Een RPG-forum gebaseerd op de Hongerspelen. Maak een personage aan voor een van de districten en doe mee aan de Hongerspelen!
 
IndexLaatste afbeeldingenZoekenRegistrerenInloggen

N

O

S

A

E

S

S

T

H

G

I

L

T

O

P

S

Personage van het seizoen
Milly Butterworth
Winnares 1e Spelen
Sage Malone
Winnares 2e Spelen
Madelynn Bristow
Winnares 3e Spelen
Solar Gbadamosi
Winnares 4e Spelen
Kasa Locklear

F

F

A

T

S

Admini
Cecilia Peak
Admini
Tyrell Peak
Moderator
Nike Foxglove
Moderator
Matthew Mills

S

T

I

D

E

R

C

© 2013 - 2015
De Hongerspelen RPG is ontworpen en gemaakt door de Adminies en is gebaseerd op de Hongerspelen trilogie van Suzanne Collins.

Deze skin is getest op
Google ChromeMozilla Firefox

Deel
 

 [DAG 1] We might need some stuff to survive...

Vorige onderwerp Volgende onderwerp Ga naar beneden 
AuteurBericht
Janaea Spurling

Janaea Spurling

PROFIELAantal berichten : 120
Registratiedatum : 19-08-13
KARAKTER
Karakter Informatie
Geslacht: Vrouw
Beroep: Scholier
Leeftijd: 12

[DAG 1] We might need some stuff to survive...  Empty
Onderwerp: [DAG 1] We might need some stuff to survive... | vr dec 27, 2013 1:08 pm

Off: Caleb en Janaea zitten enigszins verwijderd van de Hoofdstraat en zitten nu ergens in het midden van het bebouwde gebied tussen de Hoorn des Overvloeds en het Kerkhof.

On:
Janaea had tijdens hun loopje genoeg tijd gehad om een paar keer om zich heen te kijken en zelfs al kon ze vertellen dat ze langs vele ruïnes waren gekomen en een heel eind bij de Hoorn des Overvloeds vandaan waren ondertussen, maar de vraag waar ze precies waren kon ze helaas onmogelijk beantwoorden. Ze waren in ieder geval in een klein straatje beland, wat in niets leek op de grote straten die naar de Hoorn des Overvloeds leidden. Ze werden nog steeds omringd door ruïnes, wat zelfs bij Janaea zo nu en dan een beetje een onheilspellend gevoel teweeg bracht. Toch was hun schoonheid zelfs in deze vervallen staat niet te missen. Voor Janaea was het tenminste een vorm van pure schoonheid, waar ze wel uren naar zou kunnen kijken. Maar ze had geen uren om te verspillen. Aangezien alles wat ze hadden neerkwam op deze minigitaar en ze daar niet bepaald iets eetbaars in hadden gevonden, laat staan water, was het noodzaak om daar naar op zoek te gaan. Ze wist niet hoe het klimaat zou zijn, en Janaea was geen weervrouw, maar het leek er vooralsnog niet op dat het binnenkort zou gaan regenen.

“We hebben de uitgang genomen die het dichtst bij onze platformen was, toen zijn we na het gevecht afgeslagen. We zitten een redelijk eind van de hoofdstraat af, ik denk ongeveer... hier.” Janaea begon met wilde gebaren een cirkel in de lucht te tekenen, die de cirkel van tributen moest voorstellen. Ze had het idee dat er een systeem in zat qua getallen, met het idee dat het een beetje werkte als een klok, met District 12 ‘bovenin’ (waar ze mensen van had zien wegrennen voor het aftellen was afgelopen) en haar eigen district ‘onderin’. Dat zou mogelijk een soort van indicatie van windrichtingen kunnen zijn, of tenminste een manier om een klein beetje gevoel van richting te behouden. Als ze inderdaad waren gelopen zoals Janaea vermoedde, dan behoorden ze nu in het gebied links van de Hoorn te zijn, hoewel ze geen idee had wat dit ‘gebied’ dan moest zijn. Het was enkel een wilde gok waar ze haar vinger in de lucht plaatste. Ze had geen idee hoe lang ze gelopen hadden, hoe ze precies gelopen waren, hoe groot de Arena precies was… Eigenlijk wist ze niets, maar het vleugje richtingsgevoel dat ze had en haar kennis van de windrichtingen, wat bij sommige transporten toch wel als belangrijke kennis werd gezien, deed haar een poging wagen.

“Waar we zijn is voor nu echter niet belangrijk, denk ik,” mompelde Janaea toen een beetje zieligjes, zichzelf eraan herinnerend dat Caleb misschien eten had kunnen krijgen als zij zich aan het plan had gehouden. Nu hadden ze geen wapens, geen eten, geen nuttige spullen – niets! Alleen haar minigitaar. Als die eetbaar zou zijn, dan zou ze hem misschien opofferen, maar hij voelde niet erg smakelijk. Plus dat hij daarvoor veel te lief was! ‘Hier Caleb, eetsmakelijk,’ klonk dan ook niet heel toepasselijk of aanlokkelijk. Nee, in plaats daarvan bood ze haar excuses aan én bedankte ze hem voor het halen van de minigitaar.
“Ik zal er goed op passen. Op Bob. Ik noem hem Bob. Maar eerst moeten we water vinden. Ik heb al een beetje dorst en jij vast en zeker ook na al dat rennen en het is warm en we hebben helemaal geen idee waar we water kunnen vinden en hopelijk vinden we het snel en…” Mocht Caleb haar op dit punt niet hebben gestopt, dan deed ze het zelf, want behalve water was zuurstof ook zo’n cruciaal dingetje in het leven. Ze gunde zichzelf en Caleb even een seconde rust en dwong zichzelf weer normaal te ademen.  
Ze omhelsde Bob, waarna ze naar de ruïnes om hen heen keek. Velen waren begroeid met planten, die je als typische ruïnebegroeiing kon beschouwen. Zo zag Janaea redelijk wat klimop, waarvan ze zich herinnerde dat de bladeren en de vruchten giftig waren. Om ook Caleb te waarschuwen, voor het geval hij het niet wist, wees ze naar de planten en verklaarde ze: “Klimop – giftig.”
Vervolgens liep het meisje dichter naar de ruïnes toe, die ze nu beter kon bestuderen. Ze hield haar ogen open voor elke vorm van beweging. Elk insectje en elk beestje was een potentiële maaltijd. Een beetje jammer na al dat lekkers in het Capitool, maar daar moest ze zich maar bij neerleggen. Nu had ze niet heel veel ervaring met het eten van insecten, maar misschien was het best lekker!

