◊Onderwerp: Running out of time {OPEN} | zo sep 21, 2014 9:41 am
APRIL
Met een van pijn vertrokken gezicht stond April op. June keek haar bezorgd aan, maar het jongere meisje wuifde met haar hand ten teken dat alles goed ging. Het had niet veel gescheeld of ze was dood gegaan. Gelukkig was er de moeder van de jongen. Zij en de jongen hadden haar allebei gered. Hoe moest ze dat in hemelsnaam terugbetalen? Ze wist trouwens niet eens hoe die jongen heette. 'April, je moet wel rustig aan doen,' zei June. April knikte. 'Maak je geen zorgen, ik red me wel.' Ze haatte het zo als iemand medelijden met haar had of zei wat ze wel en niet moest doen. Ze liep naar de deur. 'Waar ga je heen?' De stem van haar zus klonk bezorgd. Het bleef stil. Eigenlijk had het meisje geen zin om te antwoorden. Het zou vast niet goedgekeurd worden en dan kwam er nog meer gezeur. 'Naar een plaats waar mensen mij niet kunnen storen,' zei ze toonloos. Ze deed de deur open en keek over haar schouder. Haar zus stond er moedeloos bij. Even voelde April een steek in haar hart. Dit ging niet langer over haarzelf, maar nu ook over June. Zij voelde zich verantwoordelijk als er iets met haar zusje gebeurde. Met een klap sloeg de deur achter haar dicht. Iedere stap deed pijn, maar April liet het niet merken. Met haar gezicht zo goed mogelijk in de plooi liep ze door de stad. Mensen mochten niet aan haar kunnen zien dat er iets was gebeurd. Anders zouden ze het doorvertellen en wanneer ze de lijken van de mannen die haar hadden aangevallen zouden vinden, was zij er geweest. En de jongen. Ze had hem in gevaar gebracht. Als eerste waren ze beide bijna levend verbrand en vervolgens werden ze aangevallen door onbekende mannen. Ja, ze trok ongeluk aan. Maar hij was gekomen. Hij was geen ongeluk, eerder knap en aardig. Verzorgend en medelevend. Er borrelde een onbekend gevoel in Aprils buik. Het was... leuk? Het voelde tenminste goed... Ondertussen was April aangekomen bij de bosrand. Het bos doemde groot en verwelkomend voor haar op. Ja, in het bos had ze even rust. Geen mensen voor wie ze moest verbergen dat ze pijn had, hoewel ze dat sowieso zou doen, mensen of niet. Het was een soort tic van haar; laat mensen niet weten wat je denkt, wat je voelt of wat je wilt. Laat ze niet weten dat je zwak bent. De wind speelde met de bomen. Het was een frisse dag en de lucht was grijs. Niet het beste moment voor een gewond meisje om een boswandeling te maken, maar April wilde niet terug. Nee, ze had meer tijd nodig. Dit was perfect voor haar. Jammer genoeg was het perfecte moment maar van korte duur. Het meisje was al een flink eind het bos in, toen de wind aanzwol en er dikke druppels naar beneden vielen. In de eerste paar minuten leek het gewoon op een regenbuitje, maar de wind begon steeds harder aan de bomen te trekken en zoog de bladeren van de grond. Het werd één kolkende massa, die steeds sneller ging draaien. Shit. Ze moest hier weg. Maar waar kon ze naartoe? Ondanks de benarde situatie wilde April kalm blijven. Dat was het beste wat ze kon doen. Er schoot een idee door haar hoofd. Ze moest achter een boom gaan zitten waar de wind haar niet kon pakken. Makkelijker gezegd dan gedaan. Veel bomen in dit gedeelte waren dun en af en toe klonk het geluid van een brekende boom. Het meisje had niet veel tijd meer. Voor haar doemde een boom op die er redelijk oké uit zag. Snel liep ze erheen en ging erachter staan. De wind was hier minder, maar nog steeds heel sterk. Ze zakte op haar knieën. Een scherpe pijnscheut trok door haar lichaam en een ze kon een zachte kreun niet onderdrukken.
◊Onderwerp: Re: Running out of time {OPEN} | wo sep 24, 2014 7:31 pm
Het was vroeg in de morgen en Nino was al vroeg wakker ondanks de zware en lange dag die hij gisteren meegemaakt had. Hij kon vorige nacht moeilijk slaap vatten doordat er steeds beelden van de vorige dag door zijn hoofd flitsten en toen bijna in slaap lag, kwam er steeds een vervelende mug die heel de tijd aan zijn oren zoemde.
