven de bomen uit staken. ‘Erg indrukwekkend, zelfs vanaf hier al.’ Sora richtte haar ogen op het eenzame huisje dat een eindje voor de stad stond. ‘Ik vraag me af waarom dit huisje hier zo eenzaam en alleen staat?’ ‘Het is een Daycare,’ antwoordde Kasumi, wijzend naar het bord dat voor het gebouw stond. Sora pakte meteen haar gids erbij en zocht het op. ‘Het is een Breeding Center en een Daycare,’ vertelde ze. ‘Je kunt hier twee Pokémon tegelijk achter laten en met een beetje geluk maken ze een ei!’ Ze keek op van haar boekje. ‘Ergens klinkt dat heel vreemd. Leuk, maar toch ook vreemd.’ Kasumi glimlachte. ‘Als je een bepaald soort Pokémon wilt gaan fokken, dan is het natuurlijk ideaal.’ Daar was Sora het mee eens. ‘Klopt, maar aan de andere kant, waarom zou je zes dezelfde Pokémon willen?’ Daar wist Karin wel een antwoord op. ‘Er zijn genoeg mensen die graag zes Eevee’s willen, omdat ze dan alle vijf de Eeveelutions kunnen hebben, en dan nog één Eevee gewoon Eevee kunnen laten.’ Hier dacht Sora even over na. ‘Er zijn vast ook wel mensen die graag zes Butterfree willen hebben. Of zes Zubat,’ voegde Kasumi er aan toe. Om deze gedachte moest Sora wel lachen.
Het viertal besloot om het Breeding Center eerst een bezoekje te brengen, puur om wat informatie in te winnen. Geen van hen had echte interesse in het breeden, maar een Daycare kon altijd wel handig zijn. Een half uurtje later stonden ze alweer buiten en legden ze het laatste stukje af naar Goldenrod City. De nacht was gevallen en de stad was gevuld met prachtige lichtjes. ‘Een mooie stad,’ knikte Sora, ‘Misschien wel mooier dan de steden die wij hebben.’ ‘Het is anders,’ beaamde Kasumi. ‘Ik denk dat je deze stad moeilijk kunt vergelijken met die in Kanto, omdat deze in een totaal andere stijl is opgebouwd.’ Sora dacht hier even over na terwijl ze haar ogen over de gebouwen liet glijden. ‘Ja, je hebt waarschijnlijk gelijk.’ Ze glimlachte en keek toen in haar gids. ‘Het Pokémoncenter is niet ver hier vandaan. Als we deze straat volgen, dan is hij straks aan onze rechterhand.’ Het viertal liep verder terwijl ze hun ogen uit keken in de stad. Overal was wel wat te zien en er was ook genoeg te ontdekken. ‘Ik denk dat ik morgen eerst maar eens de stad ga verkennen en daarna pas ga trainen,’ mompelde Karin, starend naar een immens warenhuis. ‘Denk je er wel aan dat je bij het “verkennen” niet te veel geld uitgeeft?’ fluisterde Sora grinnikend in het oor van haar vriendin, waarna ze haar stem verhief en wees: ‘Daar is het Pokémoncenter!’
Het Pokémoncenter was aanzienlijk uitgebreider dan de Pokémoncenter die ze voorheen hadden bezocht en de kamers waren nog royaler dan ze gewend waren. ‘Is dit een Pokémoncenter, of een luxe hotel?’ vroeg Sora vol ontzag toen ze de grote kamer betraden waar zij, Karin en Kasumi die nacht door zouden brengen. ‘Dit is gewoon belachelijk,’ sprak Karin terwijl ze een deur opende en de royale badkamer daarachter onthulde. ‘Dit is geen Pokémoncenter meer, dit is een vier sterren hotel.’ ‘Nou, we zullen in ieder geval heerlijk slapen,’ glimlachte Kasumi, welke zich op één van de drie grote bedden had laten vallen. ‘Dit ligt echt heerlijk! Ik denk dat ik morgen mijn bed niet meer uit kom.’ Sora grinnikte. ‘Het zal vast wel meevallen, zo lekker- Oh, dit is echt heerlijk!’ Het meisje had zich naast Kasumi op het bed laten vallen en was er meteen achter gekomen dat het meisje niet had overdreven. ‘Het is alsof je op een wolk ligt!’ ‘Maar dan wel zonder de nattigheid mag ik hopen?’ sprak Karin sceptisch. Ze liep naar haar vriendinnen toe en keek op hen neer. ‘Nou, schuif eens op? Ik wil deze fijne wolk ook wel eens uittesten.’ ‘Hé! Zoek jullie eigen bed!’ riep Kasumi toen ook Karin zich op het bed liet vallen. ‘Ik lag hier het eerst!’ ‘Man wat maken jullie een herrie.’ De drie meisjes keken op en zagen Kenji in de deuropening geleund staan. ‘Ik kan jullie aan de andere kant van de gang nog horen.’ Sora trok haar wenkbrauw op en kwam overeind van het bed. ‘Dat komt, omdat jij de deur open hebt gedaan. Toedeloe!’ En met die woorden duwde ze de jongen naar buiten en deed de deur op slot.
Sora kon zich niet herinneren wanneer ze voor het laatst zo heerlijk had geslapen. Loom rekte het meisje zich uit en wierp een blik op de wekker, welke haar vertelde dat het nu kwart over acht in de ochtend was. Nou mooi niet dat ze nu al op ging staan. Ze lag veel te lekker! Glimlachend rolde de groenharige op haar zij, sloot haar ogen en viel al gauw weer in slaap. Rond het middaguur werd ze door Karin uit het bed gesleept, waarna de twee meisjes samen Kasumi tussen de dekens vandaan haalden. ‘Kom op! De dag is al half voorbij!’ riep Karin enthousiast terwijl ze de gordijnen open gooide en het prachtige uitzicht onthulde dat ze vanuit hun kamer hadden. Het Pokémoncenter in Goldenrod was een aantal verdiepingen hoog, net als een flatgebouw, en de meisjes verbleven op de vierde verdieping. Vanaf deze hoogte hadden ze een mooi uitzicht over een deel van de stad en het bos dat daarachter lag. ‘Zou Kenji al wakker zijn?’ vroeg Sora zich hardop af. Ze trok snel een luchtig jurkje aan en bond haar haren in een staart. ‘Al lang. Ik wil wedden dat hij zelfs al de hele ochtend aan het trainen is geweest,’ reageerde Karin, welke haar haren in een vlecht bond en haar handen toen in haar zij stak. ‘Ik ben net al even bij zijn kamer langs geweest, maar daar is ie niet meer. Ik mag hopen dat hij niet al bij de Gym langs is geweest.’ Sora schudde haar hoofd. ‘Vast niet. Hij weet niet eens waar de Gym is, laat staan wat voor type Pokémon die gebruikt.’ Ze zwaaide met haar gids. ‘Die informatie heb ik hier.’ ‘Hij kan natuurlijk ook gewoon op de gok naar de Gym zijn gegaan,’ opperde Kasumi, waarop Sora en Karin elkaar even aankeken. ‘Als dat zo is, dan heeft hij waarschijnlijk zijn eerste gevecht of met heel veel geluk gewonnen, of dik verloren.’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | di nov 11, 2014 1:11 am | |
| Hoofdstuk 12 24.087 / 50.000 ‘Heeft Goldenrod eigenlijk wel een Gym?’ vroeg Kasumi terwijl het drietal rond één uur het Pokémoncenter verliet. ‘Ik mag toch aannemen van wel,’ reageerde Karin. ‘Een grote stad als deze?’ Kasumi haalde haar schouders op. ‘Je weet maar nooit. Had jij ooit verwacht zo’n luxe Pokémoncenter tegen te komen.’ Karin tuitte haar lippen. ‘Hmm, goed punt.’ ‘Ja, Goldenrod heeft een Gym,’ voegde Sora zich tussenbeide, haar gids alweer onder haar neus. ‘De Gymleidster hier heet Whitney en ze gebruikt Pokémon van het Normale type. Ze is nog vrij jong,’ voegde ze eraan toe. ‘Wat voor Pokémon gebruikt ze? Weer alleen maar Kanto-Pokémon?’ vroeg Kasumi, welke zich naar haar vriendin had omgedraaid. ‘Ja en nee,’ antwoorde Sora met een glimlach. ‘Ze gebruikt twee Pokémon, namelijk Clefairy, een Kanto-Pokémon, en Miltank, een Johto-Pokémon.’ Karin haalde haar Pokédex tevoorschijn, welke meteen de informatie over Miltank verschafte. De informatie zelf was echter niet bijzonder nuttig, want het vertelde alleen maar over de melk die Miltank produceerde en hoe gezond die wel niet was. ‘Nou, daar hadden we veel aan zeg,’ mopperde karin, waarop ze haar Pokédex dicht klapte en in haar zak stak. ‘Goed, zullen we dan maar op zoek gaan naar de Gym om te zien of Kenji daar is?’
De Gym was, dankzij Sora haar gids, niet geheel moeilijk te vinden. Waarschijnlijk was hij zonder gids ook wel gemakkelijk te vinden, want het was het meest opvallende, roze, gebouw dat ze ooit hadden gezien. ‘Het is.. walgelijk gewoon,’ fluisterde Sora, starend naar de roze kleur. Nou had ze niks tegen roze, maar om nou een heel gebouw in die kleur te schilderen? Nee, dat was voor haar te veel. ‘Nou, zullen we dan maar naar binnen gaan?’ vroeg Karin, waarop ze de deur open duwden. Een snelle blik in de rondte vertelde hen dat Kenji er niet was; het was er veel te stil. ‘Goed, hier is hij dus niet,’ sprak Kasumi nadenkend toen ze weer buiten stonden. ‘Waar zou hij dan kunnen zijn?’ ‘Misschien is hij de stad wel aan het verkennen?’ opperde Karin. ‘Hmmm, onwaarschijnlijk,’ reageerde Sora. ‘Hij is helemaal niet het type om zoiets te doen. Ik gok dat hij ergens aan het trainen is.’ Ze wierp een blik op Karin. ‘Wil jij niet gaan trainen vandaag?’ Het meisje schudde haar hoofd. ‘Nee, in neem even een dag rust. Mijn Pokémon hebben hard gewerkt. Morgen is er weer een dag hoor.’
Aangezien ze Kenji niet konden vinden (nou hadden ze ook niet echt hun best gedaan om hem goed te zoeken) besloten de drie meisjes er een meidendag van te maken. Ze begonnen met een bezoek aan het grote warenhuis, waar ze de nodigde (en zeer onnodige) spulletjes kochten. Vervolgens bracht Sora hen naar de beroemde Radio Tower, waar ze een rondleiding genoten. De stad was ontzettend groot en het was dan ook al een paar uur donker toen de drie meiden terug keerden naar het Pokémoncenter. ‘Nou, dat was me het dagje wel,’ glimlachte Kasumi terwijl ze plaats namen aan een tafeltje. ‘Zeker,’ beaamde Sora, welke naast het meisje plaats nam. ‘Zou Kenji zich net zo vermaakt hebben?’ ‘Waarom vraag je het hem zelf niet? Daar komt hij net aan.’ Karin wees naar de ingang van het gebouw, waar Kenji net over de drempel was gestapt. De meisjes zwaaiden naar hem en de jongen kwam al gauw naar hen toe gelopen. Hij zag er vreemd ontspannen uit, alsof hij de hele dag niks anders had gedaan dan luieren. ‘Waarom zie jij er zo eng ontspannen uit?’ Kenji trok zijn wenkbrauw op. ‘Eng ontspannen?’ Hij schoof een stoel bij en ging er achterstevoren op zitten. ‘Hoe kan iemand nou eng ontspannen zijn.’ De jongen legde zijn armen gekruist op de rugleuning van de stoel neer en keek ieder van hen even aan. Sora voelde een rilling over haar rug lopen. ‘Dit,’ ze gebaarde naar de jongen in het algemeen. ‘Dit is eng ontspannen.’ Hij grijnsde. ‘Dus, omdat ik op mijn gemak en rustig ben, ben ik eng ontsnappen.’ ‘Ja, eng ja. Ik vertrouw het niet.’ De jongen stak onschuldig zijn handen op. ‘Oké, ik ben verdacht, ik snap het al. Ik ga wel weer weg,’ en met die woorden stond hij op, stak zijn handen in zijn zakken en wandelde weer weg. Sora voelde weer een rilling over haar rug lopen. ‘Dat was vreemd, zelfs voor Kenji.’ ‘Was het wel echt onze Kenji?’ ‘Hij lijkt opeens zo stoer.’ ‘Pardon?’ Sora voelde haar wangen rood worden toen Kasumi en Karin haar beide strak aankeken. ‘Noemde jij Kenji nou net stoer? Alsof hij.. Aantrekkelijk is ofzo.’ Sora had het gevoel dat haar gezicht in brand stond. ‘W-wat? N-Nee! Dat is belachelijk. Natuurlijk niet! Hallo, we hebben het over Kenji hoor.’ Snel greep het meisje een menukaart van tafel en verborg haar rood gloeiende gezicht erachter, hard wensend dat er een kan water in de buurt was om haar brandende gezicht te doen koelen.
De rest van de avond wierpen lang Kasumi en Karin haar blikken toe alsof ze twijfelden aan haar mentale gezondheid. Eerlijk gezegd twijfelde Sora daar ook sterk aan. Waar had ze last van? Laatst die rare gedachten al in Mount Silver en nu deze rare uitspraak. Alsof ze een zwijmelend schoolmeisje was! Blegh! De groenharige schudde haar hoofd. Nee, dit moest ze negeren. Ze moest zich ertegen verzetten. Ze was niet verliefd op Kenji Claves! Ze had wel een betere smaak dan dat! Verdorie nog aan toe! Althans, dat hoopte ze dan maar. Wie weet, misschien begon ze wel echt gevoelens voor Kenji te krijgen. Wat moest ze dan? Ze had zich altijd voorgesteld dat Karin en Kenji samen zouden eindigen, niet zij en Kenji. Ze pasten helemaal niet bij elkaar! Sora staarde vertwijfeld naar haar gids, maar hoewel haar ogen zoekend heen en weer gingen, nam ze de woorden op de bladzijden niet in zich op. Er was iets aan de hand, dat voelde ze gewoon. Ze moest er alleen op tijd achter komen wat het was en wat ze er tegen kon doen, voor het te laat zou zijn.
De volgende ochtend stond Sora vroeg op. Ze wilde uit bed zijn voor Kasumi en Karin wakker werden, om te voorkomen dat ze haar weer raar aan gingen kijken. Snel kleedde het meisje zich aan, waarna ze de kamer verliet. Zodra ze de gang op stapte en de deur achter haar dicht trok, botste ze bijna tegen Kenji op. Meteen kreeg ze een kleur en ze probeerde het snel te verbergen. Kenji keek haar verbaasd aan. ‘Jij bent vroeg op zeg,’ reageerde hij, terwijl hij haar van top tot teen bekeek. ‘Ah, ja, weetje, ik dacht.. Laat ik eens met April aan de slag gaan,’ haspelde de groenharige, terwijl ze naar het einde van de gang gebaarde. ‘Uhm, ik ga maar eens. Karin en Kasumi slapen nog, mocht je het je afvragen. Nou doei!’ Snel maakte het meisje zich uit de voeten, een verbaasde Kenji achter latend. De koele ochtendlucht voelde als een verademing op haar warme wangen en was zeer welkom. Snel keek ze over haar schouder, maar Kenji was haar niet gevolgd. Gelukkig maar. Met snelle passen begaf Sora zich in de richting van Route 34, waar zich de Daycare bevond. Ze was niet van plan haar Chikorita daar achter te laten, maar ze wilde er wel gaan trainen.
Zodra ze Goldenrod had verlaten vertraagde het meisje haar pas en haalde ze de Pokéball van April uit haar tas. In een flits verscheen de Chikorita voor haar op de grond. De Graspokémon begroette haar vrolijk en stak toen haar neus in de lucht om alle nieuwe geuren en aroma’s op te snuiven. ‘Kom April, we gaan een stukje wandelen,’ glimlachte het meisje tegen haar Pokémon, waarop het tweetal over Route 34, in de richting van Ilex Forest begon te lopen. Sora was niet van plan het bos te betreden, aangezien het vol zat met Bugpokémon, een type waar April zwak tegen was. Hier op Route 34 bevonden zich echter ook een boel Pokémon waartegen ze in het nadeel was en dus besloot ze Autumn achter de hand te houden. De Rapidash zou ingrijpen wanneer April bijna had verloren, om te voorkomen dat de Pokémon daadwerkelijk zou verliezen. ‘Autumn is je back-up,’ vertelde Sora aan haar Chikorita terwijl ze naar de Rapidash gebaarde. ‘Als je het niet red, dan zal zij je helpen, oké?’ De Graspokémon keek omhoog naar de Vuurpokémon die ruim boven haar uit torende. Ze leek even te slikken, maar knikte toen. Sora glimlachte en streelde het blad van de Pokémon. ‘Maak je geen zorgen, Autumn zal je geen pijn doen. Dat beloof ik.’ De Chikorita knikte, wierp nog één laatste blik op de Rapidash en liet toen een vrolijke kreet horen alsof ze wilde zeggen “Laten we beginnen!”.
De eerste tegenstander die Sora voor haar Chikorita vond, was een Rattata. De kleine, paarse Ratpokémon keek hen uitdagend aan en April keek boos terug. Sora glimlachte en wees toen naar de Rattata. ‘Oké April, daar gaan we. Doe je Tackle!’ De Chikorita rende naar voren, zo hard als haar kleine pootjes toe stonden. Rattata sprong behendig aan de kant en zette zijn tanden in het blad op April haar hoofd. De Chikorita gilde het uit van de pijn en begon wild met haar hoofd te zwaaien. Autumn wilde al naar voren stappen om te helpen, maar Sora hield haar Rapidash tegen. ‘Nog niet,’ sprak het meisje, waarna ze haar ogen weer op April richtte. ‘April, doe je Razor Leaf!’ De Chikorita stopte met gillen en liet in plaats daarvan een soort boze strijdkreet horen. Ze zwaaide haar hoofd opzij, zwiepte haar blad naar achteren en gooide toen de Rattata van zich af. Terwijl ze de Pokémon naar voren zwiepte met haar blad, liet ze ook haar scherpe mesbladeren los, welke de Rattata flink wat schade berokkende. Zodra de paarse Pokémon de grond raakte maakte zich uit de voeten en verdween het in het struikgewas. ‘Hmm, geen dapper exemplaar dus,’ mompelde Sora, waarna ze op haar hurken ging zitten en haar Chikorita aaide. ‘Goed gedaan hoor! En helemaal zelf!’ ‘Chiko!’ riep de groene Pokémon trots en blij. Sora stak haar hand uit en bekeek het blad op het hoofd van de Pokémon. De tandafdrukken van Rattata waren nog duidelijk te zien. ‘Volgens mij heb ik daar wel wat voor,’ glimlachte het meisje, waarna ze een Potion uit haar tas haalde. Ze sprayde wat op het blad en masseerde het goedje toen zacht in. De afdrukken werden meteen minder en ook Chikorita leek zich beter te voelen. ‘Goed, zullen we op zoek gaan naar onze volgende tegenstander?’ ‘Chi, Chiko!’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | do nov 13, 2014 2:44 pm | |
| Hoofdstuk 13 26.162 / 50.000 Sora bleef met Chikorita trainen op Route 34 tot rond het middaguur. Met een tevreden gevoel stapte het meisje de stad weer binnen. Hopelijk waren Kasumi en Karin al wakker en kwam ze Kenji niet weer tegen. Het meisje fronste haar voorhoofd. Hmmm, dat kon wel eens lastig zijn om Kenji te ontwijken, aangezien de jongen met hen op reis was. Het meisje zuchtte diep. Hoe moest ze dit probleem nou oplossen? Ze wilde niet dat het reizen met de jongen zou zorgen voor lastige situaties. Al zou het misschien wel meevallen, als ze maar haar best deed dit op te lossen. Of misschien dacht ze er wel teveel over na? Misschien was het wel helemaal niet zo erg als ze in eerste instantie dacht. Wellicht was het zo dat alles zich in haar hoofd had opgeblazen en dat er helemaal niks aan de hand bleek te zijn. Het meisje schudde haar hoofd en glimlachte. Misschien kon ze hier beter even met Kasumi en Karin over praten. Als ze haar ten minste niet meer zo raar aan gingen staren.
‘Sora!’ De roep van een bekende deed haar opkijken en in een flits zag ze roze haar op haar af komen rennen. ‘Waar was je? We waren je kwijt!’ Bezorgdheid was hoorbaar in de stem van het meisje en Sora voelde zich opeens schuldig. ‘Sorry,’ verontschuldigde het meisje zich, ‘Ik was gaan trainen met April en wilde jullie daar niet voor wakker maken.’ Karin glimlachte. ‘Het geeft niet, maar laat de volgende keer even een briefje achter ofzo. We dachten dat er iets was gebeurd. Kenji zei dat je heel raar deed toen hij je vanmorgen op de gang tegen was gekomen.’ Sora voelde haar wangen weer rood worden en probeerde snel op een ander onderwerp over te stappen. ‘Waar is Kasumi?’ vroeg ze, kijkend over Karin haar schouder. ‘O die is met Kenji op pad. Je weet wel, wat broeder-zustertijd, maar dan neef-nicht.’ Sora grinnikte. ‘O ja, dat klinkt echt heel logisch.’ Karin zette haar handen op haar heupen. ‘Ik ben altijd logisch.’ Even keken de meisjes elkaar aan en toen schoten ze beide in de lach. ‘Kom op, ik wil verder op verkenning,’ sprak Karin, waarop ze Sora bij haar pols greep en meesleurde.
‘Het schijnt dat hier ergens een ondergronds winkelcentrum is,’ las Sora in haar gids terwijl zij en Karin door de straten van Gokldenrod liepen. ‘Ja, daar heb ik wel eens van gehoord,’ reageerde het andere meisje terwijl ze even bleven staan. ‘Het schijnt dat ze daar vaak last hebben van hangjongeren die de gangen onveilig maken.’ Sora keek op, zag Karin grijnzen en wist eigenlijk al wat eraan zat te komen. ‘Zullen we er een kijkje gaan nemen? Wie weet kan ik daar wel even trainen.’ Sora overwoog om ertegenin te gaan, maar besloot dat het geen zin had. Karin zou toch wel gaan, of zij nou mee ging of niet. ‘De ingang is hier ergens in de buurt,’ mompelde ze, starend naar de plattegrond in haar gids. ‘We moeten de volgende smalle straat naar links hebben, en dan om de hoek ligt de ingang van het ondergrondse winkelcentrum.’ Karin knikte en versnelde haar pas, Sora liep snel met haar mee.
De smalle zijstraat verscheen al snel en nadat ze deze hadden ingeslagen kwamen ze ook al gauw bij de ingang. De ingang was een klein huisje van twee bij drie meter en binnen liep een trap naar beneden. Bovenaan de trap stond een vrouw die ietwat angstig naar beneden keek. Zodra ze Sora en Karin binnen hoorde komen, hield ze hen tegen. ‘Ga niet naar beneden, er is daar een groep ruziezoekers. Het is er niet veilig.’ ‘Geen zorgen mevrouw, bij zijn Trainers, wij redden ons wel,’ sprak Karin tegen de vrouw, waarna ze haar passeerde. ‘Wij zorgen er wel voor dat ze weg gaan,’ verzekerde Sora haar snel toen ze de trap afdaalde achter haar vriendin aan. ‘Die vrouw leek echt bang hè,’ fluisterde ze tegen Karin zodra ze haar had ingehaald. Het meisje knikte. ‘Ik weet het, maar misschien heeft zij zelf geen Pokémon en voelt ze zich daarom sneller geïntimideerd door deze groep jongeren.’ Sora knikte langzaam. ‘Ja, dat zou kunnen inderdaad.’ Dat, of de groep jongeren beneden was echt heel gevaarlijk.