Janaea bestudeerde de vervallen gebouwen van de buitenkant, maar zoals het een klein nieuwsgierig meisje betaamd voelde ze er ook wel iets voor om binnen een kijkje te nemen. Een stukje verderop liep een trapje, maar een echt goede verbinding met ‘binnen’ leek er niet te zijn. Misschien konden ze beter een ander gedeelte proberen. Toch probeerde Janaea nog even over een randje te turen en net toen ze dacht dat er niets te vinden was, meende ze iets te zien. Als ze gelijk had, dan was het misschien niet de beste plant om te vinden, zeker niet qua voedsel, maar het was ook zeker niet de slechtste. “Denk je dat we daar kunnen komen?”
Terug naar boven Ga naar beneden
Caleb Green
District 7
Caleb Green

PROFIELAantal berichten : 279
Registratiedatum : 28-07-13
KARAKTER
Karakter Informatie
Geslacht: Man
Beroep: Slaafje van het Capitool
Leeftijd: 16

[DAG 1] We might need some stuff to survive...  Empty
Onderwerp: Re: [DAG 1] We might need some stuff to survive... | ma dec 30, 2013 2:23 am

Hoe had hij in hemelsnaam in kunnen stemmen om met een twaalfjarig huppelend kind uit een district dat niet zijn eigen district kwam, rond te lopen in een arena waar er nog 22 andere mensen rondiepen die letterlijk als enige doel in hun leven hadden om hem te vermoorden? Wie bedacht dit? Ja, hij, maar waarom? Omdat hij aardig was, maar ging dit zijn leven redden? Nee. Twaalfjarige meisjes die achter zijn districtsgenoot aan renden omdat ze per se een klein ding wat er nog het meeste uitzag als een gitaar voor mensen met dwerggroei, waren níet bevorderlijk voor zijn overlevingskansen.

Om iets preciezer te zijn: als er nu iemand het pad in ging waar Caleb en Janaea in waren gegaan en de eerste de beste ruïne in zou kijken, nog niet eens lópen, nee, alleen hun hoofd maar zouden draaien, zouden ze Caleb voor pampus op de grond zien liggen en een klein meisje wat een ukelele vasthad en ondertussen gekke figuurtjes aan het maken was in de lucht. Caleb zijn hart sloeg harder dan de vleugels van een kolibrie op en neer konden en hij kon zich niet voorstellen dat het gezond was. Het was al ongelooflijk warm in de arena en zijn voeten lagen dan wel in de schaduw: zijn hoofd lag precies op een plek die de zon ontzettend aardig vond. Er was geen wolkje aan de lucht, er was geen fatsoenlijke schaduw om heel Caleb te bedekken in de buurt en hij was bovenal in een vijandige omgeving. Met een twaalfjarig meisje, maar zíj was de reden dat hij in zo'n vechtlustige positie lag. Absoluut niet klaar om elk moment vermoord te worden door een harige boomstronk. Zelfs een mier was nuttiger dan Caleb en zelfs een vliegje had een grotere overlevingskans dan meneer de bomenfluisteraar.

Waarom had hij dat kind niet gewoon achter Diana aan laten rennen? Als hij in staat was geweest zijn armen te bewegen, had hij zichzelf zo hard voor z'n kop geslagen dat hij knock-out was gegaan - wat overigens ook heel bevorderlijk was voor zijn kansen, als hij graag dood had gewild tenminste. Dat was echter niet de bedoeling, want hij moest terug naar Madelynn om met haar een leven op te bouwen - als het al zo serieus was - en te trouwen en kindjes te krijgen en bomen te hakken en meer van dat soort kleffe gedoe. Of in ieder geval om te blijven ademen, maar hij wist niet zeker of hij, als hij dit zou overleven, met alle gruwelen kon leven die hij misschien wel eens gezien had kunnen hebben en dan ook nog eens Lynn kwijtraken. Iedereen in het district zou hem anders aan gaan kijken, dat deden ze nu al maar hij was, als hij terugkwam, sowieso een moordenaar. Zou Lynn hem dan überhaupt nog willen? Hij zou geen moordenaar als vriendin willen, maar dit waren natuurlijk wel iets andere omstandigheden. Maar aan de andere kant: waarom zou je het later niet doen? Je wist immers al hoe het moest.

Caleb staarde naar de felblauwe lucht en het duurde even om door te hebben dat Janaea wat tegen hem aan het vertellen was. Hij probeerde te luisteren, maar haar woorden gingen langs hem heen. Iets met waar ze waren, het westen en het oosten en andere dingen die hem op dit moment niet heel veel zeiden. Zijn gedachten waren thuis. Wat moesten zijn ouders wel niet van hem denken? Hij had zijn overlevingskans drastisch verlaagd door dit kleine meisje te helpen haar ukelele te krijgen, had zichzelf vijandig opgesteld tegen zijn districtsgenoot.. Geen wapens, geen eten, helemaal niks. Wauw. Goed gedaan.

Door zielig op de grond te liggen, maakte van hem nog geen winnaar. Iedereen thuis zou vast vol schaamte naar de tv kijken, zien hoe hun kans om een beroemd district te worden weg werd genomen. Daarom stond Caleb met wat moeite op en keek hij naar het meisje, wat net vertelde dat het niet echt belangrijk was waar ze waren.
'Ik denk dat het wel handig is om te onthouden waar we vandaan kwamen,' sprak Caleb, 'voor het geval we ooit terug moeten naar de Hoorn. We hebben nu geen wapens en ik denk dat dat behoorlijk in ons nadeel werkt.' Hij ging met een hand door zijn haar en keek om zich heen. Naast wat losliggende stenen zag hij hier niks nuttigs. Hij zou al blij zijn geweest met een mattenklopper of een touw, maar nee. Niks. Nu konden die stenen uiteindelijk best handig zijn, maar het was nooit zo goed als een bijl of een flinke hamer. Al was dat laatste misschien nog wel te maken.
“Ik zal er goed op passen. Op Bob. Ik noem hem Bob. Maar eerst moeten we water vinden. Ik heb al een beetje dorst en jij vast en zeker ook na al dat rennen en het is warm en we hebben helemaal geen idee waar we water kunnen vinden en hopelijk vinden we het snel en…”
Hoe het meisje zo ongelooflijk snel en veel kon praten, was Caleb nog altijd een raadsel, maar hij kapte haar af. 'Het is goed. Ik denk dat Bob het heel erg naar z'n zin gaat hebben bij jou en wie weet komt hij nog een keer van pas.' Een glimlach verscheen op zijn gezicht. Het kostte een beetje moeilijk want zijn lichaam was absoluut niet aan deze omstandigheden gewend en bij de gedachte dat hij misschien niks te drinken zou hebben vandaag, of daar zelfs door aan gaan, wilde hij het liefst ter plekke sterven. 'Water is het belangrijkste nu, zeker nu het zo warm is.'

