Na een uiterst productieve dag was Winter nu eindelijk vrij. Een stelletje Capi's had haar te pakken gekregen en vastgezet op het plein, nadat ze aan had gegeven thuis geen televisieontvangst te hebben. Het kijken van de Spelen was immers verplicht en met geen enkel excuus kwam ze er nu nog onderuit. Een middelbare vrouw met een strakke robotachtige kaaklijn en afstandelijke grijze ogen keek haar vol onbegrip aan toen Winter zei dat ze een afspraak had. Ook de belofte of het aanbod dat ze bij de buren zou gaan kijken werd met een zwijgen afgekeurd. Ze werd goed in de gaten gehouden, te goed. Voor wegglippen was geen kans en een gelegenheid om de zakken van een ander te verkennen ook al niet, al was het op het plein redelijk druk. Nee, het leek wel alsof de robotvrouw haar door had, ze werd gesommeerd te blijven staan waar ze stond en niet zo rond te lopen.
En mensen kon je nee zeggen, maar robots waren een heel ander verhaal, zeker als ze zo te zien niet bang waren hun wapenstok te gebruiken op een tenger jong meisje. Zucht.. Dan zat er niets anders op dan het vermaak aan hen gebracht door het Capitool tot zich te nemen. Winter was allang blij dat ze een stuk brood en een flesje schoon water aangehand kreeg door een man, omdat het Capitool blijkbaar besloten had dat de kijkcijfers omhoog moesten, maar hun inwoners ook wel in leven wilden houden. Het moest natuurlijk wel leuk blijven, hé, een beetje kijken naar kindertjes die elkaar afslachten. Helaas voor een groot deel van het pleintje was er niet genoeg voor iedereen, wat een hoop gemor en ontevredenheid opleverde. Maar dat was wederom geen probleem voor de vredebewakers, die met hun volledig uitgekiende en diepgaande plannetjes overal wel een mouw aan wisten te passen. Gewoon op wat van de inwoners inrammen, een of twee mensen meenemen naar het bureau en de rest valt vanzelf wel weer stil, beseffend dat het nutteloos is.
Gelukkig vloeide er vandaag nauwelijks bloed. Dag 5, een rustige dag. Wat het ook wel weer saai maakte. Gapend baande Winter zich een weg door de menigte toen ze eindelijk weg mocht. Ze besloot nog even wat door de stad te dwalen, zoekend naar een kans of een gelukkige gebeurtenis. Na vandaag had Fortuna wel wat goed te maken. Voor zover het lot ooit aan haar kant stond.
In een redelijk donker steegje bleef Winter even staan, tegen de mossige muur aangeleund. Toen ze voetstappen hoorde draaide ze zich naar het geluid toe. ''Weet jij misschien hoe laat het is?'' vroeg ze op haar meest beschaafde en normale-meisjes toon. Het was al schemerig, maar echt laat was het niet. Een uur of 7, 8, schatte Winter zo. Ze stapte weg van de muur, zichzelf wat meer tonend. Gekleed in een simpele donkere jurk zag ze eruit als een alledaags meisje, haar vreemde haar en huidskleur daargelaten natuurlijk. En nu eens zien of de ander een horloge had.
[Dag 5 vd hongerspelen, in een straatje in de stad, geheel open~]