Het ging normaal gisteren een gewone dag geworden zijn , Nino ging net zoals iedere zondag naar de begraafplaats waar zijn beste vriendin Hannelore lag, maar dat werd bruut onderbroken door een gevaarlijke bosbrand die veroorzaakt was door een onschuldig meisje. Hij dacht toch dat ze onschuldig was ondanks dat hij niet wist hoe de brand precies ontstaan was. Nino zat met nog immens veel vragen waar hij nog altijd geen antwoord op wist en dat knaagde enorm aan hem.
Nino was vastbesloten om antwoorden te vinden vandaag en nam daad bij woord. Hij kroop uit zijn bed en ging meteen naar de wastobbe die zich naast het huis bevond. Hij waste zich grondig, deed zijn gekreukte stadskledij aan en bond zijn vertrouwde rood lintje vakkundig rond zijn arm. Hij was in principe klaar om te vertrekken maar toen bracht zijn maag roet in het eten door immens te grommen. Misschien best toch eens iets eten, want het was al sinds de vorige morgen geleden dat hij nog überhaupt iets had kunnen binnenspelen. Hij nam een klomp brood en ging naar de kookplaats om een tasje thee klaar te maken. Toen hij een tas voor de thee wou grijpen op de bovenste la van de kast, voelde hij een enorme pijnscheut door zijn linkerschouder. De wonde die veroorzaakt was door het mes doet nog altijd erg veel pijn en hij zag dat de wonde door de beweging weer enorm aan het bloeden was. Op datzelfde moment kwam moeder net binnen die snel ingreep en de wonde ververste door het te ontsmetten en er een nieuw verband rond te wikkelen. Na de verversing waren de rozenbloemen helemaal in het kokend hete water gedrongen en kon hij zijn tas thee opdrinkwaarna hij afscheid nam van zijn moeder en door de deur naar buiten ging.
Zijn plan was om naar het huis van April te gaan om te gaan kijken hoe het er met het meisje aan toe ging. Doordat hij het meisje gisteravond naar huis gedragen had en door zijn sterk visueel geheugen wist hij de route naar haar huis nog piekfijn uit het hoofd. Hij vertrok en hij herinnerde zich dat hij meteen naar links moest, het was nu enkele honderden meters wandelen en zijn verdachten verzonken naar gisterenavond, het moment waarop hij April naar huis droeg. Zo wist hij nog dat het juist volle maan was en dat de pure schoonheid van het meisje naar bovenkwam door het felle licht van de maan, hij vond het meisje best knap. Na die enkele honderden meters kwam hij aan het punt waar hij even twijfelde maar hij moest duidelijk naar rechts. Dit was het punt waar Nino heel onvriendelijk tegen haar deed, welja het meisje deed ook onvriendelijk maar zij had een excuus, ze was aan het creperen van de pijn. April had namelijk op dit punt gezegd dat ze naar links moesten afslagen, maar een paar seconden later zei ze op een onbeleefde manier dat het toch naar rechts was en dat was in het verkeerde keelgat van Nino geschoten en hij reageerde nogal onbeleefd en daar had hij eigenlijk wel spijt van.
Nadat hij rechts had afgeslagen, was het maar honderd meter meer wandelen voor hij zijn bestemming bereikt had. Hij klopte netjes aan aan de deur en haar tante kwam de deur opendoen. Ze wist blijkbaar niet waar April naartoe was en ook haar zusje wist enkel te vertellen dat ze een halfuur geleden was vertrokken. Voor Nino zat er dus niets anders op dan een volgende keer terug te keren en hij vertrok naar de plek waar de dag ervoor de bosbrand plaatsvond om nog wat herinneringen op te halen.