De twee meiden bereikten veilig het einde van de trap en bevonden zich in een groot wandelpad. Aan beide kanten bevonden zich winkels, maar zo goed als alle winkels waren gesloten. ‘Wat vreemd,’ mompelde Sora, starend naar de donkere etalages. ‘Waarom heeft die vrouw niet gezegd dat het winkelcentrum dicht is?’ ‘Ik denk dat ze dat niet wist,’ antwoordde Karin, starend naar de winkels. ‘Volgens mij is die winkel daar wel open trouwens.’ Ze wees naar een eindje verderop in de gang, waar licht brandde. ‘Laten we daar een kijkje gaan nemen.’ De twee meisjes liepen verder door het lege winkelcentrum. Sora keek constant over haar schouder, want het uitgestorven centrum gaf haar een ongemakkelijk gevoel en bracht kippenvel tot stand op haar armen. ‘Ik heb de hele tijd het gevoel dat er iemand naar ons kijkt,’ fluisterde ze tegen Karin, welke knikte. ‘Ja, ik ook, maar laten we het gevoel negeren en gaan kijken bij deze winkel.’ Ze gebaarde naar de etalage waarachter licht brandde en verbaasd bleven ze staan toen ze de letters op de ruit konden lezen. ‘Een Pokémonkapper?’ sprak Karin ongelovig, starend naar de vrolijke letters op de ruit. ‘Blijkbaar,’ reageerde Sora, turend door de etalageruit. ‘Het ziet er binnen leeg uit, zo te zien zijn er geen klanten binnen.’ Ze pakte haar gids erbij en zocht de kapperszaak op. ‘Hier staat dat het nog best een beroemde kapsalon is hier in Johto. Heel veel mensen komen hierheen om het haar van hun Pokémon te laten knippen.’ Ze keek op en tuurde de lege gang door. ‘Ziet er nu niet echt druk bezocht uit.’ Karin schudde haar hoofd. ‘Niet bepaald nee. Ik vraag me af waar het door komt.’ ‘Dat komt door ons.’
De dreigende stem klonk op achter hen en beide meisje draaiden zich met een ruk op. Uit de schaduwen van een smal steegje tussen twee winkels tegenover de kapsalon was een grote, gespierde jongen verschenen en hij was niet alleen; achter hem stonden nog minstens vier anderen, al waren zij minder groot en gespierd als de jongen die voorop stond en had gesproken. ‘Wij hebben ervoor gezorgd dat hier niemand meer komt.’ De toon van de jongen was trots, alsof hij het geweldig vond van zichzelf dat hij dit alles voor elkaar had gekregen. ‘En waarom dan wel?’ vroeg Karin. Het meisje sloeg haar armen over elkaar en keek de jongen met een onbewogen gezicht aan. ‘Omdat dit ons winkelcentrum is,’ antwoordde de jongen. ‘Dit is ons domein en niemand mag hier komen. Dus ook twee schoolmeisjes zoals jullie niet.’ Terwijl hij sprak wees hij hen beide aan en Sora sloeg nu ook haar armen over elkaar. ‘Schoolmeisjes zijn we al jaren niet meer,’ sprak ze fel. De opmerking van de jongen had voor haar als een belediging gevoeld. Ze was verdorie al bijna negentien! Schoolmeisje! Puh! ‘Jullie zien er wel uit als schoolmeisjes,’ reageerde de jongen terwijl hij dreigend een stap naar voren zette. ‘Twee hulpeloze schoolmeisjes die zich bevinden op een plek waar ze niet horen te zijn.’
Sora en Karin ontvouwden tegelijkertijd hun armen en grepen een Pokéball van hun riem. In een flits stonden Arash en Sun voor hen in de gang, hun blikken dreigend op de groep jongeren gericht. ‘Kijk eens aan. Schoolmeisjes met Pokémon. Interessant.’ De jongen grijnsde en pakte twee Pokéballs uit zijn zak. ‘Zo’n vermoeden had ik al,’ mompelde Sora en Karin knikte. Hoewel de jongens van zichzelf al dreigend waren, hadden ze beiden al het vermoeden gehad dat ze ook Pokémon bij zich hadden. De jongen liet een Arbok en Weezing verschijnen en Sora knikte. ‘Voorspelbaar,’ mompelde Karin en Sora lachte zachtjes. Ja, ook zij had wel op dit soort Pokémon gerekend. ‘Waarschijnlijk een lompe vechtstijl zonder tactiek,’ mompelde Sora terug, waarop Karin mee instemde. ‘Dat moet niet al te moeilijk worden.’ De jongen tegenover hen begon opeens boos te worden. ‘Hou op met tegen elkaar mompelen alsof wij er niet zijn!’ ‘Nou nou, je bent wel een opvliegend ventje of niet,’ riep Karin, waarna ze er zachtjes aan toevoegde, ‘Typisch.’ De jongen balde zijn vuisten en wees toen naar voren. ‘Arbok, Weezing, grijp ze!’ Beide paarse Pokémon schoten naar voren en Arash en Sun sprongen uiteen. Arbok dook op Sun af en Weezing ging voor Arash. ‘Arash, Fire Fang!’ riep Karin terwijl Sora brulde: ‘Sun! Iron Tail!’ Beide aanvallen echoden luid door de uitgestorven gang. Arash zette zijn vlammende tanden in de Weezing terwijl Sun met haar Iron Tail een gigantische klap uitdeelde op het hoofd van de Arbok. De kaken van de Pokémon klapten hard op elkaar toen de staart hem boven op zijn kop raakte. De grote slang zwaaide heen en weer, de klap op zijn kop had hem flink aan het wankelen gebracht.
‘Thunderbolt!’ riep Sora, waarop de Raichu de Arbok flink onder stroom zette. Weezing deed ondertussen zijn uiterste best om aan het vuur van Arash te ontsnappen, maar de Pokémon maakte weinig kans. ‘Nu Sora!’ riep Karin, waarop ze hun Pokémon beide een laatste aanval uit lieten voeren waarbij Arbok en Weezing met veel kracht tegen elkaar aan vlogen. Uitgeteld lagen de twee Pokémon in een verfomfaaid hoopje op de grond. Sora en Karin gaven elkaar een high five en keken toen naar de jongen, die verbijsterd naar zijn uitgetelde Pokémon staarde. ‘Dus, wie wil er nu?’ vroeg Karin met een grijns. ‘Ik,’ sprak één van de andere jongens uitdagend. Hij was blijkbaar niet ontmoedigd door het verlies van hun “leider”, maar leek juist gemotiveerd om hen te verslaan. Misschien dacht hij op die manier de leider van de bende te worden. De jongen liet een Mankey verschijnen en beide meisjes keken elkaar aan. ‘Wil jij deze? vroeg Sora, gebarend naar de boos op en neer springende aap. ‘Met alle plezier,’ grijnsde het meisje. ‘Arash?’ vroeg ze poeslief aan haar Arcanine, welke haar vragend aankeek. ‘Pak,’ sprak ze enkel. De grote Pokémon grijnsde zijn vele tanden bloot, zette zich af en maakte een machtige sprong. De Mankey zonk de moed in de schoenen bij het zien van de op hem af komende Pokémon en probeerde te ontsnappen, maar werd toen onder de grote poten van Arash geplet.
Sora klapte vrolijk in haar handen. ‘Een prachtige sprong Arash, ik geef je er een acht en een half voor.’ ‘Een acht en een half maar?’ vroeg Karin, waarop ze haar handen in haar zij zette. ‘Waarom niet een negen? Of een tien?’ ‘De landing was wat slordig,’ sprak Sora zakelijk. ‘Hij gleed nog een stukje door.’ Karin keek nadenkend van haar vriendin naar haar Pokémon. ‘Hmm dat is waar. Daar moeten we dan nog mar even aan werken.’ Arash keek hen beide even aan en schudde toen zijn kop. Langzaam stapte hij van de Mankey af, welke zeer geplet en uitgeteld aan de voeten van zijn Trainer lag. ‘Verder nog gegadigden voor een pak slaag?’ vroeg Karin met een zoete glimlach op haar lippen. De jongens keken haar woedend aan, maar niemand deed aanstalten om hen uit te dagen. ‘Nou, als niemand meer wil, dan stel ik voor dat we de boel even opruimen, wat jij?’ sprak Sora terwijl ze een andere Pokéball pakte. In een flits verscheen Summer in de gang. ‘Summer, wil jij het vuil even naar buiten geven met je Silver Wind?’ De Venomoth knikte en wende zich tot de groep jongens. De jongens maakten zich meteen uit de voeten, maar werden al gauw ingehaald door de aanval van de Venomoth en met veel lawaai kwamen ze op de trap terecht. ‘Misschien moet Arash er even achteraan, om er zeker van te zijn dat ze ook echt naar buiten gaan?’ stelde Karin voor, waarna ze de Arcanine achter het zooitje ongeregeld aan stuurde. De Pokémon rende luid blaffend naar de trap en joeg zo de jongens de trap op. Binnen een paar seconden hoorden ze boven de deur met een klap dichtvallen. Karin en Sora gaven elkaar weer een high five en keken toen tevreden in het rond. ‘Mooi opgeruimd dacht ik zo,’ sprak de één op een serieuze toon. ‘Zeer zeker. Dat hebben we goed gedaan,’ sprak de ander, waarna de beide meisjes in een grote lachbui uitbarsten. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | do nov 13, 2014 4:08 pm | |
| Hoofdstuk 14 28.264 / 50.000 Voetstappen in de verte deden de beide meisjes opkijken. In de verte zagen ze de vrouw die hen eerder daarvoor bovenaan de trap tegen had gehouden aan komen lopen. Haar gezicht was zichtbaar geschokt en verbaasd. ‘Hebben jullie.. Zijn jullie de reden dat.. dat die jongens net zo hard langs kwamen rennen?’ vroeg ze zodra ze beide meisjes had bereikt. ‘Jep,’ sprak Karin trots. ‘Graag gedaan,’ voegde Sora eraan toe met een glimlach. Plotseling was de vrouw boos. ‘Dat was mijn zoon!’ Beide meisjes keken de vrouw met open mond aan. ‘Jullie hebben mijn zoon bang gemaakt!’ Karin sloeg haar armen over elkaar. ‘Nou sorry hoor, maar uw zoon en zijn “vrienden” bedreigden ons en dus hebben wij ons verdedigd. Daarbij,’ het meisje zette haar hand in haar zij en prikte met een vinger naar de vrouw, ‘Was Ú degene die ons waarschuwde dat hier een groep jongeren was die de boel teisterden. U smeekte ons bijna om er iets aan te doen!’ Sora keek de vrouw nadenkend aan. ‘U bent bang voor uw eigen zoon, is het niet?’ De vrouw haar wangen werden rood en ze keek naar de grond. ‘Hij is veranderd sinds zijn vader is overleden.’ Karin ontspande wat meer en keek de vrouw aan. ‘Heeft u al geprobeerd met hem te praten?’ De vrouw knikte en Sora had het gevoel dat ze bijna moest huilen, maar dat ze zich groot hield tegenover hen. ‘Ik heb al van alles geprobeerd, maar niks werkt. Hij luistert niet naar mij.’ Ze klonk nu bijna wanhopig. Sora en Karin keken elkaar even aan. ‘Ik vrees dat wij u daar verder ook niet echt bij kunnen helpen,’ sprak Sora verontschuldigend. De vrouw snikte en veegde een traan uit haar ooghoek. ‘Dat weet ik.’
Plotseling hoorde ze een belletje achter zich rinkelen. De meisjes draaiden zich om en zagen een man met een snor in de deuropening van de kapsalon staan. ‘Dat was een prachtige show dames,’ sprak hij en zijn snor wiebelde terwijl hij lachte. ‘Jullie hebben die jongens een goed lesje geleerd.’ Hij wierp een blik op de vrouw bij de meisjes en er verscheen een denkrimpel in zijn voorhoofd. ‘Treur niet zo Mariëtte, dit is goed voor ze! Nu leren ze dat ze niet over iedereen heen kunnen lopen. Hij zal hiervan leren, echt waar.’ Sora en Karin knikten instemmen, al hoopte de eerste dat de jongens wel de juiste les hadden geleerd en zich niet volledig gingen richten op sterker en vervelender worden dan ze al waren. ‘Dames, mag ik jullie een gratis knipbeurt aanbieden als dank voor het verjagen van dat tuig?’ De man keek hen beide vriendelijk aan. ‘Mijn haar hoeft niet geknipt te worden, dank u,’ sprak Sora, waarop Karin haar aanstootte. ‘Pokémonkapper, weet je nog,’ grinnikte ze, waarop Sora moest lachen. ‘O ja, dat is waar ook.’ Ze keek naar Sun. ‘Wil jij soms naar de kapper?’ De Raichu keek haar nadenkend aan en knikte toen. ‘Arash zijn haar mag ook wel wat getrimd worden,’ voegde Karin eraan toe, waarna ze de winkel binnen gingen.
Sora en Karin namen plaats op een bankje terwijl de man begon met Sun. ‘Meneer?’ vroeg Sora na een tijdje. De man keek haar via de spiegel aan. ‘Ja?’ ‘Mag ik vragen waarom u Pokémonkapper bent geworden?’ De man glimlachte naar haar via de spiegel en ze zag ook dat Karin haar een vreemde blik toewierp. ‘O,’ sprak de man, ‘Ik had altijd al een passie voor het knippen van haar en ik ben ook heel lang gewoon kapper geweest, maar ik vond dat de mensen vaak erg ondankbaar waren over mijn werk. Op een dag kwam een vriendin van mij bij haar met de vraag of ik de haren van haar Pokémon wilde knippen, omdat deze te lang werden en ze waren me beide na afloop zo dankbaar, dat ik heb besloten om een kapsalon voor Pokémon te openen. De dankbaarheid van Pokémon en Trainer na afloop, daar doe ik het voor.’ Hij glimlachte weer en Sora glimlachte terug. ‘Dat is een mooie motivatie,’ knikte ze. De kan glimlachte. ‘Zeker. Ik vind altijd dat je datgene in het leven moet doen waar je blij en gelukkig van wordt. Als dat niet het geval is, dan moet je jezelf toch eens af gaan vragen wat je aan het doen bent.’ Nu knikte ook Karin. ‘Helemaal mee eens.’
‘Ik denk dat ik ga stoppen met de Challange,’ sprak Karin zodra ze de kapperszaak een uurtje later verlieten. ‘Hè?’ Sora keek haar vriendin stomverbaasd aan. ‘Je stopt? Geef je het nou op?’ De rozeharige schudde haar hoofd en stak haar hand op. ‘Wacht, ik zeg het verkeerd. Ik ga door met deze Challange, maar ik stop met dit domme wedstrijdje met Kenji. Ik wil de Johto Challange op mijn eigen manier en in mijn eigen tempo doen, zonder dat hij ons steeds opjaagt.’ Sora knikte nadenkend. ‘Daar kan ik me wel in vinden ja. Kenji zit ons constant zo te haasten dat we helemaal geen tijd hebben om van de omgeving te genieten! We zouden samen Johto verkennen, maar hij is alleen maar bezig met van Gym naar Gym rennen.’ Karin knikte. ‘Ik denk dat we dat even tegen hem moeten gaan zeggen.’ De groenharige knikte instemmend. ‘Hij zal het niet leuk vinden.’ ‘Nope.’ ‘Gaan we ons daar iets van aantrekken?’ ‘Zeer zeker niet.’
‘Je wat?’ De verontwaardigde stem van Kenji galmde door de straat. Verschillende mensen draaiden hun hoofd om te kijken wat er aan de hand was, maar lang bleven ze niet staan. Dit was “de grote stad”. Hier gebeurde wel vaker iets op straat. Sora wist zeker dat, als dit in Cerulean was gebeurd, ze meteen een heleboel aandacht hadden getrokken. ‘Dus je geeft het zomaar op? We hadden een deal!’ Karin zette boos haar handen in haar zij. ‘We hadden helemaal geen deal! Jij hebt me uitgedaagd voor een wedstrijd en ik was zo dom om erop in te gaan! Maar ik stop hier, ik houd geen wedstrijd meer met je. Ik ga door met de Challange, maar dan op mijn eigen manier en mijn eigen tempo.’ Resoluut sloeg de rozeharige haar armen over elkaar. ‘Als jij door wilt gaan met als een kip zonder kip van Gym naar Gym rennen, prima, dan moet je dat vooral doen, maar wij,’ ze gebaarde naar haarzelf en Sora, ‘gaan niet met je mee. Wat is belangrijker; winnen van Vincent, of gezellig op reis met je vrienden?’ Sora voelde dat haar wangen zich wat roder kleurden. Hoewel ze het eens was met haar vriendin, schaamde ze zich toch een beetje toen het meisje haar erbij betrok. Dit was toch een gesprek tussen Karin en Kenji? Zij en Kasumi waren slechts toeschouwers. Onschuldige omstanders. Toch? Ze voelde de blik van Kenji op haar gezicht brandden toen hij haar even aankeek en ze was dankbaar toen hij zijn ogen op zijn nicht richtte. ‘En jij dan?’ vroeg hij op bitse toon. Kasumi beet op haar lip en keek van Sora en Karin naar haar neefje. ‘Ik ging mee voor een leuke ontdekkingstocht door Johto,’ begon ze langzaam, waarop Kenji zijn arme de lucht in gooide. ‘Prima! Blijf jij dan maar lekker hier bij hen! Ik ga naar de Gym en vertrek dan naar de volgende. Ik zie jullie wel bij de eindstreep,’ en met die woorden draaide hij zich met een ruk om en stormde weg. ‘Pff, kleuter,’ bromde Karin, waarna ook het meisje zich omdraaide en weg liep.
Kenji zagen ze na deze aanvaring op straat nog één keer weer, namelijk toen hij naar zijn kamer in het Pokémoncenter ging om zijn spullen te halen. Daarna was hij verdwenen. Sora had een gemixt gevoel over het vertrek van de jongen, want hoewel dit haar “probleem” omtrent haar rare gevoelens voor de jongen op had gelost, vond ze het wel heel jammer om hem te zien gaan. Hij was immers al jaren een goede vriend van haar en Karin en het was toch wel iets verdrietigs als één van je vrienden je verliet. Ze wist wel dat hij hen niet voor goed had verlaten, maar na alles wat er de afgelopen maanden in Kanto was gebeurd, had Sora erg uitgekeken naar een gezellige reis met haar vrienden. Die viel nu een beetje in duigen. ‘Het is zíjn schuld hoor,’ reageerde Karin toen Sora haar gevoelens omtrent de hele situatie bespreekbaar maakte. ‘Als hij zich niet zo kinderachtig had gedragen en zijn vrienden boven winnen had gesteld, dan was dit alles niet gebeurd.’ Sora zweeg. Hoewel ze vond dat Karin gelijk had, verdreef het niet de twijfel. Hadden ze misschien wat minder hard voor Kenji moeten zijn? Ze schudde haar hoofd en besloot het van haar af te zetten. Wat gebeurd was, was gebeurd en het had geen zin om daar nu nog verder over na te denken. ‘Hij komt wel weer bij zinnen,’ fluisterde Kasumi haar toe toen Karin even naar de badkamer was. ‘Hij komt wel weer terug.’
Sora wist niet hoe lang het zou duren voordat Kenji terug zou komen, zoals Kasumi had beweerd, maar de volgende ochtend was hij er in ieder geval nog niet weer. Natuurlijk niet, bedacht ze toen, die jongen was zo koppig als een ezel. Het zou nog dagen duren voordat hij terug zou komen. Daarbij betekende terug komen ook toegeven dat hij fout zat en dat reizen met je vrienden inderdaad belangrijker was dan winnen. Hij zou al zijn trots en arrogantie opzij moeten zetten om dat toe te geven. Toegegeven, Kenji was in de afgelopen jaren al zachter geworden naar haar en Karin toe, maar hij verloor niks van zijn ego en ergens vond Sora ook dat hij dat niet moest verliezen. Het was een onderdeel van hem. Ze was allang blij dat de jongen een paar jaar geleden had toegegeven dat ze zijn vrienden waren, want dat was voor hem al een hele stap geweest. “Onze kleine jongen wordt groot,” had Karin tegen haar gegrapt toen hij even niet had opgelet en Sora was het ermee eens geweest. Kenji werd, op zijn eigen manier en eigen tempo, groot en volwassen. Zij en de anderen moesten zich dat echter wel beseffen, want hoewel zij alle drie snel volwassen waren geworden, ging dat bij jongens nu eenmaal langzamer en op een andere manier dan bij hen. ‘Sora, hoorde je wat ik zei?’ De stem van Karin drong haar oren binnen en het meisje knipperde even met haar ogen. ‘Uh nee sorry, ik zat even niet op te letten. Wat zei je?’ Karin wierp haar even een nadenkende blik toe, besloot er verder niks op te zeggen en herhaalde wat ze had gezegd. ‘Ik vroeg of jij en Kasumi mij willen helpen met het bedenken van een strategie voor de derde Gym.’ Sora glimlachte en knikte. ‘Natuurlijk helpen we je, toch Kasumi?’ Het blauwharige meisje glimlachte. ‘Ik had er al mee ingestemd.’ Sora grinnikte. Natuurlijk, want Kasumi had wel zitten luisteren naar wat Karin vertelde.
Die avond brachten de meisjes in kleermakerszit op Karin haar bed door. De rozeharige had een notitieblock op haar schoot liggen terwijl Sora door haar gids bladerde en de informatie over de derde Gym op las. ‘Goed, Whitney dus. Ze is vrij jong Gymleidster geworden en is erg gevoelig.’ Sora trok haar wenkbrauw op. ‘Wie maakt iemand die erg gevoelig is nou Gymleidster.’ ‘Misschien heeft ze wel verborgen talenten,’ reageerde Kasumi. Het meisje had Shui op schoot zitten en haar armen om de Pokémon heen. ‘Ik denk dat de vorige Gymleider haar talent heeft herkend en haar daarom tot de volgende leider heeft benoemd.’ Ze wees naar de Pokémon die waren afgebeeld onder de foto van Whitney. ‘Clefairy zal wel niet zo’n probleem voor je zijn Karin, maar ik denk dat de echte hindernis Miltank is. Dat zijn echt heel sterke Pokémon.’ Karin knikte, schreef heel groot MILTANK op en zette daaronder een paar streepjes. ‘Goed, aanvallen?’ vroeg het meisje, opkijkend naar Sora. ‘Rollout, Attract, Stomp en Milk Drink,’ las de groenharige voor terwijl Karin ze opschreef. ‘Rollout kan een probleem worden voor zowel Riku als Kaori en Isamu,’ mompelde het meisje en de andere twee knikten instemmend. ‘Attract kan ook lastig zijn, want als je Pokémon verliefd zijn vallen ze de tegenstander niet aan. Stomp is op zichzelf een simpele, maar doeltreffende aanval en Milk Drink is gewoon rondweg irritant,’ vertelde Sora, lezend in haar gids. ‘Hier staat dat Milk Drink de gezondheid van Miltank herstelt.’ Karin tuitte haar lippen. ‘Een erg irritante aanval dus.’ Ze staarde naar haar notities. ‘Dit kan nog wel eens moeilijker worden dan gedacht.’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | do nov 13, 2014 6:23 pm | |
| Hoofdstuk 15 30.106 / 50.000 De volgende ochtend gingen de drie meiden op tijd aan het ontbijt, zodat ze de hele dag hadden om te werken aan Karin haar strategie voor de volgende Gym. Ze hadden besloten om sowieso Riku, Kaori en Isamu te gaan trainen en onderwijl na te denken over eventuele TM’s die Karin aan haar Pokémon kon leren. ‘Quilava leert Flame Wheel op level 20,’ vertelde Kasumi terwijl ze in haar Pokédex de lijst met mogelijk aanvallen van Karin haar Pokémon bekeek. ‘Het is een krachtige vuuraanval, dus misschien het leren waard?’ Karin knikte en gebaarde dat het meisje verder moest kijken. ‘Eens zien. Hoothoot leert Reflect op level 17. Daarmee kan hij dingen zoals Hypnosis afweren. Zou het ook helpen om Attract terug te kaatsen naar Miltank?’ vroeg ze, opkijkend van het apparaat. Karin en Sora keken elkaar aan. ‘Als dat zo is, dan is dat een geweldige manier om tegen Miltank te vechten,’ reageerde Sora en Karin knikte. ‘Ja, dat is het zeker, maar werkt het ook?’ Kasumi keek weer naar haar dex. ‘O wacht, ik zie net dat Light Screen dingen als Hypnosis terug kaatst. Reflect kan fysieke aanvallen voor vijf beurten lang afweren. Das op zich wel handig tegen Rollout,’ voegde ze eraan toe terwijl ze weer opkeek. Karin keek nadenkend naar haar Pokémon, waarop Kasumi voor de derde keer in haar Pokédex keek. ‘Mareep leert Thunder Wave op level 14 en Cotton Spore op level 19. Die eerste kan een Pokémon verlammen, de ander vertraagt de snelheid van de tegenstander.’ Karin knikte weer. ‘Ik denk dat ik inderdaad met dat soort aanvallen moet gaan zorgen dat Miltank mij niet aan kan vallen, maar ik hem wel. Goed! Laten we het proberen!’