Het meisje begon rond te lopen en ook Caleb begon daarmee. Hij luisterde of er iemand dichtbij was, maar dat was op dat moment niet het geval. Hij schopte wat rond, op zoek naar een fikse steen.
'Klimop,' zei het meisje opeens. Caleb draaide zich om. 'Giftig.' Hij keek naar de plant die ze aanwees en knikte. Overal zat klimop.
'Kan je het wel aanraken? Als touw gebruiken bijvoorbeeld?' Vroeg hij aan het meisje. Ze was veel beter in planten en vissen en dat soort natuurdingetjes dan hij. Hij had dan weer de spierkracht, dus wat dat betreft vulden ze elkaar aan.

Caleb speurde de grond verder af naar een fikse steen en vond er uiteindelijk één die de grootte had van een baksteen - want het was ook een baksteen - waarvan de zijkanten waren afgebrokkeld en er nu een venijnige punt aan zat die flink vervelend aan kon voelen als die in je schedel werd geramd. Het was beter dan niets. Als hij er nou ook nog een touw aan kon maken, kon hij het als een slinger gebruiken. Kleine stenen kon hij wel gebruiken om te gooien. Het kleine meisje vroeg echter weer om zijn aandacht, deze keer of hij dacht dat ze over een muurtje konden komen.

Snel controleerde hij over zijn schouder of er niet toevallig iemand liep, maar de kust was veilig. Als hij met zijn rug de andere kant op stond, was hij minder op z'n gemak dan hij toch al was. Hij probeerde te doen alsof hij in het bos was en werd belaagd door een roedel wilde honden die van verschillende kanten aan konden komen, maar een roedel wilde honden klonk toch iets aanlokkelijker. Caleb liep naar het meisje toe, ging gehurkt tegen de muur staan en hield zijn handen in een kommetje zodat ze haar voet erin kon zetten.
'Komt u maar, mevrouw!' Grapte Caleb, 'Kan je wat zien? Ik kan je hoger tillen als je dat wilt, dan kan je op het muurtje klimmen. Maar zorg ervoor dat niemand jou kan zien. Op een wederontmoeting zullen ze nog even moeten wachten.'


Off:
-Caleb ligt op de grond een tijdje zielig te doen
-Caleb komt van de grond af en gaat op zoek naar iets van een fancy steen om een schedel mee in te beuken.
-Hij helpt Janaea over het muurtje te kijken en haar er eventueel op te klimmen.
Terug naar boven Ga naar beneden
http://imetaltheworld.tumblr.com/
Janaea Spurling

Janaea Spurling

PROFIELAantal berichten : 120
Registratiedatum : 19-08-13
KARAKTER
Karakter Informatie
Geslacht: Vrouw
Beroep: Scholier
Leeftijd: 12

[DAG 1] We might need some stuff to survive...  Empty
Onderwerp: Re: [DAG 1] We might need some stuff to survive... | vr jan 03, 2014 2:49 pm

“Ja, het is wel te gebruiken voor dat soort dingen,” glimlachte Janaea, “Aanraking veroorzaakt als het goed is geen problemen, maar het eten van de bladeren en de bessen is geen goed idee.” Oké, op zich zou er waarschijnlijk niet veel gebeuren als een grote, sterke jongen als Caleb een hapje van een bes nam, maar ze wilde het er niet op wagen. Er was vast wel iets anders te vinden dat geheel eetbaar was, zonder het gevaar van vergiftiging. Als dat niet zo was… dan waren de Capitoolmensjes misschien toch niet zo aardig als ze eruit zagen…

Terwijl Janaea om zich heen keek, leek het erop of Caleb ook op zoek was naar iets. Zijn blik was gericht op de grond en na even turen pakte iets op. Een steen, zo leek het. Een puntige, dus waarschijnlijk zou hij hem als voorlopig wapen willen gebruiken. Klonk goed, vond Janaea, terwijl ze haar zoektocht naar nuttige planten en dieren – en natuurlijk water – voortzette. Ze begon echt dorst te krijgen. Dat was echter toen ze een plant in een ruïne had gezien en ze Caleb vroeg of ze erbij zouden kunnen. Bij wijze van antwoord kwam de jongen haar kant uit uitgelopen en ging hij in een positie staan, waarmee Janaea hoger zou kunnen komen. “Komt u maar, mevrouw,” zei Caleb en Janaea kon onmogelijk niet lachen, toen hij haar aansprak met ‘mevrouw’. Dat klonk zó grappig!
Ze knikte even, vooraleer ze haar voet op de handen van Caleb plaatste. Al snel werd ze omhoog getild en kon ze meer zien van de omgeving. Even checkte ze of ze geen andere Tributen zag, maar voor zover Janaea kon zien was de kust veilig. Caleb waarschuwde haar nog even dat ze ervoor moest zorgen dat niemand haar kon zien. Nou ja, zolang zij niemand kon zien, konden ze haar vast ook niet zien! En zo wel, dan waren ze nog niet zo dicht in de buurt dat Caleb onmogelijk nog kon reageren.