Na een uurtje wandelen kwam hij aan de rand van het bos en voelde Nino dat ‘het weer’ aan het omslaan was. De wind begon op te komen en voorlopig waren slechts enkele regendruppels die uit de hemel vielen. In principe nog niets ergs en Nino wandelde nog een stuk verder het bos in. Na een kwartiertje wandelen begon het echter een heel stuk harder te waaien en begonnen de regendruppels steeds dikker en dikker te worden en vielen ze steeds sneller en sneller uit de lucht. Nino moest vlug een schuilplek vinden anders zou hij heel doorweekt zijn. Hij keek om zich heen om de ideale plek te zoeken en plotseling zag hij in zijn linkerooghoek een klein barokje staan ter grote van een tuinhuisje, de ideale schuilplek! Hij rende zo snel hij kon naar de barok die gelukkig maar enkele tientallen meters verwijderd van de plek waar hij stond want toen hij bij de barok aankwam, werd de wind helemaal gek en begon het helemaal te tollen. Nino werd meegezogen door de wind maar kon zich nog gelukkig aan de deurknop van de barok vastklampen. Jammer genoeg voelde hij echter dat de deurknop erg glad geworden was veroorzaakt door de regendruppels en nog geen vijf seconden later gleden zijn handen van de deurknop. Nino werd meegezogen door wind en moest rekenen op de genadeloosheid ervan…
◊Onderwerp: Re: Running out of time {OPEN} | vr sep 26, 2014 6:14 pm
APRIL
De wind zwol aan. De onophoudelijke stroom druppels die ter aarde vielen waren nu zo hard dat het pijn deed. Takken en bladeren vlogen in Aprils gezicht, striemen achterlatend op haar bleke huid. Ze had rustig aan moeten doen met haar wond. In dit weer was er geen rustig aan. Hoewel het onmogelijk leek, bleef de wind sterker worden. De rode haren van het meisje dansten om haar gezicht, zodat ze niets meer kon zien. Ze was machteloos. Tegen dit weer viel niets te beginnen. Ze kon er geen mes naartoe gooien om het uit te schakelen -sterker nog, als zij dat zou doen zou het mes hoogstwaarschijnlijk terug komen, zo hard woei het nu. Het was hier niet meer veilig. Misschien moest ze een andere schuilplaats zoeken. Maar waar? Er was hier niets in de buurt. Maar ja, als ze hier bleef zitten had ze kans om een zwaar projectiel tegen zich aan te krijgen. April kreunde weer toen ze op probeerde te staan. De wind drukte haar weer naar beneden en smakte haar tegen de boom. Alle lucht werd uit haar longen geperst. Het duurde een tijdje voordat het meisje een nieuwe poging ondernam. Deze keer kwam ze in één ruk overeind, voelde de hechtingen aan haar buik trekken en werd weer terug gesmakt. Shit. Haar wond bloedde nog niet, maar als er nu iets zou gebeuren, zouden de hechtingen het niet houden. Shitshitshit. Ze moest iets anders bedenken. Eén minuut ging voorbij. Het geraas was onophoudelijk en Aprils haar zat inmiddels hopeloos in de klit. Haar rode lokken werden nog steeds van links naar rechts en van boven naar onder geslingerd. Het werd met de seconde gevaarlijker. En kouder. Het kostte het meisje moeite om niet te gaan rillen. Ineens schoot er een idee door haar hoofd. Het was krankzinnig en waarschijnlijk dom, maar het was het beste idee van de één minuut durende brainstorm. Langzaam liet April zich op haar zij vallen, voelde een hechting gevaarlijk trekken. Hier was de wind iets minder. Een heel klein beetje. Minimaal. En toen begon ze te rollen. Met de wind mee, over afgezaagde bomen, tegen kleine boompjes aan en over struiken. De wind duwde haar voort en had bijna totale controle over haar. Zo rolde ze, misschien een halve minuut. Tot het ergste wat er kon gebeuren gebeurde: de hechtingen braken en de wond was open. Maar April kon niet stoppen. De wind duwde haar naar voren, over varens, tegen een boom aan. De pijn was terug. Het was erger dan eerst. Haar shirt plakte en begon in de wond te kruipen. Maar als ze haar shirt omhoog deed zou er zand en al het andere wat er op een bosgrond te vinden was in haar wond komen. Met een van pijn vertrokken gezicht rolde April om de boom heen en rolde verder. Achter zich was een bloedspoor te zien. De regen probeerde het weg te vagen, maar dit lukte niet helemaal. Tranen stroomden onophoudelijk over Aprils wangen, maar ze had het niet door. Ze was te druk bezig met niet worden vermoord door de storm. Vijftig meter naast haar bevond zich een huisje. April zag het toen ze voor een boom lag. Daar kon ze schuilen! Misschien waren er wel mensen die haar