Sora en Kasumi gingen aan weerszijden van Karin staan om haar te helpen bij het trainen van haar Pokémon. Ze had besloten om zich op de door Kasumi geopperde aanvallen te richten en liet haar Pokémon met zo veel mogelijk wilde Pokémon vechten. Sora liet April af en toe ook meedoen om ervaring op de toen en de Chikorita groeide zichtbaar. Ook de Pokémon van Karin groeiden als kool en Isamu evolueerde zelfs in een Flaafy! Karin was super blij en Sora wist zelfs een paar foto’s te maken van de evolutie toen die nog aan de gang was. Gemotiveerd door de evolutie van één van haar Pokémon begon Karin nog harder te trainen. Kasumi en Sora gingen tussendoor een paar keer drinken en broodjes halen, waarna ze gezellig gingen picknicken. Rond het einde van de middag keerden de meisje terug naar het Pokémoncenter. ‘Ik denk dat ik het morgen gewoon ga proberen,’ sprak Karin terwijl ze aan tafel zaten te genieten van hun avondeten. Sora glimlachte. ‘Ik denk dat het wel goed komt. Als je gewoon rustig blijft en je strategie in de gaten houdt, dan moet het wel goed komen.’
De volgende morgen gingen de drie meiden rond het middaguur naar de Gym van Goldenrod City. De Gym, aan de buitenkant roze, was aan de binnenkant eveneens in, dan wel verschillende tinten, roze geschilderd. ‘Vreselijk,’ mompelde Sora. ‘Ik vind jouw haarkleur echt mooi, maar dit is te veel,’ voegde ze er tegen Karin aan toe. Het meisje knikte. ‘Zelfs ik vind dit te veel.’ De meisjes werden verwelkomd door een vrij jong meisje en zodra zij doorhad dat enkel Karin hier kwam om Whitney uit te dagen, werden Kasumi en Sora naar een tribune gestuurd. Karin moest eerst nog haar weg vinden in een vreemd doolhof voor ze Whitney überhaupt uit kon dagen. ‘Als we terug zijn in Kanto, dan ga ik tante Cynthia vertellen over de rare hindernissen in de Gym.’ ‘Doe maar niet. Voor je het weet gaan ze het in de Gyms in Kanto ook doen.’ Kasumi grinnikte. ‘Goed punt, maar ergens lijkt me dat juist wel leuk. Daarbij, jij en Karin hebben alle badges van Kanto al en ik mag alleen de eerste twee Gyms uitdagen, dus voor ons maakt het helemaal niet uit of ze er wel of niet een hindernisbaan bij maken.’ Sora grinnikte. ‘Ja, dat is waar, maar voor mijn broertje hoop ik dat het gewoon normaal blijft.’ Kasumi glimlachte. ‘Denk je dat hij al aan zijn reis is begonnen.’ Sora grinnikte weer. ‘O, dat weet ik wel zeker.’
Het duurde ongeveer een kwartier totdat Karin de weg door het doolhof naar Whitney had gevonden en toen nog eens tien minuten tot het gevecht echt kon beginnen, omdat de Gymleidster om de één of andere reden aan het huilen was. ‘Waarom huilt ze, het gevecht is nog niet eens begonnen,’ fluisterde Sora, waarop Kasumi haar schouders ophaalde. ‘Geen flauw idee. Ik vind het in ieder geval wel een beetje raar.’ Daar was Sora het zeker mee eens. Eindelijk droogde Whitney dan haar tranen en het gevecht beginnen. De Gymleidster begon met Clefairy en Karin met Isamu. De Flaafy had er zeer zeker zin in en deed ook hard haar best. Hoewel het even spannend werd, wist Isamu de Clefairy toch te verslaan, waarna het echte probleem ten tonele verscheen; Miltank. Ook Whitney was er volledig van overtuigd dat haar Miltank dit gevecht ging winnen en begon meteen met Rollout. Isamu ook opzij en zette Cotton Spore in, om zo de Miltank wat langzamer te maken. Het werkte en de Flaafy kreeg kans om de Pokémon aan te vallen met Thundershock, maar een derde Rollout trof doel en de Pokémon werd uitgeschakeld.
De volgende Pokémon die Karin inzette was Kaori. Sora wist dat ze Reflect in de strijd ging gooien om Rollout, een aanval die met iedere beurt sterker werd, af te weren en dit gebeurde met veel succes. De aanval werd afgeweerd en Miltank werd een stukje terug gedreven. De Hoothoot maakte hier gebruik van door meteen aan te vallen met een reeks Pecks, waardoor Miltank al aardig wat schade op begon te lopen. Helaas zette de Pokémon toen de gevreesde aanval in; Milk Drink. ‘Houd hem tegen!’ riep Karin waarop Kaori een Peck uitvoerde op de fles melk die Miltank net op wilde drinken. Het flesje viel kapot op de grond en de Koepokémon mepte met een welgemikte Stomp Kaori uit de lucht. De Hoothoot was bijna verslagen, maar deed nog een laatste aanval; Hypnosis. Sora vroeg zich af waarom Karin niet meteen had geprobeerd de Miltank in slaap te brengen, maar waarschijnlijk wilde ze ervoor zorgen dat de Pokémon sliep op het moment dat Riku ten tonele verscheen. De Quilava ging meteen in de aanval en zette Flame Wheel in, waarbij hij de Miltank frontaal raakte. Whitney probeerde ondertussen haar Pokémon te wekken en de frustratie bij het meisje nam duidelijk toe. ‘Volgens mij kan ze er niet zo goed tegen als ze verliest,’ fluisterde Kasumi. Sora knikte. ‘Volgens mij ook niet. Ik voorspel je een hoop tranen aan het eind.’
Miltank bleef nog best lang slapen, waardoor Karin de kans kreeg om flink wat klappen uit te delen. Toen het bijna voorbij was, werd Miltank echter wakker en meteen greep ze naar Milk Drink. ‘Quick Attack!’ brulde Karin, waarop Riku naar voren schoot, de beter melk uit de poot van Miltank ramde en vervolgende de Pokémon vol in het gezicht raakte. De Pokémon viel langzaam achterover en bleef toen uitgeteld op de grond liggen. ‘Ze heeft gewonnen!’ riep Kasumi en Sora tegelijk uit en ze omhelsden en elkaar van blijdschap. Karin rende naar voren en omhelsde haar Quilava terwijl Whitney haar Miltank terug trok en, zoals voorspeld, in huilen uit barstte. ‘Eigenlijk ziet dat er best zielig uit, vind je niet?’ fluisterde Kasumi. Sora knikte en fluisterde terug: ‘Ze lijkt zo net op een klein kind dat een spelletje heeft verloren.’ Beide meisjes stonden op en daalden de trap af om bij Karin te komen. Pas toen ze stonden viel het Sora op dat ze aardig boos aangestaard werden door een aantal van de Gymtrainers. ‘Waarom kijken ze zo boos?’ fluisterde Kasumi. ‘Ik denk dat ze ons gehoord hebben net,’ fluisterde deze terug. ‘Laten we gewoon snel weg gaan.’ Beide meisjes daalden snel de trap af en voegden zich bij Karin. Ze konden echter nog niet weg, want Whitney huilde nog steeds en Karin had dus ook haar badge nog niet ontvangen. ‘Goed gedaan Karin,’ glimlachte Sora naar haar vriendin. ‘Een mooie overwinning,’ Ze keek over haar schouder naar de naderende, boos kijkende, Gymtrainers. ‘Zullen we dan nu gaan?’ ‘Dat kan niet,’ reageerde Karin terwijl ze opstond en Riku terug liet keren in zijn Pokéball. ‘Ik heb mijn badge nog niet.’ Sora tuitte haar lippen en keek weer over haar schouder. ‘Owh, nou uhm, vind je het dan goed als wij uh.. alvast buiten wachten?’ Karin keek haar beide vrienden verbaasd aan terwijl ze er snel vandoor gingen.
Het duurde ongeveer tien minuten voordat Karin eindelijk buiten was. ‘Hèhè, eindelijk heb ik mijn badge. Het duurde echt super lang voordat de Gymtrainers Whitney zover hadden dat ze mij mijn badge wilde geven.’ Ze zette haar handen in haar zij en keek om beurten naar Sora en Kasumi. ‘En waarom gingen jullie er zo snel vandoor?’ ‘We voelden ons.. lichtelijk bedreigd door die boos kijkende Gymtrainers,’ verklaarde Kasumi. Karin knikte nadenkend. ‘O ja, ze keken inderdaad niet al te vriendelijk.’ Ze wierp nog even een blik op het roze gebouw achter haar en klapte toen in haar handen. ‘Goed, wat dachten jullie van een lekkere sorbet?’ ‘Nou, daar zeggen wij geen nee tegen!’ Vrolijk lachend vertrokken de drie meiden naar de ijssalon, waar ze ieder een zo groot mogelijke sorbet bestelden. ‘Hier wil ik een foto van!’ riep Sora, waarop ze haar camera pakte en foto’s begon te maken van het ijs eten, de belachelijk grote ijsjes en van hen drieën bij de ijssalon. ‘Heb je ook nog foto’s gemaakt van mijn gevecht?’ vroeg Karin nieuwsgierig. ‘O nee, helemaal vergeten!’ riep Sora, waarop beide meisjes beteuterd keken. ‘Ik heb wel foto’s van de training van gisteren. Die heb ik je volgens mij nog niet laten zien.’ Ze zette de camera weer aan, zocht de foto’s van gisteren en gaf het apparaat toen aan Karin. ‘Oeh, deze is heel mooi,’ sprak het meisje terwijl ze een actiefoto liet zin van Riku. Kasumi knikte. ‘Erg goed gelukt Sora. Je maakt echt super mooie foto’s. Waarom ga je hier niet meer mee doen?’ Het meisje glimlachte verlegen. ‘O, ik weet niet,’ mompelde ze. ‘Ik vind het gewoon leuk om te doen. Daarbij, is er wel werk als fotograaf tegenwoordig?’ Kasumi en Karin keken haar ongelovig aan. ‘Duh! Er zijn super veel Trainers die het geweldig zouden vinden als je dit soort actiefoto’s van hen zou maken! Misschien kun je wel bij de Gyms gaan werken!’ De ogen van Karin schitterden en Sora voelde dat het enthousiasme van haar vriendin haar aanstak. ‘Ja, waarom ook niet? Ik ga mijn best doen om zo veel mogelijk goede foto’s te maken en wie weet kan ik dan wel Gymfotograaf worden!’ De meisjes kwebbelden vrolijk verder en aten snel de rest van hun ijs op, waarna ze terug gingen naar het Pokémoncenter. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | vr nov 14, 2014 6:50 pm | |
| Hoofdstuk 16 32.175 / 50.000 In het Pokémoncenter was het gezellig druk en de drie meisjes bestelden drie kopjes thee, waarna ze gingen zitten kijken naar de mensen die het centrum in en uit kwamen lopen. ‘Je kunt zo zien wie er uit Johto en wie uit Kanto komen hè,’ grinnikte Karin, wijzend naar een tweetal Trainers met vrij opvallende kleren. ‘Er zijn nog best wel wat verschillen tussen deze twee regio’s weetje.’ De anderen knikten. ‘Het valt me wel op dat we nog geen bekenden hebben gezien.’ Net op het moment dat Sora dit zei kwamen er maar liefst drie bekenden binnen, namelijk Arya, Mark en Shiyo. ‘Als je het over de duivel hebt, wat toevallig!’ riep Karin uit terwijl ze opstond en naar het drietal zwaaide. Shiyo was de eerste die Karin zag en terug zwaaide. Zodra ze ook Sora en Kasumi in beeld kreeg, trok ze Mark aan zijn arm mee. Arya volgde het tweetal op de voet. ‘Hé jongens! Wat toevallig!’ Na een vrolijk omhelzen nam iedereen weer plaats. ‘Wat brengt jullie hier?’ vroeg Sora met een glimlach aan het drietal tegenover haar. ‘Nou, wij wilden Johto wel eens gaan bekijken eigenlijk,’ glimlachte Mark. Arya knikte. ‘We hebben er altijd zo veel over gehoord, dat we het wel eens tijd vonden om zelf een kijkje te gaan nemen. Trouwens,’ de keek de drie meiden even aan en keek toen in het rond, ‘Waar is Kenji? Die is toch ook altijd bij jullie?’ De meisjes wisselden even een blik, waarop Karin op luchtige toon verkondigde dat Kenji had besloten dat het winnen van de Johto Challange belangrijker was dan op reis zijn met je vrienden.
Ze bleven een uur lang praten met Mark, Shiyo en Arya, waarbij ze elkaar vertelden over wat zij al hadden gezien en ontdekt in Johto. Ook dit drietal vond het vreemd dat ze hier in Johto Pokémon uit Kanto leken te aanbidden. ‘Daar zullen ze zo wel hun redenen voor hebben denk ik,’ sprak Shiyo schouderophalend. ‘Ja, waarschijnlijk wel ja,’ mompelde Sora, waarna ze allemaal zwegen. ‘Goed,’ sprak Mark terwijl hij opstond en daarbij automatisch Shiyo omhoog trok. ‘Onze Pokémon moeten nog even verzorgd worden en we moeten nog een kamer regelen voor vanavond. Zien we jullie nog?’ ‘O vast wel, al vertrekken wij vandaag al wel naar de volgende locatie,’ antwoordde Karin terwijl ook zij opstond. Arya, Kasumi en Sora volgden allemaal haar voorbeeld. ‘Nou, dan hoop ik dat we elkaar snel weer zien,’ glimlachte Arya, waarop ze iedereen omhelsden en afscheid namen. ‘Ik denk dat het een goed idee is om onze spullen bij elkaar te gaan zoeken en dan op pad te gaan,’ glimlachte Sora. ‘Het is een flinke reis naar de volgende stad.’ De drie meiden keerden terug naar hun gezamenlijke kamer, waar ze al hun eigendommen weer bij elkaar zochten en inpakten. Het was al halverwege de middag toen de meisjes het centrum verlieten. ‘Is het niet verstandiger om hier nog een nachtje te blijven?’ vroeg Kasumi terwijl ze de stad verlieten en Route 35 op liepen. ‘Sora keek even over haar schouder en zwaaide met haar gids. ‘We komen onderweg voldoende mogelijkheden tegen om veilig te overnachten, dus maak je geen zorgen.’
Route 35 was een korte route die hen bracht bij een immens gebouw. Het gebouw zelf diende als een soort overdekte kruising; als je rechtdoor ging, kwam je in het National Park uit en als je naar links ging, kwam je bij de Pokéathlon Dome. ‘Pokéathlon? Wat is dat?’ vroeg Kasumi, kijkend naar Sora en haar gids. ‘Pokéathlon is een sport waarbij een Trainer met drie van zijn Pokémon meedoet aan verschillende onderdelen om deze zo goed mogelijk uit te voeren,’ las Sora op. ‘Je kunt er leuke prijzen mee winnen. Helaas worden de wedstrijden enkel in het weekend gehouden, dus we kunnen nu niet meedoen.’ ‘Jammer,’ reageerde Karin, ‘Ik had er graag met mijn Pokémon aan mee gedaan.’ Sora deed haar gids dicht en keek op. ‘Ach, we zijn nog lang niet weg uit Johto. We hebben er vast wel een keer tijd voor.’ De meisjes knikten en besloten de weg door National Park te nemen. Zodra ze de deur van het overdekte kruispunt uit liepen, zakten hun monden open van verbazing. ‘Het is.. schitterend!’ riep Sora uit, waarbij ze meteen haar camera erbij pakte en foto’s begon te maken. Kasumi keek met stralende ogen in het rond en ook Karin genoot zichtbaar van het natuurschoon van het park. Sora maakte een hele reeks foto’s toen ze achter zich het geluid hoorde van verschijnende Pokémon. Één blik over haar schouder vertelde haar dat Kasumi Miyu en Shui tevoorschijn had gehaald. Het meisje glimlachte en liet Sun en April uit hun bal. Haar andere Pokémon hield ze binnen, omdat ze met niet te veel Pokémon door het park wilde lopen. Karin liet enkel Arash eruit, omdat de Pokémon alleen al aardig wat ruimte in nam.
Samen met hun Pokémon liepen de meisjes door het park. Sora schoot foto’s van de omgeving en maakte ook aardig wat mooie plaatjes van Kasumi en Karin met hun Pokémon. ‘Foto’s om in te lijsten,’ glimlachte ze tegen zichzelf. Ze begon er steeds meer en meer in te geloven dat ze hier meer mee moest gaan doen. Als ze straks terug was in Kanto ging ze vragen om een baan als fotografe. De meisjes hadden inmiddels het midden van het park bereikt waar een prachtige, grote fontein stond. Sora liet haar camera zakken en staarde naar het prachtige bouwwerk. ‘Knap hè, dat er mensen zijn die zoiets kunnen maken,’ glimlachte Kasumi. Sora knikte en liet haar hand over de gedetailleerde rand van de fontein glijden. ‘Prachtig. Echt een meesterwerk.’ Ze zette een paar passen achteruit en maakte wat foto’s van de fontein. Vervolgens richtte ze haar lens op Kasumi en Shui, die samen in het water zaten te roeren met hun vingers. Miyu landde op de rand van de fontein en keek ook naar het water, maar bleef met haar vleugels wel uit de buurt van het spetterende goedje. Karin had ook plaats genomen op de rand en aaide Arash, welke bij haar was gaan zitten en voorzichtig zijn enorme kop op haar schoot had gelegd.
Sora maakte wat foto’s van de Trainers met hun Pokémon en ging toen ook bij de fontein zitten. April tilde ze op schoot en Sun kwam bij haar staan. ‘Het is hier echt prachtig, en zo heerlijk rustgevend,’ verzuchtte de groenharige. Ze glimlachte en streelde Sun haar wang. De Raichu sloot haar ogen en genoot zichtbaar van de aanraking. ‘Jammer dat Kenji niet meer met ons meereist,’ sprak het meisje na een tijdje van stilte. Ze hoorde Karin zuchtten. ‘Ik weet het, ik vind het ook jammer, maar hij heeft nu eenmaal zijn keuze gemaakt en je weet hoe hij is. Als hij eenmaal iets heeft besloten, dan komt hij daar maar zelden op terug.’ Het meisje knikte en ging verder met het strelen van Sun haar wang. ‘Toch blijft het jammer,’ mompelde ze zachtjes. De meisjes bleven nog een tijdje zitten, maar toen de zon begon te zakken stonden ze toch op. ‘Laten we nog een tijdje verder reizen voor we ons kamp op slaan,’ stelde Karin voor, waarop de andere twee meisjes instemmend knikten. ‘Prima, al lijkt het me ook wel iets om in dit park te slapen.’ ‘Ik denk dat ze je dan oppakken als een zwerver.’ ‘Eigenlijk zijn we dat toch ook? We zwerven rond.’ ‘Ja, maar wij zijn niet arm en hebben wel degelijk een plek om naar terug te keren.’ ‘Hmm, daar heb je een punt.’
De meiden lieten hun Pokémon terugkeren en doorkruisten het park naar de uitgang. Ze waren nu op Route 36 aanbeland, waar ze al gauw niet meer verder konden. Een vreemde boom leek de weg te blokkeren. ‘Klopt de kaart soms niet?’ vroeg Kasumi terwijl Sora haar gids opende. ‘Nee, hier staat het. Als het goed is moeten we hier langs kunnen naar Route 37.’ Ze keek op en liep toen naar voren. ‘Dit ziet er niet uit als een normale boom,’ mompelde ze terwijl ze er met een vinger tegenaan porde. De boom voelde hard, maar op het moment dat ze hem aanraakte, begon hij te bewegen. ‘Dit ding leeft!’ riep Sora uit, waarop ze haar handen in haar zij zette. ‘Dan is het ook geen echte boom.’ ‘Zou het misschien een Pokémon kunnen zijn?’ opperde Kasumi, waarop Karin haar Pokédex erbij pakte en deze op de boom richtte. “Sudowoodo, de Mimiekpokémon. Om te voorkomen dat het aangevallen wordt, doet Sudowoodo alsof hij een boom is. In tegenstelling tot wat men denkt, is dit een Steentype Pokémon en geen Grastype. Hij houdt dan ook niet van water en vlucht als het regent.” De meisjes keken elkaar met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Water dus. Shui!’ In een flits verscheen Kasumi haar Wartortle. ‘Watergun op die “boom” daar!’ De Wartortle knikte, opende zijn mond en vuurde een krachtige straal water af. Zodra het water de Sudowoodo raakte, begon die hevig heen en weer te schudden. Twee ogen gingen open en een mond liet een luidkeelse kreet horen. De Pokémon stampte boos met zijn korte beentjes en stormde toen naar voren, als in een aanval. ‘Shui, Hydro Pump!’ De Wartortle liet een zeer krachtige waterstraal uit zijn mond ontsnappen en blief hiermee de Sudowoodo omver. Hoewel de Pokémon relatief groot was geweest, was hij alles behalve dapper. Na twee keer met water te zijn belaagd ging het wezen er als een haas vandoor. ‘Goed gedaan Kasumi!’ riepen Sora en Karin in koor terwijl het blauwharige meisje Shui een klopje op zijn hoofd gaf. ‘Goed gedaan,’ glimlachte ze. Shui liet een tevreden ‘War!’ horen en stak zijn poot op alsof hij wilde zeggen ‘Geen probleem!’