Vol vertrouwen poogde Janaea dan ook om over het muurtje te klimmen, zodat ze bij die ene plant kon die ze zojuist had gespot. Het kostte even moeite, haar armpjes hadden met haar werk in District 6 zou eenmaal geen spierballen gekweekt, en ze moest zelfs Bob een paar secondetjes los laten, maar uiteindelijk wist ze toch de bovenkant van het muurtje te bereiken.
Het probleem was natuurlijk wel dat ze ook weer naar beneden moest komen – en weer terug omhoog. Janaea keek om zich heen, op zoek naar het gunstigste punt om naar beneden te klimmen. Soms was ze toch echt slimmer dan ze eruit zag en na even kort te hebben gekeken, ontdekte ze een soort trapje, waar ze gebruik van kon maken. Ze moest er wel even voor naar links verschuiven, waardoor ze langer in het zicht bleef dan de bedoeling was, maar uiteindelijk liet ze zichzelf (en Bob) veilig naar beneden glijden.

Voorzichtig klom Janaea naar beneden, compleet gefocust op het plantje dat ze zojuist ergens had gezien. Het was een plant met blauwe bloemen; een prachtige plant die Janaea nu ze zo dichtbij was, zonder moeite kon herkennen. “Slangenkruid,” stelde ze, een plant waarvan werd gezegd dat het kon helpen bij slangenbeten en vele andere ongemakken, zoals koorts, hoofdpijn en nog meer dingen met iets moeilijkere namen. Ze wist dat ze het aan kon raken, dus ze legde Bob voorzichtig neer, terwijl ze neerknielde bij de plant om een voorraadje in te slaan. Nu ze deze plant zag, die als het goed was ook (redelijk) veilig te eten viel, kon ze er maar beter meteen genoeg van meenemen. Misschien dat het een veelvoorkomende plant was, maar het was onmogelijk om daar nu al iets over te kunnen zeggen. Janaea nam dan ook geen risico en plukte zo veel als ze plukken kon.

Het meisje was net Bob aan het volproppen met Slangenkruid, toen plots een oorverdovend lawaai klonk. Een enorme knal en vervolgens gekletter, als metaal dat op stenen sloeg. Sommige dingen leken van dichtbij te komen, andere leken juist verder weg. Die knal. Janaea sprong bijna een meter in de lucht – nog iets verder en ze had zonder problemen de muur weer over kunnen springen. De laatste paar plantjes die ze nog niet in Bob had gestopt, liet ze per ongeluk vallen, terwijl ze met een angstige “Caleb!” terug naar de muur rende. Ze klom meteen weer het trappetje op, waarna er een kanonschot klonk. Opnieuw geschrokken klemde ze Bob tegen zich aan. Toen de rust leek weergekeerd, legde ze de ukelele weer op het muurtje en hees ze zichzelf ernaast. In afwachting van Caleb die haar op zou vangen, nam ze Bob weer in de hand, en wachtte ze tot ze veilig naar beneden kon komen.

OOC:
- Janaea klimt met behulp van Caleb over een muurtje om tussen de muren van een ruïne naar planten te zoeken.
- Janaea vindt Slangenkruid, plukt zoveel mogelijk en stopt het in Bob.
- De knal bij de Hoorn schrikt Janaea op, waarna ze zo snel mogelijk terug naar Caleb probeert te komen.
- Halverwege klinkt het kanonschot voor William.
Terug naar boven Ga naar beneden
Caleb Green
District 7
Caleb Green

PROFIELAantal berichten : 279
Registratiedatum : 28-07-13
KARAKTER
Karakter Informatie
Geslacht: Man
Beroep: Slaafje van het Capitool
Leeftijd: 16

[DAG 1] We might need some stuff to survive...  Empty
Onderwerp: Re: [DAG 1] We might need some stuff to survive... | wo jan 15, 2014 10:47 pm

Ah, dus klimop was gewoon te gebruiken als touw! Dat was in ieder geval fijn om te weten, want zeker jonge klimop was vrij buigzaam en dat was dus ideaal! Eigenlijk had hij het moeten weten, want er was in District 7 ook wel wat klimop, maar hij had nooit de moeite genomen er meer over te leren. Zijn kracht lag toch meer in letterlijke kracht, en niet in de kracht van zijn hersenen. Caleb was niet dom, maar zo snel als Janaea de planten en vissen en al die dingen had opgepikt, dat kon hij toch echt niet bijhouden.

Toen Caleb Janaea over de muur had geholpen, begon hij aan de zoektocht naar een lange streng klimop. Het liefst had hij er meer dan één, zodat het steviger was. Al snel vond hij een buigzaam stuk van toch zeker wel een meter, welke hij van de muur aftrok. Hij wikkelde deze op verschillende plekken om de steen, zichzelf ervan verzekerend dat deze niet zomaar los zou raken. Toen was het echter tijd voor nog een stuk, een stuk wat minstens net zo lang was. Het liefst zou hij nog een langer stuk klimop hebben, maar dat mocht niet baten. Nu moest hij meerdere delen aan elkaar knopen om het slingergedeelte stevig te houden, maar na twee minuten prutsend op de grond te hebben gezeten terwijl Janaea aan de andere kant van de stenen rondliep - daar ging hij nog vanuit, aangezien hij voetstapjes horen die op het getrippel van het kleine meisje leken - had Caleb besloten dat dit een klusje was voor Janaea. Misschien voelde ze zich dan ook niet meer zo schuldig over het gebrek aan wapens omdat zij Bob wilde hebben.

Caleb moest echter toegeven, ondanks dat hij het niet leuk vond, dat zij tot nu toe nuttiger was geweest dan hij. Zíj wist immers alles over planten en zíj had er toch indirect voor gezorgd dat ze in ieder geval iets hadden om zich mee te verdedigen, en dat ze nog leefden. Als Caleb naar de Hoorn was gerend, was hij waarschijnlijk met iemand in gevecht gekomen. Hij had niet gezien wat er met de kinderen uit District 12 was gebeurd, maar het zou vast niets hebben geleken op een theekransje. Tenzij er bij theekransjes een hoop moord en doodslag zou horen natuurlijk, maar van wat Caleb in het Capitool had opgestoken over 'verfijnde' feesten wat ze niet in de Districten kenden volgens de Capitoolmensen - wat deels waar was, want niemand had er geld voor - kwam er geen bloed aan te pas.