zouden helpen. Er was echter wel één probleem. Ze moest haaks op de wind daar naartoe rollen. Ofwel: een onmogelijke opgave. Maar ze moest het proberen, anders rolde ze haar dood tegemoet. Ze duwde zich van de boom vandaan en werd meteen meegenomen door de wind. Met veel kracht kon ze een mes uit haar verborgen zak in haar broek pakken en stak ze die in de grond. Het mes hield haar. Na een paar seconden begon hij echter weg te glijden, doordat de grond modderig was van het water. Snel pakte ze haar andere mes, maar daardoor ging de wond verder open en gutste het bloed naar buiten. Shit. Het kostte veel moeite om het niet uit te schreeuwen van de pijn. Met snelle bewegingen probeerde April terug te gaan naar het huisje. 'Aah!' Te veel pijn. Het huisje leek bij iedere keer dat ze haar mes in de grond zette verder weg te gaan. Maar ze zette door. Ze wist dat ze dood zou gaan. Als het niet door de storm was, dan kwam het wel door het bloedverlies. Het was alsof een onzichtbare kracht haar vooruit duwde. Na wat een eeuwigheid leek kwam het meisje bij de hut. Eindelijk. Met alle kracht die ze nog in zich had probeerde ze zich op te richten. Het lukte... Gedeeltelijk. Ineen gekrompen rammelde ze aan de deurklink. De deur ging niet open. Alle kracht was uit haar weg aan het vloeien. Straks zou ze gewoon in elkaar storten en mee worden genomen door de storm. Ze zou tegen een boom worden gesmakt en haar nek breken. Met een klik sprong de deur open. Hij waaide naar binnen en April voelde de warmte van de ruimte. Haar ogen zochten naar beweging en terwijl ze zich wanhopig vastklemde aan de deurpost had ze het gevonden. Een oude man zat op een bank. De pijn. Alles. Ze had de messen nog steeds in haar handen. Met een doffe bonk vielen ze op de grond. En toen begon ze te vallen.
De wind zwol aan. De onophoudelijke stroom druppels die ter aarde vielen waren nu zo hard dat het pijn deed. Takken en bladeren vlogen in Aprils gezicht, striemen achterlatend op haar bleke huid. Ze had rustig aan moeten doen met haar wond. In dit weer was er geen rustig aan. Hoewel het onmogelijk leek, bleef de wind sterker worden. De rode haren van het meisje dansten om haar gezicht, zodat ze niets meer kon zien. Ze was machteloos. Tegen dit weer viel niets te beginnen. Ze kon er geen mes naartoe gooien om het uit te schakelen -sterker nog, als zij dat zou doen zou het mes hoogstwaarschijnlijk terug komen, zo hard woei het nu. Het was hier niet meer veilig. Misschien moest ze een andere schuilplaats zoeken. Maar waar? Er was hier niets in de buurt. Maar ja, als ze hier bleef zitten had ze kans om een zwaar projectiel tegen zich aan te krijgen. April kreunde weer toen ze op probeerde te staan. De wind drukte haar weer naar beneden en smakte haar tegen de boom. Alle lucht werd uit haar longen geperst. Het duurde een tijdje voordat het meisje een nieuwe poging ondernam. Deze keer kwam ze in één ruk overeind, voelde de hechtingen aan haar buik trekken en werd weer terug gesmakt. Shit. Haar wond bloedde nog niet, maar als er nu iets zou gebeuren, zouden de hechtingen het niet houden. Shitshitshit. Ze moest iets anders bedenken. Eén minuut ging voorbij. Het geraas was onophoudelijk en Aprils haar zat inmiddels hopeloos in de klit. Haar rode lokken werden nog steeds van links naar rechts en van boven naar onder geslingerd. Het werd met de seconde gevaarlijker. En kouder. Het kostte het meisje moeite om niet te gaan rillen. Ineens schoot er een idee door haar hoofd. Het was krankzinnig en waarschijnlijk dom, maar het was het beste idee van de één minuut durende brainstorm. Langzaam liet April zich op haar zij vallen, voelde een hechting gevaarlijk trekken. Hier was de wind iets minder. Een heel klein beetje. Minimaal. En toen begon ze te rollen. Met de wind mee, over afgezaagde bomen, tegen kleine boompjes aan en over struiken. De wind duwde haar voort en had bijna totale controle over haar. Zo rolde ze, misschien een halve minuut. Tot het ergste wat er kon gebeuren gebeurde: de hechtingen braken en de wond was open. Maar April kon niet stoppen. De wind duwde haar naar voren, over varens, tegen een boom aan. De pijn was terug. Het was erger dan eerst. Haar shirt plakte en begon in de wond te kruipen. Maar als ze haar shirt omhoog deed zou er zand en al het andere wat er op een bosgrond te vinden was in haar wond komen. Met een van pijn vertrokken gezicht rolde