Nu de weg vrij was, konden de meisjes hun weg naar Route 37 vervolgen. ‘Hoe lang nog ongeveer voor we er zijn?’ vroeg Karin met een blik over haar schouder op Sora. Het meisje pakte haar gids er weer bij en bladerde er even doorheen. ‘Volgens de gids zullen we Ecruteak City over ongeveer een half uur bereiken.’ Karin knikte. ‘Mooi, dat is nog wel te doen. Ik stel voor dat we door reizen tot we bij Ecruteak zijn en daar overnachten.’ De andere meisjes knikten instemmend en volgden Karin door het langzaam donker wordende bos. ‘Wat is Ecruteak eigenlijk voor stad?’ vroeg Kasumi onder het lopen. Sora had haar gids al in haar hand en bladerde naar het hoofdstuk over Ecruteak. ‘Hier staat dat het een historische stad is waar het heden en het verleden samen komen. De stad is beroemd om zijn Kimono Dance Theater, de Ecruteak Gym en de Twin Towers.’ Het meisje wierp even een blik voor haar op de weg om er zeker van te zijn dat er niks op haar pad kwam om haar te doen struikelen, waarna ze weer in haar gids dook. ‘De Twin Towers zijn de meest beroemde torens in Johto, omdat ze maar liefst 700 jaar oud zijn en in verband staan met maar liefst vijf legendarische Pokémon. De twee torens, de Burned Tower en de Bell Tower, zijn niet even uit. De Burned Tower heette eerst de Brass Tower en was vroeger een toren ter ere van Lugia, maar hij is 150 geleden op mysterieuze wijze afgebrand toen er een hevige bliksem in sloeg. De ruïne van deze toren is blijven staan als herinnering aan wat er is gebeurd. De Bell Tower, die naast de Brass Tower staat, is waar Ho-oh was, maar na de brand zijn beide Pokémon vertrokken. Men zegt dat Lugia nu ergens op de Whirl Islands leeft. Waar Ho-oh is weet niemand.’ Het meisje zweeg en ook haar metgezellen waren even stil. ‘Wacht eens, je had het over vijf legendarische Pokémon. Ik heb je maar twee horen noemen,’ merkte Karin op. Sora fronste haar voorhoofd. ‘Ja, dat klopt.’ Ze keek weer in het boekje en haar ogen gleden over de tekst. ‘O, hier staat het. Bij de brand in Brass Tower zijn, zo zegt de legende, drie onbekende Pokémon om het leven gekomen. Ho-oh keerde kort terug om deze drie Pokémon weer tot leven te wekken en sindsdien rennen ze voor eeuwig rond door deze regio. Tegenwoordig zijn ze bekend onder de namen Raikou, Suicune en Entei.’ De groenharige keek weer op. Haar ogen schitterden. ‘Johto heeft echt een heel interessante geschiedenis. Misschien nog wel interessanter dan Kanto.’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | zo nov 16, 2014 12:18 am | |
| Hoofdstuk 17 34.270 / 50.000 De meisjes bereikten Ecruteak City in de voorspelde dertig minuten en Sora was meteen verliefd. De oude stadspoort die hen verwelkomden was prachtig, zelfs in het donker. Ze maakte er een foto van en in haar achterhoofd maakte ze een notitie dat ze morgen, bij zonsopgang, zeker terug moest komen voor nog een foto. Karin ging de anderen voor onder de stadspoort door en leidde hen de stad binnen. Ecruteak was prachtig en Sora maakte wel honderd foto’s terwijl ze nog geen drie meter de stad in waren. ‘Echt een prachtige stad,’ fluisterde ze. Pretlichtjes twinkelden in haar ogen. ‘Kom, laten we een kamer regelen bij het Pokémoncenter, dan kunnen we daarna vast nog wel even door de stad wandelen,’ stelde Kasumi voor. De andere meisjes knikten en gezamenlijk liepen ze naar het gebouw met het welbekende logo van het Pokémoncenter erop. Binnen was het al vrij rustig, maar toch hing er een gezellige sfeer. Zuster Joy wees hen een in traditionele Japanse stijl in gerichte kamer waar ze alle drie een eigen bed hadden. Ze legden hun tassen op de bedden neer, waarna de meisjes, Sora gewapend met haar camera, weer naar buiten liepen.
Ecruteak City zag er prachtig uit in het donker. Overal brandden lichtjes en de huisjes gaven een mystieke indruk. ‘Zullen we bij het Kimono Dance Theater gaan kijken? Ik weet zeker dat die nu nog open is,’ stelde Sora voor. Kasumi glimlachte. ‘Dat lijkt me een goed idee.’ Ook Karin was hier wel voor te porren en dus liepen de meisjes naar het theater, dat zich vlakbij het Pokémoncenter bevond. Binnen was het warm, knus en gezellig. Op het podium waren vijf dames bezig met een prachtige dans en de dus namen Sora, Karin en Kasumi snel plaats aan een tafeltje dat nog onbezet was. Ze bestelden drie kopjes kruidenthee en keken nieuwsgierig naar de dansers. Sora maakte wat foto’s, maar zette wel haar flits uit, omdat ze de dansers niet wilde verblinden. Daarbij vermoedde ze dat de andere bezoekers het ook bijzonder storend zouden vinden als zij hier met een flitser foto’s ging maken. Zodra de show was afgelopen klapten de meisjes enthousiast mee met de rest van het publiek. De volgende show was een solo optreden van één van de vorige dansers. ‘Knap hè, dat ze zo kunnen dansen,’ fluisterde Karin. Sora knikte. ‘Ja, ik wou dat ik het talent had.’ Kasumi glimlachte. ‘Iedereen kan dansen Sora, zolang je jezelf maar overgeeft aan de muziek en niet let op anderen.’
De avond was erg gezellig, tot ongeveer rond het einde. De danseressen waren klaar en iedereen maakte zich klaar om te vertrekken, maar natuurlijk was er altijd wel iemand die het voor de rest moest verpesten. Een man, duidelijk dronken, zwalkte naar voren en eiste luidkeels dat de danseressen door gingen met dansen. ‘Nee hè,’ mompelde Sora terwijl het meisje zich omdraaide. ‘Waarom moeten sommige mensen zichzelf toch zo voor schut zetten en anderen lastig vallen?’ Karin kwam naast haar staan. ‘Geen idee, maar laten we die dames maar even gaan helpen.’ De dronken man was inmiddels op het podium geklommen en viel de danseressen lastig. ‘Hé vriend, waarom ga jij niet even naar buiten een luchtje scheppen?’ vroeg Karin terwijl ze samen met Sora en Kasumi het trapje van het podium op liep. De man draaide zich om en probeerde zijn blik op hen te focussen. ‘Bemoei jullie er niet mee, jullie kleine-‘. Nog voor de man zijn zin af kon maken struikelde hij over zijn eigen voeten en viel van de rand van het podium. De meisjes renden naar de rand en keken naar beneden, waar de man uitgeteld op de vloer lag. ‘Dat was nog eens een anticlimax,’ reageerde Sora op droge toon, waarna zij en de andere meisjes grinnikten.
Agent Jenny verscheen binnen een paar minuten in het theater om de dronken man mee te nemen. Hij mocht even een nachtje doorbrengen in de cel om daar weer nuchter te worden. ‘Ik hoop dat hij geen last krijgt van die val,’ sprak Kasumi op bezorgde toon. ‘Hij heeft toch wel een flinke smak gemaakt.’ Sora keek de man en Agent Jenny bedenkelijk na. ‘Ik denk dat hij er niet eens iets van heeft gevoeld. Hij was echt best wel dronken. Volgens mij neem je pijn van veel minder waar.’ Kasumi keek nog even bezorgd naar het tweetal dat inmiddels door de deuren van het theater naar buiten was gestapt. ‘Ik hoop dat je gelijk hebt.’ Sora legde haar hand op Kasumi’s schouder. ‘Maak je geen zorgen. Het komt helemaal goed. Zullen we terug gaan naar het Pokémoncenter trouwens?’ Dat laatste was gericht aan zowel Kasumi als Karin. Beide meisjes knikten, waarop het drietal het theater verliet. ‘Ondanks dit vreemde einde was het wel een leuke avond. Die danseressen waren echt goed!’ sprak Karin enthousiast terwijl ze naar het Pokémoncenter liepen. ‘Zeker weten,’ stemde Sora in. ‘Zullen we morgenavond weer naar het theater gaan?’
De volgende ochtend begonnen de meisjes aan een rustig ontbijt, onder het genot van een verhaaltje uit Sora haar welbekende gids. ‘Eens zien,’ mompelde het meisje terwijl ze door het boekje bladerde dat nu duidelijk tekenen van gebruik begon te vertonen. ‘Hier staat dat de Gymleider van Ecruteak City Morty heet. Zijn specialiteit is Ghosttype Pokémon.’ Ze keek een bladzijde verder. ‘Ho! Hij gebruikt maar liefst vier Pokémon tegen je in een gevecht! Een Gastly, twee Haunter en een Gengar. Wéér Kanto-Pokémon!’ Geërgerd sloeg het meisje haar gids dicht. ‘Wat hebben ze toch met Kanto-Pokémon! Ik vraag me echt af hoe de Gyms dat deden toen de grenzen nog gesloten waren, want tot nu toe was Whitney dan de enige die een Pokémon had die niet uit Kanto kwam.’ Karin nam een hap van haar muffin en leunde toen achterover in haar stoel. ‘Misschien zoek je hier wel te veel achter Sora en is er een heel logische verklaring.’ Het groenharige meisje sloeg haar armen over elkaar en keek haar vriendin aan. ‘Vertel.’ Karin haalde haar schouders op. ‘Geen idee, maar het komt vaak genoeg voor dat mensen de meest uiteen lopende theorieën gaan verzinnen en dan blijkt het achteraf vrij simpel te zijn. Probeer daar gewoon rekening mee te houden, dat is alles wat ik zeg.’ Sora keek haar vriendin bedenkelijk aan, maar besloot er niet verder op in te gaan. Waarschijnlijk had het meisje gelijk, maar Sora kon niet voorkomen dat het vraagstuk haar meer en meer begon te irriteren.
Na het ontbijt besloten de meisjes Ecruteak City wat meer te verkennen. Bij daglicht was alles anders, maar nog altijd intrigeerde het dorpje Sora. Het meisje maakte een heleboel foto’s en ze sprak met zichzelf af dat ze hiervan zo snel mogelijk een aantal naar Miku moest sturen. Hij zou ze vast geweldig vinden, en haar ouders ook. De meisjes besloten eerst een kijkje te nemen bij Bell Tower, maar werden daar al gauw weg gestuurd; ze mochten er niet naar binnen tenzij ze de Ecruteak Gymbadge hadden gewonnen. De Burned Tower was wel open voor bezichtiging en dus betraden de meisjes de indrukwekkende ruïne. ‘Zonde eigenlijk, dat dit zomaar is afgebrand,’ reageerde Kasumi terwijl ze naar boven keek, naar waar eens dak had moeten zitten. ‘Heel zonde,’ beaamde Sora. Haar camera flitste terwijl ze foto’s maakte van iedere hoek van de toren, inclusief de kelder van de toren die door de brand goed zichtbaar was, omdat de vloer in was gestort. Langzaam liet het meisje haar camera zakken. ‘Meiden?’ Karin merkte de subtiele verandering in Sora haar stem meteen op en verscheen naast haar vriendin. ‘Wat is er?’ vroeg de rozeharige terwijl ze naar beneden, de duisternis in tuurde. ‘Volgens mij is daar iets, of iemand, beneden.’ Ook Kasumi was nu bij hen komen staan en keek voorzichtig over de rand naar beneden. ‘Weet je het zeker?’ Het meisje knikte. ‘Heel zeker. Let op.’ Ze pakte haar camera en maakte een foto. De flits was vel en lichtte heel even een deel van de diepe kelder op. Hoewel ze niet veel konden zien, waren er in dat korte moment toch wel even drie vreemde schaduwen te zien. Schaduwen die bewogen. ‘Denk je dat het spoken zijn?’ vroeg Kasumi, haar stem was wat onzeker. ‘Geen idee,’ antwoordde Sora, maar ik voel er niet veel voor om het te ontdekken.’ Karin was al bij hen weg gelopen en stond al met haar voeten op de eerste sporten van de ladder die naar beneden reikte. ‘Kom op jongens! Waar is jullie gevoel voor avontuur?’ En met die woorden daalde het meisje de ladder af.
Sora huiverde toen ze langzaam aan de ladder naar beneden afdaalde. Ondanks het feit dat ze niet durfde, had ze Karin niet alleen de donkere diepte in willen laten dalen en ook Kasumi was niet van plan alleen achter te blijven. Al gauw raakten haar voeten de grond en stond ze naast Karin, welke met tot spleetjes geknepen ogen in het rond tuurde. Beneden in de kelder was het donker, aardedonker en het weinige licht dat door het open dak naar beneden scheen hielp niet veel. ‘Had ik nou Akiko maar bij me, die kent Flash,’ mopperde Karin. Sora stootte haar vriendin aan. ‘Sun kent ook Flash hoor.’ ‘O ja, dat is waar ook! Nou, licht ons maar even toe dan.’ Sora haalde de Pokéball van Sun van het lint om haar middel en liet de Raichu voor haar verschijnen. ‘Sun, gebruik je Flash, zodat we wat meer kunnen zien hier.’ De Raichu knikte, sloot even haar ogen en liet toen een piepklein zonnetje boven haar hoofd verschijnen. Het zonnetje straalde een helder licht uit en reikte ongeveer drie meter naar alle kanten. Hoewel het een aardige verbetering was, was alles buiten het licht nu nog donkerder dan eerst. ‘Nou, laten we wat rond gaan kijken,’ stelde Karin voor, waarna ze begon te lopen. ‘Pas op dat jullie niet over het puin struikelen!’ riep ze waarschuwend over haar schouder, waarna ze de eerste paar passen de kelder in zette.
De ruimte was niet veel groter dan de begane grond. Hier en daar lagen resten van wat op een altaar of iets anders kon lijken, maar het grootste gedeelte van de kelder was bedekt met puin dat tijdens de brand naar beneden was gekomen. Hierdoor konden ze niet door de gehele kelder wandelen en Sora kreeg het idee dat het ook helemaal niet de bedoeling was dat bezoekers hier beneden kwamen. Ze hief haar camera en begon weer wat foto’s te maken, toen ze plotseling beweging zag. In een flits bewoog er iets in de schaduwen, eerst links van hen, toen recht. ‘Er is hier iets beneden,’ fluisterde Kasumi terwijl de drie meisjes met hun schouders en ruggen tegen elkaar in een driehoekje gingen staan. ‘Iets groots,’ voegde Sora eraan toe. Ze hoorden duidelijk het geschuifel van poten, het geluid van een relatief zware ademhaling. ‘Ik stel voor dat we weer naar boven gaan,’ mompelde Sora, waarbij ze in de richting van de trap gebaarde. Plotseling versperde iets groots hen de weg. Grote, woeste ogen keken hen aan vanuit het duister, het licht van Suns Flash weerkaatste op scherpe tanden. ‘O, o. Problemen,’ fluisterde Karin. Haar hand lag al op de Pokéball van Arash, maar Sora hield haar tegen. ‘Nee, niet doen! Straks geef je hem een reden om aan te vallen!’ ‘Ik denk dat hij die reden al heeft,’ siste Karin. ‘We zijn duidelijk in zijn schuilplaats binnengedrongen.’ ‘Ah ja, en wiens geweldige idee was dat?’ ‘Begin nou niet nu met deze discussie,’ siste Kasumi er op woedende toon doorheen.
Plotseling hoorden ze voetstappen op de verdieping boven hen. Als één man (of eigenlijk vrouw) keken de drie tieners omhoog, net op het moment dat er iemand naar beneden keek. ‘Dus daar hangen jullie uit!’ klonk een bekende stem net op het moment dat de drie meisjes tegelijk opgelucht uitriepen: ‘Kenji!’ De jongen grijnsde. ‘Nou nou, volgens mij hebben jullie me nog nooit zo enthousiast begroet. Wat spoken jullie daar beneden uit?’ ‘Niks, we chillen gewoon in het half donker?’ reageerde Karin schamper, maar Sora legde haar het zwijgen op. ‘We dachten dat we iets hadden gezien beneden en, nou ja, we hadden gelijk. Een beetje hulp graag?’ De jongen glimlachte, waarna zijn gezicht verdween. Ze hoorden zijn voetstappen over de krakende vloerplanken gaan, maar toen ze weer voor zich keken, was het monster opeens weg. Kenji kwam op zijn dooie gemakje de ladder afdalen en keek de drie meisjes toen één voor één aan. ‘Dus, wat was het nou waarbij ik jullie moest helpen?’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | ma nov 17, 2014 12:16 pm | |
| Hoofdstuk 18 36.110 / 50.000 'Dus, waarom ben je terug gekomen?’ Karin keek met over elkaar geslagen armen naar de jongen voor haar. Kenji had hen de ladder naar de eerste verdieping op geleid, waar ze nu gevieren stonden. De jongen stak zijn handen in zijn zakken en keek weg van de rozeharige. ‘Nou niet voor jou, als je dat soms denkt.’ Sora bemerkte een licht kleurverschil in het gezicht van haar vriendin en een steek in haar eigen maag, maar ze zei niks. Kasumi besloot het op een mildere toon te vragen. ‘Kenji, waarom ben je hier?’ De jongen haalde zijn schouders op. ‘Puur toevallig. Ik heb net de Gymleider hier verslagen en was op weg naar de volgende stad toen ik langs de toren kwam. Céline wilde een kijkje nemen.’ Hij gebaarde naar zijn Jolteon, welke vrolijk kwispelend tussen hem en Karin in stond. Karin mompelde iets, maar Kasumi glimlachte enkel. ‘Dus je hebt de vierde Gym ook al gehaald? Wat goed, dan ben je dus al op de helft.’ De jongen knikte en wist er een glimlach naar zijn nicht uit te persen. ‘Ja, en daarom ga ik er nu weer vandoor, want de volgende Gym wacht. Kom Céline, we gaan.’ De blauwharige jongen wenkte zijn Pokémon en begaf zich naar de uitgang van de ruïne. Sora wisselde een blik met de rozeharige. ‘Moeten we hem niet tegen houden?’ siste ze. Het andere meisje schudde haar hoofd. ‘Nee. Het heeft voor hem geen zin hier te blijven. Hij heeft de Gym al verslagen, dus waarom zou hij blijven?’ Ze liet haar armen vallen. ‘Goed, zullen wij ook maar gaan?’ De anderen knikten en de meisjes liepen naar de deur waar Kenji even daarvoor door verdwenen was.
Buiten scheen een onschuldig zonnetje op hen neer en Sora wierp nog even een blik over haar schouder, naar de donkere ruïne en diens nog donkere kelder. Wat hadden ze daar beneden gezien? Haar handen sloten zich om de camera om haar hals. Misschien dat de foto’s die ze had gemaakt haar wat meer helderheid konden verschaffen, als het haar ten minste was gelukt om een foto te maken van hetgeen dat daar beneden rond waarde. De drie meisjes keerden terug naar het Pokémoncenter waar Sora zich boog over de foto’s op haar camera en de andere twee meisjes zich bogen over een nieuwe strategie voor Karin. Een groot deel van de foto’s die Sora had gemaakt toonde niks opvallends, enkel de ruïne en de dingen die je daar zou verwachten. Plots kwam ze echter een aantal foto’s tegen waarop wel degelijk iets te zien was. Een flits van blauw, een stukje van iets geels en twee grote loerende ogen vanuit de duisternis. De foto’s alleen al deden het meisje de rilling over haar rug lopen. ‘Hé meiden, kijk eens?’ Sora liet de andere de foto’s zien die ze net had bekeken. ‘Er was dus echt iets daar beneden,’ mompelde Karin. Sora knikte. ‘Ja, en volgens mij was het wel meer dan slechts één iets. Volgens mij waren het er wel drie.’
Hoewel het mysterie van de enge spoken in de kelder van de Burned Tower hen erg bezig hield, had Karin wel andere zaken aan haar hoofd, zoals het verslaan van de vierde Gym. Kenji had zijn badge al gehaald en was inmiddels verder getrokken, maar wat de meisjes vooral bezig hield, was welke strategie de jongen had toegepast. ‘Ik denk dat hij het gewoon op de Kenji manier heeft gedaan,’ besloot Karin na een tijdje. Sora knikte instemmend. ‘Niet al te veel nadenken en er gewoon voor gaan.’ ‘Waarschijnlijk. Jij bent alleen niet Kenji en je hebt andere Pokémon in jouw team dan hij, dus de vraag is, wat ga jíj doen.’ ‘Dat wat ik altijd doe. Trainen en een goede strategie bedenken.’ Sora glimlachte. ‘Nou, waar wacht je dan nog op? Aan de slag jij!’ Karin glimlachte, knikte en verliet toen snel het Pokémoncenter, op zoek naar Trainers en Pokémon om tegen te oefenen. Sora wierp een blik op Kasumi. ‘En wat gaan wij in de tussentijd doen?’ vroeg ze aan het meisje. ‘Naar het Kimono Theater natuurlijk!’
Zodra de twee meisjes binnen kwamen merkten ze al dat er iets anders was dan anders. In tegenstelling tot de avond ervoor was het nu erg rustig in het theater. Op het podium stonden niet alleen de Kimono danseressen van de avond ervoor, maar ook een aantal jonge meisjes die blijkbaar les kregen van de danseressen. Kasumi greep Sora haar arm. ‘Oeh, blijkbaar is er een les aan de gang. Kom! Laten we kijken of wij ook mee mogen doen!’ ‘Hè wat? Nee!’ reageerde Sora verschrikt, maar Kasumi had haar met verrassend veel kracht al naar het podium gesleept. ‘Goede morgen!’ groette Kasumi die aanwezigen op het Podium. ‘Mogen wij ook meedoen?’ ‘Kasumi je kunt niet zomaar binnen wandelen en verwachten dat-‘ ‘Natuurlijk! Klim maar op het podium.’ Sora keek met stomheid geslagen naar de danseres die hen vriendelijk het podium op wenkte. Sora voelde haar hoofd gloeien als een boei in het water, maar dat hield Kasumi niet tegen. Het meisje trok haar zo het podium op. Gelukkig mochten ze wel op de achterste rij plaats nemen, omdat ze langer waren dan de andere leerlingen en anders zouden zij niks kunnen zien. ‘Goed! We gaan verder met waar we net waren gebleven. Dames,’ de vrouw richtte zich tot Sora en Kasumi, ‘Probeer mee te doen voor zover het lukt. Ik zal jullie straks wat meer helpen met de pasjes.’ De muziek ging aan en iedereen begon de danseres na te doen, maar voor Sora ging het allemaal veel te snel. Ze raakte snel de draad kwijt en vond het lastig om de pasjes met haar voeten met de bewegingen met haar handen, armen en bovenlichaam te combineren. Het dansen ging Kasumi een stuk gemakkelijker af. ‘Volgens mij hebben we één van je verborgen talenten ontdekt,’ glimlachte Sora, waarop Kasumi giechelde. ‘O, zo verborgen was die niet hoor. Ik wist allang dat k het kon.’
De dansles duurde ongeveer een uur, maar voor Sora voelde het meer als drie uur. Ze was moe, afgepeigerd en voelde spieren trekken die ze nog nooit eerder had voelen trekken. Kasumi leek nergens last van te hebben. ‘Ah, heerlijk om weer even te dansen.’ Het blauwharige meisje rekte zich even uit en keek toen naar Sora. ‘Gaat het wel?’ Haar stem klonk bezorgd. Sora rekte haar pijnlijke benen. ‘Ja, het gaat wel. Denk ik.’ Ze liep naar een bankje en ging zitten om haar pijnlijke voeten te ontlasten. ‘Waarom heb je me nooit vertelt dat je kan dansen?’ Het andere meisje haalde haar schouders op en nam naast Sora op het bankje plaats. ‘Geen idee. Het is gewoon nooit ter sprake gekomen.’ Ze glimlachte. ‘Had je het graag willen weten dan?’ Sora haalde haar schouders op. ‘Geen idee. Ik vind het gewoon raar dat, na al die jaren dat we elkaar nu al kennen, ik dit niet eens van je wist.’ Kasumi sloeg haar arm om de schouders van Sora heen. ‘Ach, zo’n ramp is het toch niet? Het is geen groots geheim ofzo.’ Sora glimlachte. ‘Nee, dat is waar. Kijk, als je nou lid was van de maffia ofzo.’ Kasumi schoot in de lach. ‘Lid van de maffia! Hoe kom je daar nou weer bij?’ Sora giechelde en haalde haar schouders op. ‘Geen idee. Soms heb ik dat. Het is een gave.’
De twee meisjes bleven nog een tijdje op het bankje zitten en besloten toen een wandeling te maken door het dorp en een paar keer een stukje van de nabijgelegen Routes erbij te pakken. ‘Hoe zou het trainen Karin vergaan?’ vroeg Sora na een tijdje. Kasumi haalde haar schouders op. ‘Geen idee, maar ik weet zeker dat ze hard aan het werk is.’ Het meisje glimlachte. ‘Ja, dat sowieso.’ Ze liepen een tijdje rond tot het tijd was om weer naar het Pokémoncenter te gaan, waar ze Karin hoopten te treffen. Het meisje bleek er ook te zijn, diep in de gesprek met.. ‘Vincent?’ reageerde Sora verbaasd toen ze de jongen herkende die naast Karin aan tafel zat. De blonde jongen keek op en stak grijnzend zijn hand op. ‘Hé Sora, Kasumi. Leuk jullie weer te zien. Hoe gaat het?’ ‘Ja goed,’ glimlachte Sora terwijl ze plaats nam aan het tafeltje. ‘Wat doe jij hier?’ De jongen haalde zijn schouders op. ‘O gewoon, rondreizen en genieten van de omgeving. Nu ik de Challange gehaald heb, heb ik eindelijk tijd om echt even goed rond te kijken.’ Zijn grijns werd breder. ‘Hadden jullie al gehoord dat ik op dit moment op nummer één sta?’ Sora knikte glimlachend. ‘Zeker, nog gefeliciteerd daarmee! Hoe heb je dat zo snel gedaan.’ De jongen haalde nonchalant zijn schouders op. ‘Zoals ik Karin net ook al vertelde, ik heb gewoon hard gewerkt en ben er voor de volle tweehonderd procent tegenaan gegaan.’ Hij grijnsde. ‘En blijkbaar heeft dat gewerkt.’ Sora glimlachte nogmaals. ‘Weetje, Kenji probeert je te verslaan hè.’ De grijns op Vincent zijn lippen werd breder en hij leunde voorover over de tafel. ‘Laat hem maar komen. Ik ben niet bang voor hem.’