De tribuut uit District 7 had net een stuk klimop aan het klimop om de steen vast weten te knopen, toen hij opschrok van een enorme knal. Hij was er zeker van dat er iets geëxplodeerd was en dat verontrustte hem behoorlijk. Niet alleen omdat er dus íets ontploft was, maar ook omdat er nú al iets ontploft was en de kans op meerdere explosies daardoor ook aanwezig was. Caleb hoorde hoe er voorwerpen neerkwamen op allerlei verschillende plekken, sommige dingen zelfs bij hem in de buurt. Daardoor concludeerde hij dat het vanuit de Hoorn kwam. Was het de bedoeling dat deze na een bepaalde tijd zou ontploffen? Of had iemand die ontploffing veroorzaakt?. Hij sprong op en hield de steen achter zich, maar liet deze snel weer zakken toen hij zich bedacht dat, als er iemand voor die explosie had gezorgd, die persoon nu dood was. Dat betekende echter niet dat ze nu veilig waren, want de mensen die nog bij de hoorn waren geweest waren nu hoogst waarschijnlijk op de vlucht.
'Caleb!' Klonk er paniekerig van achter het muurtje.
'Janaea?' Riep hij terwijl hij om zich heen keek. 'Gaat alles goed?' Hij snelde naar het muurtje waar hij het hoofd van Janaea bovenuit zag komen. Hij hield zijn handen uit en zette het meisje op de grond.
'Heb je iets kunnen vinden?' Vroeg hij nieuwsgierig aan het meisje. Hij had de steen op de grond gegooid toen hij Janaea naar beneden haalde en pakte deze nu weer op. 'Ik heb je hulp trouwens nog nodig, want jij kan veel beter knopen leggen dan ik. Kan jij deze strengen klimop zo vastmaken dat ze heel goed vast blijven zitten als ik ermee loop rond te slingeren?'


OOC
- Godmode van het neerzetten van Janaea met toestemming van de opperSoot.
- Caleb bouwt een slinger met een steen.
- Boem. Hoorn kapot.
Terug naar boven Ga naar beneden
http://imetaltheworld.tumblr.com/
Janaea Spurling

Janaea Spurling

PROFIELAantal berichten : 120
Registratiedatum : 19-08-13
KARAKTER
Karakter Informatie
Geslacht: Vrouw
Beroep: Scholier
Leeftijd: 12

[DAG 1] We might need some stuff to survive...  Empty
Onderwerp: Re: [DAG 1] We might need some stuff to survive... | zo jan 26, 2014 2:01 am

Goddank reageerde Caleb direct en stond hij meteen klaar om haar te helpen. Het duurde niet lang voordat ze de sterke greep van Calebs handen om haar middel voelde en veilig wist ze de grond weer te raken. De jongen vroeg of ze nog wat had kunnen vinden en Janaea, enigszins hersteld van de schrik, knikte enthousiast. Ze hield Bob omhoog en wees naar zijn ‘buik’. “Slangenkruid,” glimlachte ze. “Het kan helpen bij koorts, hoofdpijn en misschien slangenbeten. Daarbij… het is op zich eetbaar. Het is niet mijn eerste keus, maar het is beter dan niets.”

Net voordat Caleb haar om hulp vroeg bij het maken van zijn slinger, klonk opnieuw een kanon. Janaea keek verdrietig naar de lucht, zelfs al was ze zich niet bewust dat deze knal de dood van haar districtgenoot markeerde. Misschien maar goed ook, want dat zou haar vast en zeker uit haar toch al zo prille concentratie halen.
“Ik zal mijn best doen,” glimlachte het meisje, terwijl ze de strengen klimop van Caleb overnam. Creatief begon ze allerlei dingen te doen en uiteindelijk vormde zich een degelijke knoop, die alles toch op zijn minst een tijdje op  de juiste plek moest houden, hoe hard Caleb er ook mee zou zwaaien. Tenminste, dat hoopte ze. Ze had ook dingen gevlochten, in de hoop dat het daardoor sterker zou zijn, want eigenlijk was ze eerder bang dat Calebs kracht de stengels zou breken. De wetenschap dat ze nu echter in het bezit waren van een wapen maakte Janaea echter zo blij, dat ze besloot zich er niet al te veel zorgen over te maken.

Tegen de tijd dat de slinger klaar was, begon het duidelijk te schemeren, iets waar het meisje uit District 6 toch wel een beetje van schrok. Ze waren nog niemand tegengekomen, wat ze als positief ervoer, maar ze waren ook niet verder gekomen dan waar ze nu waren. Ze waren niets te weten gekomen over de omgeving, niet meer dan wat ze al wisten toen ze rond de Hoorn des Overvloeds hadden gestaan. Misschien moesten ze verder trekken en actief op zoek gaan naar water. Het gevoel van dorst was behoorlijk aanwezig, maar nu het donkerder werd, was ook te merken dat de temperatuur lager begon te worden (neem ik aan?).  Dit was natuurlijk fijn, maar dat betekende niet dat ze niet snel water moesten gaan vinden.

Voordat Janaea besloot voor te stellen om verder te lopen, raapte ook zij een steen van de grond. Het was niet zo’n bruikbare steen als die van Caleb – meer een kiezel eigenlijk – maar dat betekende niet dat hij niet van nut kon zijn. Janaea liep, in plaats van de weg te volgen, in de richting van een ruïne. Even kraste ze op de stenen, totdat ze de conclusie durfde te trekken dat het verschil tussen wel en niet bekrast duidelijk genoeg was om er iets mee te doen. Om geen kostbare tijd te verliezen tekende ze enkel een simpele vlinder, die er meer dan een tikkeltje mislukt uitzag – dat durfde zelfs Janaea wel te erkennen. Het was echter ook een beetje haar bedoeling geweest.
“Grote vleugel: geen idee wat daar is. Kleine, kapotte vleugel: de Hoorn.” Ze glimlachte naar Caleb, stiekem wel een beetje trots op haar tekening, en natuurlijk haar vernuftige systeem om de Hoorn terug te kunnen vinden, mochten ze ooit verdwalen. Bovendien had ze nu een miniwapen. Paste perfect bij de minigitaar! Ze kon dan wel niet zo goed mikken, maar wie weet zou het toch ergens goed voor zijn? Het was in ieder geval draagbaar, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een drietand, bijl of een ander groot, zwaar wapen in die richting. Nee, mochten ze zoiets vinden, dan ging alle eer naar Caleb. Wat had ze aan een wapen dat ze niet van de grond zou kunnen krijgen? Ze wilde het natuurlijk keigraag proberen, en het klonk super leuk, maar de kans dat het haar dood zou worden leek groter dan dat ze zelf iemand zou weten te verwonden. Hoewel ze natuurlijk hoopte dat dit nergens voor nodig zou zijn.