April om de boom heen en rolde verder. Achter zich was een bloedspoor te zien. De regen probeerde het weg te vagen, maar dit lukte niet helemaal. Tranen stroomden onophoudelijk over Aprils wangen, maar ze had het niet door. Ze was te druk bezig met niet worden vermoord door de storm. Vijftig meter naast haar bevond zich een huisje. April zag het toen ze voor een boom lag. Daar kon ze schuilen! Misschien waren er wel mensen die haar zouden helpen. Er was echter wel één probleem. Ze moest haaks op de wind daar naartoe rollen. Ofwel: een onmogelijke opgave. Maar ze moest het proberen, anders rolde ze haar dood tegemoet. Ze duwde zich van de boom vandaan en werd meteen meegenomen door de wind. Met veel kracht kon ze een mes uit haar verborgen zak in haar broek pakken en stak ze die in de grond. Het mes hield haar. Na een paar seconden begon hij echter weg te glijden, doordat de grond modderig was van het water. Snel pakte ze haar andere mes, maar daardoor ging de wond verder open en gutste het bloed naar buiten. Shit. Het kostte veel moeite om het niet uit te schreeuwen van de pijn. Met snelle bewegingen probeerde April terug te gaan naar het huisje. 'Aah!' Te veel pijn. Het huisje leek bij iedere keer dat ze haar mes in de grond zette verder weg te gaan. Maar ze zette door. Ze wist dat ze dood zou gaan. Als het niet door de storm was, dan kwam het wel door het bloedverlies. Het was alsof een onzichtbare kracht haar vooruit duwde. Na wat een eeuwigheid leek kwam het meisje bij de hut. Eindelijk. Met alle kracht die ze nog in zich had probeerde ze zich op te richten. Het lukte... Gedeeltelijk. Ineen gekrompen rammelde ze aan de deurklink. De deur ging niet open. Alle kracht was uit haar weg aan het vloeien. Straks zou ze gewoon in elkaar storten en mee worden genomen door de storm. Ze zou tegen een boom worden gesmakt en haar nek breken. Met een klik sprong de deur open. Hij waaide naar binnen en April voelde de warmte van de ruimte. Haar ogen zochten naar beweging en terwijl ze zich wanhopig vastklemde aan de deurpost had ze het gevonden. Een oude man zat op een bank. De pijn. Alles. Ze had de messen nog steeds in haar handen. Met een doffe bonk vielen ze op de grond. En toen begon ze te vallen.
◊Onderwerp: Re: Running out of time {OPEN} | di sep 30, 2014 11:25 am
Nino zijn ogen gingen open en hij voelde een pijn, een enorme pijn aan zijn hoofd. Waar was hij nou beland dacht Nino bij zichzelf maar toen realiseerde hij zich dat hij recht in een hevige stom terecht gekomen was. Hij was blijkbaar slechts honderd meter meegevlogen met de wind en lag nu als een hoefijzer rond een boom gedraaid, een boom waar ook een spat bloed aanhing. Nino voelde met zijn hand aan zijn hoofd en realiseerde dat het bloed aan de boom veroorzaakt was doordat hij met zijn hoofd tegen die boom had geknald. Het bloed aan zijn hoofd was al helemaal uitgedroogd dus wie weet hoelang Nino bewusteloos geweest was. Nino herinnerde zich het moment tot en met de klap tegen de boom nog, maar vanaf toen werd alles zwart, no more memories.
Nino zette zich recht, met zijn rug leunend tegen de boom waar hij tegenaan geknald was. Hij was in eerste instantie van plan om recht te staan maar het moment waarop hij zich wou rechten, voelde hij dat hij duizelig aan het worden was en staakte hij de poging meteen. Nino realiseerde zich dat hij enorm veel geluk gehad had, voor hetzelfde geld kon hij vermorzeld zijn door die boom of voor de rest van zijn leven verlamd in een rolstoel gezeten hebben en nu komt hij er hoogstwaarschijnlijk vanaf met een lichte hersenschudding dacht Nino bij zichzelf.
Nudat Nino toch niet kon rechtstaan, nam hij even de tijd om zijn overige verwondingen te bekijken. Blijkbaar had hij ook met zijn been ergens tegenaan gebotst aangezien hij een kleine open wonde had ter hoogte van zijn knieschijf. Verder had hij enkel nog wat schaafwonden op zijn linker en rechter bovenarm. Terwijl Nino zijn schaafwonden aan het bekijken was, realiseerde hij zich dat er iets miste, het rode lintje ter nagedachtenis van zijn beste vriendin Hannelore bevond zich niet meer rond zijn arm. Nino was in shock en hij probeerde voor een tweede keer recht te staan. De poging ging moeizaam maar bij wonder slaagde hij er toch in. Nino keek haastig rond in de hoop zijn lintje terug te vinden, hij zou het zichzelf nooit vergeven indien hij het voorwerp kwijt zou zijn.