Vincent bleef nog een tijdje bij de meiden en gaf Karin wat tips voor haar gevecht tegen Morty. ‘Zeg Sora, hoe gaat het met het bedrijf van je ouders?’ vroeg Vincent een paar uur later tijdens het eten. Het meisje slikte de hap waar ze net op kauwde door en glimlachte. ‘Goed! Ze krijgen veel post om te bezorgen en iedereen is zeer tevreden over de diensten die mijn ouders leveren.’ Vincent glimlachte. ‘Dat is fijn om te horen. En je broertje Miku? Hoe gaat het met hem?’ ‘O heel goed. Hij wilde zelfs al mee op reis naar Johto, maar ik heb gezegd dat hij eerst zelf Kanto moest gaan verkennen voor hij met ons op reis gaat. Ik heb Spring aan hem gegeven, zodat hij overdag kan reizen.’ Vincent glimlachte. ‘Dat is heel lief van je. Hij was daar vast heel blij mee.’ Een knipoog en Sora voelde haar wangen roder worden. ‘Zeker,’ stamelde ze. Snel nam ze een slok drinken om zichzelf te kalmeren. ‘Hij was eerst wel erg verbaasd, wilde Spring eerst niet eens aannemen, maar was wel heel blij daarna.’ Ze glimlachte. ‘Ik weet zeker dat hij een goede trainer zal worden.’ Vincent knikte. ‘Dat weet ik wel zeker, als ik zie hoe hij het maanden geleden tegen Team Rocket heeft opgenomen samen met zijn Pokémon, dan komt het zeker weten goed.’
Die avond gingen ze met z’n vieren nog even kijken in het Kimono Theater, waarna Karin graag op tijd naar bed wilde, omdat ze de volgende ochtend de Gym uit wilde gaan dagen. Vincent benadrukte dat een goede nachtrust essentieel was en dus ging iedereen op tijd onder de wol. Sora sloot haar ogen en ervoor onrustige dromen waarin de gezichten van Kenji en Vincent zich afwisselden en de volgende ochtend tolde haar hoofd alsof ze een wilde rit in een achtbaan had gemaakt. Waar had ze last van? |
| | | Toby Blitz District 3
PROFIELAantal berichten : 216 Registratiedatum : 18-08-14
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | ma nov 17, 2014 1:13 pm | |
| Hoofdstuk 19 38.312 / 50.000 Sora haar vreemde dromen en gevoelens hielden haar de gehele morgen bezig en het was voor haar dan ook moeilijk om zich te concentreren op haar ontbijt. Vincent was bij hen aangeschoven om Karin nog de laatste tips te geven en haar succes te wensen en het meisje betrapte haarzelf erop steeds naar de jongen te gluren. Haar hart ging als een malle te keer en haar gezicht was veel te rood. Was dit een opvlieger? Zat ze soms nu al in de overgang? Dat kon niet! Ze was nog niet eens twintig! De frustratie maakte het alleen maar erger en het meisje moest op den duur zelfs even naar buiten om af te koelen. April wapperde haar koelte toe met haar blad terwijl ze zich op een bankje had genesteld net buiten het Pokémoncenter. ‘Hormonen,’ gromde ze en op dat moment snapte ze ook waar ze last van had. Het waren hormonen. Stomme, irritante hormonen! Waarom nu? Ze had er nooit last van gehad en nu werd ze er opeens door overspoeld! Of misschien was dat nou juist het probleem? Ze had er nooit last van gehad en daarom kwam het nu ook in zo’n grote golf over haar heen? Stom puber leven!
Ze bleef voor een paar minuten buiten zitten, maar besloot toen dat het beter was om weer naar binnen te gaan. Als ze nog langer buiten bleef zou uiteindelijk één van de twee meiden haar komen zoeken en dan moest ze weer uitleggen wat er was en daar had ze dus echt geen zin in nu. Binnen wierp Karin haar wel een blik toe waarmee ze in stilte vroeg wat er was, maar de groenharige wist haar vriendin duidelijk te maken dat het een onderwerp was voor later en het meisje begreep de hint gelukkig. Rond elf uur vertrokken de meisjes naar de Gym. Vincent had buiten het Pokémoncenter afscheid van hen genomen. Hij was op de terugreis naar Kanto en hoewel hij geen haast had, had het voor hem geen meerwaarde om mee te gaan naar de Gym. Hij had Karin al tips gegeven, zijn aanwezigheid zou verder niks helpen, aldus zijn theorie. Voor de Gym bleven de meiden even staan, hun ogen gleden omhoog langs het gebouw. ‘Het ziet er wel een beetje creepy uit, vind je niet?’ sprak Sora en Kasumi knikte. ‘Niet raar natuurlijk, aangezien dit een Gym met Ghosttype Pokémon is,’ reageerde Karin, waarop ze naar voren liep. ‘Laten we dit maar gewoon gaan doen.’
Binnen zette het spookachtige thema zich voort. De lichten waren gedimd en Sora waande zich meer in een spookhuis dan daadwerkelijk in een Gym. ‘Weet je zeker dat we goed zitten?’ vroeg Kasumi en Sora knikte. ‘Ja, volgens de gids is dit de Gym.’ ‘Welkom in de Ecruteak City Gym.’ De drie meisjes sprongen bijna een gat in de lucht van schrik toen een stem uit het duister hen welkom heette. Een oude vrouw met een ouderwetse kaarsenhouder en daarin een brandende lange kaars kwam uit de schaduwen tevoorschijn. ‘Jullie komen om Morty uit te dagen?’ Sora en Kasumi schudden snel hun hoofd en Karin deed een stap naar voren. ‘Zij niet, alleen ik.’ De oude vrouw knikte. ‘Volg mij dan, jonge deerne. Je vriendinnen zullen door anderen naar het toeschouwersgebied worden gebracht, maar jouw route is wat ingewikkelder.’ Karin keek nog even over haar schouder naar haar vriendinnen voor ze de oude vrouw volgde en in de schaduwen verdween. ‘Creepy, gewoon ronduit eng,’ mompelde Sora. Plotseling voelde ze een hand op haar schouder en een gil ontsnapte uit haar mond. Het meisje draaide zich om en sloeg haar hand voor haar mond toen ze zag dat er nog een vrouw was verschenen, identiek gekleed als de vorige, ook met een kaars. ‘Schrik niet mijn kind. Ik ben het maar.’ De vrouw glimlachte, maar Sora vond deze glimlach alles behalve berustend. ‘Kom, dan breng ik jullie naar de tribune vanwaar jullie het gevecht van jullie vriendin kunnen aanschouwen.’ De vrouw draaide zich om en Sora en Kasumi keken elkaar even vluchtig aan. Voor steun grepen ze elkanders hand vast, waarna ze de vrouw de duisternis in volgden.
De wandeling door de schaduwen kon nooit lang zijn, want zo groot was de Gym niet, maar toch had Sora het gevoel dat ze een eeuwigheid door het duister schuifelden. Af en toe stonden de meisjes op elkaar tenen, maar uiteindelijk was er in de verte licht te zien. Ze kwamen aan bij een kleine tribune, volledig verlicht door kaarsen, maar nog altijd in halve schaduwen gehuld. De meisjes namen plaats op de tweede rij en keken neer op het strijdveld, ook al half in de schaduwen gehuld. Op iedere hoek stond een kandelaar met kaarsen en om de zoveel meter brandde langs de rand één enkele kaars. ‘Dit is geen Gym voor mensen met angst voor het donker,’ fluisterde Sora in Kasumi haar hoor. Het meisje knikte. ‘Zeer zeker niet. Ik vraag me af of er ook mensen zijn geweest die een paniekaanval hebben gehad hier in het duister.’ ‘O zeker, er zijn genoeg van dat soort Trainers geweest.’ Sora sprong half bij Kasumi op schoot toen naast haar opeens een stem te horen was. De oude vrouw die hen eerder de weg had gewezen, was weer naast haar verschenen. ‘Waarom doet u dat toch steeds!’ piepte het meisje terwijl ze van de schoot van haar vriendin af gleed. ‘Waarom doe ik wat steeds?’ vroeg de vrouw op verbaasde en onschuldige toon. ‘Mensen besluipen in het donker en ze laten schrikken.’ Sora merkte dat haar toon beschuldigend was, maar ze kon er niks aan doen. De vrouw gaf haar de kriebels. ‘Ach kindje, ben je dan zo bang voor de schaduwen?’ Sora opende haar mond om hard “nee” te zeggen, maar sloot haar kaken toen weer. Sinds dat kleine avontuur in de kelder van de Burned Tower was Sora er niet meer zo zeker van.
Karin deed er een klein tijdje over om het strijdveld te bereiken, maar ze zag er een stuk dapperder en zekerder van zichzelf uit dan Sora zich voelde. Het meisje glimlachte. Al vanaf het begin was Karin altijd al de moedigste van hen tweeën geweest, al had ze wel al meer moed weten te verzamelen in de afgelopen jaren. Morty verscheen uit het duister en beide Trainers bereidden zich voor op het gevecht. Sora en Kasumi hielden elkaar handen stevig vast terwijl het gevecht begon, Morty opende met zijn Gastly en Karin met Riku. Zodra de Quilava zijn vlammende lijf aan deed, voelde Sora de warmte van zijn vlammen over haar heen spoelen, alsof ze vlak bij hem stond. De Quilava leek net een baken van hoop in de enge duisternis van de Gym. Het gevecht begon en Sora hield haar adem in. Het was bloedstollend en eng, maar dat laatste weet ze aan de duisternis van de Gym. Karin en haar Pokémon gaven alles wat ze allen en uiteindelijk lukte het hen om Morty te verslaan. Sora en Kasumi omhelsden en elkaar en waagden zich toen aan de afdaling naar het veld. Karin keek hen breed grijnzend aan en omhelsde haar beide vriendinnen. ‘Ik haal mijn badge en dan gaan we naar buiten. Deze Gym geeft me de kriebels,’ fluisterde ze in hun beider oren, waarna ze zich omdraaide en op Morty af stapte. De man overhandigde haar de badge die ze had gewonnen en feliciteerde haar met haar overwinning. Met rozeharige meisje boog beleefd, waarna ze zich tot haar vriendinnen richtte en ze meisjes snel de duisternis verlieten.
‘Man, dat is echt de engste Gym waar ik ooit ben geweest.’ Sora voelde een rilling over haar rug lopen en schudde even haar hoofd. ‘Hoe was het voor jou Karin?’ Ze keek naar haar vriendin. Het meisje borg netjes haar nieuwe badge op en keek toen naar haar en Kasumi. ‘Alsof ik in een spookhuis rond liep.’ Ze grijnsde. ‘Wel een tof spookhuis.’ Sora schudde haar hoofd. ‘Kom, laten we iets warms gaan eten, want ik heb het echt koud.’ Ze keerden terug naar het Pokémoncenter waar Zuster Joy hen voorzag van drie koppen warme chocolademelk. Ze glimlachte. ‘Jullie zijn niet de eersten die hier trek in hadden na een bezoek aan de Gym.’ Ze knipoogde en liep toen weer weg. Sora rolde met haar schouders. ‘Ik snap niet waarom Morty zijn Gym in zo’n enge plek veranderd.’ ‘Ik wel,’ reageerde Karin en ze wees met haar lepel naar Sora. ‘Precies om deze reden. Hij wil testen om de Trainer wel dapper genoeg heeft om de uitdaging met zijn Spookpokémon aan te gaan. Het is een test.’ ‘Een heel stomme test,’ mompelde Sora, waarna ze een slok van haar drinken nam. Het was heerlijk warm en ze voelde zich ook meteen een stuk beter. ‘Goed, willen jullie vandaag al verder reizen, of wachten tot morgen?’ Karin wierp een blik op haar horloge. ‘Het is nu half één. We kunnen best vandaag al vertrekken. Hoe ver is het naar het volgende stadje?’ Sora had haar gids al gepakt en bladerde erdoor. ‘Hmmm, niet heel ver. We moeten twee korte Routes over en dan zijn we in Olivine City.’ De andere meisjes knikten. ‘Mooi, dan vertrekken we straks.’
Na hun beker warm drinken keerden de meisjes terug naar hun kamer om hun spullen te pakken. Ze dankten Zuster Joy en gingen toen op weg naar Olivine City. ‘O, als één van jullie een Miltank wil vangen, Route 38 is daar dé plek voor, al is er maar een kans van vijf procent dat je er ook echt één tegen komt,’ vertelde Sora terwijl ze Ecruteak verlieten en de nieuwe Route opliepen. ‘Rattata en Meowth zullen we waarschijnlijk het meest tegen komen.’ Ze had het nog niet gezegd of een groep Rattata stak de weg over. Sora keek over haar schouder en grijnsde. ‘Het maakt niet uit waar je heen gaat, er zal altijd wel een Rattata te vinden zijn.’ Ze keek weer voor zich en stopte de gids in haar tas. ‘De Route is vrij kort, we zullen binnen een kwartiertje Route 39 bereiken.’ De meisjes liepen in stilte verder tot Kasumi opeens haar arm uit stak en naar voren wees. ‘Kijk! Een Miltank!’ De meisjes bleven staan en keken naar de roze koe die in de verte bewoog. ‘Ik dacht dat je zei dat er maar een kans van vijf procent was om er één te vinden?’ Sora knikte. ‘Dat is ook zo.’ Karin vernauwde haar ogen tot spleetjes. ‘Volgens mij is dat geen wilde Pokémon.’ Sora keek haar vriendin aan. ‘Hoezo niet?’ Het meisje wees. ‘Kijk maar eens goed. Hij loopt achter een hek.’ De andere meisjes keken wat beter, maar konden het hek nog altijd niet onderscheiden van de rest.
Ze besloten snel door te lopen en hoe dichter ze bij de Miltank kwamen, hoe beter ze konden zien dat er inderdaad een hek stond en dat de Miltank die ze zagen niet de enige was die daar stond. Al gauw stonden ze bij het hek en keken ze uit over een weiland gevuld met deze roze Pokémon. ‘Het is een boerderij,’ besloot Kasumi en de anderen knikten. ‘Dat moet haast wel.’ Sora keek opzij en zag toen het grote gebouw dat bij het weiland hoorde. ‘Jep, daar is de boerderij.’ Ze richtte haar blik op de meiden naast haar. ‘Zullen we even gaan kijken?’ Ze knikten en gezamenlijk liepen ze langs het hek naar het gebouw. Daar aangekomen werden ze vrolijk begroet door de boerin, al leek ze ook wat bezorgd. Al gauw vertelde ze dat één van haar prijswinnende Miltank ziek was. ‘Is er misschien iets dat wij kunnen doen?’ vroeg Sora beleefd en de vrouw keek hen weifelend aan. ‘Ik weet het niet… Hebben jullie toevallig Oran Berries op zak?’ Sora en Karin schudden beide hun hoofd, maar Kasumi knikte enthousiast ja. ‘Zeker! Die heb ik altijd bij me voor het geval dat.’ De vrouw keek meteen vrolijker. ‘Och meisje, zou je mijn Miltank daar misschien mee willen helpen?’ Kasumi glimlachte. ‘Maar natuurlijk mevrouw!’ De vrouw pakte dankbaar de hand van het meisje en leidde hen naar de stal waar de zieke Miltank lag. Kasumi ging op haar knieën bij de Pokémon zitten en voerde het een aantal Oran Berries. De Pokémon klaarde zichtbaar op. Kasumi glimlachte. ‘Ze moet nog eventjes rusten, maar morgen is ze weer helemaal de oude.’ De oude vrouw boog dankbaar. ‘Dank je wel mijn kind. Hier, neem dit, als bedankje.’ Ze reikte Kasumi twee flessen melk aan. ‘Dit is Moo Moo Milk. Het is de melk van Miltank en heeft een helende werking op vermoeide Pokémon.’ Nu was het Kasumi die dankbaar boog. ‘Dank u wel mevrouw, ik zal er goed gebruik van maken.’ De boerin klopte het meisje op de schouder. ‘Dat geloof ik meisje. O en als jullie ooit meer Moo Moo Milk nodig zijn, kom dan gerust langs.’ De meisjes bedankten de vrouw en zwaaiden haar vaarwel terwijl ze verder de Route volgden. ‘Aardige vrouw,’ glimlachte Kasumi terwijl ze de flessen melk voorzichtig in haar tas deed. ‘Zeker aardig,’ knikte Sora instemmend, waarna het drietal hun ogen naar voren richtten, op de vuurtoren die duidelijk zichtbaar was in de verte. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | ma nov 17, 2014 5:07 pm | |
| Hoofdstuk 20 40.264 / 50.000 Olivine City was een relatief klein stadje aan de kust van Johto. De stad was vooral beroemd om zijn grote vuurtoren, welke ervoor zorgde dat schepen niet te dicht langs de kust voeren. ‘Wisten jullie dat het licht in de vuurtoren wordt geregeld door een Eleckrische Pokémon?’ reageerde Sora enthousiast. Toen ze het stadje begonnen te naderen had het meisje haar gids weer tevoorschijn gehaald. ‘Echt waar? Wat cool! Welke Pokémon zorgt daarvoor?’ vroeg Kasumi nieuwsgierig. Ze versnelde haar pas om naast Sora te kunnen lopen. ‘Een Ampharos, de geëvolueerde vorm van Flaaffy.’ Sora keek op van haar gids. ‘Jij hebt straks ook een Ampharos Karin.’ Het meisje keek glimlachend over haar schouder. ‘Als het goed is wel ja.’ Het meisje hield halt en draaide zich volledig om. ‘Als een Ampharos in de vuurtoren werkt, mag ik er dan ook vanuit gaan dat de Gym van Olivine met Elektrische Pokémon werkt?’ Sora keek in haar gids en glimlachte. ‘Dat klopt. Jasmine is daar de leider van.’ Het meisje keek op van haar boekje en richtte haar ogen op de dalende zon. ‘Zullen we maar snel doorlopen? Het begint al donker te worden.’ De meisjes kwamen weer in beweging en legden de laatste paar honderd meter af naar de rand van Olivine City.
Nog voor ze het stadje binnen waren kwam de zilte lucht van de zee hen al tegemoet. Karin sloot haar ogen even en snoof diep. Sora glimlachte. De lucht van de zee deed het meisje vast denken aan thuis. ‘Heerlijk die lucht,’ sprak de rozeharige terwijl ze haar ogen weer opende. ‘Het ruikt bijna net zoals thuis.’ Sora keek verbaasd naar het meisje. ‘Bijna? Ruikt de zee dan niet overal hetzelfde?’ Karin lachte. ‘Nee.. niet echt. Nou, de zee zal misschien wel hetzelfde ruiken, maar de geuren van de omgeving die zich mengen met de geur van de zee, zorgen ervoor dat het toch net wat anders ruikt dan thuis.’ Sora knikte begrijpend, want het klonk best logisch. Ze liepen verder en passeerden meteen al de Gym. Sora keek opzij en bleef toen verbaasd staan. Kasumi, welke achter Sora had gelopen, botste bijna tegen haar op. ‘Wat is er Sora? Waarom stop je?’ Het meisje hief haar hand en wees met een vinger naar het bordje dat op de deur van de Gym hing. GESLOTEN stond er met grote letters op. Karin keek er verbaasd naar. ‘Hè? Hoe kan de Gym nou dicht zijn? Er is een Challange gaande!’ Sora haalde haar schouders op. ‘Geen idee. Misschien weet Zuster Joy er wel meer van.’
In het Pokémoncenter kregen ze van Zuster Joy te horen wat het probleem was; de Ampharos van Jasmine, welke voor het licht in de vuurtoren zorgde, was ernstig ziek en daarom was de Gym gesloten. Alle Trainers die langs kwamen werd geadviseerd om eerst verder te trekken en deze Gym als laatste te bezoeken. ‘Hoe lang is Ampharos al ziek?’ vroeg Karin, leunend op de balie in het centrum. ‘Sinds een paar dagen,’ antwoordde Zuster Joy met een trieste blik in haar ogen. ‘Mijn Chansey en ik hebben al van alles geprobeerd, maar niks werkt. Jasmine is nu met bij Amphy in de vuurtoren.’ Karin bedankte de vrouw en wendde zich tot de meisjes. ‘Zullen we even een kijkje nemen in de vuurtoren? Misschien is er iets wat we kunnen doen voor Jasmine en Amphy. Kasumi heeft immers die zieke Miltank ook kunnen helpen.’ Ze meisjes stemden in en verlieten het centrum. ‘Al betwijfel ik wel of ík Ampharos wél kan helpen als zelfs Zuster Joy het niet lukt,’ benadrukte Kasumi terwijl ze de trap naar de vuurtoren beklommen. Sora knikte. ‘Dat is waar, maar je weet maar nooit, misschien is er iets dat wij wel kunnen doen, wat Zuster Joy niet kan.’ ‘De dat dat er iets is wat Zuster Joy niet kan, maar wij wel, is de dag dat er een wonder gebeurt.’
De klim naar de top van de vuurtoren was een lange en duizelig makende. De trap had meer treden dan Sora zou willen tellen en het was best zwaar om deze klim te doen met een tas op je schouder. Uiteindelijk wisten ze de top te bereiken en Sora greep de reling langs de trap om even op adem te komen. ‘Dan wandel ik zo ontzettend veel en nog raak ik vermoeid als ik een lange trap beklim,’ mopperde ze. Ze richtte zich op en kreeg meteen Jasmine en Ampharos in het oog. De bruinharige vrouw zat op haar hurken bij een grote Ampharos die er inderdaad niet al te best uit zag. De vrouw keek op zodra ze hen hoorde en haar blik werd geïrriteerd. ‘Als jullie komen voor een Gymgevecht ga dan maar weer weg. De Gym is gesloten.’ Sora hief beschermend haar handen. ‘We komen niet voor een gevecht, eerlijk. We vroegen ons gewoon af of we iets voor Ampharos konden betekenen.’ ‘We hebben Oran Berries en Moo Moo Milk,’ vulde Kasumi aan. Ze opende haar tas en toonde de besjes en melk, maar Jasmine schudde haar hoofd. ‘Dat hebben we al geprobeerd, maar het werkt niet.’ Met treurige ogen keek de vrouw naar haar Ampharos. ‘Alleen een zeer krachtig geneesmiddel dat Amphy kunnen genezen.’ Karin deed meteen een stap naar voren. ‘Wij halen dat geneesmiddel wel voor Amphy, waar kunnen we het vinden?’ De vrouw keek op, verbaasd, maar toen dankbaar en knikte. ‘Het medicijn voor Amphy is in Cianwood City,’ vertelde ze terwijl ze overeind kwam en door het raam naar buiten wees, over de zee, naar een eiland in de verte. ‘Daar, op dat eiland. Als jullie het voor Amphy zouden willen halen, dan zou ik jullie erg dankbaar zijn.’ De drie meisjes keken elkaar aan, knikten en keken toen weer naar Jasmine. ‘Maak je geen zorgen Jasmine, wij halen dat medicijn voor je.’
