“Kasa, shh”, siste Achak naar zijn jongste zusje. Ze sprong op en neer en klaagde luid dat ze niets kon zien. Nakoma zou er veel voor doen om haar lengte als excuus te kunnen gebruiken om deze hele zegetocht te kunnen negeren, maar haar zusje was nu eenmaal veel nieuwsgieriger aangelegd, en smeekte bij haar oudste broer tot hij toegaf en haar op zijn rug liet klimmen. Het was op dat moment dat de burgemeester het podium opkwam en het zachte geroezemoes over het grote stadsplein bijna onmiddellijk verdween.
Hij sprak enkele woorden en kondigde vervolgens Sage, de winnares van de eerste Hongerspelen aan. Een volkomen onenthousiast applaus weerklonk over het plein. Nakoma drukte haar handen welgeteld drie keer samen en keek toen toe hoe het meisje naar de microfoon stapte. Ze moest onwillekeurig terugdenken aan die laatste nacht in de arena: de hele familie samengepakt voor hun kleine televisie, die het voor een keer eens deed, gedwongen om hulpeloos toe te kijken hoe Jacob een einde aan zijn leven maakte, en de overwinning aan district drie overhandigde. Nakoma herinnerde zich het gevoel van de diepe, teleurgestelde zucht van Achak die haar nekhaar overeind zette, de tranen die bij Kasa en Ahote opwelden. Enkel Cheveyo zag eruit zoals Nakoma zich voelde. Zijn kaken stonden samengeklemd en zijn blik boorde zich door het televisiescherm alsof hij het ding het liefst in brand stak. Hij was woedend, en Nakoma begreep hem volledig. Hoe had Jacob het in zijn hoofd kunnen halen? Hij had naar huis kunnen gaan. Hij had kunnen winnen. Voor zichzelf, en voor district vier. En nu had hij het allemaal verpest!
Woede was een emotie waar Nakoma de afgelopen tijd vrij bekend mee geworden was. Soms hielp het wel, tijdens de trainingen, die, met het uitzicht op nieuwe Hongerspelen, weer frequenter werden, maar Nakoma merkte dat het steeds moeilijker begon te worden om de trainingen van haar alledaagse leven te scheiden, om haar woede uit te leven wanneer ze met haar houten zwaard tegen haar broer vocht, of met een katapult oesters van het kleine muurtje naast hun huis probeerde te schieten, en die woede dan achter te laten wanneer ze naar binnen geroepen werd voor het avondeten. Ze werd het zat om zich steeds maar te moeten verontschuldigen voor haar gedrag, maar kon zich de laatste tijd maar moeilijk inhouden wanneer het erop aankwam.
Maar nu kon ze boos zijn, nu het doel van haar woede een meisje van een ander district was dat Nakoma hopelijk nooit meer zou hoeven te zien na vandaag. En dus staarde ze naar Sage, die nerveus haar keel schraapte op het podium, en liet de woede toe. Gewoon omdat het kon. Toen het meisje dan eindelijk begon te praten – een speech die ze duidelijk al vaak geoefend had en die waarschijnlijk niet eens door haar geschreven was – balde Nakoma haar vuisten en verdween elke vorm van beleefdheid van haar gelaatsuitdrukking. Ze weigerde te doen alsof ze hier vrijwillig stond. Ze wist dat het Capitool geen rebellie toestond, maar dit kon ze zich nog net veroorloven. En Sage kon er niets aan doen, dat wist ze ook. Zij was niet degene die Jacob en Jailynn en de meeste andere tributen vermoord had, noch degene die de Hongerspelen bedacht had, maar toch kon Nakoma niets anders doen dan boos op haar zijn.
Toen Sage over Jacob begon te praten, veranderde er echter iets. Misschien was het maar Nakoma’s verbeelding, maar dit klonk oprechter dan het eerste deel van haar speech. Ze besteedde ook enkele woorden aan Jailynn, ook al hadden ze elkaar eigenlijk niet gekend, en eindigde haar speech met een verontschuldiging aan de familieleden van de gevallen – nee, dode – tributen. Toen Sage van de microfoon wegstapte, keek Nakoma verwachtingsvol rondom zich. Was dit het dan? Mochten ze weer naar huis, zodat de rest van district vier de Spelen weer een paar maanden mocht vergeten, en zodat Nakoma weer kon gaan trainen indien de volgende ongelukkige naam die uit de overgrote vissenkom getrokken werd de hare was?
OOC: There. I did the thing. Ik heb de laatste tijd echt moeite om normale Nederlandse constructies te maken, dus ik hoop dat het niet half Nengels is.