Janaea wees in de richting van de grote vleugel, terwijl ze Caleb vragend aanstaarde.  “Zullen we die kant op gaan? We zouden hier  toch ergens water moeten kunnen vinden?”

OOC:
- Janaea en Bob zijn zonder tegenslag geland op de straat, na in een ruïne Slangenkruid te hebben geplukt.
- Het kanon voor Odin klinkt.
- Janaea helpt Caleb met het maken van een slinger.
- Janaea maakt met behulp van een steentje een tekening van een vlinder op de muur, die aangeeft welke richting de Hoorn des Overvloeds op is.
- Janaea stelt voor om in de andere richting te lopen.

Langzaam kwam een kleine parachute naar beneden zweven. Aan de parachute hing een houten doosje, waarin aan vijf kanten gedetailleerde landschappen waren gekerfd en op het zesde vlak het logo van het bedrijf van Cornelius Pratt. Als Caleb en Janaea besluiten het doosje te openen, zullen zij een houten bal aantreffen, die een afgevlakte onderkant heeft. Uit de bal steken vijfentwintig scherpe, metalen spijkers. Op de onderkant van de bal is een teller te zien, die aftelt vanaf één uur.  
Terug naar boven Ga naar beneden
Caleb Green
District 7
Caleb Green

PROFIELAantal berichten : 279
Registratiedatum : 28-07-13
KARAKTER
Karakter Informatie
Geslacht: Man
Beroep: Slaafje van het Capitool
Leeftijd: 16

[DAG 1] We might need some stuff to survive...  Empty
Onderwerp: Re: [DAG 1] We might need some stuff to survive... | wo jan 29, 2014 9:23 pm

'Goed gedaan!' zei Caleb tegen het kleine meisje toen ze had laten weten wat ze hadden kunnen vinden. Ze was toch slimmer dan hij had gedacht. Hij was er nooit van z'n leven - nou ja, uiteindelijk vast wel een keer, maar niet zo snel als het meisje had gedaan - op het idee te komen om Bob te gebruiken als een opslagruimte. Of handtas. Of slaafje, hoe je het wilde noemen. Het was in ieder geval handig want dat betekende dat er minder handig nodig waren dan normaal het geval zou zijn. Hoe meer handen, hoe groter de overlevingskans.

Het meisje ging aan de slag en Caleb klom over de muur waar Janaea net overheen was geklommen met zijn hulp, om te kijken of daar nog wat bruikbaars lag. Het was hem daarstraks opgevallen dat er bij sommige ruïnes nog trappen waren met een bovenverdieping, en weer andere ruïnes waren niet eens ruïnes te noemen, maar waren gewoon huizen met wat gaten. Degene waar ze zojuist in hadden gestaan was weliswaar flink verminkt door wat voor kracht hier ook achter had gezeten - Caleb vermoedde dat het eerst was opgebouwd en toen weer was afgebroken, want een ruïne bouwen in die staat leek hem onlogisch. Maar hij wist het niet zeker, want dit was een arena gebouwd door het Capitool.
De trap was van steen en was nog vrij stevig, zo leek het tenminste. Voorzichtig zette Caleb eerst zijn ene voet erop, duwde dan een beetje en als er niks afbrokkelde, zette hij er gewicht op. Als dat hield ging hij er met twee voeten opstaan om het riedeltje bij de volgende stenen traptrede te herhalen. Het ging gelukkig goed en hij haalde dan ook de bovenverdieping. Hij betreedde iets wat hij op een woonkamer vond lijken, al vond hij het dan wel vreemd dat dat op de eerste verdieping was. Maar hier waren wel meer dingen vreemd, zoals de temperatuur, en Caleb merkte pas toen voor het eerst op dat hij nog steeds zijn fleecetrui* droeg. Er was niemand in de buurt die hem zo één twee drie schade aan kon brengen, dus hij besloot dat het veilig genoeg was om de trui uit te doen. Misschien kon hij nog iemand intimideren met zijn spierballen die erg werden benadrukt door zijn strakke zwarte shirt. Hoe had hij de hitte tot zo ver weten te overleven? Caleb bleef even stilstaan en veegde de zweetdruppeltjes van zijn neus, terwijl hij de kamer verder inspecteerde. Er stonden twee oude, kapotte fauteuils in een lelijke paarse kleur die hem aan een aubergine deed denken, al was het net geen auberginekleur. Caleb vond het vreselijk, maar daar kon hij nu niet te lang stil bij staan. Als hier ooit al iemand gewoond was, was het waarschijnlijk maar goed dat deze persoon er nu niet meer woonde. Wie zou er ooit vrijwillig op zulke lelijke stoelen zitten? Caleb wist in ieder geval honderd procent zeker dat hij er niet op wilde zitten, voor het geval er een spijkerkussen onder verstopt was. Het tapijt, een vaal rood vod met verdacht veel bruinrode plekken, zag er vrij veilig uit en het was de enige manier om bij de andere deur te komen. Het lag plat op de grond, zag Caleb bij nadere inspectie, dus de kans dat er een drukschakelaar onder zat was klein. En zo wel, dan was er nu nog niks aan de hand, want Caleb was nog niet ontploft toen hij er overheen liep. Voorzichtig voelde hij aan de deur en na wat gerammel concludeerde hij dat die op slot zat. Hij had echter niet het lef om alles open te maken - dan wilde hij Janaea bij zich hebben mocht hij zichzelf opblazen, wat absoluut niet traumatiserend zou zijn voor het meisje maar dan wist ze tenminste wat er was gebeurd - dus in plaats van rondrennen op zoek naar een sleutel, gaf Caleb een paar fikse schoppen tegen de deur en wist deze in te trappen. De kamer was echter leeg en voor de verandering wilde Caleb niet meer risico lopen dan hij al deed, dus hij bleef op de drempel staan en keek de kamer verder in. Zijn hoofd probeerde hij zo weinig mogelijk uit te steken voor het geval ze met lasers werkten - niet dat hij precies wist hoe dat werkte, maar hij had er wel eens wat over gehoord tijdens de Opstand - en hij de straal zou onderbreken. Er was echter niks bruikbaars. Het enige wat dit zou kunnen opleveren, was een nachtje met slaap, maar nu hij de deur had ingetrapt was het slot ook niks meer waard. Alle muren waren echter nog intact en het dak ook, dus in geval van sneeuw en ander rotweer was dit nog best een optie. Het zag er echter niet naar uit dat het snel ging sneeuwen.