Een belofte doen was één ding, maar hem nakomen was een ander verhaal. Sora en Kasumi hadden beide een Waterpokémon die hen wel naar het eiland kon brengen, maar Karin niet. Er was ook geen boot beschikbaar in Olivine en dus was er maar één oplossing: ‘Ik zwem er zelf wel heen,’ verklaarde de rozeharige en ze begon haar jas al uit te trekken. ‘Doe niet zo raar.’ Sora greep de arm van haar vriendin. ‘Dat is veel te ver. Daarbij,’ ze knikte naar de donker wordende hemel, ‘Het is al bijna donker. Je zult verdwalen en verdrinken nog voor je bij het eiland aan komt.’ Ze liet de arm van haar vriendin los. ‘Ik stel voor dat we morgenochtend zo vroeg mogelijk vertrekken, zodra we weten hoe we dit op gaan lossen. Misschien is er wel een vlot dat we kunnen gebruiken, maar zwemmen gaan we niet.’ Karin knikte en trok haar jas weer aan. ‘Goed, laten we terug gaan naar het Pokémoncenter en op tijd gaan slapen, dan kunnen we morgen zo vroeg mogelijk vertrekken.’
De volgende morgen ontwaakte het drietal al bij het krieken van de ochtend. Ze aten een goed ontbijt en daalden toen af naar het strand. Ze hadden de avond ervoor besloten dat Sora en Kasumi op hun eigen Pokémon naar het eiland zouden varen en dat Shui en Winter daarbij een klein vlot, met daarop Karin en de spullen die niet nat mochten worden, zouden trekken. Kasumi en Sora hadden zich beide in hun zwemkleding verkleed en riepen Shui en Winter tevoorschijn. De Wartortle was enthousiast toen hij doorkreeg dat hij een lekker stukje mocht zwemmen. Winter was wat minder geamuseerd, zeker omdat ze ook nog eens een vlot zou moeten trekken. ‘Alsjeblieft? Doe het voor mij.’ Sora keek haar Seaking zo lief mogelijk aan, welke met haar ogen rolde en toestemde. Shui en Winter werden beide in een harnas van touw vast gemaakt, waarna ze het vlot te water lieten. Het vlot zelf was te huur voor mensen die wilden vissen, maar daarbij geen boot wilden gebruiken. Hij kwam nu goed van pas. Zodra Karin en de spullen veilig en wel op het vlot zaten, namen Kasumi en Sora plaats op de ruggen van hun Pokémon en kon het hele gezelschap vertrekken. Ze gingen eerst in een langzaam tempo, om even te wennen aan alles, maar al gauw konden Shui en Winter sneller gaan zwemmen.
Sora genoot van het ritje op haar Pokémon en vond het jammer dat ze dit soort dingen niet vaker deed. Ze gebruikte Winter erg weinig, vanwege het feit dat de Pokémon geen voeten of poten had en eigenlijk alleen echt kon bewegen in water en ergens vond Sora dat jammer. De Seaking was namelijk erg sterk en het was zonde om dat talent niet te gebruiken. De wind trok aan haar haren en water spatte in haar gezicht terwijl ze zich een weg baande door het woeste water. ‘Gaat alles nog goed daarachter?’ riep Sora over haar schouder. Ze wierp even een vluchtige blik over haar schouder naar Karin, welke met alle tassen in haar armen in kleermakerszit midden op het vlot zat. ‘Gaat prima! Daar ook alles goed?’ Sora en Kasumi staken beide hun duim omhoog. De eerstgenoemde richtte haar blik weer naar voren en focuste zich op het eiland, dat steeds dichterbij kwam. Eigenlijk was het geen heel lange reis vanuit Olivine naar Cianwood en misschien hadden ze het zelfs gisteravond al wel kunnen doen, maar soms was het gewoon lastig om een afstand in te schatten.
Ze waren ongeveer een uurtje onderweg toen ze het eiland dan eindelijk bereikten. Sora en Kasumi sprongen van hun Pokémon zodra het water ondieper werd en trokken het vlot en Karin het strand op. Shui en Winter werden uit hun harnassen bevrijd en mochten nog even in het water rond zwemmen terwijl de meisjes zich afdroogden en weer aan kleedden. ‘Dat was best een leuk ritje,’ grijnsde Karin. ‘Ik denk dat ik voor de terugweg maar even een Waterpokémon moet gaan vangen.’ Sora grinnikte. ‘Het vlot moet straks ook weer mee terug. We hebben het gehuurd, weet je nog?’ ‘O ja, dat is waar. Nou, dan moeten we hem maar even op een goede plek opbergen voordat hij wordt gestolen.’ Gelukkig was er op het strandje een bootverhuur waar ze het vlot tijdelijk op mochten slaan. Shui en winter werden weer in hun Pokéballs opgeborgen en de drie meisjes trokken Cianwood City in, klaar om het medicijn voor Apmhy te halen. Als ze alleen maar wisten bij wie ze het op moesten halen.
Karin zette haar handen in haar zij. ‘Misschien hadden we dat even moeten vragen.’ Sora wees in de verte, langs Karin. ‘Ik denk dat we het wel bij die Apotheek daar kunnen proberen.’ Het meisje grijnsde. ‘Dat is een goed idee.’ De meisjes liepen naar het gebouw toe. Een zacht belletje rinkelde zodra ze de deur open deden en een oudere vrouw begroette hen vriendelijk. ‘Hallo jongedames, kan ik jullie helpen?’ ‘Ja,’ antwoordde Kasumi met een glimlach. ‘We zijn gestuurd door Jasmine, de Gymleidster van Olivine City. Zij heeft ons verteld dat u een medicijn heeft voor haar zieke Ampharos?’ De vrouw glimlachte. ‘Ah ja, dat klopt.’ Ze rommelde even in een kast achter de toonbank en schoof toen een zakje naar Kasumi toe. ‘Geef dit aan de zieke Pokémon, dan zal hij zich meteen beter voelen.’ Kasumi haalde haar portemonnee tevoorschijn. ‘Dank u, wat krijgt u van me?’ De oude vrouw wuifde het geld weg. ‘Het kost niks liefje, Jasmine is mijn kleindochter, die ga ik geen geld vragen.’ De drie meisjes bogen dankbaar en namen het medicijn weer mee. ‘Doe haar de groetjes als jullie haar weer zien!’ riep de vrouw hen na toen ze de winkel verlieten. ‘Zullen we doen!’ riep Sora terug, waarna ze de deur achter haar dicht trok. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | ma nov 17, 2014 6:38 pm | |
| Hoofdstuk 21 42.066 / 50.000 Voor de Apotheek bleven de drie meisjes even staan. ‘Goed, en wat doen we nu? Meteen weer terug naar Olivine?’ vroeg Karin. Kasumi klopte op haar tas. ‘Dat lijkt me wel. Amphy wacht op deze medicijnen.’ Sora had automatisch haar gids er alweer bij gepakt. ‘Hmmm, er is hier in Cianwood wel een Gym, dus waarom ga je daar niet heen, nu we hier toch zijn Karin?’ Ze keek over haar boekje naar het meisje, welke hier even over nadacht. ‘Het zou stom zijn om nu terug te varen naar Olivine, om daarna wéér naar dat eiland te gaan.’ Ze keek naar Kasumi. ‘Maar we kunnen Amphy ook niet laten wachten.’ Ze dachten hier even over na, tot Sora haar vinger op stak. ‘Ik heb een idee! Waarom laten we Miyu en Summer het medicijn niet naar Jasmine brengen? Dan kan de één het medicijn vast houden en de ander een briefje waarin we vertellen dat we nog even op Cianwood blijven, vanwege de Gym.’ ‘Oeh, dat is een goed idee!’ De meisjes liepen snel naar een bankje, waar ze gingen zitten om een briefje te schrijven aan Jasmine. Vervolgens gazen de ze medicijnen aan Miyu en het briefje aan Summer en instrueerden ze de Pokémon heel nauwkeurig over wat ze moesten doen. Zodra de beide Pokémon dit hadden begrepen vertrokken ze. Kasumi keek haar Pokémon bezorgd na. ‘Ik hoop dat hen niks overkomt onderweg.’ Sora sloeg haar arm om haar vriendin heen. ‘Maak je geen zorgen, we hebben ze goed getraind. Ze kunnen wel voor zichzelf zorgen. Daarbij, zo ver is het niet naar Olivine.’ Het meisje knikte. ‘Dat is waar, ze zullen niet lang weg zijn.’ Ze schrokken op toen Karin in haar handen klapte en ze toen tegen elkaar wreef. ‘Dus! Sora, vertel. De Gym van Cianwood Gym. Waar moet ik het tegenop nemen?’
Sora ging weer op het bankje zitten en raadpleegde haar gids. ‘Hier staat dat Cianwood Gym zich vooral richt op Pokémon van het Vechttype. De leider, Chuck, gebruikt slechts twee Pokémon, namelijk een Primape en een Poliwrath.’ Sora trok haar wenkbrauw op, maar hield haar opmerking over Kanto-Pokémon dit keer maar voor haar.’ Karin knikte nadenkend. ‘Primape is zwak tegen Vliegsoortpokémon, dus daar kan ik Kaori mooi voor gebruiken en Poliwrath is deels water en is zwak tegen Elektrische soorten, dus daar kan ik Isamu mooi voor inzetten.’ Ze grijnsde breed. ‘Dit wordt een makkie.’ Sora deed haar gids weer dicht en keek op naar het meisje dat al was gaan staan. ‘Je weet wat ze zeggen hè. Hoogmoed komt voor de val.’ Karin wuifde haar opmerking weg. ‘Dat weet ik, maar ik weet ook op wie ik mij moet richten. Dit gaat helemaal goed komen.’ Ze wreef in haar handen en keek in het rond. ‘Goed, wat is de beste plek om te beginnen met trainen?’ Sora stond op en keek ook in het rond. ‘Een plek met ruimte, waar je anderen niet tot last bent.’ Ze besloten iets buiten het stadje te gaan trainen, waar ze de ruimte hadden en anderen geen hinder aan hen zouden ondervinden. Of in ieder geval, dat hoopten ze.
Karin onderwierp haar Hoothoot en Flaaffy aan een serieuze training, welke meteen aan het begin al werd onderbroken door de evolutie van Kaori. De kleine Hoothoot veranderde binnen enkele seconden in een prachtige Noctowl, waar Sora meteen een serie foto’s van maakte. ‘Kaori, je bent prachtig!’ reageerde Karin enthousiast, waarna ze nog serieuzer verder gingen met trainen. Kaoro en Isamu deden beiden hun uiterste best, net als Karin en het meisje werd aan het einde van de training beloond met nóg een evoluerende Pokémon, dit keer Isamu. De grijns die op Karin haar lippen was verschenen leek daar voor altijd te blijven zitten. ‘Nu zowel Kaori als Isamu is geëvolueerd, is die badge al zo goed als binnen!’ riep de rozeharige enthousiast. ‘O kijk! Daar zijn Miyu en Summer!’ wees ze plotseling naar de lucht. De twee Bugpokémon waren in de verte te zien. Kasumi en Sora gingen beide op het strand staan om hun Pokémon welkom terug te heten terwijl Karin haar strategie nog even door nam. Summer en Miyu hadden een briefje meegebracht van Jasmine, waarin de Gymleidster hen hartelijk bedankte voor hun hulp en waarin ze Karin succes wenste in de Gym. Ook vroeg ze hen bij haar langst te komen als ze klaar waren in Cianwood, zodat ze hen fatsoenlijk kon bedanken. ‘Nou, dat is dan geregeld,’ glimlachte Karin. ‘Amphy wordt beter en ik kan straks naar de Gym in Olivine, maar eerst, moet ik de Gym hier verslaan.’
Doordat ze zo vroeg naar het eiland waren vertrokken, was de dag lang en hadden ze nog alle tijd voor het gevecht van Karin tegen Chuck. Alhoewel, dan moesten ze Chuck wel uit zijn meditatie halen. De meisjes waren vol goeie moed de Gym binnen gestapt, om vervolgens tegen een mediterende, onder een waterval zittende, Chuck aan de lopen. De man weigerde te reageren en Sora had het gevoel dat hij hen niet eens kon horen. De meisjes keken in het rond en Karin wees naar boven. Als we kunnen zorgen dat die waterval stopt, dan heeft hij vast wel aandacht voor ons.’ Sora knikte. ‘Maar of hij blij zal zijn dat we hem uit zijn meditatie hebben gehaald is een ander verhaal.’ Karin haalde haar schouders op. ‘Als hij niet gestoord wil worden had hij maar geen Gymleider moeten worden.’ En met die woorden begon Karin aan de klim naar boven, waar een prachtige rode knop wachtte om ingedrukt te worden. Sora en Kasumi deden een paar passen naar achteren en keken toe hoe Karin naar boven klauterde en met haar vuist op de rode knop ramde. Ze hoorden een mechanisch geklik, een plaat verschoof en de waterval hield op met stromen. Meteen opende Chuck zijn ogen en kwam overeind. ‘Wie waagt het mijn meditatie te verstoren!’ bulderde hij met krachtige stem en Sora en Kasumi schoven nog een paar meter achteruit. ‘Ik!’ riep Karin terug. Ze stond nog altijd boven bij de rode knop en keek met een brede grijns op de Gymleider neer. ‘Nou kom dan maar naar beneden en vertel me waarom!’ reageerde de man en hij wuifde het meisje met een reusachtige hand naar beneden.
Zodra Karin beneden stond en verklaarde dat ze hier was om hem uit te dagen, lachte de man luid en nam haar uitdaging aan. Beiden begaven ze zich naar hun eigen kant van het strijdveld en Sora hield haar camera in de aanslag. Chuck opende met zijn Primape en Karin met Kaori. Sora begon meteen met plaatjes schieten toen Primape opende met zijn Focus Punch. Kaori ontweek en zette Peck in, waarmee hij de Primape een paar keer flink op het hoofd tikte. Primape draaide zich om en wilde weer uithalen, maar Kaori gebruikte Hypnosis en nog voor de Aappokémon goed en wel had kunnen slaan, was hij al in slaap gevallen. Terwijl de Pokémon sliep bestookte Kaori hem met aanvallen. ‘Dit gaat goed,’ fluisterde Kasumi tegen Sora, welke knikte. ‘Zeker, als ze zo door gaat, heeft ze Primape zo verslagen.’ Primape zelf werd wakker, net op het moment dat Kaori hem de genadeklap toe diende en de Pokémon ging meteen weer neer. Chuck was zichtbaar niet blij met het feit dat zijn Pokémon was verslagen en stuurde gauw de volgende het veld op; Poliwrath. Karin besloot eerst met Kaori verder te gaan, maar de Pokémon hield het niet lang uit bij Poliwrath. Hoewel de Noctowl enkele rake aanvallen wist uit te delen, werd hij vrij vlot verslagen en was het de beurt aan Isamu. De Ampharos had er zin in en zwaaide uitdagend met zijn staart. ‘Isamu, Thunder Wave!’ De Ampharos liet een luide kreet horen en stuurde elektrische golven op Poliwrath af. De Pokémon sprong opzij en antwoordde met Body Slam. Isamu sprong snel opzij en loste een serie Thundershocks, welke doel troffen.
Het was een hete, maar toch zeer kortte strijd en Karin kwam er als overtuigende winnaar uit. Chuck baalde zichtbaar, maar wist ook toe te geven dat Karin hem eerlijk had verslagen. Hij overhandigde haar de Stormbadge en deed haar met een klap op haar schouder op haar knieën belanden. ‘Ho, sorry meissie, ik vergeet soms hoe sterk ik ben.’ Hij hees Karin weer overeind en klopte haar stoffige broek af. ‘Erg bedankt meneer en tot ziens!’ De meisjes zwaaiden naar de Gymleider, waarna ze de Gym verlieten. Buiten begon de zon al aan zijn tocht naar beneden en Sora wendde zich tot de anderen. ‘Wat willen jullie. Nu al terug naar Olivine, of een nachtje hier blijven?’ De meisjes hoefden daar niet al te lang over na te denken. ‘Hier blijven,’ zeiden ze tegelijk, waarna ze naar het Pokémoncenter liepen. Zuster Joy ontfermde zich over Karin haar Pokémon terwijl de meisjes zich terug trokken op hun kamer. ‘Goed gedaan hoor Karin,’ grijnsde Sora breed en ze gaf Karin een klopje op haar schouder. ‘Bedankt!’ grijnsde de rozeharige breed. Kasumi was in kleermakerszit op bed gaan zitten en leek ergens over na te denken. ‘Waar denken jullie dat Kenji nu is?’ vroeg ze plotseling. Sora en Karin keken elkaar even aan en haalden toen hun schouders op. ‘Geen idee, hoezo?’ ‘Nou, de Olivine City Gym is gesloten, omdat Amphy ziek is, was, en dus neem ik aan dat Kenji meteen door is gegaan naar hier. Hij heeft maar één of twee dagen voorsprong op ons, dus erg ver zal hij niet zijn, toch?’ Ze keek de anderen aan. Sora haalde haar schouders op. ‘We komen hem vanzelf wel tegen. Uiteindelijk moet hij toch nog langs Jasmine om alle acht de badges te behalen.’ Kasumi glimlachte. ‘Dat is waar. Ik zou gewoon willen dat hij zijn trots opzij zet en weer met ons mee komt.’ ‘O dat doet ie ook wel. Uiteindelijk,’ sprak Karin vol overtuiging. De anderen keken haar verbaasd aan. ‘Hoe weet je dat zo zeker?’ Karin grijnsde. ‘Hé kom op. Hoe lang kennen we hem nu al? Hij komt vroeg of laat altijd terug, Ik was al verbaasd om hem in Ecruteak te zien, want dat was veel sneller dan verwacht, maar toen is ie niet gebleven. Met een paar dagen komt hij wel weer terug.’ De rozeharige plofte op bed neer en keek naar Sora. ‘Vertel eens, wat voor soort Pokémon heeft Jasmine? Dan kan ik me alvast voorbereiden.’ De groenharige pakte haar gids er weer bij en bladerde er doorheen. ‘Ze heeft twee Magnemite en.. een Steelix?’ Verbaasd staarde het meisje naar de bladzijde voor haar neus. ‘Hè? Maar ze gebruikt toch Elektrische Pokémon? Of heb ik-‘ haar stem was afgezakt naar een binnensmonds gemompel terwijl ze door de gids terug bladerde. ‘O, ik heb het verkeerd gelezen. Jasmine gebruikt geen Elektrische Pokémon, maar Staalpokémon.’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | vr nov 21, 2014 10:55 am | |
| Hoofdstuk 22 44.612 / 50.000 De volgende ochtend maakte het drietal nog even een wandeling over het eiland voordat ze terug keerden naar het strand om middels hun vlot weer terug te varen naar Olivine. De zee was rustig en dus zou de tocht geen problemen op moeten leveren. Sora nam nog even wat foto’s van de omgeving terwijl Karin en Kasumi het vlot in het water schoven en Shui en Winter in hun harnassen knoopten. Sora stond net op het punt om een foto van één van de rotsen in de verte te maken, toen ze langzaam haar camera weer liet zakken. Ze vernauwde haar ogen tot spleetjes en tuurde, maar ze kon het niet goed zien. Stond daar nou een grote Pokémon op de rotsen? Ze zette haar camera weer voor haar oog en zoemde zo ver mogelijk in. Langzaam maar zeker kwam er een grote, blauw met paarse Pokémon in beeld.. en hij keek recht in de camera. Geschrokken zette Sora een paar passen achteruit en liet haar camera bijna vallen. Toen ze het apparaat weer voor haar oog hield, was de Pokémon verdwenen. Langzaam liet ze de camera weer zakken en staarde ze naar de rots waar de vreemde Pokémon net had gestaan. Wat was het voor Pokémon geweest? Hij leek op niets wat ze eerder had gezien. ‘Sora? Ben je zover?’ De stem van Kasumi drong haar oren binnen en het meisje scheurde haar blik los van de rotsen. Ze knipperde een paar keer met haar ogen en knikte toen. ‘Ja, klaar om te gaan.’
Onderweg was Sora eerst een tijdje stil. Ze wist niet zeker of ze wat ze had gezien moest vermelden aan de twee meiden bij haar, maar ze besloot het uiteindelijk wel te doen. Karin en Kasumi luisterden aandachtig terwijl Sora beschreef wat ze had gezien. ‘Heb je er ook een foto van gemaakt?’ vroeg Karin en Sora schudde haar hoofd. ‘Ik weet het niet. Misschien wazig, maar geen scherpe foto, want toen ik inzoomde en scherp stelde, keek hij me recht aan en schrok ik zo erg dat ik vergat een foto te maken. Toen ik daarna weer keek was hij weg.’ De rozeharige knikte. ‘Hmm jammer, als je een foto had gehad, hadden we die naar Professor Oak kunnen sturen. Of naar Professor Elm. Misschien dat zij weten wat voor Pokémon het was.’ Sora knikte instemmend. ‘Zou de Pokédex het niet weten?’ vroeg Kasumi en Sora richtte haar blik op het blauwharige meisje op de Wartortle. ‘Hmm, dat is een goeie, ik heb er helemaal niet aan gedacht die te gebruiken. Of moet je dichterbij staan? Heeft de Pokédex een maximum afstand waarop ie werkt?’ Ze keek vragend van de één naar de ander, maar geen van beide wist daar een antwoord op.
De tocht terug naar Olivine verliep zonder problemen en bijna in volledige stilte. Sora was volledig bezig met het mysterie van de Pokémon op de rotsen en haar brein deed allerhande pogingen om deze te koppelen aan wat er in de Burned Tower was gebeurd. Zou het dezelfde Pokémon zijn geweest? Of was dit één van de andere schaduwen in de kelder, die ze nog niet zo goed hadden gezien als degene met de woeste ogen en grote tanden die hen de weg naar de ladder had versperd? Winter en Shui minderden vaart toen ze de kust naderden en uiteindelijk dreef het vlot met Karin tussen hen in en tikte zachtjes tegen het strand. De rozeharige klauterde van het vlot en Sora en Kasumi trokken het aan wal. Shui en Winter doken nog even rond in het water terwijl de meisjes het vlot terug brachten naar de eigenaar en hem bedankten voor het huren. Vervolgens haalden ze hun Pokémon uit het water en vertrokken ze in de richting van de stad. ‘Wat willen jullie, meteen bij Jasmine langs om te zien hoe het met Amphy gaat, of eerst even douchen?’ vroeg Karin toen ze voor het Pokémoncenter stonden. Sora en Kasumi keken elkaar even aan, knikten en zeiden tegelijk: ‘Douchen.’ Ze stapten het centrum binnen, huurden een kamer en gingen snel douchen. Nadat ze fris gedoucht en aangekleed waren vertrokken de meiden naar de Gym, om langs te gaan bij Jasmine, zoals de jonge vrouw hen had verzocht in haar briefje.
Jasmine begroette hen enthousiast en omhelsde hen alle drie. Amphy voelde zich al een stuk beter en de vuurtoren deed het weer. ‘Allemaal dankzij jullie. Nogmaals mijn hartelijke dank daarvoor.’ Ze gaf ieder van hen een TM en glimlachte. ‘Die TM bevat Iron Tail. Maak er goed gebruik van.’ Ze glimlachte en keek hen toen één voor één aan. ‘Dus, wie van jullie komt mijn Gym uitdagen?’ Karin stak haar hand op. ‘Ik, maar ik wil daarvoor eerst nog even trainen, als u het niet erg vindt.’ Jasmine knikte. ‘Natuurlijk meid, ga je gang en doe je best! Ik zie je vanzelf wel weer verschijnen.’ Buiten de Gym keek Karin naar Sora en gebaarde naar haar tas. ‘Wat kan je gids ons vertellen over de Pokémon van Jasmine?’ Het groenharige meisje glimlachte en viste het boekje uit haar tas. ‘Nou, zoals ik gisteravond al zei, gebruikt ze Pokémon van het Staaktype. Ze heeft twee Magnemite en een Steelix. Hé kijk! Nog een Gymleider met wel één hele Johtopokémon!’ Ze keek op en grijnsde, zag het serieuze gezicht van Karin en schraapte snel haar keel, waarop ze verder las. ‘Magnemite zijn zwak tegen vuur, dus dat moet met Riku geen probleem zijn. Steelix is daar ook gevoelig voor, maar kent een aantal grond- en steenaanvallen, dus dat kan lastig worden. Je zou meer in het voordeel zijn tegen hem met een Watertype.’ Ze keek op naar Karin, welke diep nadacht. ‘Kaori is sterk in het nadeel tegen Magnemite en is ook gevoelig voor grond- en steensoortaanvallen. Imanu zou niks uithalen tegen zowel Magnemite als Steelix.’ Ze zette haar handen in haar zij en keek Sora en Kasumi aan. ‘Ik zal een Waterpokémon moeten vangen.’