Na een tiental seconden rondkijken, zag hij een honderdtal meter verder daar bij dat huisje waar hij oorspronkelijk wou schuilen tegen de storm, een rood object hangen. Het leek op zijn lintje maar het was moeilijk zichtbaar door de mist die zich tussen de bomen begon te nestelen. Nuja, gaan kijken of het daadwerkelijk zijn lintje is kon natuurlijk geen kwaad en Nino vertrok moeizaam maar zeker naar het barokje. Het duurde wel een eeuwigheid maar uiteindelijk kwam hij bij het huisje en zag hij dat het gelukkig zijn lintje was die zich rond de dakgoot van het kleine huisje bevond. Hij haalde het lintje van rond de dakgoot en bond het terug vakkundig rond zijn arm, een grote zucht van verluchting kwam uit Nino’s mond.
Genoeg avontuur gehad voor vandaag dacht Nino en hij besloot om terug te keren naar huis. Nino draaide zich om en zag toen plotseling door het raam van het barokje een oude man zitten die blijkbaar wel op tijd in het huisje geraakt was. Om te zien of de oude knar het goed stelde, zette Nino enkele stappen richting de deur van de barok en deed de deur. Hij wou net iets zeggen maar zag toen in zijn ooghoek een meisje met rode haren liggen, "April" kwam verbaasd uit zijn mond. Hij zag het meisje liggen en zag dat de wond in haar buikstreek die zijn moeder gisteren verzorgd had terug helemaal aan het bloeden was. Nino twijfelde geen moment, hij liep meteen naar het meisje toe, tilde haar op en beval haar om de wond goed dicht te knijpen zodat het bloedverlies zo miniem mogelijk bleef. Hij draaide zich nog even om: ”Gaat alles goed met u meneer, hebt u hulp nodig?” vroeg hij de oude man die in het hoekje van het huisje zat. ”Alles in orde met mij, kijk maar voor het meisje” zei de man gelukkig waarna Nino zich terug omdraaide en zo snel mogelijk naar huis vertrok.
Nino was maar enkele honderden meters verder toen de duizeligheid terug naar zijn hoofd schoot en waardoor hij pardoes op de grond viel. Gelukkig kon hij zich nog snel op zijn zij draaien zodat de schok die het meisje voelde beperkt bleef maar de val deed bij hem enorm veel pijn. Hij had geen tijd om nu aan de pijn te denken, hij moest kost wat het kost doorgaan en raapte alle krachten samen om terug op zijn twee benen te staan. Het was een enorm moeilijke taak maar blijkbaar was zijn wilskracht om recht te staan groter dan duizeligheid want hij slaagde erin om recht te komen en het meisje terug in zijn armen te nemen. ”Sorry voor het vallen, de storm heeft bij mij ook zijn tol geëist” kwam paniekerig uit Nino zijn mond. Nino liep verder en een tiental minuten later kwamen ze aan de rand van het bos aan waarna hij terug via de armere wijken van de stad richting huis liep omdat die mensen toch geen tijd hadden om zich zorgen te maken over iets anders dan zichzelf, hier heerste er jammer genoeg een enorme armoede.
Het was even lopen maar uiteindelijk kwam Nino aan ten huize Naysmith. Nino ging binnen en gelukkig was moeder er terug die onmiddellijk ter hulp schoot. Nino legde het meisje op tafel en moeder haalde haar EHBO koffer terug naar boven. ”Alles komt goed April” fluisterde hij zachtjes in haar oor…
◊Onderwerp: Re: Running out of time {OPEN} | wo okt 08, 2014 8:58 pm
APRIL
April was ergens. Nergens. Ooit, maar tegelijkertijd nooit. Het was een soort... lege ruimte in het ergens. Maar er was niets, zelfs geen tijd. Het meisje kon zich niet bewegen en voelde niets. Niet hoe haar haren op haar schouders vielen, terwijl ze lag. Ze lag, maar het was niet duidelijk waarop. Er was geen vloer, maar dat betekende dat ze in de lucht was, maar dat bleek er ook niet te zijn. Duf knipperde April met haar ogen. Haar gedachten waren leeg, afgezien van één ding. Dat ding was een jongen. De jongen. Ze wist nog steeds niet hoe hij heette, maar hij had iets. Buiten zijn ongelofelijke knappe gezicht en zijn lieve karakter... Met hem in de buurt voelde ze zich speciaal.