Caleb draaide zich weer om en keek op het dressoir naast hem. Een zonnestraaltje scheen door een opening in het dak precies op een voorwerp dat het weerkaatste, en bij nader inspectie - hij kon wel inspecteur worden! - besloot hij dat het een paperclip was en dat dit een veilig voorwerp was. En hé! Daar lag er nog één! En nog één! Verbaasd raapte hij niet één maar vijf paperclips van het dressoir naast hem en stopte deze in één van zijn zakken. Mocht hij nog eens een keer een dichte deur vinden, kon hij hem misschien op een andere manier openen dan deze open te trappen. En wie weet kon dit nog gebruikt worden als wapen! Caleb inspecteerde de grond maar vond verder niks nuttigs. Hij durfde niet over de breedte van het tapijt te lopen en de andere kasten open te doen. Dat was een zorg voor later, als hij hier nog terug zou komen.

Toen hij de trap afdaalde, zag hij dat de lucht al aardig oranje aan het worden was. Caleb vroeg zich af hoe laat het was en terwijl hij weer richting Janaea ging, dwaalden zijn gedachten af naar thuis. Hoe zou Madelynn zich houden? En zijn vader? Zijn moeder? Z'n broers? Andere familieleden en vrienden? Zouden ze hem willen sponseren? Hij had nooit echt begrepen wat ermee werd bedoeld, maar het zou vast niet slecht zijn. Nooit. Niet als zij dat voor hem zouden doen. Zouden ze trots zijn dat hij het tot zo ver had overleefd en een meisje had geholpen, of zouden ze boos zijn omdat hij niet voor zichzelf had gekozen? Hij wist dat hij het in zich had om mensen te vermoorden als het zou moeten, net zoals hij tijdens het jagen had moeten doen toen hij werd opgejaagd door wolven. Als hij zich zou moeten meten met een ander, dan zou hij nooit een confrontatie uit de weg gaan. Nooit. Maar toch was hij weggegaan bij de Hoorn, al was dat niet voor zichzelf geweest.

Caleb klom over de muur en zag dat Janaea net op dat moment klaar was. Ze was naar een andere ruïne gelopen en kraste met een steen iets op de muur. Caleb hoopte dat het alles behalve een pijl was, want dat zou veel te makkelijk zijn. Voor de zoveelste keer moest Caleb echter toegeven dat het meisje slimmer was dan ze overkwam, want ze had een verminkt vlindertje getekend.
“Grote vleugel: geen idee wat daar is. Kleine, kapotte vleugel: de Hoorn.” Het meisje had geglimlacht en Caleb knikte.
'Goed bedacht!' En het was echt zo. Caleb was van plan geweest om het huis van daarnet te gebruiken als uitkijkpunt, maar was zo bang om afgeslacht te worden door iets onverwachts dat hij het compleet was vergeten kuch ik kuch en bezig was geweest met andere dingen. Daar baalde hij nu een beetje van, maar Janaea had het wapen afgemaakt en had slangenkruid en had nu weer een strak plan en hij voelde zich een beetje nutteloos. Dus hij gaf weer toestemming op de vraag of ze die kant op zouden gaan, in de hoop dat hij degene was die water zou vinden. Ze begonnen te lopen en Caleb vertelde wat hij had gedaan in de tussentijd.

'Ik ben zojuist in die ruïne geweest.' Hij wees richting de ruïne die hij had onderzocht. 'Er was op het eerste oog niet heel veel interessants, al waren er wel een paar kastjes en dergelijken die ik niet open heb gemaakt omdat ik een beetje bezorgd was op eventuele bommen. Ik had geen zin in nog zo'n knal als daarnet, want dan zou onze positie zijn vergeven,' Lees: Caleb was een schijterd. 'Maar ik heb wel vijf paperclips gevonden en mochten we hier nog een keer terugkomen, dan is daar misschien een goede schuilplaats. Ik weet niet zeker of het echt veilig is, maar dat kunnen we dan nog uitvinden.'

OOC:
* Ik las laatst pas dat je de kledingkeuze al had door moeten geven, maar dat ben ik vergeten. Caleb draagt een strak zwart T-shirt van dat spul waar ook veel sportkleren van worden gemaakt, een donkerbruine fleecetrui en een donkergrijze broek met een stel zakken, en stevige werkschoenen die lijken op degene die hij thuis tijdens het houthakken draagt. Momenteel heeft hij zijn trui uit.
Godmode voor het lopen met toestemming van de Soot.

-Caleb laat Janaea achter Hoe onverantwoordelijk! en gaat de bovenverdieping van de aangrenzende ruïne in.
-Caleb loopt in de ruïne rond.
-Meneer trapt een deur in van een lege kamer.
-Hij vindt vijf paperclips.
-Ennn hij gaat weer terug naar Janaea.
-Hij gaat verder op zoektocht naar water met Janaea.

EDIT: Oh, en de sponsoring doen we in dag 2.
Terug naar boven Ga naar beneden
http://imetaltheworld.tumblr.com/
Janaea Spurling

Janaea Spurling

PROFIELAantal berichten : 120
Registratiedatum : 19-08-13
KARAKTER
Karakter Informatie
Geslacht: Vrouw
Beroep: Scholier
Leeftijd: 12

[DAG 1] We might need some stuff to survive...  Empty
Onderwerp: Re: [DAG 1] We might need some stuff to survive... | do jan 30, 2014 12:14 am

Terwijl zij haar kunstwerk op de muur zette, ging Caleb een andere ruïne in dan zij was geweest. Af en toe keek ze om zich heen, om zichzelf ervan te verzekeren dat niemand anders zich bij haar in de buurt bevond. Maar ze zag niemand en hoorde niets anders dan af en toe een beweging uit de ruïne waar Caleb naar binnen was gegaan – dus het was vast Caleb.
Toen Caleb terugkwam liet ze hem haar tekening zien, waarna hij instemde om naar het onbekende gebied te gaan. Meteen begonnen ze met lopen. Nu er nog een beetje licht restte, konden ze er maar beter zo veel mogelijk gebruik van maken. Het viel echter niet mee om iets te vinden. Elke ruïne werd snel onder de loep genomen, maar desondanks kwamen ze niet snel vooruit en vonden ze vooralsnog niets.