Sora bladerde in haar gids terwijl de meisjes op het strand stonden en uitkeken over de zee. ‘De enige Johto-Pokémon die je hier kunt vangen is Corsola. Als je iets ander wilt, zoals bijvoorbeeld een Mantine, Chinchou of een Lanturn, dan moeten we richting The Whirl Islands varen, maar dat lijkt me geen sterk plan met een Wartortle, een Seaking en een vlot.’ Karin tuitte haar lippen. ‘Corsola dan maar hè. Waar en hoe kan ik die het beste vangen?’ ‘Met een hengel heb je 30% kans op een Corsola, maar dan moet je wel een stukje de zee op.’ Het meisje knikte. ‘Oké dan. Terug naar die verhuurder en hop weer ze zee op.’ De rest van de dag brachten ze door op het water, waar Karin naarstig viste naar een Corsola en Sora en Kasumi gebruik maakten van het water om hun Waterpokémon te trainen. ‘Train eens wat zachter! Jullie jagen de vissen weg!’
Na lang wachten had Karin dan eindelijk beet; een Corsola. De Pokémon opvissen was echter één ding, ze moest hem nu ook nog verslaan en vangen met een Pokéball. Ze gebruikte Imanu om het gevecht te versnellen en ving de Corsola vrijwel meteen. ‘Zo,’ sprak het meisje tevreden. ‘En nu ga ik trainen.’ Sora en Kasumi gingen lekker op het strand van de zon liggen genieten terwijl Karin hard ging trainen met Riku en haar nieuwe Corsola. ‘Ze gaat er wel echt voor hè,’ fluisterde Kasumi. Zij en Sora lagen op hun buik en keken vanaf een afstandje naar Karin. Sora knikte. ‘Jup.’ Ze zweeg even. ‘Denk je dat ze de Gym van haar vader over zal nemen als ze later volwassen is?’ Kasumi haalde haar schouders op. ‘Geen idee. Ga jij de Pidgey Postoffice overnemen van jou ouders.’ Nu was het Sora die haar schouders ophaalde. ‘Ik weet het niet. Ik ben ermee opgegroeid, maar ik kan nou niet zeggen dat mijn passie daar ligt. En jij dan Kasumi? Als de tijd daar is, wat ga jij dan doen? De Gym van je tante overnemen?’ Het meisje giechelde even. ‘Nee, dat denk ik niet. Tante Cynthia wil volgens mij heel graag dat Kenji de Gym over gaat nemen.’ Ze zweeg even. ‘Ik zie dat niet zo gauw gebeuren, maar tante heeft goede hoop, omdat hij uiteindelijk Gray in zijn team heeft geaccepteerd. Zijn afkeer jegens Waterpokémon lijkt minder te worden.’ Sora knikte instemmend. ‘Dat is waar, maar dat betekend nog niet dat hij staat te trappelen om de Gym over te nemen.’ ‘Klopt. Ach, we zien het vanzelf. De tijd zal het leren.’
Karin besloot de Gym van Jasmine voor de volgende dag te bewaren en stopte rond het einde van de middag met trainen. ‘Vanavond even uitrusten en dan morgen de Gym,’ sprak het meisje vol zelfvertrouwen. ‘De Corsola die ik heb gevangen is echt een goede Pokémon. Ze werkt hard en is sterk. Dat komt wel goed morgen.’ Sora glimlachte naar haar vriendin. ‘Zullen we dan nu naar het Pokémoncenter gaan? Ik heb wel zin in een kop thee en een muffin.’ Karin grijnsde. ‘Oeh, daar heb ik ook wel zin in!’ De meisjes trokken zich terug in het Pokémoncenter en trokken rond het einde van de middag terug naar het strand, waar ze genoten van een prachtige zonsondergang. Sora schoot een aantal prachtige plaatjes voor de zon wegzakte in de zee. ‘Prachtig, vind je niet?’ vroeg Kasumi dromerig. Sora knikte. ‘zeker prachtig. En erg romantisch. Jammer dat Kenji er niet bij is.’ ‘Wat?’ Sora voelde haar wangen rood worden, maar zag tot haar verbazing dat ook Karin rood was geworden. Kasumi keek hen verbaasd aan en Sora en Karin staarden verward naar elkaar. Na een tijd van stilte schraapte Sora ongemakkelijk haar keel. ‘Laten.. Laten we maar terug gaan naar het Pokémoncenter.’ ‘Ja.. Ja, laten we dat maar doen.’ De meisjes liepen snel terug naar het centrum, Kasumi tussen Sora en Karin in, welke verwikkeld waren in een ongemakkelijke stilte.
Die avond gingen de meisjes op tijd naar bed. Karin omdat ze op tijd de Gym uit wilde dagen, Sora omdat ze zogenaamd erg moe was en Kasumi omdat ze wel eens lekker rustig wilde slapen. De volgende ochtend leek de sfeer alweer wat beter, maar toch vroeg Sora zich af wat er gisteren op het strand nou was gebeurd. Ze begreep waarom zijzelf rood was geworden, maar waarom waren ook Karin haar wangen verkleurd? Ernaar vragen leek haar te ongemakkelijk en dus liet ze het voorlopig maar even rusten. Ergens, vaag in haar achterhoofd, had ze echter het gevoel dat zij niet de enige was die vreemde dingen was gaan voelen voor hun mannelijke reisgenoot. Karin wilde na het ontbijt meteen naar de Gym en dus gingen Sora en Kasumi met haar mee. De Olivine City Gym was een stuk simpeler dan de Gym hiervoor. Hier hoefde je geen vreemde puzzel op de lossen of een doolhof te doorkruisen om bij de leider te komen, nee. Hier hoefde je alleen maar rechtdoor te lopen en dan was je er al. De meisjes wensten Karin veel succes en namen toen plaats op de tribune, Sora met haar camera in de aanslag. Karin liep naar Jasmine, welke haar vrolijk begroette. Na een kort gesprekje mocht Karin plaats nemen aan haar kant van het veld en kon het gevecht beginnen.
Jasmine opende met een Magnemite en dus begon Karin met Riku. De Quilava ontvlamde het vuur op zijn kop en rug en keek uitdagend naar de zwevende magneet. De scheidsrechter riep dat het gevecht mocht beginnen en Jasmine stuurde haar Pokémon naar voren. ‘Magnemite, doe Sonic Boom!’ ‘Riku, ontwijk!’ Magnemite liet zijn aanval los, maar Quilava sprong behendig opzij en vuurde een serie Ember af. De helft wist Magnemite te ontwijken, maar de andere helft trof doel. Sora knipte erop los met haar camera, hopend op scherpe actiefoto’s. Ze durfde geen flits te gebruiken, omdat ze bang was dat ze de Pokémon dan zou laten schrikken of verblinden en dan zou niet eerlijk zijn voor de andere partij. Riku had niet veel tijd nodig om Magnemite in te maken en ook de volgende Pokémon, wederom een Magnemite, werd snel ingemaakt. Sora zat met ingehouden adem naast Kasumi, welke haar gedachte verwoordde. ‘Nu komt Steelix.’ Het meisje knikte enkel en wachtte. Jasmine glimlachte en feliciteerde Karin met haar snelle voortgang, maar verklaarde ook dat dit het eindpunt zou zijn. In een flits verscheen de Steelix op het veld en Sora haar mond zakte open. De Pokémon was net zo groot, zo mogelijk nog groter, dan Onix en leek nog het meeste op een skelet. ‘Hij is gigantisch,’ fluisterde ze vol ontzag. Kasumi knikte. ‘Gigantisch en erg beangstigend.’ Sora maakte een paar foto’s van het hoofd en keek toen naar Karin. Wat zou ze doen?
Karin besloot de Steelix eerst te bevechten met Vuur en Riku vuurde een reeks vooraanvallen op de Steelix af. Door zijn grootte kon hij een groot deel van de aanvallen niet gemakkelijk ontwijken, maar toch was de Pokémon sneller dan je zou denken. Riku deed hard zijn best, maar werd uiteindelijk dan toch verslagen. De Steelix brulde het uit van trots, althans zo vatte Sora het op. Karin had echter nog een volgende troef, namelijk Corsola. De roze met witte Koraalpokémon leek minuscuul tegenover de Steelix en Sora vroeg zich onwillekeurig af of Steelix de Corsola vanaf die hoogte eigenlijk wel kon zien. Dat zou namelijk nog best in Karin haar voordeel kunnen werken. ‘Corsola, Bubblebeam!’ De kleine Pokémon vuurde zijn krachtige bellenstraal af op Steelix en raakte hem midden in het gezicht, net op het moment dat de Pokémon zijn kop had laten zakken. ‘Was hij nou op zoek naar zijn tegenstander?’ fluisterde Kasumi vol ongeloof. Sora grijnsde. ‘Volgens mij wel. Hij kan Corsola niet zien.’ Ook Karin leek dit door te hebben ,want ze grijnsde breed en liet Corsola steeds vanaf een andere plek aanvallen. Steelix werd er aardig chagrijnig van en zwaaide woest met zijn staart in het rond terwijl hij zijn aanvallen probeerde te richten op het kleine roze stipje dat hij net niet kon zien. Het gevecht duurde langer dan gedacht, maar was al snel beslist. Met veel kracht stortte Steelix ter aarde en deed zo de hele Gym schudden alsof er een aardbeving plaats vond. Corsola ging trots op de kop van de gevallen Steelix staan en leek zich koningin van de wereld te voelen. Sora maakte gauw een foto van de trots poserende Pokémon voordat Jasmine haar Steelix terug riep en Karin feliciteerde.
‘Dat was echt een mooi gevecht,’ glimlachte Kasumi en ze klopte Karin op haar schouder. ‘Goed gedaan!’ Het meisje grijnsde. ‘Bedankt!’ Ik vond zelf ook dat het wel lekker ging. Heb je nog leuke foto’s kunnen maken Sora?’ ‘O zat! Kijk, vooral deze overwinningsfoto van Corsola is erg leuk.’ Ze gaf de camera aan Karin, welke de foto bestudeerde en in de lach schoot. ‘Prachtig! Die wil ik als poster op mijn kamer.’ Sora grinnikte. ‘Dat wordt vast een prachtige poster. Misschien moeten we die in de Gym van Cynthia ophangen! Met een tekst eronder als “Zelfs de kleinste Waterpokémon is de grootste bullebak nog de baas!”. Of iets anders in die trant.’ Karin en Kasumi giechelden. ‘Zeg het maar niet te hard. Tante Cynthia is er gek genoeg voor!’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | vr nov 21, 2014 5:59 pm | |
| Hoofdstuk 23 46.596 / 50.000 Na Karin haar overwinning op de Olivine Gym, was het tijd voor de volgende uitdaging; de volgende Gym vinden. ‘Volgens mijn gids moeten we nu terug naar Ecruteak en er dan via de oostelijke route weer uit,’ las Sora terwijl ze Olivine verlieten. ‘Gelukkig is Ecruteak niet zo ver weg,’ glimlachte Kasumi. De meisjes liepen weer langs de Miltank boerderij, over de andere Route en terug naar Ecruteak. Sora kon het niet helpen even naar de Burned Tower te kijken toen ze deze passeerden. Ze vermoedde nog steeds dat de blauwe Pokémon die ze had gezien in verband stond met wat ze in de kelder hadden meegemaakt. Ze had alleen nog geen concreet bewijs. De meisjes doorkruisten de stad en verlieten deze weer via de oostelijke route en kwamen zo op Route 42 uit. Sora keek nieuwsgierig in het rond, haar rechterhand op de camera om haar hals, klaar om foto’s te maken van Pokémon, bomen, bloemen of de lucht. Na een tijdje lopen kwamen ze bij een klein meertje dat hen de weg versperde. ‘En nu?’ vroeg Karin, welke zich tot Sora wendde. Deze raadpleegde haar gids en wees toen naar voren. ‘We moeten hier oversteken om verder te kunnen.’ Ze glimlachte. ‘Gelukkig hebben we Water- en Vliegpokémon, anders hadden we moeten zwemmen.’ Ze gaven hun tassen en Summer en Miyu, welke deze veilig naar de overkant zouden brengen terwijl de meisjes met hun Waterpokémon naar de overkant zouden gaan.
Voor ze dit echter konden doen, wees Karin naar een grotopening even verderop. ‘Hé kijk! Een grot! Waar gaat die heen?’ Ze keek naar Sora, welke het snel opzocht. ‘Volgens mijn gids is het één van de vele ingangen van Mount Mortar,’ vertelde ze en haar oog gleed over de lijst met Pokémon die in de berg woonden. ‘O, hier staat dat je in Mount Mortar Marill kunt vangen!’ Haar ogen glinsterden terwijl ze op keek. ‘Dat is echt een heel schattige Waterpokémon! Zullen we daar heen gaan? Misschien komen we er wel een paar tegen!’ De meisjes lieten Miyu en Summer weer terug keren in hun Pokéballs en trokken naar de grotopening. Sun gebruikte haar Flash om de boel binnen te verlichten. Een tijdje liepen ze door een lange, donkere gang, maar voor ze het door hadden stapten ze een gigantische open ruimte binnen. Sun stopte met Flash en iedereen keek met open mond de gigantische grot rond. Overal waar ze keken fladderden Zubat en Golbat rond en zelfs een soort Vleermuispokémon die ze nog nooit eerder hadden gezien. “Crobat,” verklaarde de Pokédex van Karin. “De geëvolueerde vorm van Golbat. Dankzij zijn vier vleugels kan hij zeer snel en geruisloos vliegen. Je zult hem aan horen komen, zelfs al is hij al dichtbij. Het gebrek aan poten maakt rusten en lopen erg lastig voor deze Pokémon.” Sora grinnikte om die laatste zin.
Naast de vele Zubat, Golbat en Crobat waren er ook veel Geodude aanwezig. De rotsachtige Pokémon waren in de grot snel over het hoofd te zien en dus struikelden de meisjes geregeld over ze. De Geodude leken echter niet agressief en zweefden meteen weg zodra ze over hen waren gestruikeld, waardoor hun tocht naar het midden van de grot rustig verliep. Daar, in het midden van de grot, was een meer en in dat meer zwommen niet alleen de gebruikelijke Magikarp, maar ook Marill. “Marill, de Watermuispokémon. De bol op Marill zijn staart is gevuld met olie die lichter is in water, waardoor het blijft drijven. De staart werkt als een boei en zorgt ervoor dat Marill niet verdrinkt tijdens het zwemmen, zelfs wanneer het zwemt in een sterke stroming.” Sora glimlachte. ‘Dat klinkt handig, en ze zien er zo schattig uit!’ De drie meisjes besloten allemaal een Marill te vangen. Kasumi, omdat ze dol was op Waterpokémon en ze Marills schattigheid niet kon weerstaan. Sora, eveneens omdat ze was gezwicht voor het uiterlijk van de Pokémon en Karin.. Tja Karin eigenlijk ook om dezelfde reden als Sora en Kasumi. Hij was zo schattig!
De drie meisjes gingen naast elkaar op de oever van het meertje staan en keken naar de rond zwemmende Pokémon. ‘Hoe krijgen we ze eruit?’ vroeg Kasumi. ‘Een hengel zou nu wel handig zijn geweest,’ reageerde Karin. Sora klapte in haar handen. ‘We gebruiken onze Waterpokémon! Die kunnen in het water vechten!’ Karin keek haar nadenkend aan. ‘Water tegen water.. Ik weet niet of dat een snelle strijd gaat worden. Is een Elektrisch type niet handiger?’ Sora schudde haar hoofd. ‘Straks zet Sun alle Pokémon in het water onder stroom, dat vind ik niet nodig. En bovenal gemeen voor dePokémon die we niet gaan vangen.’ Karin knikte en even later doken Shui, Winter en Corsola het water in. ‘Hoe weten we welke Marill we moeten vangen?’ vroeg Kasumi. Sora wees naar het water. ‘We kijken welke Marill onze Pokémon uit zullen dagen. Als ze die dan verslaan, vangen we ze.’ De anderen knikten. ‘Klinkt als een plan,’ sprak Karin, waarna ze er mompelend aan toe voegde, ‘Ik hoop dat het werkt.’ Ingespannen tuurden de meisjes naar hun zwemmende Pokémon. Eerst gebeurde er niks, maar toen schoten er drie Marill naar voren, recht op hun Pokémon af. ‘Kunnen ze ons onder water eigenlijk wel horen?’ vroeg Kasumi zich hardop af. Sora beet op haar lip. Daar had ze niet over nagedacht, maar toen bedacht ze zich dat de Gymgevechten bij Cynthia ook in het water plaatsvinden en dat ging ook altijd goed. ‘Dat komt wel goed,’ sprak het meisje daarom met meer zelfvertrouwen in haar stem dan ze eigenlijk voelde. Het gevecht onder water begon en al gauw bleek het lastiger dan gedacht. Wateraanvallen haalden in water namelijk niet heel veel uit, waardoor de drie Pokémon terug moesten vallen op andere aanvallen. ‘Ik denk dat het beter werkt als we het gevecht aan wal halen,’ reageerde Karin, waarop ze naar haar Corsola gebaarde dat die naar boven moest komen.
De Corsola leek de hint te begrijpen en schoot naar boven, op de voet gevolgd door Shui en Winter. De drie Marill die op hen af waren gekomen zetten de achtervolging in en Sora kreeg opeens een idee. ‘Sun!’ riep ze, zich wendend tot haar Raichu. De Pokémon keek haar vragend aan, zijn oren opgestoken in een alerte houding. ‘Richt je bliksemstraal op die drie Marill zodra ze uit het water springen!’ De Raichu knikte en ging klaar staan, net op het moment dat Shui, Winter en Corsola uit het water schoten. Sora ving haar Seadra op en belandde hierdoor met haar billen op de grond. Shui en Corsola landden naast hun trainers. De drie Marill sprongen uit het water en zodra ze op het land waren liet Sun haar aanval los. De drie Pokémon, nog nat van het water, kregen een flinke tik door de aanval en vielen als geroosterde blauwe muisjes op de kant neer. ‘Nu!’ riep Karin en de drie meisjes gooiden alle drie een Pokéball naar voren. De drie Marill verdwenen ieder in een bal en ingespannen keken de meisjes toe hoe de drie ballen tegen elkaar tikten terwijl ze heen en weer wiebelden. Één voor één vielen de ballen stil en gingen de rode lampjes uit. Het was hen gelukt! Sora liet Winter terugkeren in haar Pokéball en krabbelde overeind. Kasumi en Karin waren al naar de ballen toe gelopen en keken erop neer. ‘Het is maar goed ook dat we alle drie één van onze customized Pokéballs hebben gegooid,’ giechelde Kasumi, ‘Anders hadden we nu ook nog eens ruzie moeten maken over wie welke bal krijgt.’ Sora knikte en pakte haar eigen bal op. De bal lag even in haar hand, maar verdween toen. Het meisje knipperde even met haar ogen en glimlachte toen. Natuurlijk, je mocht maar zes Pokémon bij je hebben. De ball had zichzelf naar Professor Oak geteleporteerd.
Tevreden verlieten de meisjes de grot van Mount Mortar en liepen terug naar het stuk water dat ze in eerste instantie over hadden willen steken. Miyu en Summer werden weer tevoorschijn gehaald en de meisjes trokken gauw hun schoenen en sokken uit. Terwijl de Butterfree en Venomoth naar de overkant fladderden met hun tassen, voeren de meisjes op Shui, Winter en Corsola naar de overkant. Aan de overkant aangekomen droogden de meisjes zich af, waarna ze verder liepen. Sora bleef na een paar meter echter staan. Haar ogen hadden rechts van haar iets zien bewegen tussen de bomen. Iets groots en blauws. ‘Sora, wat-,’ begon Karin, maar deed er meteen het zwijgen toe toen Sora haar wijsvinger tegen haar lippen drukte in een stiltegebaar. Ze wees naar de bomenrij aan hun rechterhand en sloop toen langzaam naderbij, haar camera in de aanslag. Het meisje nam plaats op haar hurken, legde de camera aan haar oog en zoomde in. Ze grijnsde. Het was dezelfde Pokémon als toen op de rots. Door de bomen kon ze de Pokémon niet volledig in beeld krijgen, maar ze maakte wel snel een foto. Het geklik van het apparaat en de flits deden de Pokémon opschrikken. Alle drie de meisjes schrokken zich een ongeluk toen de grote, blauwe Pokémon tussen de bomen uit schoot en hen zowat omver rende. Het verdween in hoog tempo tussen de bomen. ‘Wat was dat?’ vroeg Kasumi met zachte stem. Het meisje zat op haar knieën op de grond en keek naar de bomen waartussen de Pokémon was verdwenen. ‘Ik heb geen idee,’ reageerde Sora, ‘Maar het was dezelfde Pokémon als toen op het eiland en dit keer heb ik er een foto van kunnen maken.’ Ze gaf haar camera aan haar vriendinnen, welke zich samen boven over de foto, waarop een grote, blauw met paarse Pokémon te zien was.
‘Zodra we in het Pokémoncenter zijn sturen we die foto naar Professor Elm en Professor Oak,’ sprak Karin resoluut. De meisjes waren inmiddels verder gelopen naar hun bestemming; Mahogany Town. ‘Ik wil echt heel graag weten wat voor soort Pokémon dit is en waarom we hem steeds tegen komen.’ Sora knikte. ‘Dat wil ik ook heel graag weten. Ik kan me niet voorstellen dat het toeval is trouwens. Ik krijg bijna het gevoel dat hij ons volgt ofzo.’ Karin en Kasumi dachten hier even over na. ‘Dat kan, maar als dat zo is, is het dan niet raar dat een wilde Pokémon ons volgt? Ik bedoel, waarom zou hij dat doen? Wil hij soms iets van ons?’ Sora haalde haar schouders op. ‘Als hij iets van ons wil, dan mag hij dat wel even anders kenbaar maken dan ons omver walsen.’ De anderen knikten. ‘Ja, dat is waar.’ Ze bereikten Mahogany Town zonder enige problemen en kwamen er al gauw achter dat het dorpje echt heel klein was. ‘Er staan echt maar vier gebouwen,’ sprak Sora verbaasd, kijkend naar het Pokémoncenter, een klein winkeltje en twee huizen. ‘Wauw, dat noem ik nog eens een klein dorp.’ De meisjes liepen naar het Pokémoncenter om daar hun Pokémon te laten genezen. Karin maakte gebruik van de teleporteermachine om Corsola naar haar ouders te sturen; ze wilde Marill toevoegen aan haar huidige team en vond twee Waterpokémon wat overbodig. Zodra hun Pokémon weer in orde waren verlieten ze het gebouw en wilden ze in oostelijke richting het dorp weer verlaten. Een oude man versperde hen echter de weg. ‘Jullie zijn Trainers, correct?’ sprak de man terwijl hij midden op de weg ging staan om te voorkomen dat ze verder zouden lopen. De meisjes keken elkaar even aan en knikten toen. ‘Mooi, dan kunnen jullie ons misschien helpen.’ Hij wees naar de noordkant van het dorp. ‘Ten noorden van dit dorp ligt een meer, ook wel bekend als Lake Rage. Het meer wordt sinds kort geteisterd door een woeste Pokémon. Zouden jullie deze kunnen verslaan en vangen zodat de rust terug keert in het meer?’ Sora glimlachte. ‘We kunnen het altijd proberen. Om wat voor Pokémon gaat het?’ De man glimlachte. ‘Een rode Gyarados.’ |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | za nov 22, 2014 2:44 pm | |
| Hoofdstuk 24 48.575 / 50.000 De meisjes keken verbaasd naar de oude man. ‘Een rode Gyarados?’ vroeg Karin uiteindelijk, waarop de man knikte. ‘Zeker, een rode Gyarados. Een gigantisch monster en het verwoest het hele meer als iemand hem niet gauw een halt toe roept.’ De meisjes wisselden een blik met elkaar. Sora wist niet zeker of zij drieën genoeg kracht hadden om een woeste Gyarados aan te kunnen. ‘We kunnen het altijd proberen,’ opperde Karin tegen de andere twee, welke instemmend knikten. ‘Goed, we zullen het proberen, maar we beloven niks,’ antwoordde Karin tegen de oude man, welke hen dankbaar aan keek. ‘Succes dames. Ik weet zeker dat het jullie zal lukken!’ De meisjes draaiden zich van de man weg en liepen naar de noordkant van het kleine dorpje, waar ze Route 43 bereikten en zo op weg gingen naar Lake Rage. ‘Hier staat dat het ook wel Gyarados Lake wordt genoemd en het is het grootste meer in heel Johto,’ vertelde Sora terwijl ze over de weg liepen. Het is het meest noordelijk bereikbare punt van Johto. Men zegt dat het is ontstaan toen er voor het laatst een grote groep Gyarados bij elkaar waren en er huis hebben gehouden. De krater die toen is ontstaan heeft zich gevuld met water en zo is het meer tot stand gekomen.’ Ze glimlachte. ‘Als dat meer echt zo groot is, dan hebben die Gyarados toentertijd echt flink huis gehouden daar.’ Karin knikte en keek over haar schouder. ‘Staat er ook iets in over die rode Gyarados?’ Sora sloeg de bladzijde om en knikte. ‘Ja, hier staat dat het gevaarlijk is om het meer op te gaan, omdat er sinds een jaar een rode Gyarados rond zwemt die boten omgooit en vissers de stuipen op het lijf jaagt.’ Ze keek op, ‘maar hier staat verder niks over dat hij de boel kapot maakt ofzo.’ Karin lachte. ‘Nee natuurlijk niet, dan komen er nooit meer mensen bij met meer. Op deze manier komen er in ieder geval nog mensen kijken naar die rode Gyarados die boten omver kiepert. Dat ziet er vast heel grappig uit.’