April merkte dat ze lag. Haar haar wapperde in de wind op en neer. Ze voelde hoe ze met iedere stap op en neer deinde. Dit was de tweede keer in 48 uur dat ze werd gedragen. Aan de lichaamshouding merkte ze dat het de jongen was. En toen kwam alles terug. De pijn, het bloed, de storm. Voor het de tweede keer in haar leven wilde April huilen. Ze wilde huilen tot alle pijn weg was. Tot alleen zijzelf en de jongen op de wereld over waren. Maar haar shirt, wat in haar wond was gekropen, schuurde pijnlijk en het bloed bleef maar komen, hoe stevig het meisje haar wond ook dichtkneep. En toen viel hij. De jongen viel en draaide weg, waardoor April niet een hele grote schok kreeg. Tranen lagen in haar ogen en ze beet op haar lippen om het niet uit te schreeuwen. Sterk zijn. Sterk blijven. Doe het voor de jongen. Na al dit kan hij je niet verliezen. Het kostte de jongen duidelijk moeite om weer op te staan. 'Sorry voor het vallen, de storm heeft bij mij ook zijn tol geëist,' kwam over zijn lippen, toen hij eenmaal weer verder liep. April knikte. Een steek van pijn schoot door haar heen en alles begon te draaien. Zwarte vlekken dansten voor haar ogen en hoe verwoed ze ook knipperde, ze verdwenen niet. Vrij snel namen de vlekken haar hele beeld over. Alles werd zwart.
Het leek een eeuwigheid later toen April haar ogen weer opende. Het eerste wat ze zag was de scherpe kaaklijn van de jongen. Een warm gevoel ging door haar heen -of was dat het bloed wat uit haar gutste?- en even, ondanks de pijn, voelde ze zich gelukkig. Even maar, want toen keek ze om zich heen. Alles om haar heen zag er zo armzalig uit, dat zelfs het gelukkigste mens er ongelukkig van werd. April raakte in paniek. Waar bracht de jongen haar naartoe? Hij liet haar hier toch zeker niet hier achter? Het leek een eeuwigheid te duren voordat de jongen op zijn plaats van bestemming was aangekomen. 'Waar zijn we?' wilde April vragen, maar de woorden kwamen simpelweg niet over haar lippen. Ze werd een vreemd huis binnen gedragen en op een tafel gelegd. Een vrouw kwam aanzetten met een rare koffer. De jongen fluisterde iets zacht in het oor van het meisje. 'Alles komt goed, April.' Ze kwam half omhoog en schudde heftig met haar hoofd, wat ze beter niet had kunnen doen. Pijn. Wie wás die jongen? En wad deed ze hier? Waarom plakten haar handen zo en -was dat bloed?! 'Wie bén jij?!' gilde ze. Of tenminste, wilde ze gillen. Het was bijna geluidloos. 'Wat doe ik hier en waarom ben ik gewond?' Het meisje was helemaal van het padje af. Alles draaide om haar heen, maar ze wees met een bloederige vinger naar de jongen. 'Dit is allemaal jouw schuld!' Een druppel bloed viel van haar vinger. Het leek wel of het in slowmotion naar de grond ging en toen in tientallen kleine druppeltjes uiteen spatte. De pijn werd heviger en heviger, maar het meisje bleef tieren. 'Laat me gewoon een keer met rust!' En toen begon ze te huilen. Tranen stroomden over haar wangen en met een klap viel ze terug op tafel. Naast de enorme pijn in haar buik kreeg ze ook nog eens hoofdpijn, maar ze negeerde het. Snikkend rolde ze zich op tot een balletje, niet denkend aan hoe slecht dat was voor haar wond. 'Allemaal jouw schuld!'
◊Onderwerp: Re: Running out of time {OPEN} | vr okt 10, 2014 10:28 am
Nino legde het meisje op tafel en moeder haalde haar EHBO koffer terug naar boven. 'Alles komt goed April' fluisterde hij zachtjes in haar oor. Nino voelde zich weer duizelig komen door de inspanning en ging zo snel hij kon gaan zitten. Hij nam een stoel en zette er zich omgekeerd op zodat hij kon leunen op de leuning van de stoel kijkend naar het meisje. Op dat zelfde moment zag hij dat April recht wou gaan zitten, ‘wat doet ze nu weer’ dacht Nino bij zichzelf. Ze trok een heel erg zuur gezicht, alsof ze kwaad was en haar lippen bewogen of probeerde te bewegen maar Nino verstond niet wat ze zei, het was beeld zonder klank.
Daarom ging Nino wat dichter gaan zitten maar dat bleek totaal niet nodig te zijn want toen werd duidelijk waarom het meisje zo’n zuur gezicht trok, ze begon te tieren, niet uit angst maar uit woede, puur uit woede. 'Wat doe ik hier en waarom ben ik gewond?' waren de woorden die ze uitspuwde. Nino verschoot en zette daardoor twee passen achteruit, hij wist niet wat zeggen want hij was geshockt door de woorden, toen hij haar naar hier bracht dacht Nino nochtans dat ze bij bewustzijn was maar dat was duidelijk niet het geval. Hij zette terug twee stappen richting de tafel waar April op lag en wou haar uitleggen hoe het kwam dat ze bij hem thuis was maar hij mocht het niet uitleggen. Hij kreeg de tijd niet want op datzelfde moment tilde ze haar rechterhand die rustte op tafel op en wees ze naar hem terwijl ze hem doordringend aankeek 'Dit is allemaal jouw schuld’ gilde ze op een nog luidere en nog kwetsendere manier dan haar vorige woorden. Nino verstond het niet, waarom zou ze nu zoiets zeggen? Hij heeft haar tweemaal gered, ze zou hem in principe dankbaar moeten zijn maar nee ze deed er nog een schepje boven door ’Laat me gewoon een keer met rust' er aan toe te voegen. Alsof ze hem nog niet genoeg gekwetst had. Een traan begon over Nino’s wang te lopen terwijl het meisje haar preek eindigde met 'Allemaal jouw schuld'.
Nino draaide zich om, om te vluchten naar zijn kamer maar toen hij halverwege de woonkamer was bedacht hij zich en keerde terug naar de tafel waar het meisje op lag. Hij stond een anderhalve meter van de tafel verwijderd, moest het meisje een nog agressievere bui hebben en uithalen naar hem dan stond hij net ver genoeg om die uithaal te ontwijken. 'De volgende keer meid, de volgende keer laat ik je gewoon liggen, creperen van de pijn' zei Nino tegen haar op een rustige manier, hij schreeuwde niet want schreeuwen en ruzie maken lagen gewoon niet in zijn aard. Na de woorden draaide de Nino zich om waarna hij oogcontact kreeg met zijn moeder die nog steeds probeerde om haar wonde te verzorgen. Mams leek ook in shock te zijn door de situatie maar zij is als verpleegkundige al wat meer gewoon. Zijn moeder gaf hem een kus op zijn wang waarna hij via de trappen naar boven richting zijn kamer wandelde. Hij ging op bed gaan liggen en rolde zichzelf in een bolletje waarna de tranen als watervallen over zijn gezicht vloeiden. April moest hem niet hebben…
◊Onderwerp: Re: Running out of time {OPEN} | zo okt 19, 2014 6:04 pm
APRIL
Toen ze opkeek zag ze een traan over de wang van de jongen lopen. Door de pijn en waanzinnigheid heen realiseerde April zich één ding: Dit was verkeerd. Maar in plaats van haar fout recht te zetten rolde ze zichzelf weer op. Haar bui was over. Alles was weer duidelijk. Ze voelde iets warms over haar wang rollen. Bloed? Ze had wel eens ergens gehoord dat er een ziekte bestond waardoor er ineens bloed uit je ogen kwam. Met haar hand veegde ze over haar wang. Hierbij duwde ze met haar elleboog de stof van haar shirt in de wond. Ze kreunde. Op haar vinger lag een doorzichtige druppel. Eén traan van de jongen. Eén traan van haar. De jongen kwam terug, op een veilige afstand van April. 'De volgende keer meid, de volgende keer laat ik je gewoon liggen, creperen van de pijn.' Zijn stem was kalm. Dit deed meer pijn dan duizend messteken. April wist niet wat haar net bezielde. Haar reactie van daarstraks was heel verontrustend. Ze zag de jongen omdraaien en oogcontact maken met zijn moeder, om zich vervolgens om te draaien en weg te lopen. Ze wilde roepen dat ze het niet zo had bedoeld. Maar het lukte niet. Ze kreeg geen woord meer over haar lippen. En zo bleef ze liggen, verzorgd wordend door de moeder van een jongen die haar haatte. Die zij haatte en tegelijk een gevoel gaf van ultieme blijdschap. En zo bleef ze liggen, met gemengde gevoelens en een wond in haar buik die maar niet wilde genezen -misschien omdat ze er een beetje voor zorgde dat hij niet kón genezen.