Het begon echter steeds donkerder te worden en het duurde niet lang, voordat het duo in de duisternis door de straten van de Arena zwierf. “Ik heb honger, Caleb,” mompelde Janaea een beetje verontschuldigend, toen ze haar maag voelde borrelen. “En dorst. Waarom is het zo moeilijk om water te vinden?” Willen ze ons soms dood hebben? dacht ze er nog achteraan, maar die vraag leek vrij overbodig in hun situatie. Ze was een beetje bang dat Caleb haar in de steek zou laten als ze een last zou vormen, dus had ze zich heel erg groot gehouden. In het begin was dat niet zo moeilijk, want toen had ze nog niet zo veel last van het zeurende gevoel van dorst en honger, maar het begon steeds lastiger te worden om de situatie niet als hopeloos te zien – zelfs voor Janaea. Toch wilde ze doorzetten en glimlachte ze. Niet alleen om Caleb niet weg te jagen, maar ook om hem op te vrolijken. Ze konden het allebei goed gebruiken.

Caleb stelde voor om nog een paar ruïnes te bekijken en anders de beste uit te kiezen om de nacht door te brengen. Ze waren bijna aan het eind van de straat, die eindigde in een T-splitsing. Verder dan dat wilden ze voor nu eigenlijk niet gaan, omdat ze geen goed beeld hadden van wat erna zou komen. In de ochtend was het veiliger. Gelukkig gaven ze niet op, want bij de één na laatste ruïne vonden ze eindelijk iets bruikbaars!
“Een put!”, hoorde Janaea Caleb zeggen, waarna ze snel in de richting van zijn stem bewoog. Het was niet moeilijk om de jongen te vinden, maar ze ontdekte al snel een probleem dat water krijgen nog altijd lastig zou maken. Terwijl Caleb de diepte in staarde, viel Janaea’s blik op een ietwat roestige emmer op de rand. Het feit dat er een emmer was, was natuurlijk positief, maar water krijgen was op deze manier vrij onmogelijk. Het was een losse emmer. Geen touw; niets. Gelukkig was er aan klimop geen gebrek in dit gebied en ze vroeg Caleb een heel stuk van de muren te halen. Janaea probeerde de put in te kijken, maar ze kon niet goed zien hoe diep het water zat. Daar was het helaas te donker voor. Door een klein steentje van de grond te pakken en naar beneden te laten vallen, wisten ze echter zeker dat er wel degelijk water (of tenminste een vloeistof) in de put te vinden was.

Caleb en Janaea begonnen allebei te vlechten, hoewel Janaea iets sneller ging dan haar bondgenoot. Dat vond ze echter niet erg. Alle hulp was welkom, zeker omdat er verder toch weinig werk verricht kon worden. Zolang zij niemand anders kon zien, ging ze er vanuit dat anderen hen ook niet konden zien. Toen na enige tijd alle klimop stevig gevlochten was, bond Janaea meerdere strengen stevig aan de emmer vast. Hoe heette deze knoop ook alweer? Ze probeerde het te bedenken, want het was leuk om na te gaan hoeveel ze had geleerd de laatste tijd, maar het verlangen naar water deed haar toch een beetje harder werken dan nadenken. Toen de knoop eindelijk helemaal klaar was, gaf ze de emmer aan Caleb, die hem voorzichtig de put in liet glijden. Het duurde een tijdje, want ze wisten niet of er verder nog iets raars in de put zou zitten en al te veel lawaai wilden ze ook niet produceren. Uiteindelijk kwam de emmer echter weer boven, gevuld met een klein maar toch zeer gewaardeerd laagje water. Caleb was op zijn hoede, terwijl hij zijn mond aan de emmer zette, maar Janaea vermoedde dat hij te veel dorst had om nu nog voorzichtig te zijn bij het drinken. Het duurde niet lang voordat hij de emmer doorgaf en dankbaar begon Janaea te drinken. Ze dronken zoveel ze nodig achtten, waarna ze op zoek gingen naar een veilige plek om te overnachten. Ze liepen een eindje terug, waar ze een ruïne waren tegengekomen, die redelijk goed beschut leek te zijn. Beter dan de gemiddelde ruïne tenminste. Ze vonden een vies en ietwat kapot matras, waar de planten al jaren een dutje leken te doen. Voor Caleb en Janaea was het echter voldoende. Ze gingen liggen en het zou niet lang duren voordat hun ogen dicht zouden vallen.

Ze leefden nog. Dat was het belangrijkste. Wat ze niet wisten, was dat over niet al te lange tijd de doden van dag één bekend zouden worden gemaakt. Dit zou hen vast en zeker uit hun dromen halen, maar zo lang als het kon mochten en zouden ze slapen. Morgen restte hen een nieuwe spannende dag.


OOC:
- Ze lopen van de Hoorn af, meer in de richting van het kerkhof.
- Ze zoeken overal naar water.
- Ergens bij een T-splitsing in de buurt vinden ze een waterput. Ze maken een touw van klimop en kunnen eindelijk drinken.
- Ze zoeken onderdak en gaan slapen, niet erg lang voor middernacht.

Godmoden met toestemming en einde topic!
Terug naar boven Ga naar beneden
Gesponsorde inhoud



PROFIEL
KARAKTER

[DAG 1] We might need some stuff to survive...  Empty
Onderwerp: Re: [DAG 1] We might need some stuff to survive... |

Terug naar boven Ga naar beneden
 

[DAG 1] We might need some stuff to survive...

Vorige onderwerp Volgende onderwerp Terug naar boven 
Pagina 1 van 1

 Soortgelijke onderwerpen

-
» [DAG 2] I will survive
» Survive now, cry later
» Work and survive
» [DAG 1] Time to survive..

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
De Hongerspelen :: De Spelen :: Het Hongerspelen Archief :: 1ste Hongerspelen :: De Arena-