De meisjes naderden al gauw een vreemd gebouw dat op de weg gebouwd stond. Sora bekeek haar gids en verklaarde dat ze tol moesten betalen als ze via het gebouw gingen. ‘Hoeveel tol?’ vroeg Kasumi, zich buigend over het boekje in Sora haar handen. ‘Hier staat tien Pokédollars, maar daar op dat bord staat duizend.’ Karin snoof. ‘Nou mooi niet dat ik duizend Pokédollars ga betalen om er langs te mogen. Kunnen we er niet omheen?’ Sora keek in haar gids en glimlachte. ‘Ja, er is ook een route omheen. Volg mij maar.’ De groenharige leidde haar vriendinnen over een smal pad dat tussen de bomen door kronkelde en hem om het gebouw heen bracht. ‘Pfff, waarom zouden ze toegangsgeld vragen als je er ook omheen kan?’ vroeg Karin zich hardop af. Sora haalde haar schouders op. ‘Geen idee, maar er zal vast wel een “logische” gedachtegang achter zitten, denk je niet?’ Ze schudde haar hoofd. Ze kon zelf geen enkele logische reden verzinnen voor de hoge tol van 1000 Pokédollars, terwijl je ook gewoon om het gebouw heen kon.
Nu ze het meer naderden, hoorden ze in de verte al een boel gebrul en het golven van onrustig water. Het gebrul beangstigde Sora en ze voelde kippenvel op haar armen verschijnen. Langzaam aan kwam het meer in zicht en het was nog groter dan Sora in eerste instantie had gedacht. Het was een gigantische massa water en vreemd genoeg groeiden er ook een heleboel bomen ín het meer. Het water in het meer zelf leek meer op een woeste zee en in het midden bevond zich de meest angstaanjagende Pokémon die Sora ooit had gezien. Hoewel Gyarados van zichzelf al een vrij enge Pokémon was dankzij zijn boze ogen en gevaarlijk grote mond, was de Pokémon in het rood zo mogelijk nog enger. ‘Alsof hij rood is aangelopen van woede,’ mompelde Sora, meer tegen zichzelf dan tegen de anderen. Kasumi kwam naast haar staan en staarde naar de Gyarados doe woest in het rond zwom in het meer. ‘Ligt het aan mij, of is hij groter dan de gemiddelde Gyarados?’ Sora en Karin knikten. ‘Veel, veel groter.’ Karin keerde het meer de rug toe, zette haar handen in haar zij en keek van Sora naar Kasumi. ‘Dus, hoe gaan we dit beest aanpakken?’ Sora dacht even na. ‘Een Elektrisch soort lijkt me het meest handige.’ Het meisje pakte één van haar Pokéballs uit haar tas en in een flits verscheen Sun. ‘Is Sun sterk genoeg om die Gyarados aan te kunnen?’ vroeg Kasumi met een bezorgde blik van de Raichu naar de woeste Gyarados. Sora haalde twijfelend haar schouders op. ‘Ik weet het niet, maar niet geschoten is altijd mis.’
Samen met Sun liep Sora naar de rand van het meer. Het water was zo woest dat het over de oever sloeg en zo haar schoenen in klotste. Sora trok een gezicht. Ze haatte natte sokken en schoenen. Haar ogen gleden over de Gyarados. De Pokémon was veel in beweging en stond geen moment stil, dus als ze hem wilde raken, moest ze het goed timen. Haar blik gleed naar Sun. De Raichu stond geduldig naast haar te wachten, haar blik strak op de grote, rode Pokémon gericht. Ze keek weer naar Gyarados en probeerde een schatting te maken van de afstand tot de Pokémon en welke aanval ze het beste kon gebruiken. Sun was sterk in het voordeel met haar Elektrische type, omdat Gyarados een Water- en Vliegtype was. ‘Moeten we helpen Sora?’ vroeg Karin toen het meisje nog geen aanstalten had gemaakt iets te doen. Ze keek even over haar schouder. ‘Nee, het lukt denk ik wel.’ Ze ging op haar hurken zitten, zodat Sun iets boven haar uit kwam en wees toen naar de Gyarados. ‘Zie je die bullebak daar? Die teistert de boel hier en ons is gevraagd daar iets aan te doen.’ Sun knikte en sloeg met haar voorpoten op elkaar zoals een mens met zijn vuist op zijn hand slaat. ‘Goed, we moeten hem eerst hierheen lokken zodat we meer kans hebben om hem te raken,’ fluisterde Sora. ‘Doe je staart in het water en gebruik dan Shock Wave.’ Sun knikte en legde haar staart in het water terwijl Sora snel wat afstand nam. Sun zelf ging ook op een zo droog mogelijk stukje grond staan en liet toen een schokgolf van elektrische energie via haar staart los in het water.
De aanval had meteen effect en niet alleen op de Gyarados. Blijkbaar bevonden zich in het water nog veel meer Pokémon, want er kwamen spontaan een stuk of dertig Magikarp boven drijven, allemaal uitgeschakeld. ‘Oeps!’ riep Sora, waarop ze snel haar hand tegen haar mond sloeg. ‘Daar had ik even niet aan gedacht.’ De rode Gyarados werd ook geraakt door de aanval en brulde het uit van pijn en woede. Zijn zwaaide door de lucht, zijn ogen schoten heen en weer op zoek naar de onverlaat die het had gewaagd hem onder stroom te zetten. Zijn ogen vonden de eenzamen Raichu op de waterkant en hij zag vaag drie mensen erachter. De brul die uit zijn bek kwam ging door merg en been en de drie meisjes en Sun bedekten gauw hun oren. De Gyarados opende zijn muil en vuurde een krachtige straal op hen af. Sora greep Sun en dook snel aan de kant. Karin en Kasumi doken in de bosjes en wisten zo aan de straal, wat waarschijnlijk een Hyper Beam was geweest, te ontkomen. ‘Sun, doe Thunder!’ riep Sora toen de Gyarados in hoog tempo op hen af kwam stormen. De Raichu sprong op, elektrische vonken schoten van haar wangen af. Wolken pakten zich rap samen en een krachtige, gevorkte flits schoot naar beneden, midden op de Gyarados. De Pokémon brulde en spartelde in het water, maar Sora had geen medelijden met hem. ‘Doe Thunder nog een keer!’ Sun voerde wederom de aanval uit en de nu zwaar gehavende Gyarados zwaaide vervaarlijk heen en weer met zijn kop. ‘Hij gaat omvallen,’ mompelde Sora, waarna ze riep: ‘Hij gaat omvallen!’ De drie meisjes en Sun maakten zich gauw uit de voeten doen de Gyarados in het water neer stortte en hierbij een gigantische vloedgolf veroorzaakte. ‘Hmm, dat was niet helemaal handig,’ mompelde Sora tegen zichzelf terwijl ze naar het water keek dat onder haar door stroomde. Het viertal had zichzelf gauw in een boom gehesen en had zo een nat pak weten te voorkomen.
Zodra het water tot rust was gekomen en het water dat over de oever was gespoeld voor een groot deel terug het meer in was gestroomd, lieten de meisjes en Sun zich uit de boom zakken. Behoedzaam naderden ze het meer en de daarin drijvende Gyarados. ‘Nou, dat is in ieder geval goed gelukt,’ glimlachte Karin. Sora grinnikte. ‘Ja, dat zeker.’ Ze haalde een Pokéball uit haar tas, liep naar de oever en keek naar de Pokémon even verderop in het water. Goed, en nu hopen dat ze goed mikte, want anders was ze haar Pokéball kwijt. Met veel kracht gooide ze de ball naar de rode Gyarados en was blij dat ze hem wist te raken. De Pokémon verdween in een flits in de bal, welke dicht klapte.. en met een plons in het water verdween. ‘Chips!’ riep Sora. Snel grabbelde ze in haar tas, riep Winter op en stuurde de Seaking het water in. De Pokémon kwam vrij snel weer terug, mét de Pokéball in haar bek. Zodra Sora hem oppakte, verdween hij en het meisje glimlachte. Winter keerde terug in haar Pokéball en Sora ging op haar hurken voor Sun zitten. ‘Dat heb je goed gedaan meid,’ sprak ze trots en ze aaide de Raichu over haar hoofd. ‘Rai!’ riep de Pokémon blij. Sora glimlachte en liet haar Pokémon toen terug keren in haar Pokéball. ‘Het meer is ook meteen weer rustig hè,’ glimlachte Kasumi, welke naast Sora kwam staan. ‘Kijk, het water loopt ook verder terug.’ Terwijl de meisjes stonden te kijken kwam het water tot rust en trok het zich ook terug. ‘Blijkbaar was het meer ver buiten zijn oevers gedreven door die Gyarados.’ Sora knikte. ‘Blijkbaar wel ja.’
Plots hoorden de meisjes achter zich het gekraak van takjes. Ze draaiden zich alle drie op hun hakken om en stonden tegenover een man met rood haar, blauwe kleren en, om de één of andere reden, een cape. ‘Gefeliciteerd met jullie overwinning op de rode Gyarados dames,’ glimlachte de man terwijl hij uit de schaduwen onder de bomen vandaan stapte. ‘Ik was net zelf onderweg om de beruchte Gyarados te bevechten, maar jullie waren mij voor.’ Hij glimlachte en maakte toen een lichte buiging. ‘Laat ik mijzelf even voorstellen. Mijn naam is Lance en ik ben een voormalig lid van de Elite Four hier in Kanto.’ ‘Daar ken ik u van!’ riep Karin, waarna ze snel haar hand voor haar mond sloeg. Sora glimlachte en knipoogde naar haar vriendin. Ook zij had de man vaag herkend, maar kon hem pas plaatsen toen hij zich had voorgesteld. De man glimlachte en keek hen vragend aan. ‘En met wie heb ik het genoegen?’ Sora stapte naar voren en stelde haarzelf en de anderen voor. ‘Mijn naam is Sora Takahashi en dit zijn mijn vriendinnen Kasumi Ashari en Karin Mayon. We zijn Trainers uit Kanto.’ Bij het horen van Karin haar achternaam klapte hij in zijn handen. ‘Mayon! Dan ben jij vast de dochter van de bekende Brendon Mayon, leider van de Cinnabar Gym!’ Karin haar wangen werden even rood, waarna ze zich trots oprichtte en knikte. ‘Zeker, dat ben ik.’ De man grijnsde breed. ‘Dat komt dan helemaal perfect uit! Luister dames, ik ben jullie hulp nodig.’ De meisjes keken elkaar verbaasd aan, maar luisterden toen aandachtig naar wat Lance te vertellen had. |
| | | Jennifer Lockheart District 1
PROFIELAantal berichten : 1466 Registratiedatum : 29-07-13
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | za nov 22, 2014 3:55 pm | |
| Hoofdstuk 25 50.370 / 50.000 Op de oever van Lake Rage, wat nu gewoon weer Lake Gyarados kon worden genoemd, werden de meisjes ingelicht over iets waar Sora al een lange tijd voor had gevreesd; Team Rocket was nog altijd actief. Althans, Sora vermoedde dat het om Team Rocket ging, want Lance vertelde dat de organisatie waar hij nu mee te maken had Team Ayumu werd genoemd. ‘Het kan haast geen toeval zijn,’ mompelde het meisje, meer tegen zichzelf dan de anderen. Lance keek haar nieuwsgierig aan. ‘Wat kan geen toeval zijn?’ Het meisje keek van Karin naar Kasumi en haalde even diep adem. Ze vertelde Lance over de gebeurtenissen in Kanto van een aantal maanden geleden en over hoe ze Team Rocket hebben bevochten. In haar achterhoofd vroeg het meisje zich af waar de Elite Four op dat moment was geweest en waarom zij hen niet te hulp waren geschoten, maar dat was een vraagstuk voor later. Lance knikte ten teken dat hij het had begrepen en dacht na. ‘Hmmm, het kan inderdaad zijn dat het hier om dezelfde mensen gaat. Er is maar één manier om daar achter te komen, we gaan hun basis in Mahogany Town binnenvallen.’ Sora, Karin en Kasumi knikten vastberaden. ‘Wij zullen helpen. Wat ze in Kanto hebben gedaan mag niet ook in Johto gebeuren.’ Lance glimlachte en legde zijn handen op de schouders van Sora en Kasumi. ‘Zo mag ik het horen. Goed! We gaan!’
Lance vloog op zijn Dragonite voor hen uit, terug naar Mahogany Town, waar hij hen op zou wachten bij de plek waar de geheime basis vermoedelijk was verstopt. De meisjes haastten zich terug naar het dorp, maar brachten eerst een kort bezoek aan het Pokémoncenter om er zeker van te zijn dat hun Pokémon op en top fit waren, mocht het tot vechten komen. Ze vonden Lance vlakbij het kleine winkeltje dat in het dorp stond. De man keek even in het rond en begon toen zachtjes tegen de meisjes te praten. ‘Als ik het goed heb, is hier in deze winkel de ingang naar de geheime werkplaats van Team Ayumu. De eigenaar van de winkel is een agent van TA en zal ons waarschijnlijk proberen wijs te maken dat hij dat niet is.’ ‘En als hij nou eens de waarheid spreekt?’ opperde Kasumi. Lance keek haar even bedachtzaam aan. ‘Die kans is aanwezig, hoe klein ook, maar geloof me, die man hoort bij Team Ayumu. Hij is namelijk niet al te snugger.’ Lance keek nog één keer om zich heen en richtte zich toen op. ‘Goed, laten we gaan.’ Hij draaide zich om en ging de meisjes voor de kleine winkel in. Meteen kwam hen de muffe geur van stoffig hout tegemoet en Sora vroeg zich onwillekeurig af wanneer hier voor het laatst was schoongemaakt. De winkel zelf was, naast stoffig, ook erg klein en naast twee oude tafels met een paar spulletjes erop, was er enkel nog een toonbank te vinden. Achter de toonbank stond een man met donker haar en een zwart sikje, naast hem zat een Golduck op een omgekeerde doos. Beiden droegen een zeer verveelde uitdrukking op hun gezicht.
Lance liep recht op de man achter de toonbank aan, welke meteen rechtop ging staan en zelfs een beetje achterover leunde, alsof hij zich geïntimideerd voelde door de manier waarop hij benaderd werd. ‘Kan ik u helpen?’ vroeg hij, zijn stem niet helemaal zeker. ‘Ja beste man,’ sprak Lance, zijn handen op de toonbank, zijn bovenlichaam naar voren geleund. ‘Je kunt me helpen door te vertellen waar de ingang is naar jullie geheime schuilplaats.’ De man knipperde verbaasd met zijn ogen en Sora kreeg het gevoel dat de man niet goed wist waar het over ging. De beweging in de hoek was haar echter niet ontgaan; Golduck was opgestaan uit zijn luie houding en stond waakzaam achter zijn Trainer. ‘Schuilplaats? Er is hier geen sch-schuilplaats.’ De stem van de man was ietwat onvast en zweet begon op zijn voorhoofd vorm aan te nemen. Lance leunde nog verder voorover over de toonbank en keek de man strak aan. Zweetdruppeltjes gleden nu langzaam langs het gezicht van de winkelbediende naar beneden en de blik van de Golduck was afwachtend doch dreigend.
Plotseling kwam Lance omhoog uit zijn leunende houding en liep naar een kast die Sora in eerste instantie over het hoofd gezien, wat vreemd was, want in tegenstelling tot alles in de winkel was deze kast nog in zeer goede staat, zo goed als nieuw, en hartstikke schoon. De man kwam achter de toonbank vandaan toen Lance naar de kast toe liep. ‘Meneer, blijf daar van af!’ Lance negeerde hem en liep naar de kast, onderzocht deze alsof hij overwoog hem te kopen. Sora, Kasumi en Karin wisselden even kort een blik toen ook de Golduck achter de toonbank vandaan kwam. ‘Meneer, die kast is kostbaar!’ riep de winkelbediende toen Lance er opeens tegenaan begon te duwen. Sora keek met open mond toe hoe de kast opzij gleed alsof er wieltjes onder zaten en een verborgen trap naar beneden onthulde. ‘Dat had u beter niet kunnen doen,’ mompelde de man, waarop zijn Golduck naar voren dook. Bliksem schoot door de kleine winkel heen, ketste af tegen de muren en vernielde enkele ramen en de glazen vitrine onder de toonbank. Golduck lag als een gebraden eendje op de grond, uitgeschakeld. Sora keek over haar schouder en zag dat Karin Isamu tevoorschijn had gehaald, net op het moment dat zij Sun had opgeroepen. De kracht van de twee elektrische aanvallen die daarop volgden hadden de Golduck in één klap uitgeschakeld. De meisjes grijnsden naar elkaar en keken toen naar de winkelbediende. De man keek wat onbeholpen om zich heen, overwoog om nog een Pokémon in te zetten, maar rende toen naar de deur. Kasumi hoefde enkel haar voet uit te steken om de man te vloeren en te voorkomen dat hij er vandoor zou gaan.
Lance stond tevreden bij de trapopening en keek naar de man, welke nu ingezwachteld was door Miyu en Summer. ‘Nou, dat ging gesmeerd, al zeg ik het zelf. Laten we nu het gespuis hier beneden inpakken.’ Hij wees naar de trap en daalde als eerste af, op de voet gevolgd door de meisjes. De trap leidde hen naar een lange, grauwe gang. De gang was onversierd en kaal, afgezien van een beeld van een Persian die om de zoveel meter in de gang was geplaatst. Lance ging voorop, maar Sora had het gevoel dat ze voorzichtiger moesten zijn. ‘Waarom zouden die beelden hier staan?’ vroeg ze aan Karin, welke haar schouders ophaalde. ‘Geen idee. Ter versiering?’ ‘Voor wie, de werknemers? Of de eventuele bezoekers?’ Het antwoord op hun vraag kwam vrij snel, namelijk op het moment dat Lance voor het beeld langs liep. Meteen ging er een alarm af en flitsten de ogen van de Persian rood op. ‘Alarmsysteem,’ zeiden de drie meisjes in koor. Meteen hoorden ze het geluid van rennende voetstappen door de gang komen. In de verte verschenen twee mannen, gekleed in zwarte kleren met daarop een roze “A”. ‘Zeker weten dezelfde organisatie,’ sprak Sora bitter. In een flits verscheen Autumn naast haar. De Rapidash zwaaide met zijn vlammende hoofd en schraapte zijn hoeven over de grond. Kasumi liet Shui verschijnen en Karin koos voor Kaori. De twee mannen toverden op hun beurt vijf Pokémon tevoorschijn; twee Zubat, gevolgd door een Drowzee, Rattata en Grimer. De gang was krap en vechten was hierdoor lastig. Sora had er spijt van dat ze niet meteen voor een kleinere Pokémon had gekozen. Ze liet Autumn eerst haar Flamethrower gebruiken trok de Pokémon daarna terug, om vervolgens Moon in te zetten. De Clefaible had er zin in, duidelijk blij dat ze deel mocht nemen aan de strijd.
Shui, Moon en Kaori schoten samen naar voren en bevochten de tegenstanders alsof ze al jaren samen streden. De Pokémon van de bewakers waren echter niet al te sterk, want er was niet veel voor nodig om hen te verslaan. Lance klapte tevreden in zijn handen toen de twee mannen hun verslagen Pokémon terug trokken en er snel vandoor gingen. ‘Goed gedaan dames! Dat zal ze leren. Goed! Dit is het plan. Jullie gaan op zoek naar de controlekamer om zo het alarmsysteem uit te schakelen, dan ga ik alvast verder. Die bewakers zijn overduidelijk niet zo heel sterk, dus die kan ik wel aan.’ De meisjes knikten en Lance rende verder door de gang. De meiden keken elkaar aan. ‘Het lijkt me het beste als we onze Pokémon uit hun Pokéball houden, dan kunnen we hen ook sneller inzetten, mochten we nog meer bewakers tegen komen,’ stelde Karin voor en de andere meisjes knikten. ‘Kom, laten we gaan,’ reageerde Sora toen ze in de verte weer een alarm af hoorde gaan. ‘Hopelijk vinden we de controlekamer voordat Lance overal het alarm heeft geactiveerd.’ ‘Dat zou wel heel fijn zijn,’ reageerde Kasumi. De meisjes naderden al gauw een deur aan hun linkerhand. Toen voor het derde keer het alarm af ging, ging de deur opeens open en de meisjes drukten zich snel tegen de muur. De bewakers die naar buiten renden waren dezelfde als die ze eerder tegen waren gekomen, maar ze leken hen niet te zien. ‘Snel, door die deur,’ fluisterde Kasumi, waarna ze naar de deur renden zodra de bewakers uit het zicht waren verdwenen. De deur die ze door stoven bleek hen naar de juiste ruimte te leiden, want het bordje op de voorkant vertelde hen dat dit de controlekamer was. Hoewel ze hadden verwacht dat de ruimte leeg zou zijn, troffen ze toch iemand aan, al was het geen bewaker. De man die voor hen stond was een wetenschapper, gekleed in een lange, witte labjas en met een bril op zijn neus. Hij keek verbaasd op toen de drie meisjes de ruimte binnen stoven en de deur achter zich op slot draaiden. ‘Wat doen jullie hier? Jullie mogen hier niet komen! Indringers!’ riep de man, maar hij deed gauw een pas achteruit toen Karin dreigend naar voren stapte. ‘Vertel op, wat voeren jullie hier uit?’ De man keek haar even aan en grijnsde toen duister. ‘Denk maar niet dat ik jou dat ga vertellen meisje. Wat wij hier doen is puur wetenschappelijk en gaat jouw pet te boven.’ Plotseling verschenen er twee Magnemite naast de man, welke meteen over gingen tot de aanval. Karin was niet snel genoeg om te reageren, ze was te dichtbij, maar Sora was wel snel genoeg. ‘Moon, Fire Punch!’ riep ze, waarop de Clefable naar voren sprong en beide Magnemite uit de lucht sloeg. Karin haalde Riku tevoorschijn en na een paar rake Embers vielen de Magnemite uitgeteld op de grond. ‘Zo,’ sprak Karin, waarop ze weer op de man toe liep. ‘En nu wij.’ |
| | | Gesponsorde inhoud
| ◊Onderwerp: Re: My Pokémon Adventure; A Johto Challange | | |
| |
| | | | My Pokémon Adventure; A Johto Challange | |
|
Soortgelijke onderwerpen | |
|
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |